Regeling vervallen per 01-01-2019

Gemeente Heusden - Regeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Heusden 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Gemeente Heusden - Regeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Heusden 2018

Het college van de gemeente Heusden;

gelet op de Wet kinderopvang, de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en de Algemene Subsidieverordening gemeente Heusden 2016;

besluit:

vast te stellen de navolgende Regeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Heusden 2018.

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018.

Aldus besloten in de vergadering van het college van de gemeente Heusden, gehouden op 19 september 2017

De secretaris, mr. H.J.M. Timmermans

De burgemeester, drs. J. Hamming

Regeling peuteropvang en voorschoolse educatie gemeente Heusden 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV 2016: Algemene Subsidieverordening gemeente Heusden 2016

  • b.

    beroepskracht voorschoolse educatie (VE): pedagogische medewerker VE als bedoeld in artikel 1.1 van de wet

  • c.

    doelgroeppeuter: kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, die woont in de gemeente Heusden, met een risico op (taal)achterstand, waarvoor de Jeugdgezondheidszorg een indicatie heeft afgegeven

  • d.

    houder/aanbieder: degene aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet 2007 toebehoort en die met die onderneming een kindercentrum exploiteert

  • e.

    kindercentrum: kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1 van de wet dat is gevestigd in gemeente Heusden en dat is opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang

  • f.

    Landelijk Register Kinderopvang (LRK): het landelijk register, als bedoeld in artikel 1.1 van de wet

  • g.

    ouderbijdrage: een inkomensafhankelijke bijdrage die ouders moeten betalen voor de afname van een peuterplek voor hun kind op basis van de uren die zij afnemen voor peuteropvang en VVE;

  • h.

    ouderbetrokkenheid: activiteiten van ouders gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van hun kind

  • i.

    peuteropvang: kortdurende opvang van ten minste 5 en maximaal 6,5 uur per week verdeeld over 2 dagen ter voorbereiding op het basisonderwijs voor peuters van 2 tot 4 jaar;

  • j.

    peuterplek: opvangplek voor een peuter van 2 tot 4 jaar in een kindercentrum;

  • k.

    reguliere peuter: kind in de leeftijd van 2 tot 4 jaar zonder indicatie van doelgroeppeuter;

  • l.

    kinderopvangtoeslag:de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kindercentrum

  • m.

    toezichthouder: de toezichthouder als bedoeld in artikel 1.61 van de wet

  • n.

    verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box1, box2 en box3 verminderd met de aftrekposten. Het betreft hier het jaarinkomen van het hele gezin

  • o.

    VVE:(voor- en vroegschoolse educatie): voorschoolse educatie vindt plaats in peuteropvang of kindercentrum en is bedoeld voor peuters van 2 tot 4 jaar. Vroegschoolse educatie vindt plaats in groep 1 en 2 van het basisonderwijs. Er wordt gewerkt met een VVE-programma waarmee op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling van peuters en kleuters wordt gestimuleerd op het gebied van taal, rekenen, motoriek en sociaal- emotionele vaardigheden

  • p.

    VVE-peuter: : VVE-geïndiceerd kind of te wel een doelgroeppeuter

  • q.

    wet: Wet kinderopvang

 

Artikel 2 Doel regeling

Het doel van deze regeling is het bieden van gelijke en optimale ontwikkelkansen voor alle kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar door het subsidiëren van een kwalitatief hoogwaardig aanbod van peuteropvang en voorschoolse educatie.

Artikel 3 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt verleend aan kindercentrum die peuteropvang aanbiedt in gemeente Heusden:

  • a.

    waar VVE wordt geboden aan een VVE-peuter, waarvan de ouders niet in aanmerking komen  voor  kinderopvangtoeslag;

  • b.

    waar VVE wordt geboden aan een VVE-peuter, waarvan de ouders wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • c.

    waar peuteropvang wordt geboden aan een reguliere peuter waarvan de ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag;

  • d.

    waar peuteropvang wordt geboden aan een reguliere peuter waarvan de ouders wel in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag.

  • 2.

