Beleidsregels Gebiedsontzeggingen artikel 2:75a Algemene Plaatselijke Verordening

Geldend van 12-02-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels Gebiedsontzeggingen artikel 2:75a Algemene Plaatselijke Verordening

De burgemeester van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht

Gelet op artikel 2:75a Algemene Plaatselijke Verordening

Overwegende dat:

  • -

    er de afgelopen tijd een toename van (jeugd)overlast in de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht is;

  • -

    het gedrag van genoemde personen zich als volgt laat kenschetsen: het luidruchtig aanwezig zijn, het afsteken van vuurwerk, het vertonen van intimiderend gedrag en baldadigheid, waaronder rommel maken, vernielingen plegen en het beledigen van ambtenaren in functie;

  • -

    een gebiedsontzegging (wijkverbod) een maatregel is om de openbare orde in het aangewezen gebied te handhaven, de overlast terug te dringen en het voorkomen of beperken van aantasting van het woon- en leefklimaat;

  • -

    op 5 februari 2019 het besluit Aanwijzing gebieden Volgerlanden Centrum en Baxpark conform artikel 2:75a in werking is getreden;

  • -

    de Beleidsregels Gebiedsontzeggingen artikel 2:75a Algemene Plaatselijke Verordening gebaseerd is op artikel 2:75a van de Algemene Plaatselijke Verordening;

  • -

    de burgemeester op grond van artikel 2:75a bevoegd is om een gebiedsontzegging op te leggen, uit een door het college aangewezen gebied.

Besluit vast te stellen de navolgende Verordening Beleidsregels Gebiedsontzeggingen artikel 2:75a Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 1 Aanleiding gebiedsontzegging

  • 1.

    De burgemeester kan bij onderstaande strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen een gebiedsontzegging op grond van artikel 2:75a van de Algemene Plaatselijke Verordening opleggen.

    • a.

      Samenscholing en ongeregeldheden (artikel 2:1 APV)

    • b.

      Straatartiest en dergelijke (artikel 2:9 APV)

    • c.

      Ordeverstoring (artikel 2:26 APV)

    • d.

      Vervoer inbrekerswerktuig (artikel 2:44 APV)

    • e.

      Vervoer geprepareerde voertuigen (artikel 2:44a APV)

    • f.

      Hinderlijk gedrag op openbare plaatsen (artikel 2:47 APV)

    • g.

      Drankgebruik (artikel 2:48 APV)

    • h.

      Hinderlijk gedrag bij of in gebouwen (artikel 2:49 APV)

    • i.

      Hinderlijk gedrag in voor het publiek toegankelijke gebouwen (artikel 2:50 APV)

    • j.

      Bedelarij (artikel 2:65 APV)

    • k.

      Drugshandel op straat (artikel 2:74 APV)

    • l.

      Straatprostitutie (artikel 3:19 APV)

    • m.

      Gebiedsontzeggingen (artikel 2:75a APV)

    • n.

      Baldadigheid (artikel 424 Wetboek van Strafrecht)

    • o.

      Lokaalvredebreuk (artikel 139 Wetboek van Strafrecht)

    • p.

      Openlijke geweldpleging (artikel 141 Wetboek van Strafrecht)

    • q.

      Vernieling van gebouwen (artikel 170 Wetboek van Strafrecht)

    • r.

      Bedreiging met geweldpleging (artikel 285 Wetboek van Strafrecht)

    • s.

      Mishandeling (artikel 300 en 301 Wetboek van Strafrecht)

    • t.

      Vernieling (artikel 350 Wetboek van Strafrecht)

  • 2.

    De burgemeester kan in het belang van de openbare orde en veiligheid ook voor andere strafbare feiten en openbare orde verstorende handelingen een gebiedsontzegging op grond van artikel 2:75a van de Algemene Plaatselijke Verordening opleggen.

Artikel 2 Dossiervorming en verslaglegging

Voor het opleggen van een gebiedsontzegging levert de politie binnen vier weken na het gepleegde strafbare feit en/of openbare orde verstorende handelingen een bestuurlijke rapportage aan bij het team Openbare Orde en Veiligheid van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Deze rapportage bevat in ieder geval:

  • a.

