Bezoldigingsverordening gemeente Heusden 2001

Geldend van 10-05-2001 t/m heden

Intitulé

Bezoldigingsverordening gemeente Heusden 2001

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 8 mei 2001;

Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 24 april 2001, doc. nr. B2001.02191;

gelet op het bepaalde in artikel 3:1 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling van de sector gemeenten (CAR) juncto artikel 3:1:1 van de Uitwerkingsovereenkomst en mede gelet op de in de commissie voor het georganiseerd overleg en de ondernemingsraad bereikte overeenstemming;

B E S L U I T :

de “Verordening tot regeling van de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente Heusden 1997” met ingang van 8 mei 2001 als volgt te wijzigen en opnieuw vast te stellen:

Artikel I

Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

ambtenaar:

hij die door of vanwege de gemeente is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn

salarisschaal:

een in bijlage IIA van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) vermelde opklimmende reeks van bedragen

salaris:

het bedrag per maand dat met inachtneming van de bepalingen van deze verordening voor de ambtenaar is vastgesteld aan de hand van bijlage IIA van de CAR, welke telkens zal worden aangepast overeenkomstig de voor de sector gemeenten te treffen salarismaatregelen

bezoldiging:

het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen –niet zijnde onkostenvergoedingen-, alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en de waarnemingstoelage.

periodieke verhoging:

het verschil tussen twee opeenvolgende bedragen in een salarisschaal

maximumsalaris:

het hoogste bedrag van een salarisschaal, dat kan worden bereikt door jaarlijkse salarisverhogingen

organieke functie:

het samenstel van door de ambtenaar te verrichten werkzaamheden krachtens en overeenkomstig hetgeen hem door of namens burgemeester en wethouders is opgedragen

functiewaardering:

het proces aan de hand waarvan burgemeester en wethouders op methodische wijze functies naar zwaarte rangordenen

aanloopschaal:

de salarisschaal direct voorafgaand aan de voor de functie, op basis van functiewaardering, vastgestelde salarisschaal

volledige betrekking:

een betrekking waarbij de arbeidsduur per jaar ten hoogste 1836 uur bedraagt en de formele arbeidsduur per week 36 uur bedraagt

inconveniënten-toeslag:

een toeslag voor extra bezwarende omstandigheden aan de uitoefening van de functie verbonden

Functieschaal: de voor een functie geldende salarisschaal die op basis van functiewaardering is vastgesteld.

Persoonlijke garantieschaal: de voor de ambtenaar gegarandeerde salarisschaal. Voor zover het maximum van de schaal nog niet is bereikt bestaat er, bij voldoende functioneren, nog aanspraak op de jaarlijkse periodieke verhogingen.

Bevordering: toekennen van een extra periodieke verhoging bij voldoende en volledig functioneren van de ambtenaar.

Conversietabel de vertaling van functiewaardering naar salarisschalen.

Technische aanpassing de ambtenaar wordt ingeschaald op hetzelfde salarisbedrag dan wel, indien niet mogelijk, het naasthogere bedrag.

Artikel 2

Aanvraag en einde bezoldiging

  • 1.

    Het recht op bezoldiging vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op bezoldiging aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

  • 2.

    Het recht op bezoldiging eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3

Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris en de toelagen moeten worden berekend over een gedeelte van een kalendermaand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4

Salaris bij aanstelling

  • 1.

    Burgemeester en wethouders stellen met in achtneming van de resultaten van functiewaardering, de bepalingen in deze verordening, de regeling functioneringsgesprekken en methodische personeelsbeoordeling het salaris van de ambtenaar, vast op een bedrag in een van de schalen vermeld in bijlage II A van de CAR.

  • 2.

    De ambtenaar wordt bij in dienst treding ingepast in de bij de functie behorende aanloopschaal, indien de ambtenaar nog niet volledig voldoet aan de gestelde functie-eisen.

  • 3.

    Anders dan bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in artikel 16 van de Uitwerkingsovereenkomst (UWO), kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

  • 4.

    Van het bepaalde in lid 2 en 3 kan worden afgeweken, ingeval daartoe naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanleiding bestaat.

Artikel 5

Verhoging van het salaris

  • 1.

    Het salaris van de ambtenaar wordt bij voldoende functioneren binnen de salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

  • 2.