    Subsidie wordt verleend aan kindercentrum in gemeente Heusden waar VVE wordt geboden aan een VVE-peuter in de dagopvang, waarvan de ouders in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag en die omwille van de combinatie arbeid en zorg hun kind naar de dagopvang brengen.

  • 3.

    Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van lid 1 sub a en b dient het kindercentrum 40 weken per jaar voorschoolse educatie aan te bieden. Het gaat dan per week om een aanbod van tenminste 10 en maximaal 13 uur verdeeld over ten minste 4 dagen.

  • 4.

    Om in aanmerking te komen voor subsidieverlening op grond van lid 1 sub c en d dient het kindercentrum 40 weken per jaar peuteropvang aan te bieden. Het gaat dan per week om een aanbod van ten minste 5 en maximaal 6,5 uur verdeeld over 2 dagen.

 

Artikel 4 Hoogte subsidiebedrag

  • 1.

    Het college subsidieert per uur per bezette peuterplek. Voor de in artikel 3 lid 1 genoemde doelgroepen gelden de volgende maximale subsidiebedragen:

  • a.

    voor de in artikel 3 lid 1 sub a en b genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 10 tot maximaal 13 uren per week * maximaal € 10,75 per uur * 40 weken minus de geldende ouderbijdrage;

  • b.

    voor de in artikel 3 lid 1 sub c genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 5 tot maximaal 6,5 uren per week * €8,50 per uur * 40 weken minus de geldende ouderbijdrage;

  • c.

    Voor de in artikel 3 lid 1 sub d genoemde doelgroep bedraagt de maximale subsidie per bezette peuterplek per jaar: 5 tot maximaal 6,5 uren per week * €1,05 per uur * 40 weken.

    2. Het college subsidieert per jaar een door een VVE-peuter bezette plek in de dagopvang voor een bedrag van €1.125. Dit bedrag is gebaseerd op 500 uur VVE-uren peuteropvang * € 2,25 (verschil tussen €10,75 bedrag VVE-peuter per uur in peuteropvang minus € 8,50 bedrag reguliere peuter per uur in peuteropvang).

    3. Het college kan jaarlijks de maximale subsidiebedragen aanpassen.

     

Artikel 5 Ouderbijdrage

  • 1.

    Ouders betalen een inkomensafhankelijke bijdrage op basis van de tabel Kinderopvangtoeslag van het Rijk:

    • a.

      ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen voor VVE voor de eerste twee dagdelen, 5 tot maximaal 6,5 uren per week, een inkomensafhankelijke bijdrage aan de aanbieder. De overige uren VVE zijn gratis;

    • b.

      ouders met recht op kinderopvangtoeslag betalen voor VVE voor de eerste twee dagdelen, 5 tot maximaal 6,5 uren per week, het fiscaal maximum aan de aanbieder. De overige uren VVE zijn gratis;

    • c.

      ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag betalen voor peuteropvang voor twee dagdelen, 5 tot maximaal 6,5 uren per week, een inkomensafhankelijke bijdrage aan de aanbieder;

    • d.

      ouders met recht op kinderopvangtoeslag betalen voor peuteropvang voor twee dagdelen, 5 tot maximaal 6,5 uren per week, het fiscaal maximum aan de aanbieder.

  • 2.

    De hoogte van de ouderbijdrage wordt door de houder bepaald op basis van het verzamelinkomen op basis van het voorgaande kalenderjaar.

  • 3.

    Ouders die geen recht op kinderopvangtoeslag hebben vragen hiervoor de verklaring aan bij de belastingdienst en leveren deze in bij de houder zodat deze kan vaststellen dat de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.  

Artikel 6 Aanvraag en vaststelling subsidie

  • 1.

    Op deze regeling is de ASV van toepassing. Dit betekent dat de aanvraag- en vaststellingsprocedure van de ASV 2016 wordt gevolgd.

  • 2.

    Subsidie voor peuteropvang kan uitsluitend worden aangevraagd door de houder van een kindercentrum dat is gevestigd in gemeente Heusden en dat is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 3.

    Subsidie voor voorschoolse educatie kan alleen aangevraagd worden door de houder van een kindercentrum dat is gevestigd in gemeente Heusden en dat gecertificeerd is voor VVE en als zodanig is geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

  • 4.

