Regeling vervallen per 01-01-2011

Beheersverordening begraaf- en gedenkplaatsen 2008

Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2010

Intitulé

Beheersverordening begraaf- en gedenkplaatsen 2008

Verordening op het beheer en gebruik van de gemeentelijke begraaf- en gedenkplaatsen 2008

HOOFDSTUK 1 - Inleidende bepalingen

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraaf- en gedenkplaatsen: de gemeentelijke begraaf- en gedenkplaatsen gelegen aan de Deurningerstraat en aan de Oldenzaalsestraat;

  • b.

    eigen graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of aan een rechtspersoon zonder winstoogmerk voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • c.

    algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • d.

    urnenkelder: een kelder waarvoor aan een natuurlijk persoon of aan een rechtspersoon zonder winstoogmerk voor twintig jaar het uitsluitend recht is verleend, dan wel voor een periode van tien jaar gelegenheid wordt gegeven, tot het doen plaatsen van asbussen met of zonder urnen;

  • e.

    urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of aan een rechtspersoon zonder winstoogmerk voor twintig jaar het uitsluitend recht is verleend, dan wel voor een periode van tien jaar gelegenheid wordt gegeven, tot het plaatsen van asbussen met of zonder urnen;

  • f.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

  • g.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • h.

    verstrooiingsplaats: een plaats bij de gemeente in beheer waarop as wordt verstrooid;

  • i.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf;

  • j.

    gedenkplaats: een plaats ingericht om overledenen te gedenken;

  • k.

    rechthebbende: degene aan wie een uitsluitend recht is verleend op een eigen graf, urnenkelder of urnennis dan wel degene aan wie gelegenheid is gegeven voor een periode van tien jaar asbussen te plaatsen in een urnenkelder of urnennis.

  • l.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraaf- en gedenkplaats(en) of degene die hem vervangt.

Artikel 2 - Uitbreiding begrippen eigen graf

Voor zover van belang wordt voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, tenzij anders aangegeven, onder ‘eigen graf’ mede verstaan: urnenkelder en urnennis.

HOOFDSTUK 2 - Openstelling, orde en rust op de begraaf- en gedenkplaatsen

Artikel 3 - Openstelling begraaf- en gedenkplaatsen

  • 1. De begraaf- en gedenkplaatsen zijn voor een ieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

  • 2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraaf- en gedenkplaatsen kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

  • 3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraaf- en gedenkplaatsen niet voor het publiek geopend zijn, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 - Ordemaatregelen

  • 1. Het is aan steenhouwers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college van burgemeester en wethouders, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraaf- en gedenkplaatsen te verrichten.

  • 2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraaf- en gedenkplaatsen te rijden:

    • a.

      elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

    • b.

      sneller dan 10 km per uur.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

  • 4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraaf- en gedenkplaatsen hebben te verrichten, zijn verplicht zich te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraaf- en gedenkplaatsen verwijderen.

Artikel 5 - Plechtigheden

  • 1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en andere plechtigheden op de begraaf- en gedenkplaatsen moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 - Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

HOOFDSTUK 3 - Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 - Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

  • 1. Degene, die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de afdeling Burgerzaken. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de afdeling Burgerzaken zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 2. Het lijk dient bij aankomst op de begraaf- en gedenkplaats te zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk.

  • 3. Het openen van een graf ter begraving of voor de bezorging van as, en het daarna weer sluiten van een graf, het bedienen van de hulpmiddelen en het bijzetten, verwijderen of verplaatsen van asbussen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraaf- en gedenkplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder.

  • 4. De nabestaanden kunnen de in lid 3 vermelde werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

  • 5. De in lid 4 bedoelde nabestaanden kunnen bij het geheel of gedeeltelijk zelf uitvoeren van werkzaamheden geen aanspraak maken op korting of enige vergoeding.

Artikel 8 - Gebouwen en muziekinstallatie

  • 1. Het gebruik van de ontvangstruimten, de aula van de begraaf- en gedenkplaats aan de Oldenzaalsestraat alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de ruimte of de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de afdeling Burgerzaken.

  • 2. De ruimten en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 - Over te leggen stukken

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de afdeling Burgerzaken te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet. Deze machtiging dient uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag dat de begraving of bezorging van as in een eigen graf plaatsvindt in bezit te zijn van de afdeling Burgerzaken.

  • 3. Begraving of bijzetting in een eigen graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn van tien jaar. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende.

