Regeling vervallen per 20-01-2016

Algemene subsidieverordening gemeente Hillegom

Geldend van 01-01-2011 t/m 19-01-2016

Intitulé

Algemene subsidieverordening gemeente Hillegom

De Raad van de gemeente Hillegom;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010 voorstelnummer BW-10-1662.

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de:

Algemene subsidieverordening gemeente Hillegom.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hillegom;

b. raad: raad van de gemeente Hillegom;

c. instelling: een organisatie met volledige rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een publiek rechtelijke instantie, die zich de behartiging van door het gemeentebestuur erkende belangen van ideële of materiële aard ten doel stelt;

d. eenmalige subsidie: subsidie voor een van tevoren bepaalde tijd van maximaal vier jaar ten behoeve van bijzondere incidentele projecten of activiteiten die niet behoren tot de reguliere bezigheden van de aanvrager;

e. jaarlijkse subsidie: subsidie voor een periode van maximaal vier jaar die per jaar of voor een bepaald aantal jaren aan een instelling wordt verstrekt.

Artikel 2 Reikwijdte verordening

1. De Raad stelt vast dat voor de volgende beleidsterreinen, die worden beschreven binnen de programma’s van de gemeentebegroting subsidie kan worden verstrekt:

a. ruimte;

b. maatschappij;

c. veiligheid en handhaving;

d. beheer openbare ruimte;

e. inwoners en bestuur.

2. Het college kan nadere regels stellen, waarin de te subsidiëren activiteiten, de doelgroepen en de verdeling van de subsidie per programma zoals bedoeld in het eerste lid worden omschreven.

Artikel 3 College

1. Het college is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de gemeentebegroting opgenomen financiële middelen of het subsidieplafond en – indien de begroting nog niet is vastgesteld, dan wel goedgekeurd – onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

2. Het college is bevoegd om voorwaarden aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden.

3. Het college doet jaarlijks verslag van de verstrekte subsidies aan de raad.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 4 Subsidieplafond

1. De raad kan jaarlijks bij de vaststelling van de begroting besluiten tot het instellen van subsidieplafond(s).

2. Bij de vaststelling van een subsidieplafond wordt aangegeven op welke wijze het beschikbare bedrag wordt verdeeld.

3. Het college kan - met inachtneming van de ingevolge artikel 2, door de raad vastgestelde beleidsterreinen en regels, nadere regels stellen omtrent de verdeling van het beschikbare bedrag.

Hoofdstuk 3 Aanvraag van de subsidie

Artikel 5 Bij aanvraag in te dienen gegevens

1. De aanvraag voor een subsidie wordt ingediend bij het college. Het college kan

hiervoor een aanvraagformulier vaststellen.

2. Bij een aanvraag om subsidie overlegt de aanvrager de volgende gegevens:

a. een beschrijving van de activiteiten waar subsidie voor wordt aangevraagd;

b. de doelstellingen en resultaten, die daarmee worden nagestreefd, en hoe de activiteiten aan dat doel bijdragen. In bijzonder ook in welke mate de activiteiten gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen en op door de gemeente vastgestelde doelen of beleidsterreinen;

c. een begroting en dekkingsplan van de kosten van de activiteiten, waar de subsidie voor wordt aangevraagd. Het dekkingsplan bevat een opgave van bij andere bestuursorganen of private organisaties of personen aangevraagde subsidies of vergoedingen ten behoeve van dezelfde activiteiten, onder vermelding van de stand van zaken daarvan;

d. indien van toepassing bij een jaarlijkse subsidie, de stand van de egalisatiereserve op het moment van de aanvraag.

3. Indien een aanvrager voor de eerste maal een subsidie aanvraagt, voegt hij aan zijn aanvraag als bijlagen toe:

a. een exemplaar van de oprichtingsakte;

b. de statuten;

c. het jaarverslag;

d. de jaarrekening en de balans van het voorgaande jaar.

4. Het college is bevoegd ook andere dan, of slechts enkele van, de in het tweede en derde lid genoemde gegevens te verlangen, indien die voor het nemen van een beslissing op de aanvraag noodzakelijk, respectievelijk voldoende, zijn.

Artikel 6 Aanvraagtermijn

1. Een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie wordt gedaan uiterlijk 1 april in het jaar voorafgaand aan het jaar, of de jaren waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.

