Regeling vervallen per 01-01-2017

Beleidsregels WMO en Jeugdhulp gemeente Heusden 2016

Geldend van 19-01-2016 t/m 31-12-2016 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Beleidsregels WMO en Jeugdhulp gemeente Heusden 2016

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden;

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet, de Verordening Wmo gemeente Heusden 2015 en de Verordening Jeugdhulp gemeente Heusden 2015;

overwegende dat de raad in de hiervoor genoemde verordeningen heeft bepaald dat het college nadere regels dient te stellen in gemeentelijke Beleidsregels Wmo en jeugdhulp;

besluit

vast te stellen de navolgende:

Beleidsregels Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2016

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2016.

Met inwerkingtreding van dit besluit komen de Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp gemeente Heusden 2015, vastgesteld op 23 december 2014 te vervallen.

Aldus besloten in de vergadering van het college van Heusden, gehouden op 22 december 2015.

Het college van Heusden

De secretaris, De burgemeester,

mr. J.T.A.J. van der Ven drs. J. Hamming

Hoofdstuk 1: Algemeen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • · In deze beleidsregels wordt verstaan onder Beleidsregels: de Beleidsregels Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2016.

  • · Alle begrippen die in deze Beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet, de Verordeningen en de Algemene Wet bestuursrecht (Awb);

  • · Huishoudelijke Hulp Toelage: met de Huishoudelijke Hulp Toelage kan een cliënt maximaal 2 uur per week of een totaal van 100 uur per jaar huishoudelijke hulp inkopen tegen een gereduceerd tarief. Deze toelage is ook beschikbaar voor inwoners die meer huishoudelijke hulp nodig hebben.

Hoofdstuk 2: Het gesprek

Artikel 2. Gesprek en persoonlijk plan

Wanneer een cliënt zich bij Bijeen meldt voor ondersteuning, vindt er een gesprek plaats. In het gesprek wordt allereerst de ondersteuningsbehoefte verhelderd. Daarna wordt samen met de cliënt bekeken wat hij of zij zelf kan en waar familie, vrienden of anderen binnen het sociaal netwerk ondersteuning kunnen verlenen. Daarbij wordt ook bepaald of er sprake is van gebruikelijke zorg. Als dit niet mogelijk is, of als hiermee niet de volledige ondersteuningsbehoefte wordt gecompenseerd, dan wordt er samen met de cliënt gekeken of er voorliggende en algemeen gebruikelijke, of overige voorzieningen zijn die een oplossing bieden. Als al het voorgaande niet leidt tot een oplossing, dan kan er een maatwerk ondersteuning toegekend worden. In principe wordt een maatwerk ondersteuning toegekend in Zorg in Natura (ZiN), maar het kan ook worden toegekend in de vorm van een Persoonsgebonden Budget (PGB).

Dit hele proces wordt vastgelegd in het persoonlijk plan. Dit plan (overeenkomst) wordt zowel door het college als door de cliënt getekend en is eigendom van de cliënt. Het persoonlijk plan bevat dus de totale situatieschets rondom de cliënt en zijn of haar ondersteuningsbehoefte en is een levend document. Als de situatie veranderd, kan dit ook invloed hebben op het persoonlijk plan.

Hoofdstuk 3: Voorliggende ondersteuning

Artikel 3. (Boven) gebruikelijke hulp

Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp, zorg of begeleiding die partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten geacht worden elkaar te bieden. Gebruikelijke hulp valt niet onder de Wmo. Bovengebruikelijke hulp is alle hulp die de gebruikelijke hulp per dag overstijgt. Bovengebruikelijke hulp komt, wanneer dit meer dan 1 uur langer in beslag neemt dan de gebruikelijke hulp, in aanmerking voor ondersteuning.

