Regeling vervallen per 05-04-2012

Verordening op de rekenkamercommissie Heusden 2005

Geldend van 04-01-2007 t/m 04-04-2012

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie Heusden 2005

VERORDENING OP DE REKENKAMERCOMMISSIE HEUSDEN.

De raad van de gemeente Heusden,

gezien het besluit van de raad van 15 november 2005 waarin de kaders en de uitgangspunten zijn bepaald voor het instellen en vormgeven van de rekenkamerfunctie,

gelet op het bepaalde in artikel 81oa van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen de Verordening op de Rekenkamercommissie Heusden 2005

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Gemeentewet;

  • b.

    de rekenkamercommissie: de rekenkamercommissie Heusden zoals ingesteld bij besluit van de raad van Heusden van 20 december 2005;

  • c.

    de voorzitter: de voorzitter van de rekenkamercommissie;

  • d.

    de raad: de gemeenteraad van Heusden

  • e.

    het college: het college van burgemeester en wethouders;

  • f.

    het gemeentebestuur: de raad en het college tezamen;

  • g.

    de raadscommissie: de raadscommissie voor de rekenkamercommissie;

  • h.

    de selectiecommissie: de commissie die belast is met de werving, de selectie en de voordracht tot benoeming van de voorzitter, de leden, de plaatsvervangend voorzitter en het plaatsvervangend lid van de rekenkamercommissie;

  • i.

    doelmatigheid of efficiency: het streven om met een zo beperkt mogelijke inzet van de beschikbare middelen het gewenste resultaat te bereiken;

  • j.

    doeltreffendheid of effectiviteit: de mate waarin het gemeentebestuur erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen en/of de gewenste maatschappelijke affecten te bereiken;

  • k.

    rechtmatigheid: het voldoen aan wettelijke kaders en regelgeving.

Artikel 2: De Rekenkamercommissie.

  • 1.

    Er is een gemeentelijke rekenkamercommissie, genaamd rekenkamercommissie Heusden.

  • 2.

    De rekenkamercommissie is een commissie als bedoeld in artikel 84 van de wet.

  • 3.

    De rekenkamercommissie bestaat uit 3 leden inclusief de voorzitter, van buiten de kring van de gemeenteraad.

Artikel 3: De taak van de rekenkamercommissie

  • 1. De rekenkamercommissie voert onderzoek uit naar:

    • a.

      de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het door het gemeentebestuur gevoerde beleid en bestuur en de uitvoering daarvan;

    • b.

      de wijze waarop en de mate waarin het rechtmatig handelen van de gemeente wordt gewaarborgd en wordt nageleefd.

  • 2. Een onderzoek naar de rechtmatigheid omvat niet de controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, lid 2 van de wet.

Artikel 4: De raadscommissie voor de rekenkamercommissie

Artikel 4: De raadscommissie voor de rekenkamercommissie

1.De raadscommissie Algemene en Bestuurlijke Zaken wordt aangewezen als de raadscommissie voor de rekenkamercommissie. 2. De raadscommissie heeft ten aanzien van de rekenkamercommissie de volgende taken: a. het, namens de raad, onderhouden van contacten met de rekenkamercommissie; b. het adviseren aan de raad over de rapporten van de rekenkamercommissie.

Artikel 5: De selectiecommissie

1.De raadscommissie Algemene en Bestuurlijke Zaken benoemt uit zijn midden een selectiecommissie. 2. De raadscommissie Algemene en Bestuurlijke Zaken bepaalt de samenstelling van de selectiecommissie. 3. De selectiecommissie heeft tot taak: a. het werven en selecteren van kandidaten; b. het voeren van gesprekken met geselecteerde kandidaten; c. het opstellen van een voordracht tot benoeming van de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie. 4. Bij het beoordelen van de kandidaten houdt de selectiecommissie zoveel mogelijk rekening met de door de raad vastgestelde selectiecriteria zoals aangegeven in Bijlage 1 bij deze verordening. 5. De selectiecommissie doet de voordracht vergezeld gaan van een verklaring van elke kandidaat bevattende: a. de mededeling dat de kandidaat een benoeming als voorzitter dan wel als lid zal aanvaarden; b. een overzicht van de openbare betrekkingen die de kandidaat bekleedt. 6. Door de te benoemen personen wordt een verklaring omtrent het gedrag overgelegd. 7. het derde, het vierde, het vijfde en het zesde lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de selectie van de plaatsvervangend voorzitter en het plaatsvervangend lid.

