Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats voor de gemeente Hillegom 2013

Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Intitulé

Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats voor de gemeente Hillegom 2013

De raad van de gemeente Hillegom;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 oktober  2012, nr. 3462;

gelet op artikel 35 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening op het beheer en het gebruik van de gemeentelijke begraafplaats voor de gemeente Hillegom 2013

 

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaats aan de Wilhelminalaan;

b. particulier graf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor onbepaalde of bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

1. het doen begraven en begraven houden van lijken;

2. het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

3. het doen verstrooien van as.

c.  particulier kindergraf: een graf, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen begraven en begraven houden van lijken of menselijke vruchten van levenloos geborenen, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

d.  particulier bovengronds graf: een bovengrondse grafruimte, bij de gemeente in eigendom, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van een lijk of het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meer asbussen met of zonder urn;

e.  particuliere urnenkelder: een kelder, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

f. particuliere urnennis: een nis, bij de gemeente in eigendom, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon voor bepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet worden van asbussen met of zonder urnen;

g. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

h. algemeen urnengraf: een graf bij de gemeente in beheer waarin aan eenieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

i. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

j. asbus: een bus ter berging van as van één overledene;

k. verstrooiingsplaats: een plaats waarop as wordt verstrooid;

l. grafbedekking: gedenkteken en grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of een verstrooiingsplaats;

m. gedenkteken: voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen en hekwerken; afsluitplaat van een particuliere urnennis voor het aanbrengen van opschriften of figuren;

n. grafbeplanting: winterharde beplanting die door de rechthebbende en/of de gemeente op een graf wordt aangebracht;

o. beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaats of degene die hem vervangt;

p. het college: het college van burgemeester en wethouders van Hillegom;

q. rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie het uitsluitend recht is verleend op een particulier graf;

r.  eigenaar: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon die de grafbedekking op een graf in eigendom heeft;

s.  grafrecht: het uitsluitend recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf of recht tot het doen bijzetten en bijgezet houden in een particuliere urnennis;

t. gebruiker: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een algemeen urnengraf is verleend.

Artikel 2 Uitbreiding begrippen particulier en algemeen graf

1. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder ‘particulier graf mede verstaan: particulier bovengronds graf, particulier kindergraf, particuliere urnenkelder en particuliere urnennis.

2. Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voorzover van belang onder algemeen graf mede verstaan: algemeen urnengraf.

 

Hoofdstuk 2 Openstelling, orde en rust op de begraafplaats

Artikel 3 Openstelling begraafplaats

1. De begraafplaats is voor eenieder dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.

2. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats kunnen de toegangen tijdelijk worden gesloten.

3. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek geopend is, zich daarop te bevinden, anders dan voor het bijwonen van een begrafenis of de bezorging van as.

Artikel 4 Ordemaatregelen

1. Het is aan steenhouwers, hoveniers en daarmede gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van het college, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaats te verrichten.

2. Het is verboden met motorrijtuigen op de begraafplaats te rijden:

a elders dan op de daartoe aangewezen rijwegen. Motorrijtuigen zijn buiten de rijwegen (slechts) toegestaan voor begrafenissen of voor het vervoer van materialen;

b sneller dan 10 km per uur.

3. Het college kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in de aanhef en onder a van het tweede lid.

4. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

5. Degenen die zich niet aan de in het vierde lid bedoelde aanwijzing houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Artikel 5 Plechtigheden

1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

2. De deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

Artikel 6 Opgravingen en ruimen

Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.

Hoofdstuk 3 Voorschriften voor lijkbezorging

Artikel 7 Kennisgeving begraven en asbezorging, openen en sluiten van het graf

1. Degene die wil doen begraven, as wil doen bijzetten of as wil doen verstrooien, geeft daarvan uiterlijk om 09.30 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de begraving, bijzetting of verstrooiing zal plaatsvinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.

2. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden door het personeel van de begraafplaats op aanwijzingen en onder toezicht van de beheerder. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden onder toezicht van de beheerder geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 09.30 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag geldt voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag. Zij dienen bij deze werkzaamheden de aanwijzingen van de beheerder op te volgen.

