Regeling vervallen per 01-01-2018

Beleidsregels Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Beleidsregels Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017

Gemeente Heusden - BELEIDSREGELS WMO EN JEUGDHULP GEMEENTE HEUSDEN 2017

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heusden;

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015, de Jeugdwet en de Verordening Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017;

overwegende dat de raad in de hiervoor genoemde verordening heeft bepaald dat het college nadere regels dient te stellen;

besluit

vast te stellen de navolgende:

Beleidsregels Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2017.

Met inwerkingtreding van dit besluit komen de Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp gemeente Heusden 2016, vastgesteld op 23 december 2015, te vervallen.

Aldus besloten in de vergadering van het college van Heusden, gehouden op 20 december 2016.

Het college van Heusden

De secretaris, De burgemeester,

mr. H.J.M. Timmermans drs. J. Hamming

BELEIDSREGELS WMO EN JEUGDHULP GEMEENTE HEUSDEN 2017

Hoofdstuk1:Algemeen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt verstaan onder Beleidsregels: de Beleidsregels Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017.

  • 2. Alle begrippen die in deze Beleidsregels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wmo, de Jeugdwet, de Algemene Wet bestuursrecht (Awb) en de verordening Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017.

Artikel 2. Boven gebruikelijke hulp

Gebruikelijke hulp is de normale, dagelijkse hulp, zorg of begeleiding die partners, ouders, inwonende kinderen en/of andere huisgenoten geacht worden elkaar te bieden. Gebruikelijke hulp valt niet onder de Wmo. Boven gebruikelijke hulp is alle hulp die de gebruikelijke hulp per dag overstijgt en komt op zichzelf in aanmerking voor ondersteuning. Ondersteuning wordt echter slechts gegeven wanneer de boven gebruikelijke hulp meer dan 1 uur per dag in beslag neemt en dat eerste uur komt niet voor ondersteuning in aanmerking.

Voorbeeld: een jongen van 16 jaar moet verschoond en gewassen worden. Dit kost per dag 2,5 uur. Een gezonde jongen van 16 hoeft niet verschoond en gewassen te worden. De boven gebruikelijke zorg is 2,5 uur, waarvan 1,5 uur ondersteuning ingezet kan worden .

Van partners, volwassen kinderen en huisgenoten mag in kortdurende situaties (maximaal 6 maanden) verwacht worden dat zij elkaar hulp, begeleiding en persoonlijke verzorging geven. Redenen als “niet gewend zijn om” of “geen huishoudelijk werk willen en/of kunnen verrichten” leiden niet tot aanspraak op hulp. Indien de verzorgende huisgenoot overbelast dreigt te raken dan wordt hier incidenteel rekening mee gehouden door middel van maatwerk. Rekening wordt gehouden met de ontwikkelingsfase van kinderen.

Uitgangspunten zijn:

  • ·

    van huisgenoten jonger dan 5 jaar wordt geen bijdrage gevraagd;

  • ·

    van huisgenoten van 5 tot en met 12 jaar wordt verwacht dat er huishoudelijke taken kunnen worden verricht (bijv. opruimen, tafel dekken/afruimen, afwassen/afdrogen, een boodschap doen en kleding in de wasmand gooien);

  • ·

    van huisgenoten van 13 tot en met 17 jaar wordt naast de genoemde werkzaamheden voor kinderen tot en met 12 jaar ook verwacht dat de bedden worden verschoond, de stofzuiger gehanteerd, alle boodschappen kunnen doen;

  • ·

    van alle huisgenoten ouder dan 18 jaar wordt verwacht dat alle werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd.

Ouders hebben een zorgplicht voor hun kinderen, zowel bij gezondheid als ziekte. Zij dienen te zorgen voor opvoeding van hun kinderen, het geestelijk en lichamelijk welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Bij uitval van één van de ouders, dient de ander ouder de zorg voor de kinderen over te nemen. Hierbij dienen zij zelf naar oplossingen voor problemen in de zorg te zoeken. Zorgverlof, mantelzorg of andere voorliggende voorzieningen als kinderopvang, kunnen een oplossing bieden. Indien deze zorg niet realiseerbaar is dan kan een maatwerkvoorziening op grond van de Wmo of de Jeugdwet toegekend worden. In kortdurende situaties wordt van ouders verwacht dat zij hun kind alle persoonlijke verzorging, begeleiding en verpleegkundige handelingen geven. Bij langdurige situaties valt alleen de gebruikelijke persoonlijke verzorging en begeleiding onder gebruikelijke hulp. Als een kind van 12 jaar of ouder aangeeft dat het geen intieme verpleegkundige en persoonlijke verzorgende handelingen van de ouder wil hebben, dan wordt deze zorg als substantieel meer zorg gezien en kan volledig geïndiceerd worden.