    Een gemotiveerd verzoek tot opleggen van een gebiedsontzegging.

  • b.

    Het gebied waarvoor de gebiedsontzegging moet worden opgelegd.

  • c.

    De waarschuwing en het onderliggende proces-verbaal van het strafbare feit.

  • d.

    Het verslag van het uitreiken van de waarschuwing.

  • e.

    Eventuele eerdere opgelegde gebiedsontzeggingen inclusief proces-verbaal en zienswijzen.

Artikel 3 Procedure gebiedsontzegging

  • 1.

    Voordat een gebiedsontzegging wordt opgelegd ontvangt de betrokkene eenmalig een formele en schriftelijke waarschuwing.

  • 2.

    De betrokkene wordt mondeling of schriftelijk in kennis gesteld van een voornemen tot oplegging van een gebiedsontzegging.

  • 3.

    De betrokkene krijgt de gelegenheid om zijn zienswijze op het voornemen in te dienen.

  • 4.

    Als het voornemen tot het opleggen van een gebiedsontzegging betrekking heeft op een minderjarige, worden tenminste de ouders of voogd(en) van de minderjarige uitgenodigd om hun zienswijze kenbaar te maken.

  • 5.

    Aan de leden één tot en met drie kan conform artikel 4:11 van de Algemene wet bestuursrecht worden afgeweken, indien:

    • a.

      De vereiste spoed zich daartegen verzet.

    • b.

      De belanghebbende reeds eerder in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en zich sindsdien geen nieuwe feiten of omstandigheden hebben voorgedaan.

    • c.

      Het met de beschikking beoogde doel slechts kan worden bereikt indien de belanghebbende daarvan niet reeds tevoren in kennis is gesteld.

  • 6.

    Een besluit tot oplegging van een gebiedsontzegging wordt in persoon aan de betrokkene uitgereikt of toegezonden.

  • 7.

    In het besluit staan:

    • a.

      De gedraging(en) waarop de gebiedsontzegging is gebaseerd.

    • b.

      Het tijdvak waarin de gebiedsontzegging van kracht is.

    • c.

      Het gebied waarin de gebiedsontzegging van kracht is.

  • 8.

    Bij het besluit wordt een kaart uitgedeeld van het gebied waarin de gebiedsontzegging van kracht is.

  • 9.

    Indien de betrokkene kan aantonen dat hij of zij een zwaarwegend belang heeft om zich op een bepaalde plaats in het gebied op te houden, wordt er in het besluit een looproute opgenomen. Het is de betrokkene in dat geval slechts toegestaan om de desbetreffende locatie via de aangegeven looproute te bereiken.

Artikel 4 Het gebied

Een gebiedsontzegging wordt opgelegd voor het gebied waarbinnen de gedraging als bedoeld in artikel 2:75a heeft plaatsgevonden en wordt in beginsel begrenst door de gebieden die door het college aangewezen zijn. Indien de vrees bestaat dat de gedragingen zich zullen voordoen in meerdere gebieden, kan de gebiedsontzegging ook opgelegd worden voor meerdere gebieden.

Artikel 5 Duur van de gebiedsontzegging

Een gebiedsontzegging als bedoeld in artikel 2:75a geldt gedurende het in het besluit van de burgemeester genoemde tijdvak. Het tijdvak behelst maximaal acht weken. Het tijdvak van de gebiedsontzegging dient zorgvuldig te worden afgewogen. Het beginsel van proportionaliteit is hierbij leidend. Het tijdvak van de gebiedsontzegging dient goed onderbouwd te worden.

Artikel 6 De bschikking

De beschikking tot oplegging van een gebiedsontzegging bestaat per definitie uit:

  • a.

    De bevoegdheid om een gebiedsontzegging op te leggen.

  • b.

    De plaats en het tijdstip waar de ordeverstoring of strafbare feiten hebben plaatsgevonden.

  • c.

    De gedragingen waarop de gebiedsontzegging is gebaseerd.

  • d.