Artikel 6: Benoeming en herbenoeming van de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie

1.De raad benoemt de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie op voordracht van de selectiecommissie; De voorzitter wordt door de raad in functie benoemd. 2. Op de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie zijn de bepalingen van artikel 81f van de wet van overeenkomstige toepassing. 3. De raad benoemt de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie voor de duur van 4 jaar, met dien verstande dat de éérste benoeming van de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie plaatsvindt voor de duur van 2 jaar. 4. De voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie kunnen één maal worden herbenoemd voor een aansluitende periode van 4 jaar.

Artikel 7: Benoeming en herbenoeming plaatsvervangend voorzitter en plaatsvervangend lid

1.De raad benoemt, op voordracht van de selectiecommissie, uit de leden van de rekenkamercommissie een plaatsvervangend voorzitter. 2. De raad benoemt één plaatsvervangend lid van de rekenkamercommissie op voordracht van de selectiecommissie. De plaatsvervangend voorzitter wordt door de raad in functie benoemd. 3. Het tweede. het derde en het vierde lid van artikel 6 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het plaatsvervangend lid.

Artikel 8: De eed of de verklaring en belofte

Op de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter, de leden en het plaatsvervangend lid is artikel 81g van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9: Vervanging

1.De plaatsvervangend voorzitter vervangt de voorzitter bij diens afwezigheid; 2. Indien de voorzitter of een lid van de rekenkamer tussentijds ophoudt voorzitter dan wel lid van de rekenkamercommissie te zijn, wordt hij vervangen door de plaatsvervangend voorzitter respectievelijk het plaatsvervangend lid, totdat de raad een nieuwe voorzitter c.q. nieuw lid heeft benoemd. De nieuwe voorzitter respectievelijk het nieuwe lid wordt benoemd voor de resterende zittingsduur van de voorzitter c.q. het lid in wiens plaats hij wordt benoemd. 3. De voorzitter kan de plaatsvervangend voorzitter en het plaatsvervangend lid oproepen deel te nemen aan bepaalde werkzaamheden van de rekenkamercommissie. In dat geval maken zij deel uit van de rekenkamercommissie en hebben zij dezelfde bevoegdheden als de gewone leden van de rekenkamercommissie;

Artikel 10: Non-activiteit en ontslag

1.De raad ontslaat de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie en stelt hen op non-activiteit. 2. Ten aanzien van het ontslag en het op non-actief stellen van de voorzitter en de leden van de rekenkamer zijn de bepalingen van artikel 81c, zesde en zevende lid en artikel 81d, eerste en tweede lid van de wet van overeenkomstige toepassing. 3 Indien zich omstandigheden voordoen als bedoeld in artikel 81c, zesde en zevende lid of artikel 81d, eerste en tweede lid van de wet, meldt de raadscommissie dat terstond aan de raad. 4. In de gevallen bedoeld in artikel 81c, zevende lid en artikel 81d, tweede lid van de wet, adviseert de raadscommissie de raad over de vraag of al dan niet moet worden overgegaan tot het op non-actief stellen respectievelijk tot het ontslag van het desbetreffende lid. 5. De raadscommissie adviseert de raad tevens met betrekking tot een beslissing tot verlenging of beëindiging van een maatregel als bedoeld in artikel 81d, eerste of tweede lid van de wet. Artikel 81d, derde lid van de wet is in dit geval van overeenkomstige toepassing.

Artikel 11: De vergoeding voor werkzaamheden

1.De voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie ontvangen een vergoeding per dagdeel voor het verrichten van hun werkzaamheden voor de rekenkamercommissie. Aan hen kan voor het verrichten van die werkzaamheden ook een vergoeding per uur worden verstrekt. 2. De vergoeding bedoeld in het eerste lid komt ten laste van het budget van de rekenkamercommissie. 3. Ten aanzien van de vergoedingen alsmede de onkostenvergoedingen van de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie is de Verordening voorzieningen voor wethouders, raads- en commissieleden, zoals vastgesteld bij besluit van de raad van 12 april 2005, van overeenkomstige toepassing.