Het ministerie heeft richtlijnen opgesteld over gebruikelijke hulp van ouders voor kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel bij verschillende leeftijden. Deze richtlijnen moeten altijd toegepast worden op de specifieke situatie:

  • ·

    kinderen van 0 tot 3 jaar hebben volledige Persoonlijke Verzorging en Begeleiding van een ouder nodig. Boven gebruikelijke PV en BG bij kinderen tot 3 jaar komt daarom zelden voor.

  • ·

    kinderen van 3 tot 5 jaar:

    • ·

      kunnen niet zonder toezicht van volwassenen;

    • ·

      hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

    • ·

      kunnen zelf zitten, en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

    • ·

      ontvangen zindelijkheidstraining van ouders/verzorgers;

    • ·

      hebben gedeeltelijk hulp en volledig stimulans en toezicht nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen;

    • ·

      hebben hulp nodig bij in- en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

    • ·

      hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

    • ·

      zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

  • ·

    kinderen van 5 tot 12 jaar:

  • ·

    hebben een regulier dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur per week;

  • ·

    kunnen niet zonder toezicht van volwassenen;

  • ·

    hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging;

  • ·

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • ·

    zijn overdag zindelijk, en 's nachts merendeels ook; ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouders/verzorgers;

  • ·

    hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school of activiteiten ter vervanging van school gaan;

  • ·

    kinderen van 12 tot 18 jaar:

    • ·

      hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassen;

    • ·

      kunnen vanaf 16 jaar dag en nacht alleen gelaten worden;

    • ·

      kunnen vanaf 18 jaar zelfstandig wonen;

    • ·

      hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

    • ·

      hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school/opleiding;

    • ·

      hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling (bv. huiswerk of het zelfstandig gaan wonen).

Artikel 3. Controle

Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van Zorg in Natura wordt in het persoonlijk plan in ieder geval vastgelegd voor welk resultaat de maatwerkvoorziening wordt aangewend. Onverminderd andere handhavingsbevoegdheden ziet het college toe op de naleving van het vastgelegde resultaat door overleggen met de aanbieders, een jaarlijks cliëntervaringsonderzoek, en het zo nodig in overleg met de cliënt ter plaatse controleren van de geleverde voorzieningen.

Hoofdstuk 2: Hulp bij het huishouden

Artikel 4. Proces toekenning huishoudelijke ondersteuning

  • 1. Door middel van een gesprek met een cliënt wordt individueel onderzocht of deze in aanmerking komt voor huishoudelijke ondersteuning. De onderbouwing hiervoor wordt vastgelegd in het persoonlijk plan. In het persoonlijk plan staat tevens beschreven welke resultaten (Schoon en leefbaar huis of Persoonlijke ondersteuning) behaald moeten worden;

  • 2. De cliënt maakt een keuze voor Zorg in Natura (ZiN) of een persoonsgebonden budget (pgb). Indien de cliënt kiest voor ZiN, dan maakt de gecontracteerde zorgaanbieder een ondersteuningsplan samen met de cliënt. Als de cliënt kiest voor een pgb dan dient de cliënt een budgetplan op te stellen. In het ondersteuningsplan of het budgetplan staat beschreven op welke wijze er invulling wordt gegeven aan de te behalen resultaten. In het budgetplan moet de cliënt motiveren waarom deze kiest voor een pgb en aantonen dat hij/zij een pgb kan beheren;

  • 3. Het ondersteuningsplan of budgetplan wordt toegevoegd aan het persoonlijk plan. Pas bij akkoord door het college op het ondersteuningsplan of het budgetplan kan de ondersteuning worden afgegeven.

