Regeling vervallen per 01-11-2014

Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo

Geldend van 01-01-2004 t/m 31-10-2014

Intitulé

Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo

De raad der gemeente Hengelo;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 10 maart 2009 , nr. 279182; b e s l u i t : vast te stellen de volgende Verordening op het financiële beleid en beheer van de gemeente Hengelo

Hoofdstuk I - Definities

Artikel 1 - Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Hengelo en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    Financiële administratie: de financiële administratie is een onderdeel van de administratie en omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Hengelo, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • -

      de financieel-economische positie;

    • -

      het financieel beheer;

    • -

      de uitvoering van de begroting;

    • -

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • -

      het afleggen van rekening en verantwoording.

  • c.

    Administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • d.

    Financieel beheer: het uitoefenen van bestuur en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Hengelo.

  • e.

    Rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen en raadsbesluiten

  • f.

    Doelmatigheid: de mate waarin de gewenste prestaties worden gerealiseerd met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • g.

    Doeltreffendheid: de mate waarin met de geleverde prestaties de beoogde maatschappelijke effecten worden bereikt.

  • h.

    Perspectiefnota: een document waarmee op hoofdlijnen de beleidsmatige en financiële keuzes worden gemaakt door de gemeenteraad. Deze worden vervolgens verwerkt in de Beleidsbegroting.

  • i.

    Beleidsbegroting: de stukken als bedoeld in artikel 189 van de Gemeentewet.

  • j.

    Productenraming: de stukken als bedoeld in artikel 66 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • k.

    Jaarstukken: de stukken als bedoeld in artikel 197 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II - Begroting en Verantwoording

Artikel 2 - Perspectiefnota

  • 1. Jaarlijks wordt in het voorjaar door het college een Perspectiefnota aangeboden aan de raad. De belangrijkste elementen erin zijn een actueel financieel meerjarenbeeld, voorstellen voor nieuw beleid en voorstellen voor bezuinigingen.

  • 2. Het college doet in de Perspectiefnota voorstellen aan de raad over de in acht te nemen financieel beleidsmatige kaders bij de voorbereiding van de Beleidsbegroting. Daarbij wordt in ieder geval ingegaan op de systematiek ter bepaling van uitzettings- en rentepercentages.

  • 3. Daarnaast bevat de Perspectiefnota een afwijkingenrapportage met de stand van zaken van de uitvoering van het lopende jaar zoals bedoeld in artikel 5 lid 2.

Artikel 2a - De Beleidsbegroting

  • 1. Jaarlijks wordt door het college het ontwerp van de Beleidsbegroting aangeboden aan de raad. Deze Beleidsbegroting gaat vergezeld van de meerjarenraming voor de op het begrotingsjaar volgende drie jaren.

  • 2. De Beleidsbegroting is ingedeeld in door de raad aangewezen programma’s en bevat per programma de beleidsdoelstellingen en maatschappelijke effecten die worden nagestreefd, alsmede de middelen die daarvoor beschikbaar zijn, één en ander zo mogelijk uitgedrukt in relevante prestatiecijfers en kengetallen.

  • 3. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten bij de Perspectiefnota en anderzijds, in de Beleidsbegroting is opgenomen.

  • 4. De Beleidsbegroting bevat voorstellen voor tarieven van de lokale belastingen.

Artikel 3 - Programma’s

  • 1. De raad stelt per programma vast:

    • -

      de beoogde maatschappelijke effecten en doelstellingen van beleid

    • -

      de daartoe uit te voeren activiteiten en te leveren prestaties

    • -

      de daartoe beschikbare financiële middelen

    De raad stelt, op voorstel van het college, per programma de geraamde lasten, de baten, het saldo tussen lasten en baten, de investeringen en de dotaties en onttrekkingen aan reserves vast. Binnen deze raming stelt de raad specifiek vast de lasten en baten van nieuw beleid, de lasten en baten van ombuigingen, alsmede de lasten en baten van uitbreidingsinvesteringen. De raad stelt met de Beleidsbegroting c.q. de wijzigingen daarop de investeringskredieten vast.

  • 2. Bij de Beleidsbegroting wordt een overzicht gegeven van de producten die in de verschillende programma’s zijn opgenomen.

  • 3. Wijzigingen in de toedeling van producten aan de programma’s worden in de Beleidsbegroting c.q. in de Beleidsrapportages expliciet vermeld en gemotiveerd.

