Regeling vervallen per 01-01-2018

Legesverordening 2010 2e wijziging

Geldend van 31-03-2010 t/m 31-12-2017

Intitulé

Legesverordening 2010 2e wijziging

Sector/afdeling:

Nr.: 35074

De raad van de gemeente Hengelo,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 27 april 2010

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

Verordening tot 2e wijziging van de verordening op de heffing en de invordering van leges 2010

(2e wijziging Legesverordening 2010)

Verordening tot 2e wijziging van de verordening op de heffing en de invordering van leges 2010 (2e wijziging Legesverordening 2010)

Artikel 1

Artikel 4 wordt vervangen door:

Leges worden niet geheven voor:

  • a.

    de attestaties de vita ten behoeve van door publiekrechtelijke lichamen toe te kennen pensioenen, ouderdoms-, invaliditeits-, wezen- of weduwenuitkeringen;

  • b.

    het raadplegen van de dubbelen der leggers en plans van het kadaster met of zonder ambtelijke bijstand en het maken van afschriften daarvan ten behoeve van de rijksdienst, de provinciale dienst, de dienst van een andere gemeente of van een waterschap;

  • c.

    de inzage in stukken dan wel de verstrekking van informatie en/of stukken, welke vallen onder de werking van de Archiefwet en/of de Wet Milieubeheer, voorzover niet elders in de bij deze verordening behorende tarieventabel genoemd;

  • d.

    het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van schriftelijke gegevens aan afnemers en bijzondere derden, op grond van artikel 10, lid 2 van het besluit Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens;

  • e.

    vergunningen uitsluitend voor een wetenschappelijk of filantropisch doel;

  • f.

    gereserveerd;

  • g.

    voor het in behandeling nemen van een door de gemeente Hengelo ingediende aanvraag tot het verkrijgen van een kapvergunning ingediend;

  • h.

    voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het plaatsen van commerciële sandwichborden;

  • i.

    het aan belanghebbende uitreiken van beschikkingen of afschriften daarvan, houdende beslissing op een aanvraag om subsidie uit de gemeentekas.

Artikel 2

Artikel 5 wordt vervangen door:

Artikel 5 Maatstaven van heffing en tarieven

  • 1.

    De leges worden geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in dit artikel bepaalde.

  • 2.

    Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het nemen van een projectuitvoeringsbesluit als bedoeld in artikel 2.10 van de Crisis- en herstelwet bedraagt het tarief de som van de bedragen die op grond van deze verordening verschuldigd zouden zijn voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning, ontheffing, vrijstelling of enig ander besluit in het kader van de ontwikkeling en verwezenlijking van het project, voor zover het projectuitvoeringsbesluit strekt ter vervanging van deze besluiten, zoals bedoeld in artikel 2.10, derde lid, van de Crisis- en herstelwet.

  • 3.

    Voor de berekening van de leges wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 3

Titel 2 van de legesverordening 2010 wordt vervangen door:

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/ omgevingsvergunning

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

2.1.1

Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

2.1.1.1

aanlegkosten:

de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft;

2.1.1.2

bouwkosten:

A. Uitgangspunten “standaard” bouwwerken:

Bij het berekenen van de leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt voor in onderstaande tabel genoemde bouwwerken voor de legesbepaling het legesbedrag afgeleid van de kubieke meters of de oppervlakte berekend volgens NEN 2580 (oppervlakte- en inhoudsberekening bouwwerken) vermenigvuldigd met de in onderstaande tabel naar de aard van het bouwwerk opgenomen standaardbouwkosten exclusief BTW:

BOUWKOSTEN .

