Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening haven-, kade- en opslaggelden 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening haven-, kade- en opslaggelden 2012

Sector/afdeling: GBT

De raad der gemeente Hengelo;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 4 oktober 2011, nr. ;

gelet op het bepaalde in artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening

Verordening op de heffing en invordering van Haven- en Kade- en opslaggelden 2012

(Verordening haven- en kade- en opslaggelden 2012).

176.

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Aard

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a.

    havengeld;

  • b.

    kade- en opslaggeld.

Artikel 2 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    vaartuig: elk vaar- of drijftuig, hoe ook genaamd en van welke aard dan ook.

  • 2.

    gezagvoerder of schipper: degene die op het vaartuig met de leiding is belast of feitelijk de leiding in handen heeft.

  • 3.

    laadvermogen: het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het vaartuig bij de grootst toegelaten diepgang en die van het ledige vaartuig;

  • 4.

    waterverplaatsing: de in volumen uitgedrukte waterverplaatsing bij de grootste toegelaten diepgang van het vaartuig, volgens een geldige meetbrief;

  • 5.

    meetbrief: het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid van het Wetboek van koophandel, juncto het besluit van 24 oktober 1983, stb. 548 (Besluit binnenschependocumenten);

  • 6.

    reis: het binnenkomen en ligplaats kiezen van een vaartuig in en het weer verlaten van het gemeentelijk vaarwater;

  • 7.

    havenmeester: degene die door het college van burgemeester en wethouders de zorg voor de naleving van de bepalingen van deze verordening en de regeling van het verkeer in de havens en op de voor scheepvaart openstaande wateren opgedragen is;

  • 8.

    dag: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, beginnende 0.00 uur;

  • 9.

    week: een aaneengesloten tijdvak van 7 dagen;

  • 10.

    14 dagen: een aaneengesloten tijdvak van 14 dagen;

  • 11

    maand: een kalendermaand;

  • 12

    drie maanden: een aaneengesloten periode van drie opeenvolgende kalendermaanden, beginnend op de eerste dag van de eerste maand van de periode en eindigend op de laatste dag van de derde maand van die periode;

  • 13

    half jaar: een aaneengesloten periode van zes opeenvolgende kalendermaanden, beginnend op de eerste dag van de eerste maand van de periode en eindigend op de laatste dag van de zesde maand van die periode;

  • 14

    jaar: één kalenderjaar.

Hoofdstuk 2 VAN HET HAVENGELD

Artikel 3 Belastbaar feit

Onder de naam ‘havengeld’ wordt een recht geheven voor het gebruik van het voor de openbare dienst bestemde gemeentelijke vaarwater en voor het genot van de diensten die in verband daarmee worden verleend.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de schipper, gezagvoerder, eigenaar, beheerder of gebruiker van het vaartuig, dat gebruik maakt van gemeentelijk vaarwater.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is voor een abonnement belastingplichtig de aanvrager van het abonnement.

Artikel 5 Vrijstellingen

  • 1.

    Het havengeld wordt niet geheven voor:

    • a.

      vaartuigen met bijbehorende roeiboten, welke middellijk of onmiddellijk in gebruik zijn bij het Rijk voor de naleving of handhaving van de scheepvaartreglementen en het beheer en het onderhoud van de Twentekanalen;

    • b.

      vaartuigen, toebehorende aan de gemeente Hengelo (Overijssel);

    • c.

      roeiboten, behorende bij vaartuigen, waarvoor havengeld wordt geheven;

    • d.

      vaartuigen voor de beroepsscheepvaart, die zonder in gemeentelijk vaarwater te laden of te lossen, dit binnen vier uur na aankomst, de zondag niet meegerekend, wederom verlaten hebben;

    • e.

      vaartuigen, die uitsluitend voor het uitvoeren van reparaties bij een in Hengelo (Overijssel) gevestigde onderneming in gemeentelijk vaarwater verblijven;

    • f.

      sleepboten, die niet langer dan 24 uren in gemeentelijk vaarwater verblijven;

    • g.

      hospitaalschepen, uitsluitend als zodanig in gebruik.

  • 2.