  • 4. In de Beleidsbegroting wordt ingevolge art. 194 van de Gemeentewet een bedrag voor onvoorziene uitgaven opgenomen. Dit bedrag wordt opgenomen in één door de raad daartoe aan te wijzen programma.

  • 5. In de Beleidsbegroting wordt een bedrag voor kleine opties beleidsintensiveringen opgenomen. Dit bedrag wordt opgenomen in één door de raad daartoe aan te wijzen programma.

Artikel 4 - Uitvoering begroting

  • 1. Het college draagt zorg voor regels die bewerkstelligen dat de uitvoering van de Beleidsbegroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat:

    • a.

      de uit te voeren activiteiten en te leveren prestaties worden gerealiseerd conform de (gewijzigde) Beleidsbegroting;

    • b.

      de lasten per programma niet worden overschreden dan na een wijziging van de Beleidsbegroting;

    • c.

      de baten per programma niet worden onderschreden dan na een wijziging van de Beleidsbegroting;

    • d.

      de lasten en baten per programma eenduidig worden toegedeeld aan de producten.

  • 3. Het college kan besluiten tot het doen van eenmalige niet begrote uitgaven die onvoorzien zijn en brengt deze ten laste van de in artikel 3 lid 3 van deze verordening genoemde begrotingspost. Het college informeert de raad van zo een besluit.

  • 4. Het college kan besluiten tot het doen van structurele, niet begrote uitgaven tot een in de Beleidsbegroting op te nemen bedrag per voorstel en brengt deze ten laste van de in artikel 3 lid 4 genoemde begrotingspost. Het college informeert de raad van zo een besluit.

Artikel 5 - Beleidsrapportages

  • 1. Het college rapporteert twee maal per jaar over de realisatie van de Beleidsbegroting aan de raad met Beleidsrapportages. De eerste beleidsrapportage is opgenomen in de Perspectiefnota als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De Beleidsrapportages bevatten een rapportage op afwijkingen voor wat betreft de ontwikkeling van lasten, baten en investeringen.

  • 3. Het college doet, gelet op art. 4 lid 2 sub abc van deze verordening, bij de Beleidsrapportages de raad een voorstel tot wijziging van de Beleidsbegroting.

  • 4. Het college neemt in de Beleidsrapportages op een overzicht van de besluiten als bedoeld in art. 4 lid 3 en 4, alsmede van de maatregelen als bedoeld in art. 14 lid 2 van deze verordening.

Artikel 6 - De jaarstukken

  • 1. Jaarlijks worden door het college de jaarstukken aangeboden aan de gemeenteraad.

  • 2. De jaarstukken bevatten een verslag van het college en vormen de verantwoording van (de doelmatigheid van) het financieel beleid en beheer, per programma de maatschappelijke effecten, activiteiten en prestaties die in het verslagjaar zijn gerealiseerd, alsmede de middelen die daarvoor zijn ingezet, mede in relatie tot de voornemens uit de Beleidsbegroting.

Artikel 7 - Planning

  • 1. Het college stelt jaarlijks een planning op voor de behandeling van de nota als bedoeld in artikel 2 lid 2 van deze verordening, de Beleidsbegroting, de nota inzake tarieven van belastingen en heffingen, de Beleidsrapportages en de Jaarstukken in de vergaderingen van de raad.

Hoofdstuk III - Kaderstellingen

Artikel 8 - Reserves en Voorzieningen

  • 1. Het college legt minimaal eens per vijf jaar (een herijking van) beleidsregels inzake reserves en voorzieningen ter vaststelling voor aan de raad. Daarin zijn bepalingen opgenomen over:

    • -

      de instelling c.q. de opheffing van een reserve of voorziening door de raad;

    • -

      de voeding en onttrekking van / aan de reserve of voorziening;

    • -

      de eventuele normering, bandbreedte;

    • -

      de rentetoerekening;

    • -

      de looptijd.

  • 2. De Beleidsbegroting bevat per programma een samenvattend overzicht van de reserves en voorzieningen en van de mutaties daarin.

  • 3. Het college stelt voor reserves en voorzieningen waar mogelijk bestedingsplannen op en neemt deze op in het ontwerp van de Beleidsbegroting en in de Productenraming.

Artikel 9 - Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Het college legt minimaal eens per vijf jaar (een herijking van) beleidsregels inzake afschrijving en waardering van activa ter vaststelling voor aan de raad. Daarin is opgenomen:

    • -

      de duur van de afschrijving naar soort, die is vastgelegd in de afschrijvingstabel;

    • -

      de wijze van afschrijven.

