Regeling vervallen per 01-05-2018

Kennisgeving Gewijzigde vaststelling gemeenschappelijke regeling Sociaal Werkvoorzieningsbedrijf “Midden Twente”

Geldend van 21-12-2015 t/m 30-04-2018

Intitulé

Kennisgeving Gewijzigde vaststelling gemeenschappelijke regeling Sociaal Werkvoorzieningsbedrijf “Midden Twente”

Het algemeen bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Sociaal Werkvoorzieningsbedrijf “Midden Twente” heeft besloten de gemeenschappelijke regeling Sociaal Werkvoorzieningbedrijf “Midden Twente”, in werking getreden op 1 januari 1969, laatstelijk gewijzigd op 14 december 2007 te wijzigen in de gemeenschappelijke regeling Sociaal Werkleerbedrijf “Midden Twente” (afgekort tot SWB), zodat deze als onderstaand komt te luiden:

BEGRIPPEN

Artikel 1.1

In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Werkschap: het openbaar lichaam als bedoeld in artikel 2 van deze regeling;

  • b.

    Werkleerbedrijf: de organisatie ter uitvoering van de in de overwegingen gegeven doelstellingen, welke door het werkschap wordt bestuurd;

  • c.

    Werkverbanden: organisaties die voor een gemeente activiteiten kunnen uitvoeren voor inwoners met afstand tot de reguliere arbeidsmarkt;

  • d.

    Algemeen bestuur: het algemeen bestuur als bedoeld in de Wgr;

  • e.

    Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur als bedoeld in de Wgr;

  • f.

    Voorzitter: de voorzitter als bedoeld in artikel 11 van de regeling;

  • g.

    Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel;

  • h.

    SW-medewerker: degene die ingevolge de PW of ingevolge van de voormalige Wet sociale werkvoorziening in een dienstbetrekking tot het werkschap staat.;

  • i.

    Medewerker: degene die een dienstverband heeft met het werkschap of een daaraan gerelateerde organisatie, niet zijnde een ambtelijk medewerker;

  • j.

    SWIMT-medewerker: degene die een dienstverband heeft met de Stichting Werken in Midden Twente;

  • k.

    Ambtelijk medewerker: functionarissen met een vast of tijdelijk dienstverband met het werkschap;

  • l.

    Gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten; en

  • m.

    Beleidsregiegroep: groep bestaande uit medewerkers van de deelnemende gemeenten die het dagelijks en algemeen bestuur adviseert

Artikel 1.2

Waar in de regeling artikelen van enige wet of wettelijke regeling van overeenkomstige toepassing worden verklaard, treden in die artikelen in de plaats van gemeente (1), de raad (2), burgemeester en wethouders (3) en de burgemeester (4) respectievelijk: het werkschap (1), het algemeen bestuur (2) het dagelijks bestuur (3) en de voorzitter (4).

OPENBAAR LICHAAM

Artikel 2

  • 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd: Sociaal Werkleerbedrijf “Midden Twente”, hierna te noemen SWB Midden Twente.

  • 2. Het openbaar lichaam stelt zich ten doel om mensen met een (tijdelijke) afstand tot de arbeidsmarkt te begeleiden naar een duurzame en zo regulier mogelijke baan passend bij hun talenten, waar nodig binnen het WerkleerBedrijf.

BELANGEN EN BEVOEGDHEDEN

Artikel 3

Het belang als bedoeld in art.10, lid 1 van de Wgr, ter behartiging waarvan de regeling is getroffen, omvat het beheer en een doelmatige exploitatie van het werkleerbedrijf met in de aanhef genoemde doelstellingen alsmede het krachtens de Wsw in dienst nemen van personen in hoofdzaak uit de gemeenten, die voldoen aan de omschrijving als gegeven in artikel 1.1 en 1.3 van de Wsw.

