Regeling vervallen per 01-01-2015

Re-intgeratieverordening Wet Werk en Bijstand 2012

Geldend van 22-02-2012 t/m 31-12-2014

Intitulé

Re-intgeratieverordening Wet Werk en Bijstand 2012

Onderwerp: Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012

Datum: 16 februari 2012

Besluitnr.: 01.08 B6-1

De raad van de gemeente Heumen in openbare vergadering bijeen,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 januari 2012,

gelet op de artikelen 7 en 8 en 10 lid 2 Wet werk en bijstand, de artikelen 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen 34, 35 en 36 Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers, en art. 147 lid 1 van de Gemeentewet,

b e s l u i t:

vast te stellen de

RE-INTEGRATIEVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Begrippen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers en de artikelen (Ioaw), de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen werknemers (Ioaz), de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Gemeentewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Wet werk en bijstand.

    • b.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heumen.

    • c.

      de raad: de gemeenteraad van Heumen.

HOOFDSTUK 2 BELEID EN FINANCIËN

Artikel 2. Beleidsplan

  • 1. De gemeenteraad stelt ter nadere uitvoering van deze verordening tenminste eens per drie jaar een beleidsplan vast, waarin beleidsuitgangspunten worden aangegeven.

  • 2. Het beleidsplan omvat in elk geval een omschrijving van het beleid ten aanzien van de verschillende doelgroepen en de prioritering binnen en tussen die groepen, waarbij een evenwichtige aanpak als uitgangspunt wordt genomen;

  • 3. Het college zendt eenmaal per jaar aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van het beleid.

  • 4. Het beleidsplan zoals bedoeld in het eerste lid, alsmede het verslag zoals bedoeld in het derde lid, bevat het oordeel van de burgeradviesraad.

HOOFDSTUK 3 VOORZIENINGEN

Artikel 3. Algemene bepalingen over voorzieningen

  • 1. In beleidsregels re-integratie kan het college ten aanzien van de voorzieningen, bedoeld in de artikelen 4 tot en met 13, nadere regels stellen. Deze regels kunnen betrekking hebben op:

    • a.

      de voorwaarden waaronder een voorziening wordt aangeboden;

    • b.

      de weigeringsgronden bij het aanbieden van voorzieningen;

    • c.

      de intrekking of wijziging van de subsidieverlening of -vaststelling;

    • d.

      de aanvraag van en de besluitvorming over subsidies en premies;

    • e.

      de betaling van subsidies en het verlenen van voorschotten;

    • f.

      het vragen van een eigen bijdrage;

    • g.

      overige criteria voor het aanbieden van voorzieningen en het verstrekken van

      subsidies.

  • 2. Het college kan een voorziening beëindigen:

    • a.

      indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de

      artikelen 9 en 17 Wwb, 13 en 37 Ioaw, 13 en 37 Ioaz niet nakomt;

    • b.

      indien de persoon die deelneemt niet meer behoort tot de doelgroep van de Wwb;

    • c.

      indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik

      wordt gemaakt van deze voorziening;

    • d.

      indien naar het oordeel van het college de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een

      snelle arbeidsinschakeling;

    • e.

      indien de persoon niet naar behoren gebruik maakt van de aangeboden voorziening.

Artikel 4 Wet inschakeling werkzoekenden en Besluit In- en Doorstroombanen

  • 1. Het college draagt zorg voor de uitvoering van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 4 van de Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw), zoals dit luidde op 31 december 2003, voor zover het personen betreft die in de gemeente Heumen woonachtig zijn, en stimuleert de uitstroom.

  • 2. Het college draagt zorg voor de subsidiering van de dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 6 van het Besluit In- en doorstroombanen (ID), zoals dit besluit luidde op 31 december 2003, en voor de subsidiering van de arbeidsovereenkomsten zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid van de Wiw, zoals dit luidde per 31 december 2003, voor zover het personen betreft die in de gemeente Heumen woonachtig zijn, en stimuleert de uitstroom.

  • 3. De hoogte van de subsidie, genoemd in lid 2, wordt door het college op basis van de loonwaarde van de werknemer vastgesteld. De wijze van vaststelling wordt beschreven in de beleidsregels re-integratie.

Artikel 5 Werkstages

  • 1. Het college kan aan personen met een Wwb-, Ioaw-, Ioaz- of Anw-uitkering en aan niet-uitkeringsgerechtigden, een werkstage gericht op arbeidsinschakeling aanbieden.