Woningen :

Rijtjeswoningen

€ 200,= per m3

Twee onder één kapwoningen

€ 225,= per m3

Vrijstaande woning tot en met 600 m3

€ 260,= per m3

Vrijstaande woning > 600 m3

€ 290,= per m3

Appartement, één of meer bouwlagen

€ 260,= per m3

II. Bijgebouwen bij woningen:

Latere aanbouw zoals een erker

€ 350,= per m3

Garage / berging / tuinhuisje

Hout

€ 95,= per m3

Halfsteens met plat dak

€ 125,= per m3

Halfsteens met kap

€ 135,= per m3

Spouw met plat dak

€ 150,= per m3

Spouw met kap

€ 170,= per m3

Dakkapel

€ 1.000,= per m breedte

Carport

€ 150,= per m2

Schuttingen en hekwerken

€ 100,= per m

III. Agrarische bouwwerken:

1.Stallen

€ 43,= per m3

2.Werktuigberging / schuur Damwandprofiel

€ 25,= per m3

Metselwerk

€ 48,= per m3

3.Mestkelders onder de stallen

€ 83,= per m3

4.Kassen

€ 31,= per m2

IV. Niet agrarische bouwwerken:

1.Opslagloodsen (plaatstaal damwandprofiel)

€ 19,= per m3

(metselwerk)

€ 52,= per m3

2.Kantoren / showroom / winkel / horeca

€ 273,= per m3

3.Scholen / sporthal / verkoophal (grootschalige detailhandels vestiging)

€ 258,= per m3

4.Noodschool / kleedgebouw (sportvereniging) / semi-permanente unit

€ 185,= per m3

5.Industriehal (plaatstaal geïsoleerd)

€ 62,= per m3

(metselwerk)

€ 105,= per m3

B. Uitgangspunt “niet-standaard” bouwwerken:

Voor bouwwerken die niet in bovenstaande tabel Bouwkosten zijn genoemd worden de bouwkosten (exclusief BTW) als uitgangspunt genomen. Onder bouwkosten wordt in deze gevallen verstaan de aan een derde te betalen aanneemsom als bedoeld in paragraaf 1, lid 1 van de “Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken ”U.A.V.”, van het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de aan een derde te betalen bouwkosten berekend op de wijze als bedoeld in normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd (exclusief BTW).

2.1.1.3

sloopkosten:

de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 1989 (UAV), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft;

2.1.1.4

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2.1.1.5

Conceptaanvraag: voordat een aanvraag wordt ingediend tot het verlenen van een vergunning om een bouwwerk te bouwen, kan aan de hand van een schetsplan worden gevraagd naar het oordeel van het bevoegd gezag omtrent de kans op het verlenen van een vergunning voor het bouwen van een, op basis van dat schetsplan, uitgewerkt bouwplan.

2.1.2

In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.

2.1.3

In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.

Hoofdstuk 2 Beoordeling conceptaanvraag

2.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

2.2.1

om beoordeling van een conceptaanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit:

€ 100,=

Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning

2.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk en hoofdstuk 4 van deze titel. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

2.3.1

Bouwactiviteiten

2.3.1.1

Het tarief inclusief 1e Welstandstoets indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo bedraagt:

2,3%

van de bouwkosten als bedoeld in artikel 2.1.1.2 met een minimum van;

€ 200,=

en een maximum van:

€ 750.000

Verplicht advies agrarische commissie

2.3.1.2

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een advies van de agrarische commissie nodig is en wordt beoordeeld:

€ 300,=

Achteraf ingediende aanvraag

2.3.1.3

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit:

10%

van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges met een maximum van € 1.000,=.

2.3.2

Aanlegactiviteiten

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief:

€ 200,=

2.3.3

Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.1:

2.3.3.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):

10%

van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van € 175,=;

2.3.3.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):

10 %

van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag;

2.3.3.3

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):

€ 3.500,=

indien de bouwkosten meer dan € 150.000,- bedragen, wordt dit bedrag verhoogd met:

van de bouwkosten boven de € 150.000 met een maximum van

0,42%

€ 40.000

2.3.3.4

indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking):

10%

van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van € 175,=;

2.3.3.5

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):

10%

van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van € 175,=;

2.3.3.6

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):

25%

van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van € 175,=;

2.3.3.7

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):

25%

van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van € 175,=;

2.3.3.8

indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):

10%

van het op grond van onderdeel 2.3.1.1 verschuldigde bedrag met een minimum van € 175,=.