Artikel 4

  • 1. De Colleges van B&W van de deelnemende gemeenten dragen aan het werkschap over:

    • a.

      alle bevoegdheden die hen met betrekking tot werkverbanden toekomen, voorzover daarvan in deze regeling niet wordt afgeweken;

    • b.

      alle bevoegdheden en verplichtingen die zij ingevolge de Wsw ten aanzien van de dienstbetrekking van Wsw-medewerkers kunnen uitoefenen;

    • c.

      de bevoegdheden tot het oprichten van een rechtspersoon als bedoeld in artikel 160 van de Gemeentewet, indien dat aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het belang als bedoeld in artikel 3.

  • 2. De Colleges van B&W van de deelnemende gemeenten behouden, indien zulks naar hun oordeel onvermijdelijk is, de bevoegdheid om:

    • a.

      in hun gemeenten werkverbanden in te stellen voor plaatsing van inwoners uit hun gemeente, voorzover zij niet kunnen deelnemen in een gemeenschappelijke regeling die een zodanig werkverband beheert;

    • b.

      inwoners uit hun gemeenten voor te dragen bij en te doen plaatsen in werkverbanden niet vallend onder deze regeling.

BESTUURSORGANEN

Artikel 5

De bestuurorganen van het werkschap bestaan uit:

  • a.

    het algemeen bestuur;

  • b.

    het dagelijks bestuur; en

  • c.

    de voorzitter.

BEVOEGDHEDEN

ALGEMEEN BESTUUR

Artikel 6

  • a. Het algemeen bestuur bestaat uit zes leden, waarvan er twee leden door elk van de Colleges van B&W van de deelnemende gemeenten worden aangewezen;

  • b. De stemverhouding van de gezamenlijke bestuursleden per College is verdeeld naar rato van het aantal inwoners uit de gemeente dat wordt begeleid en/of in dienst is van het werkschap. De stemverhouding wordt jaarlijks vastgesteld op basis van de actuele personele situatie op 1 januari van het betreffende kalenderjaar;

  • c. Het algemeen bestuur streeft naar unanieme besluitvorming. Bij een afwijkend standpunt van meer dan één gemeente van dat van de gemeente Hengelo wordt de besluitvorming doorgeschoven naar de eerstvolgende bestuursvergadering.

  • 2. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt op de dag waarop de zittingsperiode van de gemeenteraden afloopt. De aftredende leden blijven hun functie waarnemen tot het tijdstip waarop de raden der deelnemende gemeenten de nieuwe wethouders hebben benoemd en de Colleges de nieuwe leden vervolgens hebben aangewezen.

  • 3. De Colleges van de deelnemende gemeenten beslissen binnen twee maanden na de benoeming als bedoeld in het vorige lid over de aanwijzing van de nieuwe leden van het algemeen bestuur.

  • 4. De voorziening in een tussentijdse vacature geschiedt binnen twee maanden.

  • 5. De leden van het algemeen bestuur kunnen te allen tijde ontslag nemen. Van dit ontslag stellen zij de voorzitter, alsmede het College dat hen heeft aangewezen en de raad van de gemeente waaruit ze afkomstig zijn, schriftelijk in kennis.

  • 6. Voor elk bestuurslid wijst het College een plaatsvervanger aan.

ADVISEURS en WAARNEMERS

Artikel 7

  • 1. Het algemeen bestuur benoemt een adviseur uit werkgeverskringen en een adviseur uit werknemerskringen.

  • 2. De adviseurs worden op dezelfde wijze geïnformeerd als het algemeen en dagelijks bestuur en uitgenodigd voor alle algemene en dagelijkse bestuursvergaderingen.

  • 3. De adviseurs hebben spreekrecht in het algemeen en dagelijks bestuur en kunnen gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen.

  • 4. De benoeming van de adviseur uit werknemerskringen gebeurt op voordracht door de Ondernemingsraad van ten minste 1 kandidaat.

  • 5. De adviseurs worden benoemd voor de dezelfde zittingsperiode als het algemeen bestuur en kunnen voor ten hoogste 2 perioden (max. 12 jaar) worden herbenoemd.