Voorbeeld: een jongen van 16 jaar moet verschoond en gewassen worden. Dit kost per dag 2,5 uur. Een gezonde jongen van 16 hoeft niet verschoond en gewassen te worden.  De bovengebruikelijke zorg is 2,5 uur, waarvan 1,5 uur o ndersteuning ingezet kan worden

Van partners, volwassen kinderen en huisgenoten mag in kortdurende situaties (maximaal 6 maanden) verwacht worden dat zij elkaar hulp, begeleiding en persoonlijke verzorging geven. Redenen als “niet gewend zijn om ”of geen huishoudelijk werk willen en/of kunnen verrichten” leiden niet tot aanspraak op hulp. Indien de verzorgende huisgenoot overbelast dreigt te worden dan wordt hier incidenteel rekening mee gehouden. Maatwerk wordt hier geboden. Rekening wordt gehouden met de ontwikkelingsfase van kinderen.

Uitgangspunten zijn:

  • ·

    van huisgenoten jonger dan 5 jaar wordt geen bijdrage gevraagd;

  • ·

    van huisgenoten van 5 tot en met 12 jaar wordt verwacht dat er huishoudelijke taken kunnen worden verricht (bv. opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, een boodschap doen en kleding in de wasmand gooien);

  • ·

    van huisgenoten van 13 tot en met 17 jaar wordt naast de genoemde werkzaamheden voor kinderen tot en met 12 jaar ook verwacht dat de bedden worden verschoond, de stofzuiger gehanteerd, alle boodschappen kunnen doen;

  • ·

    Van alle huisgenoten ouder dan 18 jaar wordt verwacht dat alle werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.

Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen, zowel bij gezondheid als ziekte. Zij dienen te zorgen voor opvoeding van hun kinderen, het geestelijk en lichamelijk welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Bij uitval van één van de ouders, dient de ander ouder de zorg voor de kinderen over te nemen. Hierbij dienen zij zelf naar oplossingen voor problemen in de zorg te zoeken. Zorgverlof, mantelzorg of andere voorliggende voorzieningen als kinderopvang, kunnen een oplossing bieden. Indien deze zorg niet realiseerbaar is dan kan een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo of de Jeugdwet toegekend worden. In kortdurende situaties wordt van ouders verwacht dat zij hun kind alle persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleegkundige handelingen geven. Bij langdurige situaties valt alleen de gebruikelijke persoonlijke verzorging en begeleiding onder gebruikelijke hulp. Als een kind van 12 jaar of ouder aangeeft dat het geen intieme verpleegkundige en persoonlijke verzorgende handelingen van de ouder wil hebben, dan wordt deze zorg als substantieel meer zorg gezien en kan volledig geïndiceerd worden.

Het ministerie heeft richtlijnen opgesteld ten aanzien van gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel bij verschillende leeftijden. Deze richtlijnen moeten altijd toegepast worden op de specifieke situatie.

  • ·

    Kinderen van 0 tot 3 hebben volledige Persoonlijke Verzorging en Begeleiding van een ouder nodig. Bovengebruikelijke PV en BG bij kinderen tot 3 jaar komt daarom zelden voor.

  • ·

    Kinderen van 3 tot 5:

    • o

      kunnen niet zonder toezicht van volwassenen;

    • o

      hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

    • o

      kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

    • o

      ontvangen zindelijkheidstraining van ouders/verzorgers;

    • o

      hebben gedeeltelijk hulp en volledig stimulans en toezicht nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen;

    • o

      hebben hulp nodig bij in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

    • o

      hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

    • o

      zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven.

  • ·

    Kinderen van 5 tot 12:

    • o

      hebben een regulier dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur per week;

    • o

      kunnen niet zonder toezicht van volwassenen;

    • o

      hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging;

    • o

      hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

    • o

      zijn overdag zindelijk, en 's nachts merendeels ook; ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;

    • o

      hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school of activiteiten ter vervanging van school gaan.

  • ·

    Kinderen van 12 tot 18:

    • o

      hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassen;

    • o

      kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden;

    • o

      kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

    • o

      hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

    • o

      hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;

    • o

      hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen).

