Gemeente Heusden - Vrijstellingenbesluit voorwerpen op of aan de weg

Geldend van 08-06-2018 t/m heden

Intitulé

Gemeente Heusden - Vrijstellingenbesluit voorwerpen op of aan de weg

Het college van Heusden heeft in zijn vergadering van 29 mei 2018;

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikelen 2:10 en 2:10a van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Heusden 2016 (APV);

overwegende dat het op grond van artikel 2:10, eerste lid van de APV verboden is zonder voorafgaande vergunning van het college een openbare plaats of een gedeelte daarvan anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan;

dat het college op grond van artikel 2:10 a categorieën van voorwerpen kan aanwijzen waarvoor het verbod in het eerste lid van 2:10 niet geldt;

dat het wenselijk is van de bevoegdheid van artikel 2:10a gebruik te maken om de administratieve lasten voor burgers en bedrijven te verlagen;

dat het college van de bevoegdheid gebruik kan maken door het aanwijzen van een aantal vergunningsvrije categorieën van voorwerpen zonder dat dit nadelige gevolgen heeft voor de te beschermen belangen;

dat het college op grond van artikel 2:10a, tweede lid bevoegd is nadere regels voor de aangewezen categorieën vast te stellen in het belang van de ter beschermen belangen als bedoeld in artikel 2:10;

dat het college bevoegd is naar aanleiding van een melding maatwerkvoorschriften te verbinden aan de plaatsing van het voorwerp;

besloten;

  • 1.

    categorieën van voorwerpen aan te wijzen, die zonder vergunning op of aan de weg anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan geplaatst mogen worden;

  • 2.

    vast te stellen de volgende nadere regels voor de aangewezen categorieën van voorwerpen.

Artikel 1: Vergunningsvrije voorwerpen

Voor de hierna genoemde categorieën van voorwerpen geldt het verbod bedoeld in artikel 2:10, eerste lid APV niet, mits voldaan wordt aan de nadere regels van dit besluit.

Sub a. Voorwerpen voor verhuizen of verbouwen

  • Bouwmaterieel; materieel dat noodzakelijk en gebruikelijk is voor werkzaamheden aan een bouwwerk of gebouw, zoals een hijskraan, speciemolen, heistelling, container voor bouwafval, toiletwagen en bouwkeet, alsmede een tijdelijke constructie ten behoeve van bouwwerkzaamheden, zoals een steiger en afschermhekken, uitgezonderd hoogwerkers en verhuisliften met kenteken.

  • Bouwmateriaal; materiaal, waar een bouwwerk of gebouw mee wordt gebouwd.

Sub b. Winkeluitstallingen

  • Voorwerpen en stoffen die behoren tot het reguliere assortiment van een winkel.

  • Uitstallingsmaterialen, zoals rekken, manden, bakken en stellingen.

  • Kleine apparaten zoals een vrieskist, een kippengrill en een speeltoestel voor kinderen.

Artikel 2: Voorwaarden voorwerpen voor verhuizen of verbouwen

Bij de plaatsing van voorwerpen voor verhuizen of verbouwen moeten de volgende voorwaarden in acht worden genomen.

  • 1.

    Voor het plaatsen van voorwerpen voor verhuizen of verbouwen moet, minimaal twee weken voor aanvang, bij de gemeente een melding worden ingediend.

  • 2.

    De voorwerpen worden aantoonbaar gebruikt voor werkzaamheden in de directe omgeving van de locatie waar de voorwerpen geplaatst zijn.

  • 3.

    Het algemene uitgangspunt is dat de voorwerpen op eigen terrein worden geplaatst. Indien hiertoe geen mogelijkheid is, dan is het mogelijk om onder de navolgende voorwaarden de voorwerpen in de openbare ruimte te plaatsen.

  • 4.

    De voorwerpen zijn dag en nacht duidelijk zichtbaar en brengen de (verkeers)veiligheid niet in gevaar. Zo moet er worden voldaan aan hetgeen is bepaald in CROW-publicaties 130 ‘markeren onverlichte obstakels’ en 96b ‘werk in uitvoering’ en ‘wegafzettingen’. Hieronder wordt o.a. verstaan het plaatsen, onderhouden, verplaatsen en verwijderen van benodigde verkeers-, waarschuwings- en richtingsborden, hekken, geleidebakens, omleidingsborden e.d. voor de veiligheid van het werk en de geleiding van het verkeer.

  • 5.

    Het plaatsen van voorwerpen op de weg dient zodanig te gebeuren dat in alle gevallen een vrije doorgang van minimaal 3,50 meter breed voor hulpdiensten (politie, brandweer en ambulance) en een vrije doorgang van 1,50 meter breed voor voetgangers en/of gebruikers van gehandicaptenvoertuigen gewaarborgd blijft. De brandweer dient een object te kunnen benaderen op 40 meter vanaf de ingang.

  • 6.

    Het plaatsen van voorwerpen is toegestaan minimaal 10 meter van kruispunten, rotondes, oversteekplaatsen, in- en uitritten en overige splitsingen van wegen.

  • 7.

    De plaatsing vindt uitsluitend plaats op de stoep of op een locatie waar het parkeren van motorvoertuigen is toegestaan. Het is niet toegestaan voorwerpen op de voor het verkeer bestemde rijbaan te plaatsen.

  • 8.