  • 2. Het college neemt de beleidsregels als bedoeld in lid 1 van dit artikel in acht bij de opstelling van de Beleidsbegroting en de Jaarstukken.

Artikel 10 - Financieringsfunctie / treasuryfunctie

  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de treasuryfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het verzekeren van een duurzame toegang tot financiële markten tegen acceptabele condities;

    • c.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de treasuryfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s, liquiditeitsrisico’s en kredietrisico’s;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en de financiële posities;

  • 2. Bij de uitvoering van de treasuryfunctie worden de richtlijnen gehanteerd als opgenomen in de Wet Fido en in het treasurybesluit

  • 3. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder lid 1 en 2 en legt deze regels, alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurybesluit. Het college zendt het besluit ter kennisgeving aan de raad.

  • 4. Het college evalueert de bepalingen inzake de treasuryfunctie minimaal één keer per vijf jaar en doet van het resultaat daarvan melding aan de raad.

Hoofdstuk IV - Paragrafen in begroting en jaarstukken

Artikel 11 - Paragrafen

In aanvulling op titel 2.3, artikel 10 tot en met 16 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten wordt bepaald:

  • A.

    Lokale heffingen

    • 1.

      Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst bij de aanvang van het begrotingsjaar.

    • 2.

      Bij de Beleidsbegroting en de jaarstukken geeft het college in de paragraaf lokale heffingen inzicht in de opbrengsten per lokale heffing; alsmede in het volume en bedrag aan kwijtscheldingen en in de kostendekkendheid per lokale heffing.

    • 3.

      Bij de Beleidsbegroting geeft het college in de paragraaf lokale heffingen inzicht in de ontwikkeling van de lokale lastendruk voor huishoudens en bedrijven.

  • B.

    Risico’s en Weerstandsvermogen

    • 1.

      Het college geeft in de paragraaf risico’s en weerstandsvermogen in de Beleidsbegroting en in de jaarstukken inzicht in de risico’s van materieel belang en stelt hiertoe een risico-inventarisatie op. Deze inventarisatie geeft inzicht in de omvang van de risico’s en de kans dat risico’s zich voordoen.

    • 2.

      In de Beleidsrapportages wordt de ontwikkeling van de risico’s ten opzichte van de laatste rapportage vermeld.

    • 3.

      De risico-inventarisatie wordt geconfronteerd met het aanwezige weerstandsvermogen, zodat inzicht ontstaat in hoeverre schaden en verliezen als gevolg van de risico’s met het weerstandsvermogen kunnen worden opgevangen.

  • C.

    Onderhoud Kapitaalgoederen

    • 1.

      Het college legt minimaal eens per vijf jaar een nota "Onderhoud van kapitaalgoederen" ter vaststelling voor aan de raad. Daarin is opgenomen:

      • a.

        het beoogde kwaliteitsniveau voor de inrichting en onderhoud van de kapitaalgoederen als genoemd in lid 2 van dit artikel;

      • b.

        het meerjarig financieel kader waarbinnen het onderhoud aan de kapitaalgoederen gerealiseerd wordt, alsmede de relatie met de Programma’s in de Beleidsbegroting.

    • 2.

      Bij de Beleidsbegroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over de planning en de voortgang van het onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering en gebouwen.

  • D.

    Financiering

    Bij de Beleidsbegroting respectievelijk de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering verslag van:

    • 1.

      de kasgeldlimiet (Beleidsbegroting en jaarstukken);

    • 2.

      de renterisiconorm (Beleidsbegroting en jaarstukken);

    • 3.

      de omvang en samenstelling van het vreemd vermogen (jaarstukken);

    • 4.

      de omvang en samenstelling van de uitzettingen (jaarstukken);

    • 5.

      de huidige liquiditeitspositie (jaarstukken);

    • 6.

      de liquiditeitsplanning (Beleidsbegroting en jaarstukken);

    • 7.

      de toekomstige financieringsbehoefte (Beleidsbegroting).

  • E.

    Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering van de Beleidsbegroting en de jaarstukken wordt in ieder geval ingegaan op het te voeren c.q. gevoerde beleid inzake personeel, organisatie, informatievoorziening en automatisering, planning & control, inkoop en aanbesteding en huisvesting van het gemeentelijk apparaat.

