Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting riolering buitengebied 1A1 (Dalmeden)

Geldend van 01-04-2002 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting riolering buitengebied 1A1 (Dalmeden)

De raad van de gemeente Hengelo; Gelet op artikel 222 van de Gemeentewet en het ‘bekostigingsbesluit baatbelasting riolering gebied 1A1 (Dalmeden), vastgesteld bij raadsbesluit van d.d. 27 april 1999, nr. 99.005560/1A1; besluit: vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van baatbelasting riolering buitengebied 1A1 (Dalmeden).

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    een onroerende zaak:

    • a.

      een gebouwd eigendom;

    • b.

      een ongebouwd eigendom;

    • c.

      een samenstel van;

      • -

        twee of meer aaneen gebouwde of aangrenzend gebouwde eigendommen of

      • -

        twee of meer aangrenzende ongebouwde eigendommen of

      • -

        aangrenzende gebouwde en ongebouwde eigendommen,voor zover voor deze eigendommen eenzelfde genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht hebben.

  • 2.

    een eigendom: een perceel volgens de kadastrale aanduiding

  • 3.

    aansluitleiding: de vrij verval leiding gelegen tussen de verzamelleiding en de onroerende zaak (= de uitlegger), welke in beheer en in onderhoud is bij de gemeente.

Artikel 2 - Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'Verordening baatbelasting riolering buitengebied 1A1 (Dalmeden)’ wordt in de vorm van een heffing ineens een directe belasting geheven ter zake van de onroerende zaken gelegen in de gemeente Hengelo binnen de blauwe bolletjes omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, die op 1 april 2001 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen die tot stand zijn of worden gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten:

    • a.

      aanleggen van riolering (vrij vervalleidingen en drukrioleringsleidingen);

    • b.

      aanleg duikers, aanleg kabels en leidingen;

    • c.

      aanleg pompputten en inspectieputten;

    • d.

      ontgravingen, aanbrengen zandbed, egalisatie, afwerken terrein etc.;

    • e.

      aanleggen/aanpassen/herstellen bermen en bestrating in verband met uitvoering van de onder a. t/m d. genoemde werken.

Artikel 3 - Belastingplicht en belastingschuld

  • 1. De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel 2, eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die op het tijdstip van ingang van de heffing dan wel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3. Indien in de periode gelegen tussen de in artikel 2, eerste lid genoemde datum en de datum van de heffing van deze verordening de eigendom, het bezit of beperkt recht van een gedeelte van een op de in artikel 2, eerste lid genoemde datum bestaande onroerende zaak is dan wel wordt overgedragen, wordt voor de vaststelling van de belastingschuld voor de na de overdracht op de datum van ingang van de heffing bestaande onroerende zaken uitgegaan van een vaststelling van de belastingschuld volgens de volgende formule:

    • A/B x C.

    • Voor deze formule geldt :

      • A:

        de oppervlakte van de na de overdracht op de datum van ingang van heffing bestaande onroerende zaak;

      • B:

        de oppervlakte van de op de in artikel 2, eerste lid genoemde datum bestaande onroerende zaak;

      • C:

        de belasting zoals deze ingevolge artikel 5 zou gelden voor de op de in artikel 2, eerste lid genoemde datum bestaande onroerende zaak op de peildatum van heffing, indien geen gedeeltelijke overdracht zou hebben plaatsgevonden.

  • 4. Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 - Maatstaf van heffing

De maatstaf van de heffing is de diameter van de aansluitleiding, waarmee de onroerende zaak op het rioleringssysteem kan worden aangesloten.

Artikel 5 - Belastingtarief

De belasting per onroerende zaak bedraagt bij een aansluitingleiding met een diameter van:

  • a.

    125 mm € 2.722,68;

  • b.

    160 mm €4.537,80

Artikel 6 - Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting

  • 1. In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 10 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij het hoofd van de afdeling Belastingen en Verzekeringen van gemeente Hengelo te worden ingediend.

  • 2. Het belastingjaar vangt aan op 1 april en eindigt op 31 maart.

  • 3. De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde, berekend op basis van een periode van 10 jaren en een rentevoet van 5,66%.

  • 4. De belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren kan elk jaar worden afgekocht. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 april van het eerste belastingjaar van de periode, waarop de afkoop betrekking heeft, nog te verschijnen belastingbedragen berekend naar een rentevoet 5,66%

  • 5a. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

  • 5b. In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij het hoofd van de afdeling Belastingen en Verzekeringen van gemeente Hengelo te worden ingediend.

  • 6. Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt, voor de verdeling van de resterende belastingschuld, de maatstaf van heffing als bedoeld in artikel 4 voor de desbetreffende onroerende zaken voor de nog niet aangevangen belastingjaren opnieuw vastgesteld. De vaststelling van de resterende belastingschuld zoals bedoeld in de vorige volzin geschiedt op basis van de volgende formule:

    • A/B x C,

    • Waarin:

      • A:

        de oppervlakte van de na de overdracht ontstane onroerende zaak;

      • B:

        de oppervlakte van de vóór de overdracht bestaande onroerende zaak;

      • C:

        de belastingschuld voor de op het moment van de overdracht nog niet aangevangen belastingjaren, zoals deze gold voor de vóór de overdracht bestaande onroerende zaak.

Artikel 7 - Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 - Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald binnen 2 maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 9 - Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 - Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 - Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 april 2002.

  • 3. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening baatbelasting riolering buitengebied 1A1 (Dalmeden)".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 maart 2002