Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening parkeerbelastingen 2014 na 2e wijziging

Geldend van 28-10-2014 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening parkeerbelastingen 2014 na 2e wijziging

Ondertekening

Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen-II 2014 (Verordening parkeerbelastingen-II 2014)
De raad van de gemeente Hengelo;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 september 2014;
gelet op artikel 225 van de Gemeentewet en de Parkeerverordening Hengelo 2014;
besluit
vast te stellen de volgende
Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen-II 2014 (Verordening parkeerbelastingen-II 2014)
 
 
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
a. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;
b. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
c. motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;
d. houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;
e. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer, camera’s en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;
f. parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;
g. centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Hengelo een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of parkeren in parkeergarages.
h. autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;
i. autodateplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate;
j. belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;
k. vergunning: een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;
l. vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;
m. marktvoertuig: een motorvoertuig dat meer dan 6 meter lang is en hoger dan 2,4 meter;
n. bewonersvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onderdeel a van de Parkeerverordening 2014;
o. bedrijfsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onderdeel b van de Parkeerverordening 2014;
p. autodate-vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onderdeel c van de Parkeerverordening 2014;
q. marktvoertuig-vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onderdeel d van Parkeerverordening 2014;
r. bezoekersvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onderdeel e van de Parkeerverordening 2014;
s. algemene vergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3, lid 3, onderdeel f van de Parkeerverordening 2014.
 
Artikel 2 Belastbaar feit
Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:
a. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;
b. een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.
 
Artikel 3 Belastingplicht
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.
2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;
b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:
1e. als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2e. als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
3. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig gebruik heeft gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.
 
Artikel 4 Vrijstellingen
De parkeerbelastingen worden niet geheven ter zake van het parkeren van:
a. een mobiele onderzoeksunit die wordt gebruikt voor het doen van bevolkingsonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet op het bevolkingsonderzoek, voor welk onderzoek op grond van die wet vergunning is verleend, gedurende dat gebruik;
b. motorvoertuigen waarin een geldige gehandicaptenparkeerkaart duidelijk zichtbaar is aangebracht, met uitzondering van de parkeerplaatsen genoemd onder 1.3 van de bij deze verordening behorende tarieventabel;
c. de parkeerplaatsen op het Mitchamplein en aan de De Wetstraat, die zijn aangewezen als oplaadplaats voor elektrische auto’s en ook als zodanig wordt gebruikt.
 
Artikel 5 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
 
Artikel 6 Wijze van heffing
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.
 
Artikel 7 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon, camera of het internet inloggen op de centrale computer.
2. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
3. Indien de belastingplicht als bedoeld in het tweede lid in de loop van het kalenderjaar aanvangt is de naar de kalenderjaartarieven geheven belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat kalenderjaar verschuldigde belasting als er in dat kalenderjaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, met een minimumbedrag van € 20.
4. Indien een vergunning als bedoeld in lid 2 met een geldigheidsduur tot en met 31 december van het kalenderjaar in de loop van het jaar wordt ingetrokken, wordt naar evenredigheid restitutie van het parkeergeld verleend over het aantal maanden waarin van de vergunning geen gebruik meer wordt gemaakt, met dien verstande dat de restitutie niet wordt verleend indien het bedrag daarvan minder dan € 20,- bedraagt.
 
Artikel 8 Termijnen van betaling
1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.
2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen een maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of internet inloggen op de centrale computer.
3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 en 2 moet de belasting worden betaald na afloop van het parkeren, indien de belastingplicht is begonnen door het in werking stellen van de parkeerapparatuur via de camera en is ingelogd op de centrale computer.
4. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.
5. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.
 
Artikel 9 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
 
Artikel 10 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling
Niet van toepassing.
 
Artikel 11 Kosten
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 58,00.
 
Artikel 12 Kwijtschelding
Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.
 
Artikel 13 Nadere regels door het van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente
Het dagelijks bestuur van het Gemeentelijk Belastingkantoor Twente kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.
 
Artikel 14 Overgangsrecht
1. De ‘Verordening Parkeerbelasting 2014’ van 5 november 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
2. Indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in artikel 15, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, blijft de in het eerste lid genoemde verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover de heffing van de rechten hiervoor in die periode plaatsvindt.
 
Artikel 15 Inwerkingtreding
1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 28 oktober 2014.
2. De datum van ingang van de heffing is 28 oktober 2014.
 
Artikel 16 Citeertitel
Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Parkeerbelastingen-II 2014’.
 