  • 6. Het adviseurschap is onverenigbaar met een ambtelijke functie, gerelateerd aan een van de deelnemende gemeenten, een daarmee vergelijkbare functie of het lidmaatschap van een van de Colleges en/of raden van de deelnemende gemeenten.

Artikel 8

  • 1. De vergaderingen van het algemeen bestuur kunnen worden bijgewoond door een door het College van B&W aangewezen lid van het college van de gemeente Dinkelland.

  • 2. De waarnemer heeft recht op dezelfde schriftelijke informatie als de leden van het algemeen bestuur.

  • 3. De in lid 1 bedoelde waarnemer heeft geen stemrecht in de vergadering van het algemeen bestuur, maar is gerechtigd om op zijn verzoek het woord te voeren.

  • 4. De mogelijkheid voor de in lid 1 genoemde gemeente om een waarnemer aan te wijzen, is van toepassing indien en zolang medewerkers uit die gemeente in dienst zijn bij het werkleerbedrijf.

DE WERKWIJZE

Artikel 9

    • 1.

      Het algemeen bestuur vergadert jaarlijks ten minste tweemaal en voorts zo dikwijls als de voorzitter of een lid van het bestuur of een adviseur hier schriftelijk onder opgaaf van redenen om vragen. De artikelen 16, 17, 19, 20, 26 en 28 t/m 33, van de Gemeentewet zijn, voor zover daarvan niet is afgeweken, van overeenkomstige toepassing op de vergaderingen van het algemeen bestuur, met dien verstande dat de openbare kennisgeving op verzoek van de voorzitter door de deelnemende gemeenten op de aldaar gebruikelijke wijze geschiedt.

    • 2.

      De voorzitter draagt er tevens zorg voor – bijzondere omstandigheden uitgezonderd – dat het tijdstip van de vergadering in één of meer dag – of nieuwsbladen wordt bekend gemaakt.

    • 3.

      De deuren worden gesloten indien een vijfde deel van het aantal aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

    • 4.

      In de besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd, noch een besluit worden genomen over:

  • a. het vaststellen of wijzigen van de begroting;

  • b. het vaststellen van de jaarrekening;

  • c. een voorgenomen besluit tot aanpassing van deze regeling.

Artikel 10

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor haar vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 2. Het algemeen bestuur brengt dit reglement en eventueel daarin aan te brengen wijzigingen zo spoedig mogelijk ter kennis van de raden van de deelnemende gemeenten.

HET DAGELIJKS BESTUUR

Artikel 11

  • 1. Het dagelijks bestuur bestaat uit drie leden, waaronder de voorzitter.

  • 2. De leden van het dagelijks bestuur worden benoemd door het algemeen bestuur en bestaat uit één vertegenwoordiger van elk van de deelnemende gemeenten.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt voor haar vergaderingen een reglement van orde vast.

  • 4. Het dagelijks bestuur brengt dit reglement en eventueel daarin aan te brengen wijzigingen zo spoedig mogelijk ter kennis van het algemeen bestuur.

  • 5. Het dagelijks bestuur wordt bijgestaan door een secretaris.

Artikel 12

Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of indien een lid of adviseur de voorzitter hierom vraagt, schriftelijk met redenen omkleed.

Artikel 13

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met de dagelijkse leiding van het werkschap. Behoudens het bepaalde in artikel 33b van de wet behoort hiertoe:

  • a. het beheer van activa en passiva van het werkschap;

  • b. de zorg, voor zover die niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijke beheer en de

  • c. boekhouding;

  • d. het houden van een gedurig toezicht op al wat het werkschap aangaat;

  • e. het beheren en onderhouden van de gebouwen, werken en inrichtingen welke het werkschap in bezit of op enigerlei wijze onder zich heeft; en

  • f. het vaststellen van de plannen en voorwaarden van aanbesteding van werken en leveranties ten behoeve van het werkschap.

