Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en (huis)nummering gemeente Heusden

Geldend van 19-07-2012 t/m heden

Intitulé

Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en (huis)nummering gemeente Heusden

Het college van Heusden heeft in de vergadering van 10 juli 2012;

gelet op: artikel 7 van de Verordening naamgeving en nummering;

 besloten:

vast te stellen de volgende Uitvoeringsvoorschriften naamgeving en (huis)nummering gemeente Heusden 

A. Technische uitvoeringsvoorschriften voor de nummering

 

 

Artikel 1 Wijze van toekenning van nummers

De wijze van toekenning van de nummers gebeurt overeenkomstig systemen A B en C uit de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983.

 

 

Artikel 2 Plaatsing van de nummerdragers

Nummerdragers worden aangebracht overeenkomstig het gestelde in de Nederlandse norm NEN 1773, uitgave 1983.

 

 

Artikel 3 Afmetingen en vormgeving nummerdragers

1.Nummerdragers moeten bij voorkeur voldoen aan het gestelde inzake afmetingen en vormgeving in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959.

 

2. Indien niet kan worden voldaan aan het voorschrift van het eerste lid, hebben de nummerdragers een mate van leesbaarheid die ten minste gelijkwaardig is aan wat wordt beoogd met het eerste lid.

 

Artikel 4 Materiaalkeuze voor de nummerdragers

Het materiaal dat wordt toegepast voor de vervaardiging van al dan niet te verlichten nummerdragers, is bij voorkeur in overeenstemming met het over de uitvoering van de dragers gestelde in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959.

 

Artikel 5 Voeren oude en nieuwe nummers

Bij het gedurende een jaar naast elkaar gebruiken van de oude naam of het oude nummer naast de nieuwe naam of het nieuwe nummer wordt de oude naam met een streep en het oude nummer met een kruis doorgehaald.

 

Artikel 6 Naamdragers

De naamdragers moeten voldoen aan de gestelde functionele eisen ten aanzien van de afmetingen, de uitvoering, de constructie, de kleursoorten en de lichttechnische eigenschappen van de toegepaste materialen en de plaatsing van naamborden en naamverwijsborden, zoals vervat in de Nederlandse norm NEN 1772, uitgave 1992.

 

B. Administratieve uitvoeringsvoorschriften voor namen en nummers (adressen)

 

 

Artikel 7 Naamgeving van woonplaatsen en van delen van de openbare ruimte

De naamgeving van de woonplaatsen is afgestemd op het hedendaagse gebruik. Als algemene uitgangspunten gelden:

  • 1.

    Alle woonplaatsen binnen de gemeente worden in het besluit(en) met naam genoemd;

  • 2.

    De geometrie van de woonplaatsen wordt vastgelegd in het besluit;

  • 3.

    De gezamenlijke woonplaatsen bedekken het hele grondgebied van de gemeente (niet-overlappend);

  • 4.

    Waar mogelijk worden de kadastrale gemeentegrenzen aangehouden.

 

Artikel 8 De indeling in wijken en buurten

Hierbij sluit  de gemeente aan op de door het CBS voorgestelde werkwijze.

 

Artikel 9 De nummering van objecten

De volgende uitgangspunten worden gehanteerd bij het toekennen van nummering aan objecten:

  • 1.

    Bij vergunningverlening dient er in een correcte adresaanduiding voorzien te zijn;

  • 2.

    Verblijfsobjecten worden oplopend genummerd met even en oneven nummers ieder aan één zijde van de openbare ruimte;

  • 3.

    Naast adresaanduidingen conform de eisen gesteld door de basisregistraties adressen en gebouwen, zijn er ook ‘niet authentieke’-adressen. Óók deze adressen worden geacht zoveel als mogelijk genomen te zijn conform deze uitvoeringsvoorschriften.

 

Artikel 10 De opmaak van documenten

Het besluit tot toekennen naamgeving aan openbare ruimte dan wel tot nummertoekenning bestaat uit een besluit vergezeld van een situatietekening. Het besluit dient:

  • 1.

    Aan te geven welke naamgevingen/nummeringen zijn toegekend en/of ingetrokken;

  • 2.