Aldus gedaan door de raad der gemeente Hengelo
in zijn openbare vergadering van 22 oktober 2014
, voorzitter
, griffier
 
 
Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2014-II geldend met ingang van 28 oktober 2014 I. Plaats
Voor de toepassing van deze tarieventabel wordt uitgegaan van de hierna omschreven gebieden.
Voor het parkeren als bedoeld in artikel 2 geldt als:
Vergunning gebied
Deel gebied
Straatnamen
1
 
Burgemeester Jansenplein, Kloosterhof, Langestraat, Bij de Toren, Beursstraat en de langsparkeerplaatsen aan de Enschedesestraat, Oldenzaalsestraat, Deldenerstraat (tussen de Oldenzaalsestraat en de Tuindorpstraat), Marskant, Marssteeg, Willemstraat (tussen de Marskant en Beekstraat), Brugstraat (tussen de Marskant en Beekstraat), Spoorstraat, Industrieplein, Parallelweg L.S., Gieskestraat, Trijpstraat, Veloursstraat, Wolter ten Catestraat, Prins Bernardplantsoen, B.P. Hofstedestraat, Bataafse Kamp, parkeerterrein Enschedesestraat, Drienerstraat (tussen de Smutsstraat en Wolter ten Catestraat), Smutsstraat, De Wetstraat.
2
 
Bornsestraat (tussen de Oldenzaalsestraat en de Beukweg), Tuindorpstraat (tussen het spoor en de Deldenerstraat), Dorpsmatenstraat (tussen de Marskant en de Prinses Beatrixstraat), Prinses Beatrixstraat, parkeerterrein Marskant, parkeerterrein Eikstraat, Sherwood Rangers, Bevrijderslaantje, Heemafstraat.
3
a
Parkeerterrein Drienerstraat
 
b
Parkeerterrein hoek Enschedesestraat/Wolter ten Catestraat
4
a
Parkeerterrein Mitchamplein
 
b
Parkeerterrein Ir. M. Schefferlaan
 
c
Parkeerterrein Wolter ten Catestraat
 
d
Parkeerterrein Sherwood Rangers
5
 
Willem van Otterloostraat, oneven nummers: 1 tot en met 11, parkeerterrein Molenborg (Oude Molenweg)
6
a
Coldstream
 
b
Willem de Clercqstraat, Nachtegaalspad
 
c
Sumatrastraat
7
 
Parkeergarage BP Hofstedestraat
 
II Tarieven Artikel 1
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a van de
verordening bedraagt:
1.1
op alle parkeerplaatsen in gebied 1 en 3a en b met de maximale parkeertijd van 3 uur
 
1.1.1
per periode van 60 minuten
€ 1,90
 
dan wel per periode van 3 minuten of gedeelte daarvan
€ 0,10
1.2
op alle parkeerplaatsen in gebied 2, 4, 6 met de maximale parkeertijd van 3 uur met uitzondering van de parkeerplaatsen als bedoeld in gebied 5 per periode van 60 minuten
€ 1,60
1.2.1
dan wel per periode van 5 minuten of gedeelte daarvan
€ 0,10
1.3
in gebied 2 de 2 parkeerplaatsen voor de Rabobank aan de Marskant met de maximale parkeertijd van 30 minuten, voor de periode van 30 minuten
€ 0,80
1.3.1
dan wel per periode van 5 minuten of gedeelte daarvan
€ 0,10
1.4
op alle parkeerplaatsen in gebied 7 met een onbeperkte parkeertijd per periode van 60 minuten
€ 1,70
1.4.1
dan wel per periode van 3,5 minuten of gedeelte daarvan
€ 0,10
1.5
In gebied 7 in de parkeergarage aan de BP Hofstedestraat, waarvoor geen maximale parkeertijd geldt, is het tarief per dag maximaal
€ 11,20
1.5
In gebied 3 op de parkeerterreinen Drienerstraat en Enschedesestraat, waarvoor een maximale parkeertijd van 24 uur geldt, is het tarief per dag maximaal
€ 7,60
1.6
In gebied 4 op de parkeerterreinen Ir. M. Schefferlaan, Mitchamplein, Wolter ten Catestraat en Sherwood Rangers waarvoor een maximale parkeertijd van 24 uur geldt, is het tarief per dag maximaal
€ 6,40
1.7
Voor het parkeren van voertuigen als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, op alle, met uitzondering van de plaatsen genoemd in 1.3 binnen het gefiscaliseerd gebied gelegen parkeerplaatsen, kan met een geldige gehandicapten parkeerkaart geparkeerd worden tegen een tarief van
€ 0,00
1.8
In gebied 7 in de parkeergarage aan de BP Hofstedestraat, waarvoor geen maximale parkeertijd geldt, is het tarief tussen 18.00 en 04.59 van de daaropvolgende dag maximaal
€ 3,00
 
Artikel 2 (bewonersvergunning)
Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt:
2.1
Voor plaatsen gelegen in gebied 1, 2, 3 en 4 die als zodanig worden aangeduid door bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 en BW111. (borden betaald parkeren)
 