  • 2. Indien gewenst kan het algemeen bestuur in een aanvullende verdeling van taken en bevoegdheden voorzien door middel van een delegatiebesluit. Van deze besluiten worden de deelnemende Colleges van B&W geïnformeerd.

  • 3. De leden van het dagelijks bestuur, tezamen en ieder afzonderlijk, verstrekken alle inlichtingen die door een of meer leden van het algemeen bestuur worden verlangd.

  • 4. De leden van het dagelijks bestuur, tezamen en ieder afzonderlijk, zijn verantwoording verschuldigd aan het algemene bestuur voor het door het dagelijks bestuur gevoerde beleid.

Artikel 14

Het dagelijks bestuur is belast met het jaarlijks organiseren van algemene bijeenkomsten ten behoeve van de raden van de deelnemende gemeenten.

DE VOORZITTER

Artikel 15

De voorzitter wordt in de eerste vergadering van het algemeen bestuur door en uit zijn midden gekozen en benoemd. De benoemingsperiode is gelijk aan de zittingsperiode van het algemeen bestuur als omschreven in artikel 7, lid 2.

  • 1.

    Bij verhindering of ontstentenis wordt hij vervangen door een ander lid van het algemeen bestuur.

  • 2.

    Indien en voor zover het algemeen bestuur nog niet in de vervanging heeft voorzien, is het algemeen bestuur bevoegd uit zijn midden een lid aan te wijzen dat tijdelijk in de vervanging voorziet.

  • 3.

    Het voorzitterschap eindigt indien betrokkene ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn. Het algemeen bestuur voorziet dan onmiddellijk in de vervanging.

Artikel 16

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen en het dagelijks bestuur.

  • 2. De voorzitter ondertekent met de secretaris alle stukken welke van het algemeen en dagelijks bestuur uitgaan.

  • 3. De voorzitter vertegenwoordigt het werkschap in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging aan een door hem gemachtigde opdragen.

VERANTWOORDING

Artikel 17

  • 1. Een lid van het algemeen bestuur is aan het College van B&W die hem heeft aangewezen verantwoording verschuldigd voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid.

  • 2. Het College kan een door hem aangewezen lid ontslag verlenen, indien deze het vertrouwen van het College niet meer bezit. Het bepaalde in artikel 50 van de Gemeentewet is hierbij van toepassing;

  • 3. De leden van het algemeen bestuur aangewezen door een van de deelnemende Colleges van B&W, samen en ieder afzonderlijk, verstrekken op de in die betreffende gemeente gebruikelijke wijze aan de raden van de deelnemende gemeenten, alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden verlangd.

PERSONELE VOORZIENINGEN

Artikel 18

Bij het openbaar lichaam zijn werkzaam:

  • a.

    een directeur;

  • b.

    een controller;

  • c.

    ambtelijke medewerkers;

  • d.

    SW-medewerkers;

  • e.

    SWIMT medewerkers.

TAAK DIRECTEUR/SECRETARIS EN CONTROLLER

Artikel 19

  • 1. De dagelijkse leiding van het werkleerbedrijf berust bij de directeur.

  • 2. De directeur treedt tevens op als secretaris van het bestuur en van door het bestuur ingestelde commissies.

  • 3. De directeur woont de vergaderingen van het bestuur bij en heeft in de vergadering een adviserende stem.

  • 4. De directeur staat het bestuur, de voorzitter en de voorzitter van de door het bestuur ingestelde commissies terzijde in alles wat de hun opgedragen taken aangaat.

  • 5. De directeur is voor zijn beleid verantwoording verschuldigd aan het dagelijks bestuur.

  • 6. Alle bescheiden die van het bestuur uitgaan, worden door de directeur in zijn hoedanigheid van secretaris mede ondertekend.

  • 7. De directeur wordt bij verhindering of ontstentenis vervangen door de controller als genoemd in artikel 20, lid 8.

  • 8. De controller is belast met de administratie en financiële verantwoording van het werkschap.