Artikel 4. Mantelzorg

Mantelzorg is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie. Bij mantelzorg wordt de normale (gebruikelijke) zorg in zwaarte en duur en/of intensiteit aanmerkelijk overschreden. Mantelzorg vindt plaats op basis van vrijwilligheid. Mantelzorg is niet afdwingbaar waardoor voor de zorg die door de mantelzorger geboden wordt ook aanspraak op grond van de Wmo kan bestaan. Dit is het geval wanneer de mantelzorger de zorg (tijdelijk) niet meer kan of wil verlenen.

Artikel 5. Sociaal netwerk

Zorg vanuit het sociaal netwerk is zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, door personen uit diens directe omgeving zonder directe familierelatie, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie (vriend of kennis). Zorg vanuit het sociaal netwerk vindt plaats op basis van vrijwilligheid. Zorg vanuit het sociaal netwerk kan gebruikelijke zorg zijn, maar het kan ook de normale (gebruikelijke) zorg in zwaarte en duur en/of intensiteit aanmerkelijk overschrijden. Zorg vanuit het sociaal netwerk is niet afdwingbaar waardoor voor de zorg die door de verzorger uit het sociaal netwerk geboden wordt ook aanspraak op grond van de Wmo kan bestaan. Dit is het geval wanneer de verzorger uit het sociaal netwerk de zorg (tijdelijk) niet meer kan of wil verlenen.

Artikel 6. Algemeen gebruikelijke voorziening

Een voorbeeld van een voorziening die algemeen gebruikelijk kan zijn is een fiets met trapondersteuning voor een cliënt op leeftijd. Een veertienjarige jongen zou er normaal gesproken nooit gebruik van maken. Als die veertienjarige als gevolg van een ongeval geen gebruik meer kan maken van een normale fiets, is een fiets met trapondersteuning voor hem niet algemeen gebruikelijk. Datzelfde geldt voor voorzieningen als wandbeugels of een verhoogde toiletpot. Bij de beoordeling of een voorziening algemeen gebruikelijk is moet dus altijd rekening gehouden worden met de persoonskenmerken van de cliënt. Maar ook de financiële mogelijkheden van de cliënt moeten in de beoordeling meegenomen worden. Algemeen gebruikelijke voorzieningen moeten bijvoorbeeld ook in financiële zin passend zijn voor een cliënt met een inkomen op het niveau van het sociaal minimum. Wanneer dit niet het geval is, kan een voorziening niet als algemeen gebruikelijk aangemerkt worden.

Artikel 7. Algemene voorziening

Algemene voorziening kunnen commerciële diensten zijn zoals een maaltijdvoorziening, Huishoudelijk Hulp Toelage of een boodschappenbezorgdienst van een supermarkt, maar ook diensten zonder winstoogmerk, zoals het restaurant van een verzorgingshuis waar buurtbewoners tegen een geringe vergoeding kunnen eten of de klussendienst of een was/strijkdienst. De bedoeling is dat er steeds meer algemene voorzieningen komen zodat inwoners minder een beroep hoeven te doen op (duurdere) maatwerkvoorzieningen.

Artikel 8. Overige voorzieningen jeugdhulp

Overige voorzieningen jeugdhulp zijn voorzieningen die vrij toegankelijk zijn binnen de gemeente Heusden. Voorbeelden hiervan zijn:

  • ·

    opvoed- en opgroeiondersteuning in de vorm van advies en informatie;

  • ·

    jeugdgezondheidszorg;

  • ·

    schoolmaatschappelijk werk;

  • ·

    licht ambulante hulp zoals opvoedkundige cursussen en trainingen.

Hoofdstuk 4: Maatwerkondersteuning

Artikel 9. Soorten maatwerk ondersteuning jeugdhulp

In het kader van jeugdhulp zijn in de gemeente Heusden verschillende individuele voorzieningen (vormen van maatwerk ondersteuning) beschikbaar. Enkele voorbeelden worden hieronder genoemd. Let op, de genoemde voorbeelden zijn niet uitputtend.