Artikel 5. Algemene uitgangspunten

Huishoudelijke ondersteuning is een maatwerkvoorziening, hierdoor kan niet precies worden uitgeschreven welke werkzaamheden voor alle cliënten gelden. Dit moet individueel worden onderzocht. Bij het onderzoek wordt ook rekening gehouden met de gebruikelijke hulp zoals beschreven in artikel 3 van de Beleidsregels Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2016. Welke resultaten met de daarbij behorende activiteiten en frequenties worden beschreven in de onderstaande artikelen onderverdeeld in Schoon en leefbaar huis en Persoonlijke ondersteuning. De frequenties die per activiteit zijn beschreven, zijn richtlijnen. De frequentie is bijvoorbeeld afhankelijk van:

  • ·

    wat een cliënt of zijn/haar netwerk zelf kan of geleerd kan worden;

  • ·

    wat de aard van de beperkingen van de cliënt is;

  • ·

    in hoeverre er gebruik gemaakt kan worden van voorliggende voorzieningen (zoals maaltijdservice, boodschappendienst, was- en strijkservice of klussendienst).

In het gesprek tussen de aanbieder en de cliënt wordt bepaald welke activiteiten inclusief de frequentie wordt aangehouden om het resultaat te behalen. Een schoon huis wil niet zeggen dat alle ruimten/objecten wekelijks schoongemaakt moeten worden. Het betekent dat het huis periodiek schoongemaakt moet worden, waardoor het dus niet vervuilt, om een zo algemeen aanvaardbaar niveau van schoon te realiseren. Daarnaast moet het huis opgeruimd en functioneel zijn, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Onder een algemeen aanvaardbaar niveau van schoon verstaan we: een niveau van schoon, net en georganiseerd, gericht op het stimuleren van zelfredzaamheid en participatie, dat past bij de situatie van de individuele cliënt. Daarbij kan worden gekeken naar de situatie van personen in vergelijkbare omstandigheden en in dezelfde leeftijdscategorie die geen beperkingen hebben. Om die reden moet de cliënt zich er soms bij neer leggen dat zijn verwachtingen ten aanzien van de huishoudelijk ondersteuning afwijken van de persoonlijke normen.

Het onderhoud van een tuin en het verzorgen van huisdieren (niet zijnde hulphonden/dieren) of extra bevuiling als gevolg van een huisdier behoort in principe niet tot huishoudelijke ondersteuning. Dergelijke aspecten worden beschouwd als keuzes waarop de cliënt zelf invloed kan uitoefenen. Van de cliënt en/of zijn/haar sociaal netwerk wordt verwacht dat er medewerking wordt verleend aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Dit betekent dat van de betrokkenen mag worden verwacht dat hiermee rekening wordt gehouden bij de inrichting van de woning en planning van huishoudelijke werkzaamheden. Te denken valt aan het zo mogelijk voorbereiden van de was en dat de inrichting van de woning toestaat dat er op een efficiënte manier schoongemaakt kan worden. Zo kan worden gevraagd dat de cliënt, voordat de hulp komt, alvast wat spulletjes van het dressoir of de tafel afhaalt en het later weer terug plaatst. Of dat er wat spullen worden opgeruimd. De cliënt kan er voor kiezen om dit niet te doen, maar dat kan effect hebben op de wijze waarop wordt schoongemaakt.

Artikel 6. Toetsing van afspraken en klanttevredenheid

Om te toetsen of de aanbieders voldoen aan de gemaakte afspraken in het persoonlijk plan (met het ondersteuningsplan in de bijlage), wordt er steekproefsgewijs gecontroleerd of het huis schoon en leefbaar is. Daarnaast wordt de ervaring van de cliënten gemeten met het klanttevredenheidsonderzoek.

Artikel 7. Opmerkzaam zijn en melden

De professional die de hulp bij het huishouden levert is de eerste persoon die verandering van leven en/of leefomgeving kan constateren bij de cliënt. Als de professional (negatieve) veranderingen opmerkt tijdens de werkzaamheden, dient deze hiervan melding te maken bij zijn/haar leidinggevende/coördinator. Deze kan dan de afweging maken om de situatie voor te leggen aan de gemeente om te kijken of de toewijzing moet worden bijgesteld of dat er mogelijk een andere vorm van zorg noodzakelijk is.