    De ernst van de gedragingen.

  • e.

    De motivatie tot oplegging van de gebiedsontzegging.

  • f.

    De periode (eventueel de tijdsduur) en het gebied van de gebiedsontzegging.

  • g.

    De bezwaarschriftenclausule.

  • h.

    De clausule inzake de procedure voorlopige voorziening.

  • i.

    Een kaart van het gebied waar de gebiedsontzegging geldt.

Artikel 7 Inwerkingtreding gebiedsontzegging

  • 1.

    Een gebiedsontzegging treedt in werking op het moment dat het besluit aan de betrokkene is uitgereikt.

  • 2.

    Als er gedurende de looptijd van een gebiedsontzegging een nieuwe gebiedsontzegging wordt opgelegd gaat de termijn van de nieuwe gebiedsontzegging in op het moment dat de eerdere gebiedsontzegging is geëindigd.

Artikel 8 Overtreding gebiedsontzegging

Uitreiking van een gebiedsontzegging is een bestuurlijke maatregel. Als de betrokkene de gebiedsontzegging overtreedt, overtreedt de betrokkene artikel 184 van het Wetboek van Strafrecht. Bij een overtreding van een gebiedsontzegging wordt een proces-verbaal op grond van de artikelen 184 (Wetboek van Strafrecht) of 2:75a Algemene Plaatselijke Verordening opgemaakt. Conform artikel 6:1 van de Algemene Plaatselijke Verordening wordt er gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na vaststelling.

Artikel 10 Citeerregel

Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels Gebiedsontzeggingen artikel 2:75a Algemene Plaatselijke Verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 11 februari 2020

De burgemeester van Hendrik-Ido-Ambacht,

J. Heijkoop

Bijlage 1 Toelichting

Algemeen

Bij het opleggen van een gebiedsontzegging geldt het beginsel van proportionaliteit; de maatregelen moet in verhouding staan tot de mate van verstoring van de openbare orde. Dit geldt bijvoorbeeld in relatie tot de duur van de gebiedsontzegging en de grootte van het gebied. Tevens geldt er het subsidiariteitsbeginsel; de maatregel (gebiedsontzegging) moet worden afgewogen tegen andere mogelijke maatregelen.

Een gebiedsontzegging geldt als een ultimum remedium. Andere juridische mogelijkheden moeten eerst worden toegepast alvorens een gebiedsontzegging wordt opgelegd. Een gebiedsontzegging kan alleen worden opgelegd in het belang van de openbare orde in de toekomst en niet als straf voor de betrokkene.

De beschikking

Het opleggen van een gebiedsontzegging is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (hierna Awb). Conform de Awb dient de algemene procedure te worden gevolgd. Dit betekent dat het voornemen tot het opleggen van een gebiedsontzegging kenbaar moet worden gemaakt aan de betrokkene (artikel 3:41 Awb) en dient de betrokkene te worden gehoord (conform 4:8 Awb). De beschikking van een gebiedsontzegging moet zijn gericht aan een persoon. Het is niet mogelijk om de beschikking aan een groep personen op te leggen. Om aan te kunnen tonen dat er een zorgvuldig besluit is genomen moet er een aantal onderwerpen in de beschikking worden opgenomen (artikel 2).

Werkwijze bij bezwaar

Indien bezwaar wordt aangetekend tegen het besluit levert de behandelend ambtenaar een kopiedossier aan bij het team Juridische Zaken van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht. Het dossier bevat in ieder geval:

  • a.

    Een voorblad met de contactgegevens van de behandelend ambtenaar.

  • b.

    De waarschuwing, het besluit en het onderliggende proces-verbaal van het strafbare feit. In het proces-verbaal is tevens de zienswijze van de betrokkene vastgelegd.

  • c.

    De strafbare feiten en orde verstorende handelingen die geleid hebben tot de gebiedsontzegging(en).

  • d.

    De opgelegde gebiedsontzegging(en).

  • e.

    De processen verbale inzake het negeren van de gebiedsontzeggingen.

  • f.

    Het gebied waarvoor een gebiedsontzegging is opgelegd.