  • 9. De verantwoordingsplicht van de controller wordt nader geregeld in het reglement bedoeld in artikel 25.

  • 10. De taken en bevoegdheden van de directeur en van de controller worden in een door het algemeen bestuur vast te stellen taakomschrijving vastgelegd.

  • 11. Het algemeen bestuur stelt voor de directeur en de controller een instructie (mandaatregeling) vast.

Artikel 20

  • 1. De directeur en de controller van het werkschap worden benoemd door het dagelijks bestuur, gehoord het algemeen bestuur.

  • 2. In geval van schorsing en ontslag van de directeur en controller informeert het dagelijks bestuur het algemeen bestuur.

  • 3. De overige medewerkers worden door de directeur benoemd, geschorst en ontslagen.

RECHTSPOSITIE

NIET AMBTELIJK MEDEWERKERS

Artikel 21

  • 1. Op verzoek van een gemeentebestuur worden zo mogelijk ook in het werkverband medewerkers toegelaten, waarop de Wsw niet kan worden toegepast.

  • 2. Op verzoek kunnen Wsw-medewerkers, wonend in niet aan deze regeling deelnemende gemeenten, in het werkleerbedrijf worden toegelaten.

  • 3. Toelating als bedoeld in lid 1 en 2 vindt plaats onder nader te stellen voorwaarden en tegen betaling van een door het algemeen bestuur vast te stellen bijdrage.

  • 4. Medewerkers met een dienstverband met de Stichting Werken in Midden Twente (SWIMT) worden begeleid door het werkleerbedrijf.

FINANCIEN EN BEHEER

Artikel 22

Het dagelijks bestuur stelt regels vast betreffende de organisatie van de financiële administratie en het geldelijk beheer. In deze regels worden o.a. bepalingen opgenomen over:

  • a.

    het verzekeren van de gelden en andere eigendommen en bezittingen van het werkschap en van derden, voor zover deze worden beheerd door personeel van het werkschap, tegen benadeling door het personeel of door anderen;

  • b.

    de inrichting van de financiële administratie;

  • c.

    de wijze waarop de invordering der inkomsten plaats heeft en de wijze waarop de betalingen geschieden.

Artikel 23

Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding zijn de voorschriften ingevolge de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

BEGROTING

Artikel 24

  • 1. De directeur is belast met de voorbereiding van de vaststelling van de begroting.

  • 2. Het dagelijks bestuur stelt – na advisering door de beleidsregiegroep - jaarlijks vóór 15 april de ontwerpbegroting vast voor het volgende kalenderjaar en zendt deze, voorzien van een toelichting, toe aan de raden en Colleges van B&W van de deelnemende gemeenten, aan de waarnemer en ter informatie aan de overige algemeen bestuursleden.

  • 3. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten, voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld.

  • 4. In de ontwerpbegroting wordt aangegeven de door elk gemeente verschuldigde totale bijdrage.

  • 5. De Colleges van B&W van de deelnemende gemeenten, de waarnemer en de adviseurs kunnen het algemeen bestuur binnen 8 weken na ontvangst hun gevoelens over de ontwerpbegroting doen blijken.

  • 6. Het algemeen bestuur kan op basis van de geuite gevoelens de ontwerpbegroting aanpassen en deze daarna - echter voor 15 juli van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de begroting dient - vaststellen.

  • 7. Het dagelijks bestuur zendt afschriften van de vastgestelde begroting toe aan de raden en de Colleges van B&W van de deelnemende gemeenten, voorzien van het overzicht van de opmerkingen van de Colleges van B&W van de deelnemende gemeenten.

  • 8. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen een maand na vaststelling doch uiterlijk voor 1 augustus voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting dient, toe aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 25

  • 1. Op basis van de actuele ontwikkelingen stelt het algemeen bestuur op voorstel van het dagelijks bestuur doch uiterlijk in december van het kalenderjaar een herziene begroting vast.