Artikel 8. Inhoud resultaten en bijbehorende activiteiten

Schoon en leefbaar huis;

Waar bestaat het uit?

Wat willen we bereiken?

Welke activiteiten voeren we uit?

Zijn er bijzonderheden?

Schoon en leefbaar huis

De cliënt ontvangt hulp bij het huishouden zodat hij in een woning woont die op orde en schoon is conform de algemeen gebruikelijke hygiënische norm. Iedereen in de leefeenheid moet (op zijn minst) gebruik kunnen maken van een schone woonkamer, als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimtes (inclusief schoon beddengoed), de keuken, sanitaire ruimtes (maximaal 1 badkamer en 2 toiletten) en de gang.

Concrete taken bij deze vorm van ondersteuning kunnen zijn: opruimen, stof afnemen, bedden verschonen, afwassen, stofzuigen, reinigen van vloeren, ramen zemen binnen, keuken en tafels en sanitair schoonmaken;

Overige ruimten of niet in gebruik zijnde ruimten/objecten mogen incidenteel worden schoongemaakt.

In artikel 6 is voor deze activiteiten een frequentietabel ingevoegd.

Het gaat bij dit resultaat alleen om binnenruimte van de woning. De buitenruimte (zoals het zemen van ramen aan de buitenkant of het tuinonderhoud) behoren niet tot dit resultaat. Voor deze activiteiten kan er gekeken worden naar passende voorliggende voorzieningen.

Het is aan de cliënt en aanbieder samen om in goed overleg te besluiten welke ruimten/objecten in welke frequentie worden schoongemaakt. Dit is om maatwerk mogelijk te maken.

Persoonlijke ondersteuning;

Waar bestaat het uit?

Wat willen we bereiken?

Welke activiteiten voeren we uit?

Zijn er bijzonderheden?

Een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden realiseren (>3,5 uur Schoon en leefbaar huis)

Indien het college vaststelt dat de cliënt meer dan 3,5 uur hulp bij het huishouden nodig heeft kan van dit resultaat gebruik worden gemaakt. In dit resultaat kan de cliënt met medisch geobjectiveerde beperkingen (extra) ondersteuning krijgen, zodat de cliënt alsnog het resultaat schoon en leefbaar huis kan behalen. Deze vorm wordt apart per uur toegekend met als richtlijn het CIZ protocol en aanvullend het collegebesluit van 21 november 2013. Voorbeelden van de hiervoor in aanmerking komende beperkingen zijn:

·allergieën voor huisstofmijt;

·COPD;

·gebruik van noodzakelijke hulpmiddelen, waardoor huis sneller vervuilt raakt;

·bedlegerige patiënten;

·incontinentie, overmatige transpiratie, speekselverlies, spugen;

·ernstige lichamelijke- en of psychische/psychiatrische beperkingen;

·in de persoon gelegen factoren (zoals tremoren, blind of slechtziend).

Extra lichte- en zware taken uitvoeren of extra bewassing van linnen- en beddengoed.

Het klaarzetten van primaire levensbehoeften

De cliënt ontvangt ondersteuning zodat hij over de benodigde maaltijden kan beschikken. Dit resultaat wordt pas afgegeven als voorliggende voorzieningen niet (voldoende) compenseren.

De volgende activiteiten kunnen worden uitgevoerd: broodmaaltijd bereiden en klaarzetten, warme maaltijd opwarmen en klaarzetten en benodigdheden afruimen en afwassen. Het verzorgen van de boodschappen en de bereiding van warme maaltijden behoren niet tot de uit te voeren activiteiten.

Bij het verzorgen van de maaltijd wordt uitgegaan van twee broodmaaltijden en één warme maaltijd per dag, waarbij een of twee keer in de week ook in plaats van een warme maaltijd een broodmaaltijd aan de orde kan komen.

Indien bijvoorbeeld het toedienen van voedsel noodzakelijk is, dan spreken we over persoonlijke verzorging dat behoord onder de Zorgverzekeringswet.