    Een verwijzing te bevatten naar de bijbehorende situatietekening(en);

  • 3.

    De ingangsdatum te vermelden;

  • 4.

    Bij wijziging of beëindiging van een naamgeving/nummering, de bestaande aanduiding zoals die voorkomt in de registratie te vermelden;

  • 5.

    Naam en functie ondertekenaars;

  • 6.

    Namens wie wordt het besluit genomen;

  • 7.

    Op basis van welk artikel;

  • 8.

    Indien mogelijk en van toepassing de toegekende postcode te vermelden.

 

Artikel 11 De registratie en het register in het kader van de wet BAG

De gemeente is gehouden aan de voorschriften van de wet BAG inzake registratie en register van brondocumenten.

 

 

Artikel 12 Tegemoetkoming in de kosten

  • 1.

    Indien er sprake is van een vanuit de gemeente verplichte wijziging van een straatnaam of huisnummer, kent het college aan de gebruiker van het pand, dat wordt vernummerd of waarvan de straatnaam wordt gewijzigd, een financiële tegemoetkoming voor de daaruit ontstane onkosten toe.

  • 2.

    De financiële tegemoetkoming zoals bedoeld in lid 1. bedraagt € 50,-- per adreshuishouding.

  • 3.

    Indien de benadeelde gebruiker een bedrijf is en het bedrijf kan aantonen hogere kosten te hebben door het wijzigen van de straatnaam of (huis)nummer, kan het college besluiten af te wijken van het in lid 2 genoemde bedrag tot een maximumbedrag van € 500,--

  • 4.

    Een tegemoetkoming, die hoger is dan het in lid 2 genoemde bedrag, kan uitsluitend worden toegekend op basis van een schriftelijk verzoek onder gelijktijdige overlegging van bewijsstukken, zoals ter zake dienende nota's.

 

Artikel 13

  • 1.

    Een besluit tot het wijzigen van een straatnaam of het hernummeren van een pand, in gebruik door particulieren, treedt in werking met ingang van drie maanden na bekendmaking.

  • 2.

    Een besluit tot het wijzigen van een straatnaam of het hernummeren van een pand, in gebruik door een bedrijf, treedt maximaal na 1 jaar in werking.

 

 

Artikel 14

  • 1.

    Binnen vier weken na het inwerkingtreden van een besluit tot het toekennen van  huisnummer  dient het pand voorzien te zijn van een huisnummerbordje met het correcte door de gemeente vastgestelde nummer.

  • 2.

    Indien sprake is van een nieuw pand, draagt de gemeente op haar kosten zorg voor het aanbrengen van het huisnummerbord.

.

 

 

C. Nadere richtlijnen voor het vaststellen van straatnamen

 

Artikel 14 Algemene richtlijnen voor het vaststellen van straatnamen

1.Nieuwe namen worden zo veel mogelijk ontleend aan:

  • a.

    cultuurhistorische namen;

  • b.

    algemeen bekende en vertrouwde, concrete zaken uit de natuur en het leven;

  • c.

     veldnamen;

  • d.

    plaatselijk gebonden persoonlijkheden, langer dan 10 jaar overleden;

  • e.

    plaatselijke gebeurtenissen, langer dan 10 jaar geleden plaatsgevonden.

2. In de volgende gevallen kan worden afgeweken van voorwaarden voor het  vernoemen van personen, als bedoeld in het voorgaande lid onder c:

  • a..

    leden van het Koninklijk Huis kunnen bij leven vernoemd worden;

  • b.

    oud-burgemeesters van Heusden kunnen direct na overlijden vernoemd worden;

  • c..

     plaatselijk gebonden persoonlijkheden die geen 10 jaar zijn overleden kunnen vernoemd worden als zij voor Heusden een bijzondere maatschappelijke, culturele of sociale betekenis hadden;

  • c.

    personen die meer dan 10 jaar zijn overleden maar niet plaatselijk gebonden, kunnen vernoemd worden als zij internationaal, nationaal of regionaal een bijzondere maatschappelijke, culturele of sociale betekenis hebben gehad.