  • ·

    gespecialiseerde ambulante zorg; hulpverlening aan jeugdigen of hun opvoeders bij opgroei- en opvoedingsproblemen op locatie van de instelling of thuis in het gezin.

  • ·

    open residentiële zorg; hulpverlening waarbij kinderen of jongeren op vrijwillige basis, (tijdelijk) dag en nacht buiten hun eigen omgeving verblijven, onder meer in leefgroepen, behandelgroepen, gezinsgroepen en kamertrainingscentra.

  • ·

    Pleegzorg; hulpverlening voor kinderen die door opvoedproblemen tijdelijk niet bij hun ouders kunnen wonen.

  • ·

    Dagbehandeling; hulpverlening zoals individuele of groepsbehandeling;

  • ·

    spoedeisende zorg.

  • ·

    hulpverlening bedoeld om snel in te kunnen grijpen in een crisissituatie;

    • o

      gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus); hulpverlening voor jongeren met ernstige gedragsproblemen. Jongeren worden gedwongen opgenomen en krijgen in hun eigen belang hulp in een gesloten omgeving. Dit is niet bedoeld als straf.

    • o

      jeugdbescherming; onvrijwillige hulpverlening op grond van een door de kinderrechter uitgesproken maatregel, waardoor het ouderlijk gezag wordt beperkt of ontnomen (onder toezichtstelling), omdat er sprake is van een ernstige bedreiging voor het kind vanwege mishandeling of verwaarlozing, van een ernstige wetsovertreding door minderjarigen of als ouderlijk gezag ontbreekt.

  • ·

    jeugdreclassering; hulpverlening aan jeugdigen die verdacht worden van, of veroordeeld zijn wegens een strafbaar feit. Deze wordt uitgevoerd in opdracht van de raad voor de kinderbescherming, de officier van justitie of de kinderrechter. Dit kan zowel binnen een gedwongen als binnen een vrijwillig, maar niet vrijblijvend kader ingezet worden.

  • ·

    jeugd (licht) verstandelijk gehandicapt; de zorg voor jeugd met een (licht) verstandelijke beperking zoals activiteiten waarmee een jeugdige wordt ondersteund bij het uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen en het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven zoals begeleiding individueel en dagactiviteiten;

  • ·

    jeugd geestelijke gezondheidszorg; hulpverlening aan jeugdigen met psychiatrische of psychosociale klachten die zo ernstig zijn dat zij daardoor in hun ontwikkeling worden bedreigd.

Artikel 10. Soorten maatwerk ondersteuning Wmo

In het kader van de Wmo zijn in de gemeente Heusden verschillende vormen van ondersteuning beschikbaar. Enkele voorbeelden worden hieronder genoemd. Let op, de genoemde voorbeelden zijn niet uitputtend.

  • ·

    schoon en leefbaar huis; hieronder wordt verstaan dat de woning schoon moet zijn volgens algemeen gebruikelijke hygiënische normen, zoals onder andere neergelegd in het VSR-Kwaliteitsmeetsysteem (VSR-KMS) en NEN 20175 met betrekking tot beoordeling van schoonmaakonderhoud. Iedereen in de leefeenheid moet gebruik kunnen maken van een schone huiskamer, een schoon slaapvertrek (inclusief schoon beddengoed), een schone keuken, een schone douche/toilet en gang. Concrete taken bij deze vorm van maatwerk ondersteuning zijn het stofzuigen van de woning, het soppen van badkamer, keuken en toilet en het dweilen van vloeren van de genoemde ruimtes. Leefbaar staat voor opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Het gaat hier om alle activiteiten teneinde het huis, exclusief de tuin, maar inclusief balkon en berging, schoon en leefbaar te houden.

  • ·

    persoonlijke ondersteuning; dit is ondersteuning die alleen aan de orde is in situaties waar sprake is van aantoonbare uitzonderlijke omstandigheden. Het gaat hierbij om in de persoon gelegen kenmerken die leiden tot extra bevuiling van bijvoorbeeld de woning.