Voorbeelden van voorliggende voorzieningen zijn: boodschappendiensten, maaltijdservices, kant en klaar maaltijden en andere voorzieningen buiten de Wmo 2015.

Beschikken over schone kleding

De cliënt ontvangt ondersteuning zodat hij over schone kleding kan beschikken. Hieronder wordt ook het wassen van bed- en linnengoed (en handdoeken) verstaan. Dit resultaat wordt pas afgegeven als voorliggende voorzieningen niet (voldoende) compenseren.

De concrete activiteiten bij deze vorm zijn: wasgoed sorteren, wassen, drogen, strijken. Bij geval van strijken, wordt er in beginsel vanuit gegaan dat enkel zichtbare bovenkleding gestreken dient te worden. Ook hier kan in overleg met de cliënt van worden afgeweken om maatwerk mogelijk te maken.

Het strijken van onderkleding of het bedden- en linnengoed behoort niet tot dit resultaat.

Artikel 9. Frequentie activiteiten

Activiteiten basis in schoon en leefbaar huis

Frequentie

Opruimen, genoemde ruimten inclusief het huishoudelijke afval

Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Stof afnemen van oppervlakten die nodig zijn voor het dagelijkse gebruik

Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Nat afnemen van oppervlakten de nodig zijn voor het dagelijkse gebruik

Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Stofzuigen

Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Dweilen van harde vloeren

Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Schoonmaken kookomgeving- en keukenapparatuur

Eenmaal per vier weken of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Bedden verschonen

Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Schoonmaken toiletruimte

Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Schoonmaken doucheruimte (en/ of de badruimte indien dit noodzakelijk is) en wasbakken

Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Ramen lappen binnenzijde

Eenmaal per zes weken of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Activiteiten incidenteel in schoon en leefbaar huis (let op: dit zijn voorbeelden)

Frequentie (maximaal)

Schoonmaken niet in gebruik zijnde ruimten

Eenmaal per 6 weken of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Gordijnen wassen / het afnemen van lamellen

Eenmaal per jaar of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Radiotoren afnemen

Tweemaal per jaar of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Deuren/deurposten nat afdoen

Tweemaal per jaar of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Vriezer binnenkant reinigen (ontdooien)

Eenmaal per jaar of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Afzuigkap reinigen

Tweemaal per jaar of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Keukenkastjes bovenkant en binnenzijde / koelkast binnenkant reinigen

Driemaal per jaar of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Afnemen van tegelwanden in badkamer en toilet

Eenmaal per 6 weken of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Activiteiten Persoonlijke ondersteuning; Klaarzetten van primaire levensbehoeften

Frequentie (maximaal)

Broodmaaltijden bereiden (brood smeren, maaltijd klaarzetten, tafel dekken en afruimen)

Zeven maal per week, één maal per dag of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Warme maaltijden (opwarmen, tafel dekken en afruimen en afwassen)

Zeven maal per week, één maal per dag of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd Eenmaal per week of het aantal keer zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Activiteiten Persoonlijke ondersteuning; Beschikken over schone kleding

Frequentie (maximaal)

Wasgoed sorteren en in de daarvoor benodigde machines plaatsen

Eenmaal per week, of het aantal keren zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Wasgoed opvouwen en opbergen

Eenmaal per week, of het aantal keren zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Strijken, indien kledingstukken dit vereisen (zichtbare bovenkleding)

Eenmaal per twee weken, of het aantal keren zoals is overeengekomen met cliënt en vastgelegd in het ondersteuningsplan

Hoofdstuk 3: Aanvullende regels Persoonsgebonden budget (pgb)

Artikel 10. Toekenning pgb

In het keukentafelgesprek kan worden bepaald of een cliënt al dan niet in aanmerking komt voor een pgb. De volgende zaken kunnen aanleiding zijn om een pgb te verstrekken:

  • ·

    de benodigde ondersteuning is vooraf niet goed in te plannen;

  • ·

    de hulp moet op verschillende locaties geleverd worden;

  • ·

    er is sprake van psychische beperkingen, waardoor Zorg in Natura door een onbekende/wisselende professional niet wenselijk is;

  • ·

    er is sprake van een zorgbehoefte waarin het huidige aanbod van Zorg in Natura niet voorziet.