  • e.

    te vernoemen persoonlijkheden dienen van onbesproken gedrag te zijn, wat zo nodig wordt onderzocht bij het NIOD.

3. Bij gelijknamigheid in naamgeving met elders voorkomende namen wordt gekozen voor plaatselijk gangbare en elders niet of weinig gebruikelijke achtervoegsels.

4. Namen zijn nooit langer dan 80 karakters.

5. Voor een goede vindbaarheid en ter vermijding van verwarring wordt bij voorkeur gekozen voor:

  • a..

    namen, die geen klankovereenkomst, gelijkluidendheid of verwantschap van begrip opleveren;

  • b.

    gemakkelijk en ongedwongen uit te spreken namen;

  • c..

    namen die niet langer dan 24 karakters zijn;

  • d.

    het vermijden van buitenlandse namen;

  • e.

    het vermijden van afkortingen in de naam;

  • f.

    terughoudendheid met voornamen, voorletters en titels bij personen en waar nodig hoogstens vermelding van waardigheden of ambten;

  • g.

     een schrijfwijze, waarvan de eerste letter van de naam met een hoofdletter begint.

  • h.

    het gebruik van toevoegingen als straat, weg, wei, laan, plein, dijk etc. dient in overeenstemming te zijn met de feitelijke situatie;

  • i.

    aanduidingen als Eerste,Tweede,Verlengde,Westzijde Zuidzijde etc. zijn ongewenst evenals namen waarin getallen voorkomen;

  • j.

    in elkaars verlengde liggende straten, die het karakter van een straat hebben, krijgen dezelfde naam, terwijl evenwijdig aan een weg lopende fiets- en voetpaden en ventwegen dezelfde naam als de hoofdweg krijgen;

Artikel 15 Specifieke richtlijnen voor vaststelling van namen

  • 1.

    Bij de totstandkoming van een nieuwe wijk of buurt adviseert de commissie het college in een vroeg stadium over een wijknaam/themakeus.

  • 2.

    Na de vaststelling van het  thema door het college stelt de commissie een groslijst van namen vast, waaruit gekozen kan worden bij de toedeling van straatnamen.

  • 3.

    Zodra de stratenloop in (een deel van) de wijk / buurt vaststaat worden deze namen vastgesteld  d.m.v. een collegebesluit voor tot straatnaamgeving. Bij het advies aan het college wordt geput uit de in lid 2 genoemde lijst.

  • 4.

    Bij vernoeming van personen wordt een verklarende tekst vastgesteld. In andere gevallen kan het college afzonderlijk hiertoe besluiten. Verklarende teksten worden beperkt tot 60 karakters.

  • 5.

    Bij fietspaden wordt voor naamgeving bij voorkeur aansluiting gezocht bij de straat in welk verlengde het pad loopt, de straat waarop het pad uitkomt of bij een nabijgelegen straat.

  • 6.

    Bij tunnels en bruggen wordt voor naamgeving bij voorkeur aansluiting gezocht bij de straat of het pad dat door de tunnel of over de brug voert, of bij een nabijgelegen straat.

 

 

Artikel 16

Deze voorschriften treden in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

 

TOELICHTING

 

Toelichting A: technische uitvoeringsvoorschriften

 

Artikel 1

Ook voor nieuwe wijken of buurten verdient het aanbeveling om een systeem van nummering te kiezen dat zo veel mogelijk aansluit bij het systeem dat van oudsher in de gemeente gangbaar is. In de Nederlandse norm 1773 (uitgave: Nederlands Normalisatie-instituut, Delft, herziene uitgave, 1983), hoofdstuk 3, zijn de in gemeente gangbare systemen van nummering nader gedefinieerd:

 

  • Hoofdregel Systeem A: dit systeem houdt in dat de nummers oplopen, gerekend vanuit het centrum van de gemeente.

 

  • Nevenregel Systeem B: de hoofdregel van dit systeem houdt in dat de nummers oplopen, gerekend van noord naar zuid en van west naar oost.

 

  • Nevenregel Systeem C: de nummering vindt in dit systeem plaats gerekend vanaf hoofdwegen naar het einde van (doodlopende) zijwegen of woonerven.