  • ·

    woonvoorzieningen; woonvoorzieningen worden verstrekt om beperkingen bij het normale gebruik van de woning te compenseren. Het normale gebruik van de woonruimte omvat de elementaire woonfuncties. Dit zijn de activiteiten die de gemiddelde bewoner in zijn woning in elk geval verricht. Het gaat daarbij om eten bereiden, slapen en lichaamsreiniging, en essentiële huishoudelijke werkzaamheden zoals kleding wassen en het aan- en uitkleden, wassen en verschonen van geheel van zijn verzorger(s) afhankelijk kind. Bij woonvoorzieningen wordt verwacht dat de cliënt zelf verantwoordelijk is voor kleine aanpassingen die voorzien kunnen worden, zoals beugels of een toiletverhoging. Een verhuiskostenvergoeding is ook een vorm van een woonvoorziening.

  • ·

    vervoersvoorziening; een vervoersvoorziening kan bestaan uit een aanpassing van een eigen auto. Hierbij is het redelijk om van de aanvrager te verlangen dat de aan te passen auto de investering nog waard is (de auto moet niet ouder zijn dan 5 jaar, zodat de aanpassing nog minimaal 7 jaar mee kan). Ook een scootmobiel (inclusief gewenningslessen) en een deeltaxipas zijn voorbeelden van een vervoersvoorziening.

  • ·

    gespecialiseerde ambulante ondersteuning; gespecialiseerde ambulante ondersteuning is wat voorheen individuele begeleiding werd genoemd. Dit kan bestaan uit ondersteuning gericht op activiteiten zoals:

    • o

      compenseren van het regelvermogen;

    • o

      praktische hulp bij handelingen in het kader van zelfredzaamheid;

    • o

      coaching op belangrijke leefgebieden.

Deze vorm van ondersteuning kan in sommige gevallen ook in een groep gegeven worden, zoals thuisadministratie.

  • ·

    gespecialiseerde dagbesteding of arbeidsmatige dagbesteding; deze vorm van ondersteuning stond voorheen bekend onder de naam dagbesteding of dagverzorging. Hier gaat het bijvoorbeeld om een dagprogramma dat school of werk vervangt met als doel:

    • o

      ontmoeting;

    • o

      vaardigheden te behouden;

    • o

      gedragsproblematiek te reguleren;

    • o

      participatie te behouden of te bevorderen.

  • ·

    kortdurend verblijf; dit is respijtzorg om de thuissituatie/mantelzorgers te ontlasten. Bij kortdurend verblijf logeert iemand (maximaal 3 etmalen, dus 72 uur per week) in een instelling, bijvoorbeeld een verplegings- of verzorgingshuis. Hierdoor wordt de mantelzorger ontlast, zodat deze de zorg langer kan volhouden en de cliënt langer thuis kan blijven wonen. Kortdurend verblijf is bedoeld voor mensen die permanent toezicht nodig hebben.

  • ·

    beschermd wonen; beschermd wonen is een intramurale voorziening waarbij onderdak en begeleiding wordt geboden aan cliënten met (langdurige) psychische, psychosociale of psychiatrische zorgvraag. De begeleiding is gericht op participatie gerichte ondersteuning vanuit een beschermde woonomgeving. De toegang voor beschermd wonen ligt bij het toegangsteam van Tilburg.

Hoofdstuk 5: Aanvullende regels Persoonsgebonden Budget

Artikel 11. Toekenning Persoonsgebonden Budget (PGB)

In het keukentafelgesprek kan bepaalt worden of een cliënt al dan niet in aanmerking komt voor een PGB. De volgende zaken kunnen aanleiding zijn om een PGB te verstrekken:

  • -

    de benodigde ondersteuning is vooraf niet goed in te plannen;

  • -

    de hulp moet op verschillende locaties geleverd worden;

  • -

    er is sprake van psychische beperkingen, waardoor Zorg in Natura door een onbekende/wisselende professional niet wenselijk is;

  • -

    er is sprake van een zorgbehoefte waarin het huidige aanbod van Zorg in Natura niet voorziet.