Een pgb kan alleen toegekend worden als er naast het persoonlijk plan, ook een budgetplan is opgesteld door de cliënt. Het pgb mag niet beheerd worden door de zorgaanbieder.

Artikel 11. Besteding pgb

Een pgb is bedoeld om zorg en ondersteuning in te kopen. Het pgb kent geen vrij besteedbaar bedrag. Eventuele reiskosten van de cliënt of zorgaanbieder mogen uit het pgb betaald worden. Hier mag maximaal 10% van het totale pgb budget aan uitgegeven worden. Er mag een vast maandloon worden afgesproken met de zorgaanbieder. De volgende kosten mogen niet uit een pgb betaald worden:

  • ·

    bemiddelingskosten;

  • ·

    administratiekosten;

  • ·

    eenmalige uitkering;

  • ·

    feestdagenuitkering;

  • ·

    eigen bijdrage aan het Centraal Administratie Kantoor (CAK).

Artikel 12. Controle pgb

Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt in het persoonlijk plan en het budgetplan in ieder geval vastgelegd voor welk resultaat de maatwerkvoorziening wordt aangewend en hoe het budget daarvoor wordt ingezet. Daarnaast wordt vastgelegd dat de cliënt de facturen en de betalingsbewijzen van de maatwerkvoorziening dient te bewaren. Deze moeten bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) of, in geval van eenmalige pgb bij de gemeente worden aangeleverd. Door de benodigde zorgovereenkomst tussen cliënt en aanbieder te accorderen en op basis van controle van de ingediende facturen en uitbetaalde pgb’s, controleert de gemeente of het pgb rechtmatig is uitgegeven.

Artikel 13. Onderscheid professionele ondersteuning en informele ondersteuning

In het kader van het toekennen van een pgb, wordt er onderscheid gemaakt tussen professionele ondersteuning en informele ondersteuning. Zowel mantelzorg als zorg vanuit het sociaal netwerk vallen in principe onder informele ondersteuning. Een pgb voor professionele ondersteuning kan alleen worden toegekend als de zorg wordt verleend door een hulpverlener die is opgeleid om deze vorm van zorg en ondersteuning te verlenen. Dit kan bepaald worden op basis van de door de hulpverlener te overleggen diploma’s of certificaten. Wanneer de hulpverlener geen diploma’s of certificaten heeft, is het per definitie informele ondersteuning.

Hoofdstuk 4: Overige bepalingen

Artikel 14. Waardering mantelzorgers

De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers van cliënten in de gemeente wordt, net als de reguliere mantelzorgondersteuning, uitgevoerd door de maatschappelijke partners in het voorliggend veld.

Artikel 15. Meldingsregeling calamiteiten en geweld

Wanneer er sprake is van calamiteiten of geweld bij de levering van een voorziening door een aanbieder, dient hiervan melding te worden gedaan bij de gemeente Heusden via het agressie- en geweldprotocol gemeente Heusden. Meldingen worden ook doorgegeven aan de regionaal aangewezen toezichthoudend ambtenaar, bedoeld in artikel 6.1, van de Wmo. Deze doet onderzoek naar de calamiteiten en geweldsincidenten en adviseert het college over het voorkomen van verdere calamiteiten en het bestrijden van geweld.

Artikel 16. Veilig Thuis

Elke professional of burger die een vermoeden heeft van geweld in huiselijke kring, zowel bij volwassenen als bij kinderen, moet hierover een melding doen bij Veilig Thuis.

Professionals zijn verplicht te werken met de meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze meldcode beschrijft in 5 stappen wat moet gebeuren bij vermoedens van geweld.

Hoofdstuk 5: Slotbepalingen

Artikel 17. Betrekken van ingezetenen bij het beleid

Nadere regels over het betrekken van ingezetenen bij het bepalen van beleid zijn vastgelegd in de Verordening Wmo-adviesraad 2012.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • · Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels Wmo en jeugdhulp gemeente Heusden 2017.

  • · De beleidsregels treden in werking op 1 januari 2017.

  • · Met inwerkingtreding van dit besluit komen de Beleidsregels Wmo en Jeugdhulp gemeente Heusden 2016, vastgesteld op 23 december 2015, te vervallen.