Premieverordening 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m heden

Intitulé

Premieverordening 2009

De raad van de gemeente Hengelo, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 november 2008, gelet op de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz), overwegende dat op grond van artikel 8, eerste lid onder a WWB, artikel 35 Ioaw en artikel 35 Ioaz de gemeenteraad bij verordening regels stelt met betrekking tot het ex artikel 7 WWB, artikel 34 Ioaw en artikel 34 Ioaz bieden van ondersteuning bij arbeidsinschakeling en het aanbieden van voorzieningen gericht op arbeidsinschakeling, BESLUIT vast te stellen de hierna volgende 'Premieverordening 2009'.

Hoofdstuk 1 - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB) en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      wet: de Wet werk en bijstand (Staatsblad 2003, nummer 375);

    • b.

      Bbz: het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004;

    • c.

      Ioaw: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers;

    • d.

      Ioaz: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen;

    • e.

      uitkeringsgerechtigde: degene die een periodieke uitkering voor levensonderhoud ontvangt op grond van de wet, de Ioaw of de Ioaz;

    • f.

      dienstbetrekking: een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek dan wel de in artikel 14, lid 1 van de Invoeringswet genoemde dienstbetrekkingen of arbeidsovereenkomst;

    • g.

      gesubsidieerde arbeid: de in artikel 14, lid 1 van de Invoeringswet genoemde dienstbetrekkingen of arbeidsovereenkomst;

    • h.

      premie: een voorziening zoals bedoeld in artikel 7 en 8 van de wet;

    • i.

      traject: een met de uitkeringsgerechtigde overeengekomen dan wel door burgemeester en wethouders aan hem opgelegd geheel van activiteiten gericht op het verkrijgen van betaalde arbeid.

Hoofdstuk 2 - De verstrekking van activeringspremies

Artikel 2 - Uitstroompremie

  • 1. De uitkeringsgerechtigde die arbeid in dienstbetrekking aanvaardt ten gevolge waarvan hij volledig in de kosten van bestaan kan voorzien en die onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding ten minste een jaar ononderbroken een uitkering voor levensonderhoud heeft ontvangen op grond van de wet, het Bbz, de Ioaw of de Ioaz, ontvangt een éénmalige premie van ( 350,00.

  • 2. Degene die arbeid in dienstbetrekking, anders dan gesubsidieerde arbeid, aanvaardt ten gevolge waarvan hij volledig in de kosten van bestaan kan voorzien, en die in de periode onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding gesubsidieerde arbeid heeft verricht, ontvangt een eenmalige premie van ( 350,00.

  • 3. De in lid 1 en 2 bedoelde premie wordt slechts verstrekt bij een dienstverband van langer dan drie maanden.

  • 4. Er bestaat geen recht op een premie als:

    • a.

      binnen een periode van 24 maanden voorafgaande aan het moment van uitstroom al eerder een uitstroompremie is verstrekt.

    • b.

      met betrekking tot de aanvaarde arbeid ten aanzien van de ontvangen inkomsten dan wel de werkaanvaarding niet is voldaan aan de inlichtingenverplichting als bedoeld in artikel 17 van de wet of als bedoeld in artikel 13 van de Ioaw of de Ioaz.

Artikel 3 - Premie deeltijdarbeid

  • 1. De uitkeringsgerechtigde die arbeid in dienstbetrekking verricht waarmee niet volledig in de kosten van het bestaan kan worden voorzien en die niet in aanmerking komt voor een vrijlating van inkomsten als bedoeld in artikel 31, tweede lid onder o. van de wet en onmiddellijk voorafgaand aan zijn indiensttreding ten minste zes maanden ononderbroken een uitkering voor levensonderhoud heeft ontvangen op grond van de wet, de Ioaw en de Ioaz, ontvangt een premie ter hoogte van 25% van de in het betreffende jaar met die arbeid verkregen inkomsten.

  • 2. De premie bedraagt maximaal ( 800,00.

Artikel 4 - Activeringspremie

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen de uitkeringsgerechtigde die naar hun oordeel in de voorafgaande 12 maanden belangrijke vorderingen heeft geboekt op het terrein van re-integratie of maatschappelijke participatie een premie toekennen.