 

Voor elk systeem bevat de norm detailregels voor situaties waarin de hoofdregels niet onverkort toepasbaar zijn, alsmede nadere regels over etagewoningen en dergelijke. Tevens zijn toelichtende tekeningen opgenomen.

 

Systeem A wordt als hoofdregel gehanteerd, waarna de systemen B en C worden gebruikt als nevenregels.

 

- De nummers lopen op vanuit het centrum van de woonplaats, of vanuit een voor dit doel vast te stellen centraal punt;

- De wegen die loodrecht op deze richting liggen, nummeren volgens de richting met de klokmee. (Wel lettend op de bereikbaarheid van de straat);

- De nummers moeten aan de rechter kant van de weg even en aan de linker kant oneven zijn.

Dat geldt eveneens voor het geval dat de weg slechts aan één zijde van de weg wordt

bebouwd, en voor gebouwen die niet direct aan een weg zijn gelegen.

- Bij gebouwen met meer dan één hoofdtoegang dient het gebouw denkbeeldig in zoveel delen gesplitst te worden als er hoofdtoegangen zijn. Elk deel moet afzonderlijk van een nummer of nummerreeks worden voorzien.

Gebouwen met toegangen aan verschillende wegen moeten worden genummerd volgens de nummering zoals deze plaats vindt langs de weg of straat waaraan de hoofdtoegangen zijn gelegen;

- Het nummeren van een gebouw met meer dan een bouwlaag waarin meer nummers vereist zijn, moet worden begonnen bij de onderste bouwlaag met voor verblijf van mensen bestemde ruimten. Wanneer zich de mogelijkheid voordoet om zowel in horizontale als verticale richting te nummeren dan dient steeds eerst te worden gekozen voor horizontale in de richting van de nummering en vervolgens verticaal in de klimrichting. Wanneer de klimrichting tegengesteld is aan de richting van de nummering, dient eerst te worden gekozen voor de klimrichting;

- Bij sterk wisselende bebouwing moeten de even en oneven huisnummers op elkaar worden afgestemd;

- Voor ruimten tussen gebouwen, die in de toekomst mogelijk bebouwd worden, moet het maximaal te verwachten aantal huisnummers worden gereserveerd. Deze huisnummers dienen echter niet in het officiële huisnummerbestand te worden opgenomen.

- De nummers dienen zo dicht mogelijk bij de toegang van het bouwwerk te worden

aangebracht op een vanaf de openbare weg zichtbare plaats. In situaties waarbij deze directe zichtbaarheid niet aanwezig of voorhanden is, moet een tweede huisnummer zodanig worden aangebracht, dat dit vanaf de weg zichtbaar is;

- De huisnummerbordjes moeten van degelijk en weerbestendig materiaal zijn vervaardigd. Het contrast tussen de kleur van de nummering en de ondergrond moet dusdanig zijn, dat de nummering ook 's nachts goed leesbaar is;

- De afstand tussen de onderzijde van het huisnummer en het bij de toegang van het gebouw aansluitende niveau dient niet minder dan 1,75 meter en niet meer dan 2,25 meter te zijn. Dit geldt ook voor verzamel- en verwijsborden;

- In situaties die op onoverzichtelijke wijze op de weg aansluiten, dienen zich verzamel- of verwijsborden te bevinden. Op deze borden mag eventueel volstaan worden met de

vermelding van het hoogste en laagste nummer (bijv: 2-24).

 

 

 

Artikel 2

Met het oog op de zichtbaarheid vanaf de openbare weg bevat de Nederlandse norm NEN 1773, hoofdstuk 4, maatvoorschriften voor de plaats van de nummerdragers, gerekend vanaf het maaiveld en de bijbehorende voordeur. Tevens worden regels gegeven voor de verzamelen verwijsbordjes die nodig zijn bij de ligging van meer dan één woning (of bedrijf) in hetzelfde gebouw, respectievelijk bij de ligging binnen een complex of op grote afstand van

de weg.