    De periodieke verhogingen worden toegekend: a. wanneer de ambtenaar het maximumsalaris van de door hem/haar geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal op 1 januari van het bij de benoeming vastgestelde jaar en nadien telkens op 1 januari; b. wanneer de ambtenaar tussen 1 oktober en 31 december in dienst is getreden, voor de eerste maal op 1 januari van het tweede kalenderjaar na indiensttreding en nadien telkens op 1 januari.

  • 3.

    Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid van de onder a. bedoelde ambtenaar voor de eerste maal een periodieke verhoging moet worden toegekend, kan worden vervroegd ingeval daartoe aanleiding bestaat.

Artikel 6

Overgang naar een hogere schaal

Voor de functie van de ambtenaar kan op enig moment een salarisschaal, welke niet uitgaat boven het maximum van de functionele schaal, gaan gelden met een hoger maximum salaris, dan waarin de betreffende ambtenaar op dat moment is ingepast. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het toepassen van een bevordering en een technische aanpassing.

a. Bevordering

  • 1.

    Overgang van aanloop- naar functieschaal vindt plaats, nadat de ambtenaar de betreffende functie een jaar heeft uitgeoefend en tevens sprake is van voldoende functioneren en volledig uitoefenen van de functie. Zulks met inachtneming van de regeling functioneringsgesprekken en methodische personeelsbeoordeling.

  • 2.

    In het geval dat na functiewaardering de nieuwe functieschaal hoger is dan de functieschaal waarin de ambtenaar is ingepast, vindt bevordering plaats als sprake is van voldoende functioneren en volledig uitoefenen van de functie. Zulks met inachtneming van de regeling functioneringsgesprekken en methodische personeelsbeoordeling.

  • 3.

    Als datum voor hernieuwde inschaling in situaties genoemd in lid 2 en lid 8, geldt het moment waarop de ambtenaar de betreffende functie feitelijk is gaan vervullen en sprake is van voldoende functioneren en volledige uitoefening van de functie. Als deze datum niet objectief aantoonbaar is, geldt 1 januari van het jaar waarin de functiewaardering is vastgesteld.

  • 4.

    Wanneer voor de ambtenaar een functieschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, dan gaat het salaris in de nieuwe schaal te allen tijd uit boven het salaris, dat de ambtenaar in de verlaten schaal zou hebben genoten.

  • 5.

    In het geval dat het salarisverschil tussen het naasthogere bedrag in de nieuwe functieschaal en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal maar in de oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag.

  • 6.

    In het geval dat na functiewaardering de nieuwe functieschaal lager is dan de schaal waarin de ambtenaar is ingepast, wordt deze hogere schaal voor de ambtenaar een persoonlijke garantieschaal.

  • 6.

    Aan indicatieve salarisschalen die voorafgaand aan functiewaardering kunnen worden gehanteerd, kunnen ambtenaren geen rechten ontlenen (behoudens het gestelde in lid 6).

b. Technische aanpassing

  • 8.

    In het geval dat na functiewaardering de nieuwe aanloopschaal hoger is dan de aanloopschaal waarin de ambtenaar is ingepast, wordt de ambtenaar op hetzelfde salarisbedrag dan wel, indien niet mogelijk, het naasthogere bedrag ingeschaald.

  • 9.

    Bij wijziging van de conversietabel, wordt de ambtenaar op hetzelfde salarisbedrag dan wel, indien niet mogelijk, het naasthogere bedrag ingeschaald op het moment dat de wijziging van de conversietabel is vastgesteld.

Artikel 7

Onvoldoende functioneren

1, Met inachtneming van het bepaalde in de regeling functioneringsgesprekken en methodische personeelsbeoordeling kunnen burgemeester en wethouders bepalen dat ten aanzien van de ambtenaar salarisverhogingen, als bedoeld in artikel 5, achterwege worden gelaten.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen nadien bepalen dat de salarisverhogingen, welke met toepassing van het eerste lid achterwege zijn gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog worden toegekend.

  • 3.

    Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elke geval voor de datum waarop, anders de salarisverhoging van de redenen welke tot de mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 8

Buitengewone bekwaamheid

  • 1.

    Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag worden toegekend op grond van langdurige bijzonder goede uitoefening van de functie.

  • 2.

    Bij toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip, waarop ingevolge artikel 5 een salarisverhoging zou moeten worden toegekend, onverlet, tenzij burgemeester en wethouders anders bepalen.

  • 3.

    Toekenning van de extra salarisverhoging geschiedt met inachtneming van het bepaalde in de regeling functioneringsgesprekken en methodische personeelsbeoordeling.