Het beheer van het PGB wordt gedaan door de Sociale Verzekeringsbank (SVB).

Artikel 12. Onderscheid professionele ondersteuning en informele ondersteuning

In het kader van het toekennen van een PGB, wordt er onderscheid gemaakt tussen professionele ondersteuning en informele ondersteuning. Zowel mantelzorg als zorg vanuit het sociaal netwerk vallen in principe onder informele ondersteuning. Een PGB voor professionele ondersteuning kan alleen worden toegekend als de zorg wordt verleend door een hulpverlener die is opgeleid om deze vorm van zorg en ondersteuning te verlenen. Dit kan bepaald worden op basis van de door de hulpverlener te overleggen diploma’s of certificaten. Wanneer de hulpverlener geen diploma’s of certificaten heeft, is het per definitie informele ondersteuning.

Artikel 13. Particuliere hulp

Inzet van particuliere hulp wordt gezien als een gerealiseerde eigen oplossing. Wanneer een cliënt al geruime tijd gebruik maakt van particuliere hulp en de cliënt meldt zich bij Bijeen met de vraag een Persoonsgebonden Budget voor de financiering van de hulp, dan zal uit de beoordeling in de indicatiestelling blijken dat er geen belemmering aanwezig is omdat de cliënt een eigen oplossing heeft gerealiseerd. Anders is het wanneer een persoon jarenlang gebruik maakt van een particuliere hulp en nu merkt dat er om medische redenen extra hulp nodig is.

Artikel 14. Vervoer

In principe wordt voor vervoer geen PGB voor informele ondersteuning toegekend. Net als bij iedere ondersteuningsvraag, moet ook in dit geval eerst gekeken worden naar de mogelijkheden van de cliënt zelf, zijn of haar netwerk of andere voorliggende of algemene voorzieningen. Op het gebied van vervoer zijn er tal van mogelijkheden, variërend zoals eigen auto of vervoer door een familielid, het reguliere openbaar vervoer, of het gebruik van de vervoersservice van Modus, deeltaxi of Valys.

Artikel 15. Controle

Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van Zorg in Natura wordt in het persoonlijk plan in ieder geval vastgelegd voor welk resultaat de maatwerkvoorziening wordt aangewend. Onverminderd andere handhavingbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van het vastgelegde resultaat door overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek, en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen

Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een PGB wordt in het persoonlijk plan in ieder geval vastgelegd voor welk resultaat de maatwerkvoorziening wordt aangewend. Daarnaast wordt vastgelegd dat de cliënt de facturen en de betalingsbewijzen van de maatwerkvoorziening dient te bewaren. Deze moeten bij de SVB of, in geval van eenmalige PGB bij de gemeente worden aangeleverd. Door de benodigde zorgovereenkomst tussen cliënt en aanbieder te accorderen en op basis van controle van de ingediende facturen en uitbetaalde PGB’s, controleert de gemeente of het PGB rechtmatig is uitgegeven.

Artikel 16. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

Wanneer er sprake is van calamiteiten of geweld bij de levering van een voorziening door een aanbieder, dient hiervan melding te worden gedaan bij de gemeente Heusden via het agressie- en geweldprotocol gemeente Heusden. Meldingen worden ook doorgegeven aan de regionaal aangewezen toezichthoudend ambtenaar, bedoeld in artikel 6.1, van de wet. Deze doet onderzoek naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld.

Artikel 17. Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Elke professional of burger die een vermoeden heeft van geweld in huiselijke kring, zowel bij volwassenen als bij kinderen, moet hierover een melding doen bij het AMHK. Voor Heusden is het AMHK onder gebracht in Veilig Thuis Hart van Brabant in Tilburg.

Professionals zijn verplicht te werken met de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze meldcode beschrijft in 5 stappen wat moet gebeuren bij vermoedens van geweld.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • · Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels WMO en Jeugdhulp gemeente Heusden 2016.

  • · De beleidsregels treden in werking op 1 januari 2016.