  • 2. Het doel van de werkstage is het opdoen van werkervaring dan wel het leren functioneren in een arbeidsrelatie.

  • 3. Deze werkstage duurt maximaal 6 maanden.

  • 4. Het college plaatst de persoon alleen indien door zijn plaatsing de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord worden beïnvloed en indien door zijn plaatsing geen verdringing plaatsvindt.

  • 5. In een schriftelijke overeenkomst wordt tenminste vastgelegd het doel van de werkstage, alsmede de wijze waarop de begeleiding plaatsvindt.

Artikel 6. Sociale activering

  • 1. Het college kan aan personen met een Wwb-, Ioaw-, Ioaz- of Anw-uitkering en aan niet-uitkeringsgerechtigden activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

  • 2. Onder sociale activering wordt verstaan het verrichten van maatschappelijk zinvolle activiteiten, gericht op participatie en het voorkomen van sociaal isolement.

  • 3. Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van belanghebbende.

Artikel 7 Arbeidsactivering

  • 1. Het college kan aan personen met een Wwb-, Ioaw-, Ioaz- of Anw-uitkering en aan niet-uitkeringsgerechtigden als onderdeel van een re-integratietraject activiteiten aanbieden in het kader van arbeidsactivering.

  • 2. Onder arbeidsactivering wordt verstaan het verrichten van aanbodversterkende activiteiten ter

    voorbereiding op een traject gericht op arbeidsinschakeling.

  • 3. Het college stemt de duur van de in het eerste lid bedoelde activiteiten af op de mogelijkheden en capaciteiten van belanghebbende.

Artikel 8. Loonkostensubsidies

  • 1. Het college kan subsidie verstrekken aan werkgevers die met een Wwb-uitkeringsgerechtigde een arbeidsovereenkomst sluiten gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. In de beleidsregels re-integratie stelt het college de doelgroep, de maximale duur en de berekeningswijze van de subsidie vast.

  • 3. In de beleidsregels re-integratie kan het college tevens nadere regels stellen ten aanzien van de verplichtingen die aan de subsidie worden verbonden.

  • 4. De subsidie wordt alleen verstrekt indien hierdoor de concurrentieverhoudingen niet

    onverantwoord worden beïnvloed en er geen verdringing plaatsvindt.

Artikel 9. Detacheringsbanen

  • 1. Het college kan aan een uitkeringsgerechtigde een dienstverband in de vorm van een detachering aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. De detacheringsbaan wordt aangeboden voor de duur van minimaal een half jaar.

  • 3. De detacheringsbaan kan daarna maximaal twee keer verlengd worden, indien dit noodzakelijk is om uiteindelijk te komen tot regulier betaalde arbeid.

  • 4. De detacheringsbaan heeft ten doel het uitstromen naar regulier betaalde arbeid.

  • 5. Het college geeft de opdracht om dienstverbanden uit te voeren aan de Stichting Meedoen in Heumen, die als formeel werkgever optreedt. De uitkeringsgerechtigde wordt voor het verrichten van arbeid door de Stichting Meedoen in Heumen gedetacheerd bij een onderneming. De detachering wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen zowel Stichting Meedoen in Heumen en inlenende organisatie als tussen Stichting Meedoen in Heumen en uitkeringsgerechtigde/werknemer.

  • 6. Een uitkeringsgerechtigde wordt alleen gedetacheerd indien er geen doeltreffender voorzieningen beschikbaar zijn die de arbeidsinschakeling bevorderen.

  • 7. De arbeidsduur van de detacheringsbaan is in beginsel 32 uur per week, danwel de duur die nodig is om uitkeringsonafhankelijkheid (WWB, Ioaw of Ioaz) te bereiken.

  • 8. De werknemer ontvangt van de Stichting Meedoen in Heumen een loon dat tenminste gelijk is aan, gezien leeftijd en aantal overeengekomen arbeidsuren, het geldende wettelijk minimumloon.

  • 9. De Stichting Meedoen in Heumen draagt er zorg voor dat een detachering de concurrentieverhoudingen niet onverantwoord beïnvloedt en er geen verdringing plaatsvindt.

Artikel 10. Scholing

  • 1. Het college kan een vorm van scholing aanbieden, gericht op arbeidsinschakeling.

  • 2. Het college stelt in de beleidsregels re-integratie criteria vast ten aanzien van de noodzaak, de

    duur en de maximale kosten van de scholing.