Artikel 8 Gebouwen en muziekinstallatie

1. Het gebruik van de aula alsmede van de muziekinstallatie moet uiterlijk om 09.30 uur van de werkdag voorafgaande aan de dag waarop van de aula gebruik zal worden gemaakt, worden aangevraagd bij de beheerder.

2. De aula en de muziekinstallatie staan voor iedere plechtigheid gedurende een per keer door de beheerder vooraf te bepalen tijdsduur ter beschikking van de aanvrager.

Artikel 9 Over te leggen stukken

1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overgelegd aan de beheerder.

2. Indien de begraving of de bezorging van as in een particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

3. Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn tenminste gelijk is aan de wettelijke minimum grafrusttermijn. De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door een van de andere personen, genoemd in artikel 17, tweede lid.

4. De in het vorige lid bedoelde periode van verlenging wordt naar boven toe afgerond op gehele jaren.

5. De beheerder onderzoekt de genoegzaamheid van de overgelegde stukken.

Artikel 10 Tijden van begraven en asbezorging

1. De tijd van begraven en het bezorgen van as is:

a.  op werkdagen van 09.00 uur tot 15.00 uur;

b.  op zaterdag van 09.00 uur tot 15.00 uur.

2. Het college kan in bijzondere gevallen van deze tijden afwijken.

Hoofdstuk 4 Indeling en uitgifte der graven

Artikel 11 Indeling graven, asbezorging en aantal overledenen in particuliere graven

1. Op de begraafplaats kunnen worden uitgegeven:

a. particuliere graven met grafrechten voor bepaalde tijd;

b.  particuliere kindergraven met grafrechten voor bepaalde tijd;

c.  particuliere bovengrondse graven met grafrechten voor bepaalde tijd;

d.  particuliere urnenkelders met grafrechten voor bepaalde tijd;

e.  particuliere urnennissen met grafrechten voor bepaalde tijd.

2. Het college bepaalt bij nader vast te stellen regels hoeveel lijken en hoeveel asbussen met of zonder urnen er kunnen worden bijgezet in de particuliere graven en hoeveel verstrooiingen van as er op of in de particuliere graven kunnen plaatshebben. Zij bepaalt tevens de afmetingen en de uitgifteduur van de particuliere graven. De uitgifteduur kan niet korter zijn dan de minimumtermijn vastgesteld in de Wet op de lijkbezorging.

Artikel 12 Aantal overledenen in algemene graven

In de algemene graven kan een door het college te bepalen aantal lijken en/of asbussen worden begraven voor een grafrustperiode van 10 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd.

Artikel 13 Volgorde van uitgifte

1. De particuliere graven worden slechts voor directe begraving en in volgorde van ligging uitgegeven.

2. Het college kan een particulier graf toewijzen anders dan voor directe begraving en buiten de volgorde van uitgifte, indien dit wegens de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

Artikel 14 Categorieën

Het college kan bij nader vast te stellen regels de algemene en particuliere graven onderverdelen in categorieën. Zij bepaalt voor de verschillende categorieën de situering en oppervlakte.

Artikel 15 Termijnen particuliere graven

1. Het college verleent, voorzover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van twintig jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het particuliere graf is uitgegeven.

2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd telkens met een termijn van niet langer dan tien jaren, mits de aanvraag vóór het verstrijken van de lopende termijn wordt ingediend.

3.  Een uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven en begraven wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.

4. Een recht als in dit artikel bedoeld, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 17, eerste lid.

Artikel 16 Grafkelder

Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening en risico doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig de door hen te stellen voorwaarden.

Artikel 17 Overschrijving van verleende rechten

1.  Een grafrecht op een particulier graf kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is een natuurlijk persoon of rechtspersoon.

2.  Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een particulier graf worden overgeschreven op naam van een natuurlijk persoon of rechtspersoon, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen één jaar na het overlijden van de rechthebbende.

3.  Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving aan het college niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

4.  Na het verstrijken van de in het tweede lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat inmiddels is geruimd.

Artikel 18 Afstand doen van graven

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het recht op het particuliere graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doen burgemeester en wethouders schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 19 Vervallen grafrechten

1.  Het grafrecht vervalt:

a.  door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

b. indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

c.  indien de begraafplaats wordt opgeheven of aan zijn bestemming wordt onttrokken.