2.1.1
per kalenderjaar
€ 132,00
2.1.2
per kalendermaand of gedeelte daarvan
€ 11,00
2.2
voor plaatsen gelegen in deelgebied 6 a, b en c die als zodanig worden aangeduid door bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 en BW111. (borden betaald parkeren)
 
2.2.1
per kalenderjaar (voor de eerste auto)
€ 66,00
2.2.2
per kalendermaand of gedeelte daarvan
€ 5,50
2.2.3
per kalenderjaar (voor de tweede en volgende auto)
€ 132,00
2.2.4
per kalendermaand of gedeelte daarvan
€ 11,00
2.3
Voor plaatsen gelegen in gebied 5, die als zodanig worden aangeduid door bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 en BW111.(borden betaald parkeren)
 
2.3.1
per kalenderjaar
€ 36,00
2.3.2
per kalendermaand
€ 3,00
2.3.3
Indien de aanvraag tot het verlenen van een bewonersvergunning aan de balie wordt gedaan, wordt het tarief verhoogd met
€ 10,00
2.4
Voor plaatsen gelegen in gebied 7 die als zodanig worden aangeduid door bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 en BW111. (borden betaald parkeren)
 
2.4.1
per kalenderjaar
€ 797,00
2.4.2
per kalendermaand of gedeelte daarvan
€ 67,00
 
Artikel 3 (bezoekersvergunning)
Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt:
3.1
voor plaatsen gelegen in gebied 6 die als zodanig worden aangeduid door bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 en BW111. (borden betaald parkeren)
 
3.1.0
per vergunning, voor zover er aan de aanvrager reeds één vergunning verstrekt is
€ 5,00
3.1.1
per uur
€ 0,20
3.1.2
met een maximum van
€ 100,00
3.1.3
Indien de aanvraag tot het verlenen van een bezoekersvergunning aan de balie wordt gedaan, wordt het tarief verhoogd met
€ 10,00
 
Artikel 4 (algemene vergunning)
Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt:
4.1
voor plaatsen gelegen in gebied 4 en 6 die als zodanig worden aangeduid door bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 en BW111. (borden betaald parkeren)
 
4.1.1
per kalenderjaar
€ 150,00
4.1.2
per kalendermaand of gedeelte daarvan
€ 12,50
4.2
voor plaatsen gelegen in gebied 1, 2, 3 en 4 die als zodanig worden aangeduid door bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 en BW111. (borden betaald parkeren)
 
4.2.1
per kalendermaand of gedeelte daarvan
€ 62,60
4.2.2
Indien de aanvraag tot het verlenen van een algemene vergunning aan de balie wordt gedaan, wordt het tarief verhoogd met
€ 10,00
4.3
voor plaatsen gelegen in gebied 7, van ma t/m vrij van 06.00 tot 19.00 die als zodanig worden aangeduid door bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 en BW111. (borden betaald parkeren)
 
4.3.1
per kalenderjaar
€ 1015,00
4.3.2
per kalendermaand
€ 93,00
4.4
voor plaatsen gelegen in gebied 7, van ma 00.00 t/m zo 23.59 die als zodanig worden aangeduid door bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 en BW111. (borden betaald parkeren)
 
4.4.1
per kalenderjaar
€ 882,00
4.4.1
per kalendermaand
€ 81,00
 
Artikel 5 (marktvoertuig-vergunning)
Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt:
5.1
voor een vergunning voor het parkeren van marktvoertuigen op een daartoe bijzonder ingericht parkeerterrein voor 1 dag per week, per kalenderjaar of gedeelte daarvan
€ 111,60
5.1.1
per kalendermaand of gedeelte daarvan
€ 9,30
5.2
Voor een vergunning voor het parkeren van marktvoertuigen op een daartoe bijzonder ingericht parkeerterrein voor 2 dagen per week, per kalenderjaar of gedeelte daarvan
€ 223,20
5.2.1
per kalendermaand of gedeelte daarvan
€ 18,60
5.2.2
Indien de aanvraag tot het verlenen van een marktvoertuig-vergunning aan de balie wordt gedaan, wordt het tarief verhoogd met € 10,00
 
 
Artikel 6 (bedrijfsvergunning)
Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de verordening bedraagt:
6.1
voor plaatsen gelegen in gebied 6 die als zodanig worden aangeduid door bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990 en BW111. (borden betaald parkeren)
 
6.1.1
per kalenderjaar
€ 152,40
6.1.2
per kalendermaand of gedeelte daarvan
€ 12,70
6.2.2
Indien de aanvraag tot het verlenen van een bedrijfsvergunning aan de balie wordt gedaan, wordt het tarief verhoogd met
€ 10,00
 
 
 
Behorende bij raadsbesluit van 22 oktober 2014,
De griffier,