2. Een aanvraag om een eenmalige subsidie wordt uiterlijk 8 weken voor aanvang van de incidentele projecten of activiteiten gedaan.

3. Het college kan andere termijnen stellen voor het indienen van een aanvraag voor daarbij aan te wijzen subsidies.

Artikel 7 Beslistermijn

1. Het college beslist op een aanvraag om een eenmalige subsidie binnen 8 weken na ontvangst van de volledige aanvraag, dan wel, indien het college hiertoe regels heeft opgesteld, 8 weken gerekend vanaf de uiterste indieningtermijn voor het aanvragen van de subsidie.

2. Het college beslist op een aanvraag voor een jaarlijkse subsidie uiterlijk vóór 31 december van het jaar waarin de aanvraag is ingediend.

Hoofdstuk 4 Weigering van de subsidie

Artikel 8 Weigeringgronden

Het college kan een aanvraag voor subsidie weigeren indien:

a. de activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op de gemeente of haar ingezetenen;

b. de activiteiten niet of nauwelijks ten goede komen aan de gemeente of haar ingezetenen;

c. de activiteiten niet in een kennelijke behoefte voorzien;

d. de aanvrager doelstellingen beoogt of activiteiten zal ontplooien, die in strijd zijn met de wet- en regelgeving, het algemeen belang of de openbare orde;

e. de aanvrager naar het oordeel van het college ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden – hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de kosten van de activiteiten te dekken;

f. de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente.

Artikel 9 Wet BIBOB

Het college kan voor subsidies binnen door de raad vast te stellen beleidsterreinen of onderdelen daarvan bepalen dat de gevraagde subsidie kan worden geweigerd of de verleende subsidie kan worden ingetrokken in het geval en onder de voorwaarden, bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Hoofdstuk 5 Verlening van de subsidie

Artikel 10 Verlening subsidie

1. Bij het besluit tot verlenen van de subsidie geeft het college aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

2. Het college is bevoegd om verplichtingen aan de beschikking tot subsidieverlening te verbinden met betrekking tot het beheer en gebruik van de subsidie.

Artikel 11 Betaling en bevoorschotting

1. Indien een beschikking tot subsidievaststelling als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel a, wordt gegeven, vindt de betaling van de gehele subsidie in één bedrag plaats.

2. Indien een beschikking tot subsidieverlening als bedoeld in artikel 15, eerste lid, onderdeel b, wordt gegeven, wordt 100% bevoorschot.

3. Indien besloten wordt tot bevoorschotting van de subsidie, worden in het besluit tot subsidieverlening, de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Hoofdstuk 6 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 12 Tussentijdse rapportage

Bij subsidies welke verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het college de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten. Een dergelijke tussentijdse verantwoording wordt niet vaker dan één keer per jaar gevraagd.

Artikel 13 Meldingsplicht

De subsidieontvanger doet onverwijld melding aan het college, zodra aannemelijk is dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel aan de aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden verplichtingen zal worden voldaan.

Artikel 14 Overige verplichtingen van de subsidieontvanger

1. De subsidieontvanger verricht de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend.

2. De subsidieontvanger informeert het college zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

a. besluiten of procedures die zijn gericht op de beëindiging van de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, dan wel ontbinding van de rechtspersoon;

b. relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

c. ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot

subsidieverlening verbonden voorwaarden geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

d. wijziging van de persoon van de bestuurder(s).

3. De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het college voor de

navolgende handelingen:

a. het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

b. het wijzigen van de statuten;

c. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van

registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de

subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden;

d. het aangaan en beëindigen van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen of tot huur, verhuur of pacht daarvan, indien deze goederen geheel of gedeeltelijk zijn verworven door middel van de subsidie dan wel de uitgaven daarvoor mede zijn bekostigd uit de subsidie;

e. het aangaan van kredietovereenkomsten en van overeenkomsten van geldlening;

f. het aangaan van overeenkomsten waarbij de subsidieontvanger zich verbindt tot zekerheidsstelling met inbegrip van zekerheidsstelling voor schulden van derden of waarbij hij zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt of zich voor een derde sterk maakt;

g. het vormen van fondsen en reserveringen;

h. het vaststellen of wijzigen van tarieven voor door de subsidie-ontvanger in de gewone uitoefening van zijn gesubsidieerde activiteiten te verrichten prestaties;

i. het ontbinden van de rechtspersoon;

j. het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.

