Regeling vervallen per 30-04-2015

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Heusden 2012 (versie 2013)

Geldend van 01-08-2013 t/m 29-04-2015

Intitulé

Beleidsregels leerlingenvervoer gemeente Heusden 2012

1. Tijdstip en termijn van uitbetaling

Basis in de Verordening leerlingenvervoer, artikel 4: Het college bepaalt bij het verstrekken van bekostiging van de vervoerskosten de wijze en het tijdstip van uitbetaling, alsmede de tijdsduur van de verstrekte bekostiging.

Beleidsregel 1

  • a.

    De bekostiging van leerlingenvervoer gebeurt per schooljaar.

  • b.

    De toegekende vergoeding op basis van het openbaar vervoer wordt uitbetaald in 2 termijnen op de volgende tijdstippen:

    • ·

      1e termijn: begin september

    • ·

      2e termijn: begin februari

2. Terugvordering

Basis in de Verordening leerlingenvervoer, artikel 6, lid 4: Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekking van bekostiging.

Beleidsregel 2

Het college hanteert het uitgangspunt dat ten onrechte ontvangen tegemoetkomingen voor leerlingenvervoer altijd van de ouder worden teruggevorderd tenzij er sprake is van dringende redenen om van terugvordering af te zien.

3. Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer ten behoeve van de leerling en van een begeleider

Basis in de Verordening leerlingenvervoer, de artikelen 11, 12, 15 lid 1, 17 en 25 lid 1.

Beleidsregel 3

  • a.

    De bekostiging is gebaseerd op de tarieven openbaar vervoer met een persoonlijke OV-chipkaart zoals gepubliceerd op de website www.9292ov.nl . Hierbij wordt uitgegaan van de geldende tarieven (starttarief per kilometer, basistarief per kilometer en mogelijke reducties). Peildatum voor de tarieven is 1 januari van het jaar van aanvraag.

  • b.

    Daarnaast wordt een opslag toegekend van € 115,- per jaar. Deze opslag is bedoeld voor: prijsaanpassingen gedurende het schooljaar, administratieve lasten, kosten zelforganisatie

  • c.

    Indien een ouder/verzorger een leerling jonger dan 9 jaar begeleidt, worden de kosten vergoed op basis van de abonnementskosten van het benodigde aantal sterren, volgens de website www.9292ov.nl

4. Ontzeggen van de toegang tot het vervoer door de gemeente

Basis in de Verordening leerlingenvervoer, artikel 13, artikel 18, lid 1 en 26, lid 1: Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt…".

Beleidsregel 4

Het college kan een leerling aan wie een vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer is verstrekt, tijdelijk of voor de rest van het schooljaar de toegang tot dit vervoer ontzeggen indien bij herhaling is gebleken dat de leerling door agressief gedrag of anderszins de orde in de bus verstoort of de veiligheid van bus en inzittenden in gevaar brengt. Daarbij gelden de volgende uitgangspunten:

  • a.

    Klachten worden in beginsel door de vervoerder opgelost.

  • b.

    Na de melding van een klacht door de vervoerder bij de afdeling OWZ van de gemeente Heusden wordt een onderzoek opgestart. In het kader van dat onderzoek spreekt de beleidsmedewerker met vervoerder, chauffeur, ouders/verzorgers en/of school. Indien na het onderzoek blijkt dat sprake is van verwijtbaar gedrag van de leerling volgt een eerste waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers.

  • c.

    Bij een volgende klacht wordt stap b herhaald en volgt een 2e waarschuwingsbrief. Het college zorgt in deze fase voor een extra zitplaats in de taxi om begeleiding van de leerling door één van de ouders mogelijk te maken. Als er een begeleider meegaat, anders dan de ouder of verzorger en hier kosten aan zijn verbonden, zijn de kosten voor de ouder/verzorger.

  • d.

    Bij een volgende klacht kan een schorsing per direct volgen, voor een periode van één volle schoolweek. Er volgt een 3e waarschuwingsbrief aan ouders/verzorgers.

  • e.

    Bij een volgende klacht volgt met een 4e brief totale uitsluiting van het vervoer tot het eind van het schooljaar met een minimum van 3 maanden exclusief vakanties (schorsing aan het eind van het schooljaar kan dus doorlopen in het nieuwe schooljaar). Indien ouders na schorsing opnieuw gebruik willen maken van het leerlingenvervoer dan moet een nieuwe aanvraag worden ingediend.