Artikel 11 Bemiddeling naar reguliere arbeid

  • 1. Het college kan aan personen met een Wwb-, Ioaw-, Ioaz- of Anw-uitkering en aan niet-uitkeringsgerechtigden een bemiddelingstraject naar reguliere arbeid aanbieden.

  • 2. Doel van het bemiddelingstraject is duurzame uitstroom naar regulier betaalde arbeid.

  • 3. Het college biedt deze ondersteuning aan via de inzet van haar eigen re-integratieconsulenten.

Artikel 12 Voorbereiding op eigen bedrijf

  • 1. Het college kan, als onderdeel van een re-integratietraject, voorzieningen aanbieden gericht op de voorbereiding op het starten van een eigen bedrijf.

  • 2. Het doel van de in het eerste lid genoemde voorziening is bijstandsonafhankelijkheid door middel van uitoefening van arbeid in zelfstandig bedrijf of beroep, eventueel met behulp van toepassing van het Bijstandsbesluit Zelfstandigen.

  • 3. Deze voorziening wordt toegekend voor de duur van maximaal twaalf maanden.

Artikel 13. Nazorg

  • 1. Het college kan aan een persoon die algemeen geaccepteerde arbeid heeft aanvaard, voorzieningen bieden gericht op nazorg.

  • 2. Deze voorzieningen worden geboden voor een termijn van maximaal twaalf maanden na de datum waarop de arbeid als genoemd in het eerste lid is aanvaard.

Artikel 14 Overige vergoedingen

Het college kan een vergoeding verstrekken voor kosten die gemaakt zijn in het kader van de arbeidsinschakeling. Het gaat hierbij om eventuele vergoedingen voor:

  • a.

    transportkosten i.v.m. verhuizing

  • b.

    noodzakelijke reiskosten

  • c.

    kosten van noodzakelijke kinderopvang

  • d.

    kosten van noodzakelijke studiemiddelen

Hoofdstuk 4 SLOTBEPALINGEN

Artikel 15 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing daarvan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 16 Onvoorziene omstandigheden

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 17. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012.

Artikel 18. Intrekking Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2010 en intrekking

Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren 2009

Met de inwerkingtreding van de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2012 vervalt de Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2010 alsmede de Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren 2009.

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

Ondertekening

BL
Malden, 16 februari 2012
DE RAAD VOORNOEMD;
De raadsgriffier,
L.Bosland.
De burgemeester,
P.Mengde.

ALGEMENE TOELICHTING RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB 2012

De Wwb geeft het college de opdracht te zorgen voor de re-integratie van bijstandsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een Anw-uitkering. Het college bepaalt welke voorzieningen in de gemeente worden aangeboden en stelt tevens vast wie voor welke voorziening in aanmerking komt. De Wwb draagt aan de gemeenteraad op om een verordening op te stellen waarin het beleid van de gemeente ten aanzien van haar re-integratietaak wordt neergelegd. In de Wwb is vastgelegd dat in de verordening regels moeten worden opgenomen waaruit onder andere aandacht blijkt voor de in de Wwb onderscheiden doelgroepen en de daarbinnen te onderscheiden subgroepen.

De gemeenteraad heeft gekozen voor een algemene, globale verordening. Dit heeft te maken met de aard van de opdracht die de raad heeft gekregen. Die leent zich niet tot het formuleren van gedetailleerde regels die op iedere situatie van toepassing zijn. Immers, re-integratie is maatwerk. Het is helemaal afhankelijk van iemands mogelijkheden en beperkingen wat in het concrete geval een passend re-integratietraject is. Daarom wordt aan het college de bevoegdheid gegeven om op een aantal punten eigen afwegingen te maken. Artikel 10 Wwb bepaalt dat personen uit de doelgroep aanspraak hebben op ondersteuning bij de arbeidsinschakeling en de door het college noodzakelijk geachte voorziening binnen de kaders van de re-integratieverordening. Daarom is ervoor gekozen in de verordening de voorzieningen vast te leggen die het college in ieder geval kan aanbieden.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING RE-INTEGRATIEVERORDENING WWB 2012

Artikel 1. Begrippen

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Wwb, Ioaw, Ioaz, Awb of de Gemeentewet niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van betreffende definities in de betreffende wetten ook deze verordening moet worden gewijzigd.