Artikel 12: Budget

Artikel 12: Budget

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen een aan haar bij de begroting beschikbaar gesteld budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken. 2. Uit het in het eerste lid bedoelde budget moeten in ieder geval worden bekostigd:

    • a.

      de vergoedingen van de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie; De vergoeding voor de leden van de rekenkamercommissie wordt vastgesteld op € 190 per dagdeel, dan wel € 47,50 per uur de vergoeding voor de voorzitter van de rekenkamercommissie wordt vastgesteld op € 225 per dagdeel, danwel € 56,25 per uur.. Overige vergoedingen worden verleend op grond van de verordening voorzieningen voor wethouders, raads- en commissieleden zoals vastgesteld bij besluit van de raad van 12 april 2005. b. de ambtelijke ondersteuning; c. de medewerkers van de ambtelijke organisatie die door de rekenkamercommissie (mede) ingeschakeld worden voor onderzoekstaken; d. externe deskundigen en/of onderzoekers die eventueel door de rekenkamercommissie worden ingeschakeld; e. eventuele overige uitgaven die de rekenkamercommissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak. 3. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het beschikbaar gestelde budget uitsluitend verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 13: Ambtelijke ondersteuning

1.In de ambtelijke ondersteuning van de rekenkamercommissie wordt voorzien vanuit de eigen gemeentelijke ambtelijke organisatie. 2. Het onafhankelijk functioneren van de ambtelijke ondersteuning wordt gewaarborgd. 3. De ambtelijke ondersteuning staat de rekenkamer bij de uitvoering van haar taak terzijde. 4. De ambtelijk ondersteuning draagt zorg voor de agendaplanning, de verslaglegging en de vorming van dossiers.

Artikel 14: Reglement van orde

1.De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. 2. De rekenkamercommissie zendt het in het eerste lid bedoelde reglement, na vaststelling, onverwijld ter kennisneming aan de raad

Artikel 15: Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De rekenkamercommissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast.

  • 2. Bij het bepalen van de onderzoeksonderwerpen houdt de rekenkamercommissie zoveel mogelijk rekening met de door de raad daartoe vastgestelde selectiecriteria, zoals aangegeven in Bijlage 2 bij deze verordening.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamercommissie ter kennisneming aan de raad gezonden.

  • 4. De raad kan de rekenkamercommissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De rekenkamercommissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de rekenkamercommissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 16: Bevoegdheden

Voor wat betreft de bevoegdheden van de rekenkamercommissie tot het inwinnen van inlichtingen en het verkrijgen van informatie is het bepaalde in de artikelen 183 en 184 van de wet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 17: Werkwijze

  • 1. De rekenkamercommissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De rekenkamercommissie kan de raad tussentijds informeren over de procedurele voortgang van een onderzoek.

  • 3. De rekenkamercommissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 4. De rekenkamercommissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de rekenkamercommissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 5. De rekenkamercommissie kan openbare informatieve vergaderingen beleggen.

  • 6. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de rekenkamercommissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 7. De rekenkamercommissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamercommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamercommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 8. Na vaststelling door de rekenkamercommissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 18: Evaluatie

Het functioneren van de rekenkamercommissie zal periodiek door de raad worden geëvalueerd, voor de eerste maal na een periode van twee jaar.

Artikel 19: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 4 januari 2007.

Artikel 20: Citeertitel Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening op de rekenkamercommissie Heusden 2005.

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 12 december 2006;

De raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

A.J. Emmen

drs. H.P.T.M. Willems

Artikelsgewijze toelichting

Artikelsgewijze toelichting bij de verordening op de rekenkamercommissie Heusden 2005

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. De omschrijving van de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid verwijzen naar de taak van de rekenkamercommissie zoals omschreven in artikel 3.

Artikel 2

De raad kan op grond van de Gemeentewet een gemeentelijke rekenkamer instellen. Indien de raad dit niet doet moet hij op grond van artikel 81o van de wet een rekenkamerfunctie instellen. In de raadsvergadering van 15 november 2005 heeft de raad gekozen voor het instellen van een rekenkamerfunctie in de vorm van een “andere commissie” als bedoeld in artikel 84 van de wet.

Het eerste lid van artikel 2 voorziet in de formele instelling van de rekenkamercommissie.

De wet geeft geen regels voor het aantal leden van een rekenkamercommissie. De raad dient dit zelf te bepalen. In zijn vergadering van 15 november 2005 heeft de raad gekozen voor een collegiale rekenkamercommissie bestaande uit drie leden, inclusief de voorzitter.