2.  Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

a.  indien de betaling van de rechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

b.  indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

c.  indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 17, lid 2 (Overschrijving van verleende rechten) gestelde termijn is overgeschreven.

3.  In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (van een deel van) de betaalde rechten.

Hoofdstuk 5 Grafbedekkingen

Artikel 20 Vergunning grafbedekking

1. Voor het hebben van een grafbedekking is een schriftelijke vergunning nodig van het college.

2. De rechthebbende van een particulier graf vraagt de vergunning voor het hebben van een grafbedekking aan.

3. Omtrent de wijze van aanvragen van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekking en de wijze van aanbrengen kan het college nadere regels vaststellen.

4. Het college kan de vergunning weigeren indien:

a. niet voldaan wordt aan de door hen vastgestelde nadere regels;

b. de grafbedekking afbreuk doet aan het aanzien van de begraafplaats;

c. de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

d. de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

5. De particuliere urnennissen zijn voorzien van afsluitplaten.

6.  Voorwaarde voor het afgeven van een vergunning is dat te allen tijde de rechthebbende op een particulier graf eigenaar is en blijft van de grafbedekking zolang het graf niet geruimd mag worden.

7. Het bepaalde in artikel 23, lid 4, is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21 Niet-blijvende grafbeplanting

Niet-blijvende beplanting op een graf die in een verwaarloosde staat verkeert kan door de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding. Losse bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen, wanneer zij verwelkt zijn, door de beheerder worden verwijderd. Linten, siervazen en dergelijke voorwerpen worden gedurende twaalf weken ter beschikking gehouden van de rechthebbende indien deze daartoe tevoren een aanvraag heeft ingediend bij de beheerder.

Artikel 22 Verwijdering grafbedekking

1. De grafbedekking kan na het verstrijken van de graftermijn door het college worden verwijderd.

2. Het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking maakt het college tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd per brief aan de rechthebbende of, wanneer het een algemeen graf betreft, aan de belanghebbende bekend. Wanneer het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, maakt het college het voornemen tot verwijdering van de grafbedekking gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop de grafbedekking zal worden verwijderd door middel van een bij het graf te plaatsen bordje en bij de ingang van de begraafplaats bekend.

3. Op grond van een daartoe door de rechthebbende / belanghebbende bij het college ingediende aanvraag, blijft de grafbedekking na verwijdering nog gedurende drie maanden ter beschikking van degene aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 20 was verleend. De aanvraag kan worden ingediend binnen de in het tweede lid genoemde termijn.

4. De grafbedekking vervalt aan de gemeente, zonder dat de gemeente tot enige vergoeding verplicht is, indien:

a. geen verzoek op grond van het derde lid is ingediend en de termijn waarbinnen dit verzoek had kunnen worden ingediend, is verstreken;

b. de grafbedekking niet binnen drie maanden nadat deze van het graf is verwijderd, is afgehaald.

Artikel 23 Onderhoud door de rechthebbende of de gebruiker

1. De rechthebbende of de gebruiker is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen.

2. Indien hij nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende voorwerpen of zo nodig de gehele grafbedekking doen verwijderen. Het verwijderde blijft gedurende drie maanden ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

3. De verwijdering vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende of de gebruiker per brief is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van de grafbedekking. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende of de gebruiker niet bekend is. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

4. Het college kan de rechthebbende of de gebruiker per aanschrijving verplichten een beschadiging aan de grafbedekking te herstellen indien de beschadiging zodanig is dat deze naar het oordeel van het college het uiterlijk aanzien van de begraafplaats schaadt of indien de beschadiging van de grafbedekking gevaar op levert voor derden.

Artikel 24 Onderhoud door de gemeente

1. Het college voorziet in het algemene onderhoud van de begraafplaats, alsmede in het schoonhouden van de urnennissen en bovengrondse graven, het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken en in de zorg voor de winterharde beplantingen. De daarvoor verschuldigde rechten worden in de Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten vastgesteld.