Artikel 2. Beleidsplan

De Wwb verplicht de gemeenteraad het re-integratiebeleid in een verordening vast te leggen. Hier is gekozen voor de systematiek om niet alles in de verordening te regelen, maar ook gebruik te maken van een beleidsnota. Concreet dient in de gemeente Heumen vanaf 2012 de Kadernota ‘Meedoen naar Vermogen’ als basis voor o.a. het re-integratiebeleid.

Daarnaast bestaat de mogelijkheid met deelplannen te werken. De gemeente Heumen zal in aanvulling op de Kadernota gaan werken met diverse uitvoeringsplannen en beleidsregels.

Artikel 2 lid 2 van deze verordening legt vast welke beleidsonderwerpen daarin in elk geval aan de orde dienen te komen. Daarmee voldoet de gemeenteraad aan de plicht van artikel 8 lid 2 Wwb om in de verordening vast te leggen dat er evenwichtige aandacht is voor verschillende doelgroepen en subdoelgroepen en de wijze waarop rekening wordt gehouden met zorgtaken.

Artikel 2 lid 3 van deze verordening biedt de basis voor de verantwoording van het beleid.

Artikel 2 lid 4 van deze verordening bepaalt dat de burgeradviesraad uitdrukkelijk betrokken wordt bij de vaststelling van en de verantwoording over het beleid. Hier ligt de relatie met de verordening cliëntenparticipatie, die de gemeente op grond van artikel 47 Wwb verplicht is op te stellen.

Artikel 3. Algemene bepalingen over voorzieningen

De Wwb schrijft niet dwingend voor welke voorzieningen het college aan moet bieden. Het enige criterium is dat de voorziening gericht moet zijn op de arbeidsinschakeling en moet bijdragen aan het (op termijn) mogelijk maken van reguliere arbeid door belanghebbende. Al naar gelang de afstand van belanghebbende tot de arbeidsmarkt kan een voorziening gericht zijn op bijvoorbeeld sociale activering en het voorkomen van een isolement (zoals het doen van vrijwilligerswerk met behoud van uitkering), het leren van vaardigheden of kennis, of het opdoen van werkervaring (bijvoorbeeld via gesubsidieerd werk).

In de lijn van het systeem van deze verordening strekt dit artikel ertoe enkele zaken te regelen die te maken hebben met alle voorzieningen. Artikel 3 lid 1 van deze verordening geeft aan dat concrete bepalingen ten aanzien van voorzieningen in aanvullende beleidsregels vastgelegd kunnen worden.

Artikel 3 lid 2 van deze verordening geeft aan dat het college een voorziening kan beëindigen en in welke gevallen het dat kan doen.

Artikel 4. Wet inschakeling werkzoekenden en Besluit In- en Doorstroombanen

In artikel 4 is de verantwoordelijkheid van het college verwoord voor de dienstbetrekkingen die zijn aangegaan op grond van de met ingang van 2003 ingetrokken Wet inschakeling werkzoekenden (Wiw) en het, eveneens met ingang van 2003 ingetrokken Besluit In- en Doorstroombanen (ID-banen). De verantwoordelijkheid wordt beperkt tot inwoners van de eigen gemeente.

Artikel 4 maakt zichzelf op termijn overbodig. De gemeente wil de banen bedoeld in dit artikel blijvend afbouwen omdat er onevenredig veel financiële middelen in omgaan. De bezuinigingen vanaf 2012 nopen daartoe.

In het eerste lid worden de Wiw-dienstbetrekkingen bedoeld.

Het tweede lid doelt op de dienstbetrekkingen op grond van het Besluit In- en Doorstroombanen en op de Wiw-loonkostensubsidies.

Het derde lid geeft het college de mogelijkheid om de subsidiering van de voormalige ID-banen volgens een andere systematiek vorm te geven dan die welke gold in het Besluit ID-banen. De loonwaarde (productiviteit) van de werknemer is bepalend voor de hoogte van de subsidie. Het college laat de loonwaarde van een werknemer vaststellen door een geregistreerd arbeidsdeskundige.

Artikel 5. Werkstages

Artikel 5 lid 1 van deze verordening geeft de algemene bepaling voor het aanbieden van een werkstage. Lid 2 geeft nog eens specifiek aan wat het doel is van de werkstage, om het verschil met een normale arbeidsverhouding aan te geven. Dit is met name van belang om te voorkomen dat een belanghebbende claimt dat sprake is van een arbeidsovereenkomst en bij de rechter loonbetaling afdwingt.