Artikel 3

In dit artikel is de taak van de rekenkamercommissie aangegeven. Deze stemt overeen met het bepaalde in artikel 181 van de wet.

Artikel 4

Hoewel de rekenkamercommissie een onafhankelijke positie ten opzichte van de raad inneemt is het wenselijk dat de communicatie tussen de rekenkamercommissie en de raad voldoende gewaarborgd is. Daarom is gekozen voor het instellen van een raadscommissie voor de rekenkamercommissie. Deze raadscommissie onderhoudt de contacten met de rekenkamercommissie. Deze taak is opgedragen aan de raadscommissie Algemene en Bestuurlijke Zaken. Deze raadscommissie is derhalve het eerste aanspreekpunt voor de rekenkamercommissie.

De raadscommissie is tevens belast met het adviseren aan de raad naar aanleiding van de door de rekenkamercommissie uitgebrachte onderzoeksrapporten. Daarmee wordt bereikt dat de besluitvorming door de raad op die rapporten zorgvuldig kan worden voorbereid.

Artikel 5

In zijn vergadering van 15 november 2005 heeft de raad ervoor gekozen om (een delegatie uit) de raadscommissie Algemene en Bestuurlijke Zaken aan te wijzen als selectiecommissie. Daarbij heeft de raad tevens bepaald dat de raadscommissie Algemene en Bestuurlijke Zaken de samenstelling van de selectiecommissie zelf kan bepalen. De raad heeft daarvoor geen nadere regels gesteld.

In het derde lid is de taak van de selectiecommissie nader omschreven.

In het vierde lid wordt bepaald dat de selectiecommissie bij de selectie van kandidaten zoveel mogelijk rekening moet houden met de door de raad aangegeven selectiecriteria. Deze zijn opgenomen in bijlage 1 bij de verordening. In artikel 81e van de wet is bepaald dat leden van een rekenkamer openbaar moeten maken welke functies zij, naast het lidmaatschap van de rekenkamer nog bekleden. Van de kandidaten wordt verlangd dat zij de informatie verschaffen die zij, na benoeming, openbaar zullen moeten maken. Die bepaling is in het vijfde lid onder b, overgenomen. Verder zal duidelijk moeten zijn dat een kandidaat een eventuele benoeming zal aanvaarden.

Tenslotte wordt van de kandidaten een verklaring omtrent het gedrag verlangd (zesde lid)

Artikel 6

In het eerste lid is bepaald dat de raad de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie benoemt op voordracht van de selectiecommissie als bedoeld in artikel 5.

Artikel 81f van de wet noemt de met het lidmaatschap van een rekenkamer onverenigbare functies. Deze bepaling is in het tweede lid overgenomen en geldt derhalve ook ten aanzien van de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie. Alvorens tot benoeming over te gaan zal de raad moeten beoordelen of een kandidaat onverenigbare betrekkingen vervult, die aan de benoeming tot voorzitter of lid van de rekenkamercommissie in de weg staan.

In het derde lid is de zittingsduur bepaald. De raad heeft in zijn vergadering van 15 november 2005 bepaald dat de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie in principe worden benoemd voor een termijn van 4 jaar. Verder heeft de raad bepaald dat de zittingstermijn van de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie niet synchroon mag lopen met de zittingtermijn van de raad. Daarom is besloten de voorzitter en de leden die als eerste benoemd worden te benoemen voor een periode van 2 jaar.

Verder heeft de raad bepaald dat de maximale zittingstermijn 8 jaar zal zijn.

Dit betekent dat de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie één keer kunnen worden herbenoemd voor een periode van 4 jaar. Dit is vastgelegd in het vierde lid.

Een en ander betekent voor de voorzitter en de leden die als eerste worden benoemd dat zij maximaal 6 jaar zitting kunnen hebben in de rekenkamercommissie.

Artikel 7

Voor de plaatsvervangend voorzitter en het plaatsvervangend lid gelden voor wat betreft benoeming en herbenoeming dezelfde bepalingen als voor de voorzitter en de gewone leden.

Artikel 8

De verplichting om de eed of de verklaring en belofte af te leggen vloeit voor de leden van de rekenkamer rechtstreeks voort uit artikel 81g van de wet. Deze bepaling is hier ook van toepassing verklaard op de voorzitter, de leden, de plaatsvervangend voorzitter en het plaatsvervangend lid van de rekenkamercommissie.