  • 2. Het bepaalde in het voorgaande artikel is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de gewijzigde begroting binnen veertien dagen na vaststelling aan Gedeputeerde Staten wordt toegezonden.

Artikel 26

  • 1. De gemeenten betalen bij wijze van voorschot in maandelijkse termijnen na facturering uiterlijk 10 werkdagen voor het eind van de kalendermaand de in de goedgekeurde begroting vastgestelde bijdrage uit aan het werkschap.

  • 2. Indien van toepassing wordt de rijksbijdrage Wsw, zijnde het SW-deel van de PW, inclusief de eventuele aanpassingen daarvan van rijkswege binnen 2 werkdagen na ontvangst door de gemeenten ongekort overgemaakt aan het werkschap.

  • 3. Bij niet-tijdige betaling is de wettelijke rente verschuldigd.

JAARREKENING

Artikel 27

  • 1. Van de inkomsten en uitgaven wordt door het dagelijks bestuur over elk kalenderjaar verantwoording gedaan aan het algemeen bestuur onder overlegging van de daarbij behorende bescheiden.

  • 2. Het dagelijks bestuur voegt daarbij een verslag van een onderzoek naar de deugdelijkheid van de rekening, ingesteld door een overeenkomstig de Gemeentewet aangewezen deskundige, alsmede al hetgeen het ter zijner verantwoording dienstig acht.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks voor 15 april de voorlopige jaarrekening vast en zendt deze toe aan de raden van de deelnemende gemeenten en ter informatie aan de leden van het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur stelt de rekening van het voorafgaande jaar voor 1 juli, vast en zendt deze ter definitieve vaststelling per gemeente door naar de Colleges van de deelnemende gemeenten. Binnen een maand doch uiterlijk voor 15 juli wordt een exemplaar aan Gedeputeerde Staten gezonden. Van de vaststelling wordt mededeling gedaan aan de raden en Colleges van de deelnemende gemeenten.

  • 4. De vaststelling van de rekening strekt het dagelijks bestuur en de directeur op grond van de krachtens artikel 25 gestelde regels tot decharge, behoudens later in rechte gebleken valsheid in bewijsstukken of andere onregelmatigheden.

  • 5. In de rekening wordt het door elk van de deelnemende gemeenten over het desbetreffende jaar verschuldigde bedrag per regeling opgenomen.

    Artikel 28

    Verrekening van het verschil van het op grond van artikel 29 betaalde bedrag en het werkelijk verschuldigde bedrag vindt plaats terstond na de mededeling aan de raden over de vaststelling van de rekening.

ARCHIEF

Artikel 29

  • 1. Het dagelijks bestuur is belast met de zorg voor het archief.

  • 2. De directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden.

  • 3. De directeur is belast met het beheer van het bedrijfsarchief.

  • 4. Voor de bewaring van de grond van artikel 5 van de Archiefwet 1998 over te brengen bescheiden wijst het dagelijks bestuur een Bewaarplaats aan.

TOETREDING, UITTREDING

Artikel 30

  • 1. Toetreding door een andere gemeente vindt plaats indien het algemeen bestuur daarin bewilligt.

  • 2. In een besluit als bedoeld in het vorige lid kan de toetreding afhankelijk worden gesteld van bepaalde door het algemeen bestuur te stellen voorwaarden.

  • 3. De toetreding gaat in op 1 januari van het jaar volgend op de datum van bericht van de deelnemende gemeenten dat zij akkoord gaan met de wijziging van deze regeling.

  • 4. Een gemeente kan uittreden, indien het algemeen bestuur in een vergadering - waarin alle leden (of hun plaatsvervangers) aanwezig zijn - daarin bewilligt bij een besluit met een meerderheid van ten minste tweederde van het aantal uitgebrachte stemmen.

  • 5. Indien geen bewilliging wordt verleend, is er sprake van een geschil dat wordt voorgelegd aan het College van Gedeputeerde Staten van Overijssel.