4. Het college beslist binnen vier weken over de toestemming.

5. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

Hoofdstuk 7 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 15 Verantwoording eenmalige subsidies tot 7.500 euro

1. Eenmalige subsidies tot 7.500 euro worden door het college:

a. direct vastgesteld of;

b. ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken, nadat de activiteiten uiterlijk moeten zijn verricht.

2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het college de aanvrager verplichten om op de door haar aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteiten, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 16 Verantwoording eenmalige subsidies vanaf 7.500 euro en jaarlijkse subsidies

1. De subsidieontvanger dient een aanvraag tot vaststelling in bij het college:

a. bij een eenmalige subsidie vanaf 7.500 euro, uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteiten;

b. bij een jaarlijks verstrekte subsidie, uiterlijk vóór 1 april in het jaar na afloop van het kalenderjaar.

2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

a. een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht;

b. een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

c. een balans van het afgelopen subsidietijdvak met een toelichting daarop;

d. een accountantsverklaring.

3. Het college kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overlegd.

Artikel 17 Vaststelling subsidie

1. Het college stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot vaststelling de subsidie vast.

2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het college de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

3. Het college kan categorieën van subsidies of subsidieontvangers aanwijzen, waarvoor de subsidie direct wordt vastgesteld zonder dat de subsidieontvanger een aanvraag voor subsidievaststelling hoeft in te dienen.

4. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in het eerste lid van artikel 16 genoemde tijdstippen is ontvangen, gaat het college zes weken na een eenmalig rappel over tot ambtshalve vaststelling.

5. Binnen 8 weken na de beschikking tot subsidievaststelling wordt het subsidiebedrag betaald onder verrekening van de reeds betaalde voorschotten.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen

Artikel 18 Standaardberekeningswijzen van uurtarieven en uniforme kostenbegrippen

1. Indien bij de bepaling van de subsidiabele kosten gebruik wordt gemaakt van uurtarieven, dienen deze tarieven door de subsidieaanvrager te worden berekend met gebruikmaking van een door het college voor te schrijven standaardberekeningswijze.

2. Bij het hanteren van kostenbegrippen bij de berekening van uurtarieven wordt uitgegaan van door het college bepaalde definities.

Artikel 19 Vergoeding vermogensvorming

1. In de gevallen bedoeld in artikel 4:41 van de Algemene wet bestuursrecht, is de subsidieontvanger aan het college een vergoeding van de vermogenswaarden verschuldigd.

2. De vergoeding bedraagt maximaal het bedrag waarmee subsidiëring door de gemeente heeft bijgedragen aan de vermogensvorming in verhouding tot de andere middelen die daaraan hebben bijgedragen.

3. Bij de bepaling van de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de waarde van de eigendommen en andere vermogensbestanddelen op het tijdstip waarop de vergoeding verschuldigd wordt, met dien verstande dat bij verlies of beschadiging van eigendommen wordt uitgegaan van het bedrag, dat als schadevergoeding door de subsidieontvanger is ontvangen. Indien het onroerend goed betreft, geschiedt de

waardebepaling door één of drie onafhankelijke deskundigen.

4. Indien de activiteiten van de subsidieontvanger met toestemming van het college door een andere rechtspersoon worden voortgezet en de activa en passiva tegen boekwaarde aan die ander in eigendom worden overgedragen, is de subsidieontvanger ter zake in afwijking van het tweede lid geen vergoeding verschuldigd.

Artikel 20 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, een artikel of artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de aanvrager of subsidieontvanger leidt tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 21 Intrekking

De Kaderverordening Subsidieverstrekking gemeente Hillegom wordt ingetrokken.

Artikel 22 Overgangsbepalingen

1. Aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor 1 januari 2011 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Kaderverordening Subsidieverstrekking gemeente Hillegom.

2. Aanvragen tot vaststelling van subsidies die zijn verleend voor 1 januari 2011 worden afgedaan volgens de bepalingen van de Kaderverordening Subsidieverstrekking gemeente Hillegom.

3. Bezwaarschriften gericht tegen een beschikking op een aanvraag krachtens de Kaderverordening Subsidieverstrekking gemeente Hillegom, worden afgedaan met toepassing van deze verordening.

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2011.

Artikel 24 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Algemene subsidieverordening gemeente Hillegom.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hillegom, gehouden op 18 november 2010.
De voorzitter;
drs. A. Mans
De griffier;
drs. P.M. Hulspas-Jordaan