Artikel 9

Het eerste en het tweede lid bevatten de reguliere vervangingsregeling.

In het derde lid wordt de mogelijkheid gecreëerd dat de voorzitter, gelet op de aard en de omvang van een bepaald onderzoek, de plaatsvervangend voorzitter en/of het plaatsvervangend lid, uitnodigt om deel te nemen aan de werkzaamheden van de rekenkamercommissie. Dit kan bevorderlijk zijn voor de voortgang van een onderzoek, maar kan ook nuttig zijn indien de plaatsvervangend voorzitter en/of het plaatsvervangend lid over een bepaalde deskundigheid beschikken die bij een onderhanden zijnd onderzoek van belang kan zijn.

In die situatie treden de plaatsvervangend voorzitter en/of het plaatsvervangend lid op als “gewone” leden.

Artikel 10

Met betrekking tot ontslag en op-non-actief-stelling zijn de wettelijke bepalingen overgenomen.

Artikel 11

Aan de voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie wordt een vergoeding per dagdeel toegekend. Deze is afgestemd op de vergoeding die wordt verstrekt aan de leden van de gemeentelijke commissie voor de bezwaarschriften. Het wordt gerechtvaardigd geacht aan de voorzitter een hogere vergoeding te verstrekken dan aan de leden. Naast de vergoeding per dagdeel wordt aan de voorzitter en de leden een vergoeding van overige kosten toegekend, zoals bijvoorbeeld reis- en verblijfskosten. Deze overige vergoedingen worden verleend op grond van de verordening geldelijke voorzieningen voor wethouders, raads- en commissieleden als bedoeld in artikel 96 van de wet.

Artikel 12

De raad stelt jaarlijks bij de begroting het budget voor de rekenkamercommissie vast. In het tweede lid is aangegeven welke kosten tenminste uit dat budget moeten worden gefinancierd. De rekenkamer is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget en is daarover alleen verantwoording verschuldigd aan de raad.

Artikel 13

In zijn vergadering van 15 november 2005 heeft de raad bepaald dat er aan de rekenkamercommissie geen zelfstandig ambtelijk secretaris zal worden toegevoegd. De raad is van oordeel dat de ambtelijke ondersteuning primair verzorgd moet worden vanuit de eigen gemeentelijke ambtelijke organisatie. In overleg met de gemeentesecretaris/algemeen directeur zal derhalve steeds bepaald moet worden op welke wijze en in welke mate in de ambtelijke ondersteuning van de werkzaamheden van de rekenkamercommissie wordt voorzien.Daarbij dient wel te worden gewaarborgd dat degene die ambtelijke ondersteuning verleent tijdens het verrichten van werkzaamheden voor de rekenkamercommissie – onder verantwoordelijkheid van de rekenkamercommissie - volledig onafhankelijk kan functioneren.

Artikel 14

In het reglement van orde kunnen zaken als de verhouding leden-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken enzovoorts geregeld.

Artikel 15

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De rekenkamercommissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen. Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de wet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid van uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

De raad heeft, ten behoeve van de keuze van onderzoeksonderwerpen door de rekenkamercommissie een aantal criteria geformuleerd (Zie Bijlage 2). Het doel van deze criteria is dat voor de raad inzichtelijk kan zijn op grond van welke overwegingen en afwegingen de rekenkamercommissie al dan niet tot een bepaald onderzoek heeft besloten.

Artikel 16

De raad heeft in zijn vergadering van 15 november 2005 bepaald dat aan de bevoegdheden van de rekenkamercommissie tot het inwinnen van inlichtingen en informatie géén beperkingen gesteld moeten worden. Daarom worden in dit artikel aan de rekenkamercommissie op dat gebied dezelfde bevoegdheden toegekend als aan de rekenkamer bedoeld in artikel 81a van de wet. De bepaling van artikel 183 en 184 van de wet zijn daartoe van overeenkomstige toepassing verklaard.

Artikel 17 In dit artikel zijn de hoofdlijnen van de werkwijze van de rekenkamercommissie aangegeven. Het is aan de rekenkamercommissie om te besluiten deze hoofdlijnen verder te vertalen in een onderzoeksprotocol.

Artikel 18

De raad heeft in zijn vergadering van 15 november 2005 besloten dat het functioneren van de rekenkamercommissie voor de eerste keer na een periode van twee jaar zal worden geëvalueerd.