  • F.

    Verbonden Partijen

    • 1.

      In de Beleidsbegroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf verbonden partijen ingegaan op nieuwe participaties, het beëindigen van bestaande participaties, het wijzigen van bestaande belangen en het aanwezig zijn van problemen bij bestaande participaties. Van elk van de verbonden partijen wordt bij de Beleidsbegroting en de jaarstukken een opgave verstrekt van:

      • a.

        het openbaar belang;

      • b.

        het eigen en vreemd vermogen, de omzet en het resultaat;

      • c.

        het financieel belang en de zeggenschap.

    • 2.

      Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld, uitgaande van de laatst verstrekte saldobevestigingen.

  • G.

    Grondbeleid

    • 1.

      Minimaal een keer per vijf jaar legt het college een nota "Grondbeleid" ter vaststelling voor aan de raad. Daarin is opgenomen de strategische visie op het grondbeleid van de gemeente in relatie met de Programma’s in de Beleidsbegroting.

    • 2.

      Het college legt jaarlijks de herziening grondexploitaties voor ter vaststelling aan de raad. Daarin wordt aandacht besteed aan te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten, aan de voorraadverwerving en uitgifte van gronden, aan de nog te besteden kosten en de dekking daarvan en aan de relatie met de Programma’s in de Beleidsbegroting.

    • 3.

      In de paragraaf grondbeleid in de Beleidsbegroting en de jaarstukken wordt ingegaan op de uitvoering van het grondbeleid en de financiële ontwikkelingen zoals de financiële positie van het grondbedrijf en de winst / verlies verwachtingen en de verwerving en uitgifte van gronden.

  • H.

    Investeringen

    • 1.

      De Raad van Hengelo vindt het noodzakelijk jaarlijks bij begroting en jaarstukken een paragraaf Investeringen vast te stellen.

    • 2.

      De paragraaf Investeringen geeft tenminste inzicht in de planning en realisatie van voorgenomen investeringen, inclusief voorbereidingskosten, omvang en planning van de met de investeringen verband houdende kapitaallasten de relatie tussen de voorgenomen investeringen en de vastgestelde kredieten. de financiële relatie tussen investeringen, kapitaallasten en de beleidsbegroting

Hoofdstuk V - De administratieve organisatie

Artikel 12 - De (financiële) administratie

  • 1. Het college draagt er zorg voor dat de inrichting en de werking van de (financiële) administratie voldoen aan het Besluit begroting en verantwoording en andere relevante wet- en regelgeving.

  • 2. Het college draagt zorg voor een zodanige inrichting en werking van de (financiële) administratie, dat deze de grondslag is voor:

    • -

      het verstrekken van informatie aan de raad over de financiële positie van de gemeente;

    • -

      het afleggen van verantwoording aan de raad over de rechtmatigheid, doeltreffendheid en doelmatigheid van het gevoerde beleid.

    • -

      het verstrekken van informatie aan de Europese Unie, het Rijk, de Provincie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsplichten opleggen aan gemeenten.

Artikel 13 - De (financiële) organisatie

  • 1. Het college draagt zorg voor een adequate scheiding van functies en taken, alsmede voor een adequate mandatering van verantwoordelijkheden en bevoegdheden, zodanig dat de rechtmatigheid van (financiële) beheershandelingen en de betrouwbaarheid van de verstrekte (financiële) informatie geborgd worden.

  • 2. Het college draagt zorg voor een eenduidige indeling van de gemeentelijke financiële organisatie.

Artikel 14 - Interne controle

  • 1. Het college draagt zorg voor systematische interne controle van de getrouwheid (de juistheid, volledigheid en tijdigheid) van de (bestuurlijke) informatievoorziening en van de rechtmatigheid van de beheerhandelingen en legt deze vast in interne controleprogramma’s.

  • 2. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 3. Het college informeert de raad onverwijld van gebleken gebreken in de bestuurlijke informatievoorziening van materieel belang, alsmede van de genomen maatregelen tot herstel.

Hoofdstuk VI - Slotbepalingen

Artikel 15 - Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking per 1 januari 2004.

Artikel 16 - Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam "Financiële beheersverordening gemeente Hengelo "

Ondertekening

Deze verordening is vastgesteld door de raad der gemeente Hengelo in zijn openbare vergadering van 6 april 2004, en door de raad gewijzigd in zijn openbare vergadering van 14 april 2009