VERORDENING TOERISTENBELASTING 2020

Geldend van 01-01-2020 t/m heden

Intitulé

VERORDENING TOERISTENBELASTING 2020

De raad van de gemeente Het Hogeland;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen

de Verordening op de heffing en de invordering van een toeristenbelasting 2020.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het

houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in

welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in

de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

  • a.

    kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan, stacaravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

  • b.

    kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die

  • c.

    inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

  • d.

    vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar.

  • 2.

    Voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt het aantal overnachtingen forfaitair vastgesteld.

  • 3.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats:

  • a.

    a het aantal overnachtende personen gesteld op 2 personen;

  • b.

    b het aantal nachten gesteld op:

  • 35 als een kampeermiddel in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt gedurende ten hoogste 7,5 maanden;

  • 39 als een kampeermiddel in het belastingjaar geschikt is voor gebruik of alleen mag worden gebruikt meer dan 7,5 maanden.

Artikel 6 Belastingtarief

  • 1.

    Het tarief bedraagt per overnachting € 1,00 per persoon.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid bedraagt het tarief per overnachting per persoon in een hotel, pension, woning, en bed- en breakfast (B&B): € 1,50.

  • 3.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbaar ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen, waaronder begrepen recreatiewoningen, chalets en appartementen, maar met uitzondering van mobiele kampeeronderkomens, stacaravans en accommodaties bestemd en gebruikt voor verblijf in groepsverband.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Voorlopige aanslag

Voorlopige aanslagen worden opgelegd op basis van 75% van de aangifte die in het voorgaande belastingjaar is gedaan, terzake van het houden van verblijf met overnachten.

Artikel 10 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Geen kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige, bedoeld in artikel 2, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.

Artikel 14 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening toeristenbelasting 2019 van 6 november 2018 wordt ingetrokken met ingang van 1 januari 2020, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2020”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van Het Hogeland op 11 december 2019

De voorzitter, Henk Jan Bolding

De griffier, Pieter Norder