    De vaststelling vindt plaats op basis van het werkelijke aantal bezette peuterplekken (daaronder wordt verstaan het aantal afgenomen uren per werkelijk bezette peuterplek (regulier en VVE), het werkelijk gehanteerde uurtarief, het aantal VVE-peuters waarvoor (naar rato) het VVE-jaarbedrag wordt ontvangen en de totaal in rekening gebrachte ouderbijdragen). Uit de aangeleverde gegevens moet dus blijken hoeveel kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar per jaar werkelijk peuteropvang en/of voorschoolse educatie heeft afgenomen en voor hoeveel uren. Indien bij vaststelling blijkt dat er sprake is van minder bezette peuterplekken (het aantal afgenomen uren per werkelijke bezette peuterplek regulier en VVE) dan kan het te veel aan verleende subsidie worden teruggevorderd.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In aanvulling op artikel 10 van de ASV 2016 kan het college weigeren subsidie te verlenen indien door de toezichthouder één of meer overtredingen zijn geconstateerd van de belangrijkste voorwaarden voor de wettelijke basiskwaliteit van kindercentra:

  • i.

    voldoende gekwalificeerd personeel;

  • ii.

    goed pedagogisch klimaat;

  • iii.

    veilige situatie;

  • iv.

    gezonde omgeving;

  • v.

    goede accommodatie. 

Artikel 8 Aanvullende verplichtingen

  • 1.

    Naast de verplichtingen op grond van artikel 11 van de ASV 2016, is aan de subsidie bedoeld in artikel 3 de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger voldoet aan alle voorschriften voor de basiskwaliteit van kindercentra, gesteld bij of krachtens de wet.

  • 2.

    In aanvulling op de verplichting als genoemd in het eerste lid, is aan de subsidie voor het aanbieden van peuteropvang, bedoeld in artikel 3 lid 1 sub c en d, de verplichting verbonden dat de aanbieder werkt op VVE-niveau. Hieronder wordt verstaan:

    • i.

      pedagogische medewerkers hebben taalniveau 3F voor lezen en spreken;

    • ii.

      aanbieder werkt met een VVE-programma dat is gericht op het gestructureerd en samenhangend stimuleren van de ontwikkeling op het gebied van taal, rekenen, sociaal-emotionele- en motorische vaardigheden;

    • iii.

      aanbieder werkt aantoonbaar samen met basisscholen, gericht op het realiseren van een doorgaande leer- en ontwikkelingslijn; dit wordt uitgewerkt in een gezamenlijke notitie met een aantal vaste onderwerpen: programma, overleg, zorg voor kinderen, overdracht, ouderbetrokkenheid en anderstaligen.

  • 3.

    In aanvulling op de verplichtingen als genoemd in het eerste en tweede lid, zijn aan de subsidie voor het aanbieden van voorschoolse educatie, bedoeld in artikel 3 lid 1 sub a en b en artikel 3 lid 2, de volgende verplichtingen verbonden:

  • a.

    VVE-peuter van 2-2,5 jaar gaat 2 dagdelen van tenminste 5 en maximaal 6,5 uur naar een peuteropvang met een VVE-aanbod;

  • b.

    VVE-peuter van 2,5-4 jaar gaat 4 dagdelen van tenminste 10 en maximaal 13 uur naar een peuteropvang met een VVE-aanbod;

  • c.

    iedere VVE peuter wordt warm overgedragen via gemeentelijk overdrachtsformulier naar het basisonderwijs;

  • d.

    VVE wordt uitgevoerd in gemengde groepen met maximaal 50% VVE-peuters per groep. Alleen met schriftelijke toestemming kan hier van worden afgeweken;

  • e.

    aanbieder VVE heeft doorgaande lijn VVE-afspraken gemaakt met scholen waar een substantieel aantal peuters heengaan;

  • f.

    aanbieder VVE neemt deel aan relevante overleggen over zorg VVE-kinderen;

  • g.

    aanbieder staat als VVE-gecertificeerd in het Landelijk Register Kinderopvang.

  

Artikel 9 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien toepassing van deze regeling leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

 

Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2018.