De werkstage kan twee doelen hebben (lid 2). Op de eerste plaats kan het gaan om het opdoen van specifieke werkervaring. Dit is vergelijkbaar met de zogenaamde ‘snuffelstage’, waarbij een belanghebbende de gelegenheid krijgt om te bezien of het soort werk als passend kan worden beschouwd. Op de tweede plaats kan het gaan om het leren werken in een arbeidsrelatie. In de werkstage kan een belanghebbende wennen aan aspecten als gezag, op tijd komen, werkritme en samenwerken met collega’s.

Lid 3 geeft de maximale duur van de werkstage aan. In lid 4 is geregeld dat bij plaatsing geen verdringing plaats mag vinden en de concurrentieverhoudingen niet nadelig mogen worden beïnvloed. Het college kan dit doen door expliciet na te gaan dat het werk dat verricht gaat worden niet productief is, en dat er geen recent ontslag heeft plaatsgevonden.

In lid 5 is bepaald dat voor de werkstage een schriftelijke overeenkomst wordt opgesteld. Hierin kan expliciet het doel van de stage worden opgenomen, alsmede de wijze van begeleiding. Door deze schriftelijke overeenkomst kan gewaarborgd worden dat het bij een werkstage niet gaat om een reguliere arbeidsverhouding.

Artikel 6. Sociale activering

Volgens de Wwb dient ook sociale activering uiteindelijk gericht te zijn op arbeidsinschakeling. Voor bepaalde doelgroepen is arbeidsinschakeling echter vooralsnog een te hoog gegrepen doel. Voor deze personen staat dan ook niet re-integratie, maar participatie voorop. Artikel 6 lid 2 geeft een omschrijving van het begrip ‘sociale activering’. Lid 3 geeft het college de mogelijkheid om de duur van een dergelijke voorziening nader te bepalen. Gezien de mogelijk sterk verschillende behoeften op dit gebied, is het niet raadzaam een al te rigide termijn te stellen.

Artikel 7. Arbeidsactivering

Volgens de Wwb dient arbeidsactivering gericht te zijn op arbeidsinschakeling. Door activiteiten aan te bieden die gericht zijn op beroepen- en arbeidsmarktoriëntatie, solliciteren, kennismakingsactiviteiten bij bedrijven, etc., kan deze vorm van activering de afstand tot de arbeidsmarkt verkleinen.

Lid 3 geeft het college de mogelijkheid de inhoud en duur van deze voorziening nader te bepalen. Ook hier geldt weer dat er maatwerk mogelijk moet zijn.

Artikel 8. Loonkostensubsidies

Het instrument loonkostensubsidies gericht op re-integratie is onder de Wwb geheel vormvrij. Het beleid van de gemeente komt tot uitdrukking in de hoogte van de individueel vast te stellen subsidie (gekoppeld aan de mate van productiviteit), de termijn en de aan de subsidie verbonden verplichtingen (bijv. het bieden van scholing en begeleiding).

Het eerste lid geeft de basis voor de loonkostensubsidie, waarbij expliciet wordt aangeven dat het primair gaat om een re-integratievoorziening. Eventueel kan de doelgroep beperkt worden door in de beleidsregels aan te geven voor welke personen de subsidie verstrekt kan worden

Het tweede lid verwijst voor de doelgroep, de maximale duur, de berekeningswijze en het subsidieplafond naar de beleidsregels re-integratie. Hiervoor is gekozen omdat deze zaken beïnvloed worden door variabele factoren als bestandssamenstelling en beschikbaar budget.

Het derde lid geeft het college de bevoegdheid nadere regels te stellen over de afspraken met het bedrijf dat de arbeidsovereenkomst aangaat (aanvraag, informatieverplichtingen, terugvordering, etc.).

Het vierde lid geeft aan dat er bij plaatsing geen sprake mag zijn van verdringing, of dat de concurrentieverhoudingen niet nadelig worden beïnvloed. Het college kan dit doen door expliciet na te gaan dat het werk dat verricht gaat worden in eerste instantie additioneel is, en dat er geen recent ontslag heeft plaatsgevonden.

Artikel 9. Detacheringsbanen

Detacheringsbanen zijn bedoeld om uitkeringsgerechtigden aan betaalde werkervaring te helpen. Formeel werkgever is de Stichting Meedoen in Heumen, die de werknemer uitleent/detacheert bij een onderneming.