2. Het onderhoud geschiedt uitsluitend wanneer dit door de beheerder noodzakelijk wordt geacht.

Artikel 25 Aansprakelijkheid

1.  Zolang het graf niet geruimd mag worden, blijft de eigenaar het eigendom houden van de in artikel 20 (Vergunning grafbedekking) bedoelde gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen. Al hetgeen wat op het graf geplaatst is, wordt geacht voor rekening en risico van de rechthebbende of de gebruiker te zijn aangebracht.

2.  Naast het (doen) plaatsen en aanbrengen geschiedt ook het herstellen, vernieuwen of verwijderen van de grafbedekking door en voor rekening en risico van de rechthebbende of de gebruiker.

3.  Schade en eventuele gevolgschade voor derden is voor rekening en risico van de rechthebbende of de gebruiker en deze dient de daaraan toegebrachte schade, door welke omstandigheid ook, op eerste aanschrijven te (doen) herstellen.

4.  Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is het college bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens of beplantingen en andere voorwerpen over te gaan zonder dat deze tot  enige vergoeding verplicht is.

5.  Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van het college een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan het college direct maatregelen treffen.

Hoofdstuk 6 Ruiming van graven, urnengraven en urnennissen

Artikel 26 Ruiming, bezorging van overblijfselen en as

1. Het voornemen van het college om een graf te ruimen wordt gedurende tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden door middel van een bij het te ruimen graf te plaatsen bordje ter kennis van de belanghebbenden gebracht, tenzij het adres van de rechthebbende of belanghebbende op het graf aan hen bekend is. In dat geval deelt zij mee wanneer de termijn van uitgifte gaat verstrijken. Als de rechthebbende geen verzoek indient om de termijn te verlengen maakt zij uiterlijk één jaar voor het genoemde tijdstip per brief het voornemen tot ruiming bekend.

2. De beheerder draagt er zorg voor dat met de bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten te allen tijde respectvol wordt omgegaan en dat bezoekers van de begraafplaats niet met menselijke resten worden geconfronteerd.

3. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige menselijke resten worden begraven en de as wordt verstrooid op een van de daartoe bestemde, afgesloten gedeelten van de begraafplaats.

4. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen gedurende de in het eerste lid bedoelde termijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor crematie of herbegraving in een particulier graf.

Nabestaanden van een overledene waarvan een asbus al of niet met een urn is bijgezet in een algemeen graf, kunnen bij de beheerder een aanvraag indienen om deze ter beschikking te houden voor herbegraving in een particulier graf of verstrooiing elders.

5. De rechthebbende op een particulier graf, kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze te cremeren of elders opnieuw te doen begraven.

De rechthebbende op een particuliere urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om elders bij te zetten of om de as te doen verstrooien.

Hoofdstuk 7 Instandhouden historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 27 Lijst

1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan onderzoekt het college of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 8 Inrichting register

Artikel 28 Voorschriften

1. Het college houdt een register bij van de begraven lijken en de bezorgde as en kan hiervoor nadere regels vaststellen.

2. Het register wordt bijgehouden door de beheerder.

Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 29 Intrekking oude regeling

De Verordening op het beheer en het gebruik van de algemene begraafplaats voor de gemeente Hillegom 2004, vastgesteld op 11 maart 2004, wordt ingetrokken.

Artikel 30 Overgangsbepaling

1. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de “Beheersverordening algemene begraafplaats gemeente Hillegom 2004” is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, is deze verordening van toepassing.

2. Indien een nieuw grafmonument of grafbedekking op een bestaand graf wordt geplaatst zijn de bepalingen ten aanzien van het onderhoud van deze verordening van toepassing.

Artikel 31 Strafbepaling

1. Hij die handelt in strijd met de artikelen 3, 4, 5, 6, 7 of 9 kan gestraft worden met een geldboete van de eerste categorie.

2. De in het 1e lid genoemde strafbare feiten worden beschouwd als overtredingen.

Artikel 32 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking 1 januari 2013.

Artikel 33 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Beheersverordening gemeentelijke begraafplaats gemeente Hillegom 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 15 november 2012.
De voorzitter;
J. Broekhuis
De griffier;
drs. P.M. Hulspas-Jordaan

Bijlage Bijlagen

Uitvoeringsbesluit grafbedekkingen graven en asbezorging gemeente Hillegom (2013)