  • 6. Uittreding vindt plaats op 1 januari na de datum waarop de uitschrijving uit de registers bedoeld in artikel 27 Wgr heeft plaatsgevonden.

  • 7. Het algemeen bestuur regelt de financiële en andere gevolgen van de uittreding.

WIJZIGING/OPHEFFING

Artikel 31

  • 1. Deze regeling kan op voorstel van het algemeen bestuur worden gewijzigd bij eensluidende besluiten van ten minste tweederde van het aantal Colleges van B&W en niet dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerpbesluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • 2. Voorstellen tot wijziging van de regeling kunnen uitgaan van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur als ook van de Colleges van B&W van de deelnemende gemeenten.

  • 3. Indien het voorstel uitgaat van het algemeen bestuur, zendt het dagelijks bestuur het voorstel aan de Colleges van B&W van de deelnemende gemeenten, die binnen twee maanden na ontvangst van dit voorstel een besluit nemen en dit terstond aan het dagelijks bestuur meedelen.

  • 4. Indien het voorstel uitgaat van één of meer Colleges, zendt/zenden dit/deze het voorstel aan het algemeen bestuur. Het algemeen bestuur doet het voorstel met haar beschouwingen ter zake binnen twee maanden aan de Colleges van alle deelnemende gemeenten toekomen, waarna verder wordt gehandeld als hierboven omschreven.

  • 5. Het dagelijks bestuur stelt de Colleges in kennis van het aanvaarden, verwerpen en de eventuele goedkeuring van de in dit artikel bedoelde voorstellen door het algemeen bestuur.

Artikel 32

  • 1. De gemeenten zullen er steeds zorg voor dragen dat het werkschap te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 2. Indien aan het algemeen bestuur blijkt dat een gemeente weigert deze uitgaven op haar begroting te zetten, doet het algemeen bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van artikel 194 en 195 Gemeentewet.

Artikel 33

  • 1. De regeling kan op voorstel van het algemeen bestuur worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de Colleges van de deelnemende gemeenten van ten minste tweederde der gemeenten en niet dan nadat de raden van de deelnemende gemeenten een ontwerp-besluit is toegezonden en in de gelegenheid zijn gesteld hun wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

  • 2. In geval van opheffing van de regeling besluit het algemeen bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regels. Hierbij kan van de bepalingen van deze regelingen worden afgewerkt.

  • 3. Het liquiditatieplan voorziet in de financiële gevolgen van de opheffing, inclusief de aflossing van aangegane leningen, de verdeling van de verplichtingen over de deelnemende gemeenten en in de gevolgen voor het personeel en de archieven.

  • 4. Het liquidatieplan wordt door het algemeen bestuur, de Colleges en de raden van de deelnemende gemeenten gehoord hebbende, vastgesteld.

  • 5. De gemeenten verbinden zich in geval van opheffing van het werkschap tot uitvoering van dit liquidatieplan.

  • 6. De organen van het werkschap blijven, zo nodig, na de beëindiging van de regeling in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

  • 7. De opheffing gaat in op de eerste dag van de maand volgende op de datum van doorhaling in de registers.

SLOTBEPALING

Artikel 34

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het algemeen bestuur.

DUUR EN INWERKINGTREDING

Artikel 35

Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 36

  • 1. Deze wijziging treedt in werking met ingang van 1 januari 2016. De gemeente Hengelo draagt zorg dat op de wettelijke voorgeschreven wijze hieraan bekendheid wordt gegeven.

  • 2. De in de artikelen 26 van de Wgr voorgeschreven toezending van de regeling aan Gedeputeerde Staten zal geschieden door de zorg van het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hengelo.

Artikel 37

Deze regeling kan worden aangehaald als: Regeling Sociaal Werkleer Bedrijf ‘’Midden Twente”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het algemeen bestuur in zijn vergadering van 18 december 2015.

Voorzitter,
M. ten Heuw
Secretaris,
J. van der Geest