 

Lid 1. In de Nederlandse norm NEN 1774 zijn tekeningen voor nummerdragers opgenomen met volledige maatvoering. Uitgegaan is van een hoogte van de cijfers van 88 millimeter. De breedte van de nummerdragers varieert, afhankelijk van het aantal cijfers waaruit een bepaald nummer bestaat. Het opgenomen cijferontwerp is van een schreefloos, op grote afstand leesbaar type.

 

Lid 2. Bij de beoordeling van een gelijkwaardige leesbaarheid verdient het in elk geval aanbeveling om geen cijfers van een geringere hoogte dan circa 9 cm te accepteren.

 

 

Artikel 3

De overigens globaal omschreven uitvoeringseisen in de Nederlandse norm NEN 1774, uitgave 1959, zijn gericht op de keuze van materialen die duurzaam bestand zijn tegen weersinvloeden. Te verlichten nummerdragers bestaan in de regel uit zogenaamde transparanten, waarachter bij duisternis een lampje brandt.

 

(De bovenstaande tekst is een beschrijving gebaseerd op de in gemeente van oudsher gehanteerde werkwijze die later in NEN-normen zijn neergelegd. Gemeenten worden aangeraden uit te gaan van de genoemde NEN-normen, waarin de voornoemde werkwijze is gecodificeerd. De NEN-bladen zijn verkrijgbaar bij het NEN, Vlinderweg 6, postbus 5059, 2600 GB Delft, telefoon (015) 269 03 90, fax (015) 269 01 90.)

 

Artikel 4

Dit artikel regelt de afmeting en vorm van nummerdragers. De inhoud van dit artikel spreekt voor zich.

 

Artikel 5

Met het met een streep doorhalen van de oude naam en met een kruis doorhalen van het oude nummer wordt voor eenieder die zoekt op de oude naam of het oude nummer duidelijk dat er een wijziging in de naam of nummer is opgetreden (facultatief).

 

Artikel 6

Dit artikel regelt de functionele eisen voor naamborden en naamverwijsborden.

Toelichting B:  de administratieve uitvoeringsvoorschriften

 

De wet BAG voorziet in strakke voorschriften en definities voor het registreren van namen, nummers, pand- en verblijfsobjectgegevens en het voeren van een register van brondocumenten.

 

Naast de voorschriften van de wet BAG kunnen onderdelen uit het VNG-handboek

 ‘Benoemen, nummeren en begrenzen’ (2e druk januari 2005) worden gebruikt.

 

Artikel 8: is meegenomen in de benoeming van Openbare Ruimten in daarmee geregistreerd in de BAG.

 

Artikel 9: Te denken valt aan de nummering van eenheden binnen

bedrijfsverzamelgebouwen, rioolgemalen, garages en andersoortige (milieu) objecten. De gemeente heeft hiervan een uitputtende lijst te adresseren objecten opgesteld.

 

Ten behoeve van de gemeentelijke administratie, onder andere ten behoeve van de uitvoering van de Wet  waardering onroerende zaken, worden aan de nummering van de volgende objecten de volgende lettertoevoegingen toegekend:

 

  • 1.

    Garages: niet direct bij een woning b/horende garages worden voorzien van een nummer met de toevoeging "G";

  • 2.

    Trafohuisjes: deze worden voorzien van het nummer van het dichtstbijzijnde gebouw met de toevoeging ''T'';

  • 3.

    Rioolgemalen: deze worden voorzien van het nummer van het dichtstbijzijnde gebouw met de toevoeging "R”;

  • 4.

    Verdeelstation: een verdeelstation voor energie, gas en elektra wordt voorzien van het nummer van het dichtstbijzijnde gebouw met de toevoeging "V";

  • 5.

    Warmtekrachtcentrale: deze wordt voorzien van het nummer van het dichtsbijzijnde gebouw met de toevoeging "WK”;

  • 6.

    Een tijdelijke voorziening voor bewoning of bedrijf krijgt in afwachting van de realisatie van het definitieve object het nummer dat aan het definitieve object wordt toegekend met de toevoeging “CAR”

De huisletters zijn van het type “hoofdletters” de hoofdletters I, L,O,Q en S worden in verband met verwarring met cijfers, niet gebruikt.