2.3.4

Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:

2.3.4.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):

€ 250,-;

2.3.4.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):

€ 250,-;

2.3.4.3

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):

bij een perceel van maximaal 1.000m²

bij een perceel groter dan 1.000m² en maximaal 5.000m²

bij een perceel groter dan 5.000m²

€ 3.500

€ 5.000

€ 7.000

2.3.4.4

indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking)

€ 250,-;

2.3.4.5

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):

€ 250,-;

2.3.4.6

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):

€ 625,-;

2.3.4.7

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):

€ 625,-;

2.3.4.8

indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):

€ 250,-;

2.3.5

In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerstel id, onder d, van de Wabo bedraagt het tarief

Dit bedrag wordt als volgt verhoogd voor een bouwwerk met een gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580

€ 223,--

0 tot en met 100 m² met een vast bedrag van

€ 223,-

101 tot en met 500 m² met een vast bedrag van

€ 106,50

vermeerderd met een bedrag per m² oppervlakte van

€ 1,17

501 tot en met 1000 m² met een vast bedrag van

€ 343,-

vermeerderd met een bedrag per m² oppervlakte van

€ 0,70

1001 tot en met 1500 m² met een vast bedrag van

€ 497,-

vermeerderd met een bedrag per m² oppervlakte van

€ 0,54

1501 tot en met 2500 m² met een vast bedrag van

€ 861,-

vermeerderd met een bedrag per m² oppervlakte van

€ 0,29

meer dan 2500 m² met een vast bedrag van

€ 1.109,-

Vermeerderd met een bedrag per m² oppervlakte van

€ 0,20

2.3.6

Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten

2.3.6.1

Gereserveerd

2.3.7

Sloopactiviteiten anders dan bij monumenten of in beschermd stads- of dorpsgezicht

2.3.7.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk bedraagt het tarief:

2.3.7.1.1

in gevallen waarin dat in een bestemmingsplan, beheersverordening of voorbereidingsbesluit is bepaald, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder g, van de Wabo, of waarvoor op grond van een provinciale verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo:

€ 150,-

2.3.7.1.2

in gevallen waarvoor op grond van artikel 8.1.1 van de Bouwverordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo,

€ 150,-.

2.3.7.1.3

Voor een “paraplusloopvergunning” als bedoeld in artikel 8.1.2 lid 7 van de Bouwverordening, wordt eenmalig het tarief genoemd in artikel 2.3.7.1.2 in rekening gebracht.

2.3.7.2

Asbesthoudende materialen

Onverminderd het bepaalde in onderdeel 2.3.7.1.2 bedraagt het tarief, indien de in die onderdelen bedoelde aanvraag betrekking heeft op een bouwwerk waarin asbest of een asbesthoudend product aanwezig is:

€ …0,-

2.3.8

Uitweg/inrit

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2:12 resp. 2.1.5.3 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo, bedraagt het tarief:

€ 150,-

De aanlegkosten worden afzonderlijk in rekening gebracht.

2.3.9

Kappen

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief:

€ 50,-.

2.3.10.

Handelsreclame

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelsreclame met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, waarvoor ingevolge een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.7.2 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, en indien niet tevens sprake is van een activiteit als bedoeld in onderdeel 2.3.1.1.1 (bouwactiviteit), bedraagt het tarief:

2.3.10.

indien de activiteit bestaat uit het maken of voeren van die handelsreclame bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder h, van de Wabo:

€ 100

2.3.10.

indien de activiteit bestaat uit het als eigenaar, beperkt gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toestaan of gedogen dat die handelsreclame aan de onroerende zaak wordt gemaakt of gevoerd, bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder i, van de Wabo:

€ 100,-

2.3.11

Opslag van roerende zaken

Gereserveerd

2.3.12

Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998

2.3.12.1

Gereserveerd

2.3.13

Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet

2.3.13.1

Gereserveerd

2.3.14

Andere activiteiten

2.3.14.1

Gereserveerd

2.3.15

Omgevingsvergunning in twee fasen

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:

2.3.15.1

voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;

2.3.15.2

voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.

2.3.16

Beoordeling bodemrapport

Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:

2.3.16.1

voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport

€ 250,--

2.3.16.2

voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport

€ 330,--

2.3.17

Advies

2.3.17.1

Gereserveerd

2.3.18

Verklaring van geen bedenkingen

2.3.18.1

Gereserveerd

Hoofdstuk 4 Vermindering

2.4.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning is voorafgegaan door een aanvraag om vooroverleg of beoordeling van een conceptaanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2, waarop de eerstgenoemde aanvraag betrekking heeft, worden de ter zake van het vooroverleg of de beoordeling van de conceptaanvraag geheven leges in mindering gebracht op de leges voor het in behandeling nemen van de aanvraag om de omgevingsvergunning bedoeld in hoofdstuk 3.