  • 4. De afdeling Burgerzaken onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 - Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijden van begraven en het bezorgen van as zijn:

    • -

      op werkdagen van 9.00 uur tot 16.00 uur;

    • -

      op zaterdagen van 10.00 uur tot 13.00 uur;

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

HOOFDSTUK 4 - Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 - Indeling graven en asbezorging

  • 1. Op de begraaf- en gedenkplaatsen kunnen worden uitgegeven: eigen graven, urnennissen en urnenkelders;

  • 2. In een eigen graf kunnen worden begraven en/of bijgezet:

    • -

      maximaal twee lijken en twee asbussen met of zonder urn;

    • -

      maximaal één lijk en drie asbussen met of zonder urn;

    • -

      maximaal vier asbussen met of zonder urn.

  • 3. In een urnennis kunnen maximaal twee asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

  • 4. In een urnenkelder kunnen maximaal vier asbussen met of zonder urn worden bijgezet.

  • 5. Het plaatsen van asbussen op een graf is niet toegestaan.

Artikel 12 - Algemene graven

  • 1. In een algemeen graf wordt gelegenheid gegeven tot het begraven van een lijk voor een termijn van twintig jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd.

  • 2. In een algemeen graf worden ten hoogste twee lijken begraven.

Artikel 13 - Volgorde van uitgifte

  • 1. De eigen graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan een eigen graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraaf- en gedenkplaatsen niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 - Categorieën

Het college van burgemeester en wethouders kan bij nader vast te stellen regels de algemene en eigen graven onderverdelen in categorieën. Het college bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 - Termijnen eigen graven

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraaf- en gedenkplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij het college schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het uitsluitend recht op een eigen graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het eigen graf is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 3. De in het vorige lid bedoelde aanvraag kan niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn plaatsvinden.

Artikel 16 - Termijnen urnennissen en urnenkelders

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraaf- en gedenkplaatsen zulks toelaat, op een daartoe bij het college schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het uitsluitend recht op een eigen urnennis of urnenkelder. De termijn begint te lopen op de datum waarop de urnennis of urnenkelder is uitgegeven.

  • 2. In afwijking van lid 1 kan het college van burgemeester en wethouders, op een daartoe bij het college schriftelijk in te dienen aanvraag, voor een periode van tien jaar gelegenheid bieden tot het bijhouden en bijgezet houden van asbussen in een urnennis of urnenkelder. Wanneer deze termijn niet wordt verlengd en de rechthebbende de asbus niet binnen drie maanden na een schriftelijk verzoek daartoe ophaalt, kan het college van burgemeester en wethouders besluiten tot verstrooiing van de as.

  • 3. De in de leden 1 en 2 genoemde rechten kunnen op aanvraag van de rechthebbende telkens worden verlengd met een termijn van tien jaar, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

  • 4. De in het vorige lid bedoelde aanvraag kan niet eerder dan twee jaar voor het verstrijken van de lopende termijn plaatsvinden.

Artikel 17 - Grafkelder

Het college van burgemeester en wethouders kan aan de rechthebbende op een eigen graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 18 - Overschrijving van verleende rechten

  • 1. Het recht op een eigen graf kan op aanvraag van de rechthebbende worden overgeschreven op naam van een nieuwe rechthebbende.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het eigen graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot of levenspartner dan wel een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander dan de in de vorige zin bedoelde personen is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college van burgemeester en wethouders niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het recht op het eigen graf te doen vervallen.

  • 4. Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn van een jaar kan het college van burgemeester en wethouders het eigen graf alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een eigen graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 19 - Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het eigen graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college van burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

HOOFDSTUK 5 - Grafbedekkingen

Artikel 20 - Vereisten grafbedekking

  • 1. Voor het plaatsen van een gedenkteken is een schriftelijke vergunning nodig van het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. De schriftelijke aanvraag dient vergezeld te gaan van eenduidelijke werktekening. Op deze tekening dienen ten minste voor te komen:

    • a.

      een boven-, voor- en zijaanzicht met alle hoogte-, breedte-, dikte- en lengtematen;

    • b.

      de soort, kleur en bewerking van het te gebruiken materiaal;

    • c.

      een vermelding of de letters en dergelijke ingehakt, opgehakt of van metaal zijn;

    • d.

      de woordindeling van het opschrift en de plaats van figuratie;

    • e.

      de soort van het materiaal van de fundering en de wijze van bevestiging van het gedenkteken daarop.