  • 2. De hoogte van de premie wordt afgestemd op de omvang van de vorderingen en de individuele omstandigheden en mogelijkheden van de uitkeringsgerechtigde.

  • 3. De premie bedraagt maximaal ( 550,00 per jaar.

Artikel 5 - Onkostenvergoeding vrijwilligerswerk

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitkeringsgerechtigde een onkostenvergoeding voor het verrichten van onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteiten verstrekken.

  • 2. De vergoeding wordt slechts toegekend indien burgemeester en wethouders voor het verrichten van de activiteiten vooraf toestemming hebben verleend en voor zolang de activiteiten het verkrijgen van betaalde arbeid niet verhinderen of bemoeilijken en voor zover er geen onkostenvergoeding zoals bedoeld in artikel 31, lid 2 onder k. van de wet van de organisatie of organisaties waarbij het vrijwilligerswerk wordt verricht, is of wordt ontvangen.

  • 3. Voorwaarden voor het verkrijgen van de vergoeding zijn:

    • a.

      de uitkeringsgerechtigde is naar verwachting binnen een periode van een jaar niet bemiddelbaar in het kader van het verkrijgen van betaalde arbeid;

    • b.

      de uitkeringsgerechtigde verleent alle medewerking aan een met hem overeengekomen traject of aan anderszins met hem overeengekomen of aan hem opgelegde activeringsactiviteiten;

    • c.

      de activiteiten worden gedurende tenminste acht uren per week verricht bij een organisatie zonder winstoogmerk;

    • d.

      de activiteiten hebben gedurende ten minste zes aaneengesloten maanden plaatsgevonden.

  • 4. De vergoeding bedraagt ( 265,00 per periode van zes maanden.

Artikel 6 - Werken met behoud van uitkering

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitkeringsgerechtigde die in het kader van een traject onbetaalde arbeid verricht een premie toekennen.

  • 2. De premie bedraagt ( 150,00 per periode van drie maanden waarin de arbeid wordt verricht.

  • 3. De premie kan maximaal op een periode van zes maanden betrekking hebben.

Artikel 7 - Cumulatie en uitbetaling van premies

  • 1. Het totaal dat in een kalenderjaar op grond van deze verordening aan premies en/of onkostenvergoeding wordt verstrekt bedraagt maximaal het bedrag zoals genoemd in artikel 31, lid 2 onder j van de wet.

  • 2. Het in lid 1 genoemde maximum wordt voor alleenstaande ouders van wie het jongste kind jonger dan vijf jaar is, verlaagd met de door hen ontvangen aanvullende alleenstaande ouderkorting en de combinatiekorting zoals bedoeld in hoofdstuk 8 van de Wet inkomstenbelasting 2001.

  • 3. De premies en onkostenvergoedingen zoals bedoeld in artikel 3, 4, 5 en 6 kunnen een of twee keer per jaar worden uitbetaald.

Artikel 8 - Experimenten

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten om bij wijze van experiment, in verband met het vergroten van de doeltreffendheid en doelmatigheid van het re-integratiebeleid, bij de uitvoering van deze verordening af te wijken van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 2 tot en met 6 van deze verordening.

  • 2. In het besluit van burgemeester en wethouders wordt geregeld op welke wijze en in hoeverre van welke artikelen wordt afgeweken.

  • 3. Een experiment als bedoeld in lid 1 duurt maximaal twee jaar.

  • 4. Burgemeester en wethouders melden aan de raad hoe een experiment is verlopen, alsmede het standpunt inzake de voortzetting ervan anders dan als experiment.

Hoofdstuk 3 - Slotbepalingen

Artikel 9 - Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10 - Beleid

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere beleidsregels vaststellen.

Artikel 11 - Indexering

Burgemeester en wethouders kunnen jaarlijks de hoogte van de premies en onkostenvergoedingen opnieuw vaststellen.

Artikel 12 - Onvoorziene situaties

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 13 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Premieverordening 2009.

Artikel 14 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2009, onder gelijktijdige intrekking van de Premieverordening 2004.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 16 december 2008

Toelichting op de premieverordening

Algemeen

De Wet werk en bijstand, de Ioaw en de Ioaz schrijven voor dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt op het terrein van het bieden van steun bij re-integratie. In zijn algemeenheid is dit neergelegd in de re-integratieverordening. Uit vereenvoudigingsoverwegingen is de regelgeving over het verstrekken van activeringspremies in een aparte verordening onder gebracht.