2.4.2

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op meer dan vijf activiteiten, bestaat aanspraak op vermindering van leges, met uitzondering van het legesdeel in verband met adviezen of verklaringen van geen bedenkingen als bedoeld in de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18. De vermindering bedraagt:

2.4.2.1

bij 5 of meer activiteiten:

5%

van de voor die activiteiten verschuldigde leges.

Hoofdstuk 5 Teruggaaf

2.5.1

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

2.5.1.1

indien de aanvraag wordt ingetrokken binnen een termijn van 4 weken na het in behandeling nemen ervan

75%

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;

2.5.1.2

indien de aanvraag wordt ingetrokken na 4 weken en binnen 8 weken na het in behandeling nemen ervan

50%

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;

2.5.1.3

indien de aanvraag wordt ingetrokken na 8 weken na het in behandeling nemen ervan

50%

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.5.2

Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 en 2.3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen één jaar na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt. De teruggaaf bedraagt:

25%

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.5.3

Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

2.5.3.1

Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2, 2.3.6 of 2.3.7 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

25%

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.5.3.2

Onder een weigering bedoeld in onderdeel 2.5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.

2.5.4

Minimumbedrag voor teruggaaf

Een bedrag minder dan € 150,= wordt niet teruggegeven.

2.5.5

Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen

Van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 2.3.17 en 2.3.18 wordt geen teruggaaf verleend.

2.5.6

Teruggaaf als gevolg van het niet behandelen van een aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

Als de gemeente een aangevraagde omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 2.3.1, 2.3.2 en 2.3.7, niet behandelt op grond van artikel 4:5 Awb, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

75%

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

2.5.7

Teruggaaf als gevolg van het van rechtswege verlenen van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten

Indien de aangevraagde vergunning niet binnen de daarvoor wettelijk gestelde termijn wordt verleend (vergunning van rechtswege), bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

50%

van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning

2.6

Gereserveerd

Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project

2.7

Indien een aanvraag tot het verkrijgen van een omgevingsvergunning betrekking heeft op het bouwen in afwijking van een eerder ingediend bouwplan, waarvoor reeds een vergunning is verleend, maar waarvan nog geen gebruik is gemaakt, worden de voor de oorspronkelijke vergunning geheven leges verrekend met het bedrag dat verschuldigd is door toepassing van het tarief als genoemd in onderdeel 2.2, met dien verstande dat zij niet minder dan

€ 100,--.

zullen bedragen. Het vorenstaande vindt geen toepassing indien de afwijking zodanig is dat naar de omstandigheden beoordeeld van een nieuw bouwplan sprake is.

Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen

2.8.1

(Partiële) herziening/ wijziging bestemmingsplan

2.8.1.1

Het verschuldigde bedrag bedraagt onverkort het bepaalde onder 2.3.1, voor het behandelen van een aanvraag, vanaf het moment van indienen, tot herziening van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid en van een aanvraag tot wijziging van het bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening:

€ 3.200,-

indien de bouwkosten meer dan € 250.000,- bedragen wordt dit bedrag verhoogd met:

0,42%

van de bouwkosten boven de € 250.000,-, met een maximum van:

€ 50.000,-

2.8.1.2

Indien de aanvraag tot (partiële) herziening/ wijziging van het bestemmingsplan uitsluitend de wijziging van gebruik van een perceel betreft:

bij een perceel van maximaal 1.000m²:

€ 3.200,-

bij een perceel groter dan 1.000m² en maximaal 5.000m²:

€ 4.500,-

bij een perceel groter dan 5.000m²:

€ 6.300,-

2.8.1.3

Indien van gemeentewege binnen de procedure voor een (partiële) herziening/ wijziging van een bestemmingsplan een toelichting (exclusief uit te voeren onderzoeken) moet worden opgesteld, dan wordt het legesbedrag verhoogd met:

€ 800,-

Hoofdstuk 9 Sloopmelding

2.9

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een sloopmelding als bedoeld in artikel 8.2.1 van de Bouwverordening

€ 0,=

Hoofdstuk 10 Overig/administratief

2.10.1

Indien de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in onderdeel 2.3.1.1.1 (bouwactiviteit) waarvoor een vergunning moet worden verleend met toepassing van artikel 2.5.8, 2.5.14, 2.5.28 en 2.5.29 van de Bouwverordening wordt het berekende bedrag, onverkort het bepaalde in 2.3.1, verhoogd met:

€ 175,-

2.10.2

Indien de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in onderdeel 2.3.1.1.1 (bouwactiviteit), waarbij uitsluitend ten behoeve van die aanvraag, tevens een procedure tot vaststelling van een hogere grenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder moet worden toegepast, wordt het berekende bedrag, onverkort het bepaalde in 2.3.1, verhoogd met:

€ 1.500,-

2.10.3

Indien de aanvraag om omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in onderdeel 2.3.1.1.1 (bouwactiviteit), waarvoor een bouwveiligheidsplan als bedoeld in artikel 2.7 lid a van de Ministeriële regeling omgevingsrecht door de aanvrager ingediend moet worden, wordt het berekende bedrag, onverkort het bepaalde in 2.3.1, verhoogd met:

€ 200,-

2.10.4

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van de tenaamstelling van een verleende vergunning of ontheffing als bedoeld in titel 2 van deze tarieventabel

€ 100,-

2.10.5

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking:

€ 100,-

Artikel 4

Titel 3 wordt uitgebreid met hoofdstuk 5:

3.5.1

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning voor het in gebruik hebben of houden van inrichtingen zoals bedoeld in artikel 2.1.1. lid 1-A,C,D van de Brandbeveiligingsverordening bedraagt voor een inrichting met een oppervlakte van

van 0 tot en met 100 m2 met een vast bedrag van

223,00

van 101 tot en met 500 m2 met een vast bedrag van

106,50

vermeerderd met een bedrag per m2 oppervlakte van

1,17

van 501 tot en met 1.000 m2 met een vast bedrag van

343,00

vermeerderd met een bedrag per m2 oppervlakte van

0,70

van 1.001 tot en met 1.500 m2 met een vast bedrag van

497,00

vermeerderd met een bedrag per m2 oppervlakte van

0,54

van 1.501 tot en met 2.500 m2 met een vast bedrag van

861,00

vermeerderd met een bedrag per m2 oppervlakte van

0,29

meer dan 2.500 m2 met een vast bedrag van

1.109,00

vermeerderd met een bedrag per m2 oppervlakte van

0,20

3.5.2

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verlenen van een vergunning als bedoeld in artikel 2.11.1 lid 1 A en B van het Besluit brandveiligheid bouwwerken en in artikel 2.1.1 lid 1 A,C en D van de Brandbeveiligingsverordening voor het in gebruik hebben of houden van een inrichting voor de maximale duur van 30 dagen bedraagt voor inrichtingen met een oppervlakte van

van 0 tot en met 100 m² een vast bedrag van

55,00

van 101 tot en met 500 m² een vast bedrag van

82,00

van 501 tot en met 1.000 m² een vast bedrag van

165,00

van 1.001 tot en met 1.500 m² een vast bedrag van

247,50

van 1.501 tot en met 2.500 m² met een vast bedrag van

413,00

van 2.500 tot en met 5.000 m² een vast bedrag van

743,00

voor oppervlakte van meer dan 5.000 m² wordt voor elke 2.500m² of een gedeelte daarvan het bedrag vermeerderd met

206,50

Artikel 5

  • 1.

    Artikel 2 van deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 31 maart 2010. De datum van ingang van de heffing is 31 maart 2010.

  • 2.

    De artikelen 1, 3 en 4 van deze verordening treden in werking op het tijdstip waarop de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Staatsblad 2008, 496) in werking treedt en het dan tot wet verheven wetsvoorstel Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Kamerstukken 31953) in werking treden. De datum waarop dit tijdstip valt is tevens de datum van ingang van de heffing voor die titel.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Hengelo
in zijn openbare vergadering van 1 juni 2010
, voorzitter
, griffier