    Het havengeld wordt niet geheven indien en voorzover het voortgezet verblijf het uitsluitend gevolg is van de stremming van de scheepvaart door ijs of andere natuurlijke overmacht of door het onklaar worden van vitale delen van het Twentekanaal, zoals sluizen en dergelijke.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en tarief

De rechten worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij de verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de in de verordening en tarieventabel gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen.

Artikel 7 Toepassing van tarieven

1.    Voor de toepassing van de tarieven:

  • a.

    geldt als waterverplaatsing van het vaartuig het aantal kubieke meters zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • b.

    bij vaartuigen, niet of niet noodzakelijk bestemd tot het vervoeren van lading, wordt onder waterverplaatsing verstaan het verschil in waterverplaatsing bij de kleinste en de grootst toegelaten diepgang, of waar deze berekening niet kan worden gevolgd, driekwart van de inhoud;

  • c.

    indien per vaartuig en per reis het gewicht van de geloste of geladen goederen niet meer dan de helft van het laadvermogen van het vaartuig bedraagt, het een deellading is en het verblijf niet langer duurt dan vier uren, wordt het havengeld in afwijking van het bepaalde in het eerste lid geheven naar de helft van het aantal kubieke meters waterverplaatsing.

  • d.

    wordt in afwijking van het onder 1 bepaalde bij gebreke van een meetbrief of enig ander document of bij weigering om één van genoemde stukken te vertonen, de waterverplaatsing door de gemeenteambtenaar belast met de heffing van gemeentelijke belastingen als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet vastgesteld en het havengeld naar de uitkomst daarvan geheven;

  • e.

    wordt een gedeelte van een eenheid van inhoud voor een volle eenheid genomen;

  • f.

    wordt het te betalen bedrag per vaartuig van het havengeld naar beneden op gehele eurocenten afgerond;

  • g.

    worden aanslagen beneden € 5,00 niet opgelegd;

  • 2.

    De heffing van havengeld voor een reis geeft recht op een onafgebroken gebruik van het gemeentelijk vaarwater gedurende veertien achtereenvol­gende dagen, doch niet op een vaste ligplaats.

  • 3.

    Indien de in het tweede lid genoemde termijn van veertien dagen eindigt op een zondag of een algemeen erkende christelijke feestdag, wordt deze termijn verlengd met zoveel dagen als er zon- en feestdagen na het einde van de voornoemde termijn, direct daarop aansluitend, volgen, vermeerderd met één.

  • 4.

    Bij een voortgezet verblijf wordt voor vaartuigen waarvoor het haven­geld is geheven na afloop van het in het tweede lid van dit artikel genoemde tijdvak en voorts telkens na verloop van een tijdvak van veer­tien achtereenvolgende dagen het havengeld opnieuw geheven; dit haven­geld wordt uitsluitend berekend naar de waterverplaatsing.

 

Artikel 8 Belastingtijdvak

  • 1.

    Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belastingschuld ontstaat, indien een abonnement wordt genomen, op het tijdstip waarop het abonnement wordt verleend.

  • 2.

    Andere rechten worden geheven bij aanvang van het gebruik van de gemeentelijke haven.

Artikel 10 Overschrijving, verrekening, teruggaaf en ontheffing

  • 1. Indien het gebruik met een vaartuig van het in artikel 3 bedoelde vaarwater in de loop van een abonnementsperiode eindigt kan het abonnement met toestemming van het college van burgemeester en wethouders worden overgeschreven op een vervangend vaartuig.

  • 2. Indien een vaartuig waarvoor het havengeld bij wijze van abonnement is geheven, in de loop van de abonnementsduur wordt vervangen door een vaartuig met een grotere waterverplaatsing, dan wordt over het verschil alsnog havengeld geheven. Het nog te heffen havengeld bedraagt alsdan het verschil tussen het havengeld berekend naar de waterverplaatsing van het vervangende vaartuig en het oorspronkelijk geheven havengeld, een en ander berekend over de periode dat er nog volle maanden in het abonnement overblijven.