Aangezien de in de wetten opgenomen bepalingen gelijkluidend van aard zijn wordt in deze toelichting in het navolgende volstaan met de term 'de wet'.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2 - Uitstroompremie

Lid 1

Als uitkeringsgerechtigden een baan aanvaarden maken zij veelal in verband daarmee extra kosten. Te denken valt aan kosten op het terrein van representatie (kleding, schoeisel), lichaamsverzorging of de aanschaf van een fiets. Ook door de werkgever niet te vergoeden reiskosten kunnen hiertoe worden gerekend. Het moeten maken van deze kosten mag niet verhinderen dat een baan wordt aanvaard. De uitstroompremie dient er toe hen te bewegen toch een baan te aanvaarden.

Voorwaarde voor het kunnen ontvangen van de premie is dat de uitkeringsgerechtigde in de periode direct voorafgaande aan het moment van de indiensttreding reeds een jaar of langer ononderbroken een uitkering op grond van de wet heeft ontvangen. In situaties van vrij kortdurende werkloosheid wordt de hiervoor aangegeven belemmering niet aanwezig geacht.

Lid 2

Het kostenaspect en de daarmee verband houdende belemmeringen kunnen ook optreden in het geval van het verruilen van een gesubsidieerde voor een reguliere baan. Ook in deze situatie kan de premie worden verstrekt.

Lid 3

Het premie-instrument is gericht op het aanvaarden van meer duurzame vormen van arbeid. De premie wordt slechts verstrekt indien er sprake is van een langer durend dienstverband.

Lid 4

Moet men na een dienstverband waarvoor een uitstroompremie is verstrekt opnieuw een beroep op de wet doen ter voorziening in de kosten van levensonderhoud, dan kan pas na een periode van twee jaar, gerekend vanaf het moment van uitstroom weer een premie worden verstrekt.

Er bestaat geen recht op een premie als er in relatie tot de dienstbetrekking en/of de daarmee verband houdende werkzaamheden sprake is geweest van schending van de informatieplicht. In deze situaties heeft de uitkeringsgerechtigde er uitdrukkelijk blijk van gegeven geen stimuleringspremie nodig gehad te hebben om uit te stromen.

Artikel 3 - Premie deeltijdarbeid

Een premie wordt slechts als activeringsinstrument op zijn plaats geacht als men langer dan zes maanden een uitkering heeft ontvangen. Op grond van artikel 31, lid 2 onder o. WWB kunnen de inkomsten van uitkeringsgerechtigden gedurende 6 maanden gedeeltelijk worden vrijgelaten. Vanzelfsprekend kan gedurende deze periode geen premie deeltijdarbeid worden verstrekt. In voorkomende gevallen kunnen uitkeringsgerechtigden na de periode van 6 maanden, waarin hun inkomsten op grond van artikel 31 WWB zijn vrijgelaten, in aanmerking komen voor het ontvangen van een premie deeltijdarbeid.

Artikel 4 - Activeringspremie

In het kader van of in relatie tot op het terrein van re-integratie of vergroting van maatschappelijke participatie liggende trajecten of activiteiten kan een premie worden verstrekt. Veelal zal het hierbij gaan om een door of namens burgemeester en wethouders voorafgaande aan de start van een traject of activiteit met de uitkeringsgerechtigde overeengekomen premie. De premie zal voortvloeien uit het behalen van een bepaald resultaat, het bereiken van een bepaald niveau van participatie of het leveren van bepaalde inspanningen. In zijn algemeenheid is het volgen van scholing of opleiding niet te karakteriseren als activering die voor premiëring in aanmerking komt. Onder omstandigheden kan het verstrekken van een activeringspremie worden gecombineerd met het verstrekken van een premie deeltijdarbeid.