    Wijziging beleidsregel 4 per 1-8-2013

5. Leerlingen met clusterindicatie die een school voor Speciaal Onderwijs of Voortgezet Speciaal Onderwijs bezoeken

Basis in de Verordening leerlingenvervoer Titel 3, artikel 18.

Beleidsregel 5

Het college verstrekt aan de ouders van de leerling met een clusterindicatie die een school voor (Voortgezet) Speciaal Onderwijs bezoekt, aangepast vervoer als bedoeld in artikel 18 lid 1 sub a.

Toelichting

Artikel 18 van de Verordening leerlingenvervoer kent het college de bevoegdheid toe om aangepast vervoer te verstrekken aan leerlingen die, naar oordeel van het college, niet in staat zijn van het openbaar vervoer gebruik te maken. Overwegende dat bij het merendeel van de kinderen die een clusterschool bezoeken sprake is van een lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicap, bepaalt het college dat deze leerlingen niet in staat zijn -ook niet onder begeleiding- van openbaar vervoer gebruik te maken. Hiermede kent het college de facto aangepast vervoer toe, tenzij de ouders aangeven een bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer te wensen.

6. Leerlingen met clusterindicatie die een reguliere school voor Voortgezet Onderwijs bezoeken

Basis in de Verordening leerlingenvervoer, artikel 28: In gevallen die uitvoering van het leerlingenvervoer betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Beleidsregel 6

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling met een clusterindicatie die een reguliere school voor Voortgezet Onderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan zes kilometer bedraagt. Voor de berekening van de afstand wordt de routeplanner van de ANWB gehanteerd, gemeten volgens de kortste route.

  • 2.

    De bekostiging zal nooit hoger zijn dan de kosten van openbaar vervoer naar de dichtstbijzijnde school voor (Voortgezet) Speciaal Onderwijs waarvoor de leerling geïndiceerd is.

  • 3.

    Voor deze bekostiging geldt de aanvraagprocedure volgens artikel 5 van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Heusden.

Toelichting

Voor de wet geldt een kind met een clusterindicatie dat het reguliere Voortgezet Onderwijs bezoekt als ieder ander kind dat het Voortgezet Onderwijs bezoekt. Omdat er voor het Voortgezet Onderwijs geen vervoersplicht geldt, komen deze kinderen niet voor leerlingenvervoer in aanmerking, tenzij er sprake is van een handicap (Titel 6 van de Verordening). Voor kinderen met een clusterindicatie voor het Voortgezet Speciaal Onderwijs die het gewone Voortgezet Onderwijs bezoeken en verder dan 6 kilometer van de school vandaan wonen, treft het college deze speciale regeling. De betreffende leerlingen kunnen, zonder dat er eerst behoeft te worden vastgesteld of er sprake is van een handicap, een bekostiging aanvragen op basis van de kosten van het openbaar vervoer.

Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in beleidsregel 5, kan het college tevens de kosten ten behoeve van een begeleider toekennen als ouders aangeven dat de leerling niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Hiervoor vraagt de gemeente een onafhankelijk advies bij een deskundige. Deze zal dan moeten beoordelen of de leerling, gezien zijn lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke handicap, niet in staat is zonder begeleiding van het openbaar vervoer gebruik te maken.

7. Leerlingen met een clusterindicatie die naar een verder gelegen school voor(V)SO gaan

Basis in de Verordening leerlingenvervoer, artikel 28: In gevallen die uitvoering van het leerlingenvervoer betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Beleidsregel 7

  • 1.

    Het college verstrekt aan de ouders van de leerling met een clusterindicatie die een verder gelegen school voor (V)SO bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor (V)SO, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer dan vierkilometer bedraagt. Voor de berekening van de afstand wordt de routeplanner van de ANWB gehanteerd.

  • 2.

    De bekostiging zal nooit hoger zijn dan de kosten van openbaar vervoer naar de dichtstbijzijnde school voor (V)SO waarvoor de leerling geïndiceerd is.

  • 3.

    Voor deze bekostiging geldt de aanvraagprocedure volgens artikel 5 van de Verordening leerlingenvervoer gemeente Heusden.