  • 3. Indien een vaartuig, waarvoor het havengeld bij wijze van abonnement is geheven, in de loop van de abonnementsduur wordt vervangen door een vaartuig met een kleinere waterverplaatsing, dan vindt op verzoek teruggaaf van havengeld plaats voor het verschil. Het terug te geven havengeld bedraagt alsdan het verschil tussen het oorspronkelijk geheven havengeld en het havengeld berekend naar de waterverplaatsing van het vervangende vaartuig, een en ander berekend over de periode dat er nog volle maanden in het abonnement overblijven.

  • 4. Indien de belasting bij wijze van abonnement is geheven, wordt voor een vaartuig dat in de loop van de abonnementsperiode het gemeentelijke vaarwater heeft verlaten en daarin door overmacht niet heeft kunnen terugkeren, op aanvraag ontheffing van belasting verleend over het aantal volle maanden dat de overmachtssituatie heeft bestaan. Het bestaan van overmachtssituatie en de duur daarvan moeten schriftelijk worden aangetoond.

Hoofdstuk 3 VAN HET KADE- EN OPSLAGGELD

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam ‘kade- en opslaggeld’ wordt een recht geheven voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde werken en inrichtingen door de gemeente ten behoeve van de scheepvaart gemaakt, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente.

Artikel 12 Belastingplicht

Belastingplichtig is degene, die gebruik maakt van de gemeentelijke kade of het gemeentelijk opslagterrein, voor het daarop plaatsen van goederen of voor het laden of lossen van voor de kade liggende vaartuigen.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten wordt geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij de verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van de daarin gegeven aanwijzingen en bijzondere bepalingen.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 14 Belastingtijdvak

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 15 Ontstaan van de belastingschuld

De belastingschuld ontstaat bij aanvang van het gebruik van de gemeentelijke kade en/of het opslagterrein.

Hoofdstuk 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 16 Wijze van heffing

De rechten worden geheven bij wege van aanslag of bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder wordt begrepen een nota of andere schriftuur.

Artikel 17 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet het recht worden betaald ingeval:

    • a.

      Bij wege van aanslag wordt geheven, binnen een maand na dagtekening van de aanslag;

    • b.

      Bij wege van schriftelijke kennisgeving wordt geheven als bedoeld in artikel 16, op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijnen.

Artikel 18 Kwijtschelding

Bij de invordering van haven- en kade- en opslaggeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 19 Nadere regels door het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente

Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de in deze verordening geregelde rechten.

Artikel 20 Overgangsrecht

  • 1. De ‘Verordening haven- en kade- en opslaggeld 2009’ van 12 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 21, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 21, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.

Artikel 21 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening haven- en kade- en opslaggeld 2012’.

Aldus gedaan door de raad der gemeente Hengelo

in zijn openbare vergadering van 9 november 2011

, voorzitter

, griffier

Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening haven- en kade- en opslaggeld 2012’.

Hoofdstuk 1 Havengeld

1.1

Het havengeld bedraagt behoudens het bepaalde in de hierna volgende artikelen, per kubieke meter waterverplaatsing of gedeelte daarvan (excl. BTW):

1.1.1

per reis of gedeelte daarvan

0,111

1.1.2

bij wege van abonnement per maand

0,45

1.1.3

bij wege van abonnement per drie maanden

1,14

1.1.4

bij wege van abonnement per jaar of gedeelte daarvan

2,83

Hoofdstuk 2 Kadegeld

2.1

Het kadegeld bedraagt (excl. BTW):

2.1.1

Voor de strook grond ter breedte van 5 strekkende meter achter de loswal per vierkante meter door de goederen in beslag genomen ruimte, per uur

0,03

2.1.2

Voor de op 13 meter afstand achter de loswal gelegen verharde gemeentelijke opslagterreinen per vierkante meter door de goederen in beslag genomen ruimte:

2.1.2.1

per dag

0,03

2.1.2.2

bij wege van abonnement:

2.1.2.2.1

per week

0,24

2.1.2.2.2

per maand

0,63

2.1.2.2.3

per kwartaal

0,97

2.1.2.2.4

per half jaar

1,55

2.1.2.2.5

per jaar

2,44

Behorende bij raadsbesluit van 9 november 2011.

De griffier van Hengelo,