Eind 2009 heeft het college de Stichting Meedoen in Heumen opgericht. Deze rechtspersoon maakt het mogelijk om in opdracht van het college het formeel werkgeverschap uit te oefenen en directe uitstroom van uitkeringsgerechtigden te realiseren. Doelstelling van deze voorziening is dat de werknemer na afloop van de detachering naadloos doorstroomt naar regulier betaald werk: hetzij bij de inlener, hetzij elders.

Door te kiezen voor een minimumduur van zes maanden en twee verlengingen mogelijk te maken (respectievelijk lid 2 en lid 3), kan een detachering zeer flexibel en op maat worden ingezet. Waar weinig werkervaring nodig is, volstaat vaak een detacheringsbaan van zes maanden; waar meer ervaring nodig blijkt, kan een detacheringsbaan langer duren.

Aangezien een detacheringsbaan een dure voorziening is, zal in iedere situatie afgewogen moeten worden of er geen alternatieve voorzieningen zijn die evenzeer kunnen bijdragen aan reïntegratie. Dit zal zeker gelden vanaf 2012, wanneer het re-integratiebudget gehalveerd wordt.

Artikel 10. Scholing

Scholing is bij uitstek een maatwerkinstrument, waarbij het moeilijk is vooraf algemene richtlijnen te geven die in de verordening kunnen worden opgenomen.

Het eerste lid geeft aan dat scholing slechts dan aangeboden wordt als het gericht is op de arbeidsinschakeling en dus arbeidsmarktrelevant moet zijn. Het tweede lid maakt het mogelijk om aanvullende voorwaarden te stellen aan scholing. Bij een veranderende arbeidsmarkt en een beperkt re-integratiebudget is dit van belang.

Artikel 11. Bemiddeling naar reguliere arbeid

Bemiddeling naar arbeid kan als traject worden aangeboden aan uitkeringsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden en Anw’ers. Cliënten die ervoor in aanmerking komen, beschikken over goede kwalificaties en hebben vaak geen andere voorzieningen (meer) nodig. Bemiddeling naar reguliere arbeid vormt feitelijk het sluitstuk van onze voorzieningen en wordt door het college aangeboden via de inzet van eigen re-integratieconsulenten. Externe inkoop bij re-integratiebedrijven is niet meer nodig.

Artikel 12. Voorbereiding op eigen bedrijf

De Wwb stelt dat onafhankelijkheid van bijstand door middel van zelfstandig ondernemerschap evenzeer geldt als uitstroom als re-integratie naar een baan in loondienst.

Voor een bepaalde groep uitkeringsgerechtigden geldt dat zij ‘niet aangewezen zijn’ op werk in loondienst (bijv. op grond van arbeidsverleden, leeftijd, in de persoon gelegen factoren of positie op de arbeidsmarkt anderszins), d.w.z. dat hun kansen op regulier werk in loondienst zeer gering tot nihil zijn. In die gevallen kan het college besluiten tot het bieden van faciliteiten om die personen in staat stellen zich gedurende maximaal een jaar te oriënteren en zich voor te bereiden op het starten van een eigen bedrijf. Voorzieningen zijn bijv. begeleiding en advisering bij marktonderzoek en opstellen van een ondernemersplan door daarin gespecialiseerde bureaus, het volgen van gerichte cursussen, etc. Het Bijstandsbesluit zelfstandigen kan daarbij eventueel ondersteunend zijn.

In de beleidsregels re-integratie worden de voorwaarden en eventueel maximum bedrag nader uitgewerkt.

Artikel 13. Nazorg

Mede gezien de beperkte budgetten is het belangrijk ervoor te zorgen dat belanghebbenden na uitstroom niet na een korte periode terugvallen in de uitkering. De gemeente kan ertoe besluiten veel aandacht te besteden aan nazorg, met als doel een werkelijk duurzame plaatsing te realiseren.

Artikel 14. Overige vergoedingen

Het is denkbaar dat het college, ter stimulering van de arbeidsinschakeling, besluit diverse kosten te vergoeden voor activiteiten die daaraan bijdragen, de zogenaamde verwervingskosten. In dit artikel zijn als voorbeeld genoemd reiskosten, kosten voor kinderopvang, etc. Het betreft geen limitatieve opsomming om maatwerk te kunnen toepassen.

Artikel 15. Hardheidsclausule

Artikel 16. Onvoorziene omstandigheden

Artikel 17. Citeertitel

Artikel 18. Intrekking Re-integratieverordening Wet werk en bijstand 2010 en intrekking

Verordening Werkleeraanbod Wet investeren in jongeren 2009

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.