  • 3. Voor de gedenktekens mogen alleen duurzame materialen worden gebruikt, zoals natuursteen, metaal, keramiek, duurzame unststoffen of een verduurzaamde houtsoort.

  • 4. De lengte en de breedte van het gedenkteken mogen die van het graf niet overschrijden;

  • 5. De onderdelen moeten vast aan het gedenkteken zijn verbonden.

  • 6. Het college van burgemeester en wethouders kan ontheffing verlenen van de vereisten in lid 2 tot en met 5.

  • 7. Het college van burgemeester en wethouders kan de vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van delen van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 21 - Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplantingen op een graf die in een verwaarloosde staat verkeren kunnen door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende drie maanden ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een mondelinge of schriftelijke aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 22 - Verwijdering grafbedekking

  • 1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college van burgemeester en wethouders worden verwijderd.

  • 2. Is het adres van de rechthebbende bij het college bekend dan maken het zijn voornemen tot verwijdering van de grafbedekking ten minste een jaar voor genoemd tijdstip per brief bekend.

  • 3. Is het adres van de rechthebbende niet bij het college bekend of betreft het een algemeen graf, dan wordt het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd op een op het te ruimen graf te plaatsen bordje bekend gemaakt.

  • 4. Op grond van een daartoe door de rechthebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende. De aanvraag kan worden ingediend gedurende de in het tweede en derde lid genoemde termijn.

  • 5. De grafbedekking vervalt aan de gemeente indien:

    • a.

      geen verzoek op grond van het vierde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend is verstreken;

    • b.

      de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 23 - Onderhoud door de gemeente

Het college van burgemeester en wethouders is verantwoordelijk voor het algehele onderhoud en aanzien van de begraaf- en gedenkplaatsen. Voor dit doel wordt van de rechthebbende een bijdrage geheven.

Artikel 24 - Onderhoud grafbedekking en aansprakelijkheid

  • 1. Alle grafbedekking wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 2. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden en waar nodig te herstellen.

  • 3. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen of indien de grafbedekking niet voldoet aan de door het college van burgemeester en wethouders gestelde eisen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende of gebruiker en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is of als het een algemeen graf betreft. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Indien door een ondeugdelijk geworden constructie naar het oordeel van de beheerder een situatie is ontstaan die gevaar oplevert voor het omvallen of inzakken van een gedenkteken, kan de beheerder direct maatregelen treffen.

Artikel 25 - Tijdelijke verwijdering grafbedekking

  • 1. Het tijdelijk verwijderen en herplaatsen van grafbedekking ten behoeve van de begraving van een lijk of bijzetting van een asbus is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2. De rechthebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en/of andere voorwerpen door of vanwege de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk worden verwijderd, indien dit naar het oordeel van de beheerder voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf noodzakelijk is.

HOOFDSTUK 6 - Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 26 - Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

  • 1. Het voornemen van het college van burgemeester en wethouders om een graf te ruimen wordt gedurende ten minste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden op een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt het college mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt het college uiterlijk een jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

  • 2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen van lijken worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraaf- en gedenkplaatsen.

  • 3. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.

  • 4. De rechthebbende op een eigen graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze dieper in dezelfde grafruimte opnieuw te doen plaatsen dan wel om deze elders opnieuw te doen begraven. Het ruimen en opnieuw begraven van overblijfselen kan niet eerder plaatsvinden dan twintig jaar nadat in het betreffende graf de laatste begraving heeft plaatsgevonden.

  • 5. De rechthebbende op een eigen graf kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om deze elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

HOOFDSTUK 7 - Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 27 - Lijst

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. De gemeenteraad beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

HOOFDSTUK 8 - Inrichting register

Artikel 28 - Voorschriften

Het college van burgemeester en wethouders kan voorschriften vaststellen voor het register van de begraven lijken en de bezorgde as.

HOOFDSTUK 9 - Slotbepalingen

Artikel 29 - Intrekking oude regeling

De Beheersverordening begraaf- en gedenkplaatsen 2000 wordt ingetrokken.

Artikel 30 - Overgangsbepaling

De rechten en verplichtingen met betrekking tot eigen graven die voortvloeien uit de ingevolge artikel 29 ingetrokken verordening, worden geacht ingevolge deze verordening te zijn ontstaan.

Artikel 31 - Strafbepaling

Hij die handelt in strijd met artikel 4, lid 1, 2, 4 en 5 of artikel 5, lid 2 wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 32 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2008.

Artikel 33 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Beheersverordening begraaf- en gedenkplaatsen 2008.