    Er mogen geen voorwerpen worden geplaatst op blinde geleide stroken en binnen een afstand van 0,50 meter aan weerszijden daarvan of op gehandicaptenparkeerplaatsen.

  • 9.

    Bij de plaatsing van de voorwerpen worden maatregelen getroffen ter voorkoming van:

    • a.

      letsel van personen op een aangrenzend perceel of een aan het terrein grenzende openbare weg, openbaar water of openbaar groen;

    • b.

      beschadiging of belemmering van wegen, van in de weg gelegen werken en van andere al dan niet roerende zaken op een aangrenzend perceel of op een aan het terrein grenzende openbare weg, openbaar water of openbaar groen.

  • 10.

    Brandkranen blijven vrij toegankelijk.

  • 11.

    (Nood-)uitgangen van gebouwen blijven vrij (minimaal 5 meter, gemeten vanaf de gevel).

  • 12.

    Voor het inrichten van een tijdelijke bouwplaats gelden de voorwaarden zoals gesteld in het Bouwbesluit 2012.

  • 13.

    Een tijdelijke (hulp)constructie, zoals een steiger, moet op een degelijke manier worden geplaatst, waarbij ermee rekening wordt gehouden dat deze niet mag omvallen, omwaaien, of ander gevaar kan opleveren. Daarnaast moet op de veilige (hulp)constructie op een correcte en veilige manier worden gewerkt.

  • 14.

    Ter voorkoming van vandalisme of overige onveilige situaties moeten containers na gebruik worden afgesloten. Materialen uit de container mogen niet vrij voorhanden zijn voor passanten.

  • 15.

    Bij het gebruik van kabels en leidingen moet gebruik worden gemaakt van een kabelgoot.

  • 16.

    Generatoren, die dienen tot opwekking van energie, moeten op een dusdanige wijze geplaatst te worden dat geluidshinder en stankoverlast voor omwonenden of nabijgelegen bedrijven te allen tijde wordt voorkomen

  • 17.

    Op dagen of uren, waarop de gemeente in verband met wegwerkzaamheden of bijzondere gebeurtenissen (zoals evenementen en/of calamiteiten) over het desbetreffende straatdeel moet kunnen beschikken, is het niet toegestaan voorwerpen daarop te plaatsen.

  • 18.

    De gebruiker dient, na afloop van het gebruik, de openbare weg / openbaar groen en de directe omgeving daarvan schadevrij en opgeruimd achter te laten. Doet de gebruiker dit niet, dan zal het terrein op zijn kosten door de gemeente worden opgeruimd en/of hersteld.

Artikel 3: Voorwaarden winkeluitstallingen

Bij de plaatsing van winkeluitstallingen moeten de volgende voorwaarden in acht worden genomen.

  • 1.

    Het is alleen toegestaan uitstallingen te plaatsen voor het eigen winkelpand. Uitstallingen moeten binnen het (denkbeeldige) verlengde van de zijgevels van het desbetreffende perceel blijven.

  • 2.

    Uitstallingen mogen geplaatst worden tot 2 meter vanaf de gevel, mits de overige beschikbare ruimte voor voetgangers en/of gebruikers van gehandicaptenvoertuigen minimaal 2 meter bedraagt.

  • 3.

    Uitstallingen moeten zodanig worden geplaatst dat dit geen gevaar oplevert voor de (verkeers)veiligheid.

  • 4.

    Brandkranen blijven vrij toegankelijk.

  • 5.

    (Nood-)uitgangen van gebouwen blijven vrij (minimaal 5 meter, gemeten vanaf de gevel).

  • 6.

    Uitstallingen mogen de doorgang naar een pand of naar brandgangen niet belemmeren.

  • 7.

    Er mogen geen materialen aan luifels, zonweringen e.d. worden bevestigd, tenzij deze op een minimale hoogte van 2,20 meter zijn aangebracht.

  • 8.

    Uitstallingen moeten zodanig geplaatst en ingericht worden dat deze niet onbedoeld kunnen wegrijden of verschuiven, dat er geen materialen kunnen vallen en dat er geen scherpe punten uitsteken.

  • 9.

    Uitstallingen mogen alleen op de openbare weg worden gezet tijdens de uren waarop de winkel voor het publiek geopend mag zijn.

  • 10.

    Als een kraam of tafel met zaken wordt uitgestald voor de winkel, dan dient de verkoop van die zaken plaats te vinden vanuit de winkel.

  • 11.

    De ondernemer dient te waarborgen dat de bewoners van eventueel bovengelegen woningen in geval van calamiteiten de betreffende woningen kunnen ontvluchten.

Artikel 4: Slotbepalingen

  • 1.

    Het college kan de plaatsing van een of meer vergunningsvrije voorwerpen op of aan de weg, anders dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, verbieden als de plaatsing daarvan strijd oplevert met een of meer belangen, die de vergunning als bedoeld in artikel 2:10 APV beoogt te beschermen.

  • 2.

    Het college kan dit vrijstellingenbesluit intrekken of wijzigen op grond van een verandering van de omstandigheden of gewijzigde inzichten die zijn opgetreden na het vaststellen van dit besluit.

  • 3.

    Dit vrijstellingenbesluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking daarvan.

het college van Heusden,

de secretaris, mr. H.J.M. Timmermans

de wnd. burgemeester, drs. R.H. Augusteijn

Ondertekening