Artikel 9

Persoonlijke toelage

  • 1.

    Aan de ambtenaar die het maximum van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt kan door burgemeester en wethouders, wanneer daartoe naar hun oordeel op grond van langdurige bijzonder goede uitoefening van de functie aanleiding bestaat, een toelage worden toegekend.

  • 2.

    De in het voorgaande lid bedoelde toelage mag niet hoger zijn dan 10 procent van het salaris van de betrokken ambtenaar met dien verstande dat het maximum van de naasthogere schaal niet mag worden overschreden.

  • 3.

    Toekenning van de persoonlijke toelage geschiedt met inachtneming van het bepaalde in de regeling functioneringsgesprekken en methodische personeelsbeoordeling.

  • 4.

    Indien de ambtenaar ten gevolge van (her)waardering van de door hem beklede functie ingeschaald wordt in een hogere salarisschaal, wordt de persoonlijke toelage verrekend met het hogere salaris en slechts uitbetaald voor zover die persoonlijke toelage het salaris overschrijdt.

Artikel 10

Onvolledige werktijd

Het salaris van de ambtenaar met een niet-volledige werktijd wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris bij een volledige werktijd.

Artikel 11

Toelage onregelmatige dienst

  • 1.

    Aan de ambtenaar, die anders dan bij wijze van overwerk, regelmatig of vrij regelmatig arbeid verricht op andere tijden dan van maandag tot en met vrijdag tussen 8 en 18 uur, wordt een toelage toegekend conform artikel 17 lid 1, 2 en 3 van het Bezoldigingsbesluit burgerlijke rijksambtenaren 1984, zoals die thans luidt dan wel gaat luiden.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders één aaneengesloten periode van drie uur eenmaal per week aanwijzen, waarover geen recht op toelage onregelmatige dienst bestaat.

  • 3.

    In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders een regeling treffen, welke het bepaalde in de vorige leden aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 11 a

Aflopende toelage

  • 1.

    Aan een ambtenaar, van wie de bezoldiging als gevolg van buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, die werd toegekend wegens het verrichten van onregelmatige dienst, een blijvende verlaging ondergaat, welke ten minste 3% bedraagt van het salaris vermeerderd met de toelage(n), wordt een aflopende toelage toegekend, mits hij de eerstgenoemde toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2.

    De ambtenaar die de leeftijd van 59 jaar heeft bereikt en de toelage gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten wordt een blijvende toelage toegekend.

  • 3.

    Voor de toepassing van deze bepaling wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

  • 4.

    De duur van de aflopende toelage bedraagt één kwart van de periode dat men de toelage heeft gekregen met een maximum van drie jaar.

  • 5.

    Het bedrag van de aflopende toelage bedraagt:

    • -

      het eerste jaar 75% van het verschil tussen enerzijds de gemiddelde toelage in de 12 maanden direct voorafgaande aan de beëindiging of de vermindering en anderzijds de toelage na de inkomensdaling;

    • -

      het tweede jaar 50% van dat verschil;

    • -

      het derde jaar 25% van dat verschil.

  • 6.

    Indien de ambtenaar ten gevolge van (her)waardering van de door hem beklede functie ingeschaald wordt in een hogere salarisschaal, wordt de aflopende toelage verrekend met de hogere bezoldiging en slechts uitbetaald voor zover die aflopende toelage de bezoldiging overschrijdt.

Artikel 12

Onvoorziene gevallen

  • 1.

    In gevallen waarin deze verordening niet of onvoldoende voorziet zijn B&W bevoegd bepalingen van deze verordening te wijzigen, in te trekken en (nadere) regels te stellen of te wijzigen.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders raadpleegt over elk voorstel tot wijziging van deze verordening vooraf de Commissie voor Georganiseerd Overleg.

Artikel 13

Ingangsdatum

  • 1.

    Deze verordening treedt één dag na bekendmaking in werking.

  • 2.

    Met ingang van de datum genoemd onder sub 1. vervallen de “verordening tot regeling van de bezoldiging van de ambtenaren in dienst van de gemeente Heusden 1997” en het wijzigingsbesluit van 15 december 1998 (B199816636).

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als de “Bezoldigingsverordening gemeente Heusden 2001”

Aldus besloten door de raad van de gemeente Heusden in de openbare vergadering van 8 mei 2001.

De raad voornoemd,

De secretaris, De voorzitter,

drs. H.C. Jongmans drs. H.P.T.M. Willems