Artikel 5 - Onkostenvergoeding vrijwilligerswerk

Uitkeringsgerechtigden met een grote afstand tot de arbeidsmarkt kunnen in het geval zij vrijwilligerswerk verrichten een vergoeding van de in verband daarmee gemaakte onkosten ontvangen. Het verrichten van het betreffende vrijwilligerswerk mag het verkrijgen van betaalde arbeid dan wel de deelname aan andere activeringsactiviteiten niet verhinderen. Een van de organisatie of organisaties reeds ontvangen of nog te ontvangen onkostenvergoeding dient vanzelfsprekend op de van gemeentewege verstrekte vergoeding in mindering te worden gebracht. Het moet gaan om vrijwilligerswerk van een redelijke omvang. Als ondergrens geldt een gemiddelde van 8 uren per week waarbij het werk ten minste zes aaneengesloten maanden heeft plaatsgevonden. Van de uitkeringsgerechtigde kan worden gevraagd om een verklaring te overleggen van de organisatie waarbij het vrijwilligerswerk wordt verricht over de aard, de duur en de omvang van de activiteiten.

Artikel 6 - Werken met behoud van uitkering

In het kader van een re-integratietraject kan gedurende een periode van drie maanden, zonodig te verlengen met drie maanden, met behoud van uitkering arbeid worden verricht. Met dit artikel wordt qua premiëring daarbij aangesloten.

Artikel 7 - Cumulatie

Lid 1

Artikel 31, lid 2 onder j. van de wet regelt dat een premie in het kader van een voorziening gericht op arbeidsinschakeling tot ten hoogste ( 2.184,00 per kalenderjaar (prijspeil 2008) in het kader van de middelentoets niet tot de middelen van de uitkeringsgerechtigde wordt gerekend. Qua maximering wordt in deze verordening daarbij aangesloten.

Lid 2

Artikel 31, lid 2, onder c. van de wet bepaalt dat in het geval van in deeltijd werkende alleenstaande ouders twee heffingskortingen, te weten de aanvullende alleenstaande ouderkorting en de combinatiekorting, niet tot de inkomsten worden gerekend en derhalve niet op de uitkering in mindering worden gebracht. Het vrijlaten van deze fiscale tegemoetkoming is bedoeld om het werken in deeltijd niet te ontmoedigen. In verband hiermee wordt de maximumpremie met deze fiscale tegemoetkomingen verlaagd.

Lid 3

In artikel 31, lid 2 onder j. van de wet is bepaald dat er per kalenderjaar één of twee keer een premie kan worden toegekend. Tevens kan in het kader van de fiscale wetgeving jaarlijks onbelast twee keer een premie worden verstrekt. In dit artikel is hierbij aangesloten qua betalingsfrequentie. De uitstroompremie is een eenmalige premie en wordt vanzelfsprekend dan ook eenmalig verstrekt, de overige premies en onkostenvergoedingen kennen een maximum per periode en kunnen dus binnen dit maximum twee keer per jaar worden toegekend.

Artikel 8 - Experimenten

Bij wijze van experiment kunnen burgemeester en wethouders afwijken van bepaalde artikelen in deze verordening om een doeltreffender en doelmatiger uitvoering van het

re-integratiebeleid te onderzoeken. In de praktijk kunnen arrangementen worden ontwikkeld waarbij premies worden betrokken zonder dat deze direct als premie-instrument in de verordening zijn opgenomen. Het gaat hier om de diverse premievoorzieningen in het kader van het re-integratiebeleid.

In verband met de voor een experiment benodigde flexibiliteit worden niet bij voorbaat gedetailleerde voorwaarden aan de inhoud van de experimenten verbonden. In een besluit voorafgaande aan een experiment leggen burgemeesters en wethouders vast van welke artikelen afgeweken wordt en op welke wijze en in hoeverre dit gebeurt.

Een experiment kan maximaal twee jaar duren. Na afloop van een experiment leggen burgemeester en wethouders de raad een evaluatie van het experiment voor. Bij structureel gewenste inzet van de betreffende voorziening wordt een voorstel tot wijziging van deze verordening gedaan.

Artikel 11 - Indexering

Wanneer burgemeester en wethouders de hoogte van de premies en onkostenvergoedingen opnieuw vaststellen dan dragen zij er zorg voor dat het verschil in hoogte niet meer bedraagt dan het percentage waarmee het minimumloon is verhoogd in de periode gelegen tussen de vorige verhoging en het moment dat de verhoging opnieuw wordt vastgesteld.