Toelichting

De gemeente heeft de wettelijke taak om te zorgen voor een vergoeding voor “passend vervoer” naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school die aansluit op de levensovertuiging van de ouders en/of de handicap/stoornis van het kind. Kiezen ouders op andere gronden voor een bepaalde school, bijvoorbeeld om onderwijsinhoudelijke redenen, dan is de gemeente niet wettelijk verplicht om voor “passend vervoer” te zorgen. In zo’n situatie heeft de gemeente de vrijheid om zelf te bepalen of zij het vervoer geheel of gedeeltelijk betaalt.

8. Hardheidsclausule

Basis in de Verordening leerlingenvervoer, artikel 29: Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zonodig na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie van begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere deskundigen.

Beleidsregel 8

De hardheidsclausule wordt niet toegepast als er alleen sprake is van de omstandigheid dat ouders/verzorgers wegens werkzaamheden of andere bezigheden de leerling niet naar school kunnen brengen.

Toelichting

De Verordening leerlingenvervoer kent een hardheidsclausule. Dit betekent dat in situaties die niet in de verordening geregeld zijn en die tot kennelijk onbillijke situaties leiden, er met een beroep op deze bepaling alsnog bekostiging van leerlingenvervoer kan worden verleend. Toepassing van de hardheidsclausule is bedoeld voor echt uitzonderlijke situaties, omdat het overgrote deel van de voorkomende situaties in de verordening is geregeld. Ook van de beleidsregels zelf kan worden afgeweken op grond van de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid van het college. Dit geldt dan eveneens voor situaties waarin de toepassing van de beleidsregels tot een kennelijk onbillijke uitkomst zou leiden. In deze beleidsregels is bepaald dat de hardheidsclausule in een aantal situaties niet zal worden toegepast. Met nadruk staat er dat dit geldt indien er alleen sprake is van de genoemde omstandigheid. De reden daarvan is dat ook in een reguliere situatie waarin geen sprake is van leerlingenvervoer, de ouders zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden van een oplossing voor het schoolvervoer wegens werk of opleiding.

De genoemde omstandigheden kunnen wel in combinatie met andere relevante omstandigheden aanleiding zijn voor het toepassen van de hardheidsclausule.

9. Co-ouderschap

Basis in de Verordening leerlingenvervoer, artikel 28: In gevallen die uitvoering van het leerlingenvervoer betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Beleidsregel 9

Bij co-ouderschap kan er recht zijn op bekostiging van leerlingenvervoer voor de dagen dat de leerling bij de betreffende ouder verblijft. De beide ouders moeten afzonderlijk een aanvraag indienen voor de dagen dat het kind tijdens weekdagen bij hen verblijft.

Toelichting

Co-ouderschap is geen wettelijke term maar wordt in deze beleidsregels als volgt omschreven. Ouders, al dan niet gescheiden, die niet bij elkaar wonen, kunnen afspreken om hun kind(eren) gezamenlijk te (blijven) verzorgen en opvoeden. Er is sprake van co-ouderschap als zowel de ene ouder, als de andere ouder in een regelmatige afwisseling, volgens een vast rooster, de zorg voor het kind of de kinderen hebben

10. Buitenschoolse opvang voor leerlingen (V)SO

Basis in de Verordening leerlingenvervoer, artikel 1: begripsbepalingen woning (lid e ).

De verordening beschrijft het begrip woning als de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft. Een buitenschoolse opvang voldoet niet aan deze beschrijving en valt daarmee niet onder de regeling leerlingenvervoer.

Beleidsregel 10

Bij buitenschoolse opvang kan er sprake zijn van bekostiging van leerlingenvervoer voor de vaste dagen dat een leerling op de buitenschoolse opvang verblijft. Ouders zijn zelf verantwoordelijk voor het vervoer van de buitenschoolse opvang naar de woning.

Toelichting

Bekostiging naar de buitenschoolse opvang vindt alleen plaats indien er geen sprake is van een naschoolse opvang op de school waar de leerling naar toe gaat. Verder dient de buitenschoolse opvang zo dicht mogelijk te liggen bij de woning of de school waar de leerling naar toe gaat.

Datum inwerkingtreding

De ingangsdatum van de beleidsregels is de dag na publicatie van de beleidsregels op de gemeentelijke informatiepagina.