Regeling vervallen per 01-01-2015

Participatieverordening ISD Bollenstreek 2013

Geldend van 27-06-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Participatieverordening ISD Bollenstreek 2013

De gemeenteraad van de gemeente Hillegom;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 7 mei 2013;gelet op artikel 149, eerste lid van de Gemeentewet, de artikelen 7, 8 en 10, tweede lid van de Wet werk en bijstand (WWB), de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde en zesde lid, 23, derde lid, 24e, 24f en 35 van de Wet inburgering (Wi) zoals deze luidde op 31 december 2012 en artikel X van de wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering (Stb. 2012, 430);gelet op de EG-verordening Werkgelegenheidssteun (nr. 2204/2002, Pb EG 2002, L 337/3) en de EG-verordening de minimis steun (nr. 69/2001, Pb EG 2001, L 10/30), alsmede de Beleidsaanbeveling van belang voor het opstellen van de gemeentelijke re-integratieverordeningen in het kader van de Wet Werk en Bijstand (Verzamelcirculaire SZW, april 2004);

overwegende dat de gemeente het streven van het Rijk naar een hoge mate van participatie van de ingezetenen in de maatschappij onderschrijft en dat dit streven gebaat is bij een gezamenlijke aanpak van arbeidsintegratie, maatschappelijke integratie en inburgering;overwegende dat de Wet Investeren in Jongeren (WIJ) is ingetrokken;

overwegende dat als gevolg van de wijziging van de Wet inburgering de taken van gemeenten op het terrein van inburgering op termijn beëindigd zullen worden;overwegende dat gedurende een overgangsperiode gemeenten nog een aantal taken op het terrein van inburgering zullen uitoefenen;

overwegende dat daarom de onder Wet inburgering, zoals deze luidde op 31 december 2012 opgestelde verordening dient te worden ingetrokken;

BESLUIT

vast te stellen de hierna volgende

Participatieverordening ISD Bollenstreek 2013

 

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1. Alle begrippen die in deze verordening gebruikt worden en die niet nader worden omschreven dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand (WWB), de Wet inburgering (Wi), de Wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb. 2012, 430)  en de op voornoemde wetten berustende regelingen, alsmede de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

2. In deze verordening wordt verstaan onder:

a. het dagelijks bestuur: dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Bollenstreek;

b. uitkeringsgerechtigden: personen met een uitkering ingevolge de WWB, de IOAW of de IOAZ;

c. doelgroep: personen, die hun woonplaats hebben in de gemeenten Hillegom, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen (ISD gemeenten) en aan wie op grond van artikel 7, eerste lid onder a, van de WWB door het dagelijks bestuur ondersteuning kan worden geboden;

d.  traject: met een persoon uit de doelgroep overeengekomen, dan wel door het dagelijks bestuur aan hem opgelegd geheel van activiteiten gericht op het verkrijgen van algemeen geaccepteerde arbeid of als dit vooralsnog niet mogelijk is, het verhogen van de maatschappelijke participatie;

e.  voorziening: een instrument binnen een traject die het dagelijks bestuur ter beschikking heeft voor het bieden van ondersteuning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de WWB;

f. UWV: Uitvoerder van de WW, WAO, WIA, Ziektewet, Wajong en Waz;

g. subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager anders dan als betaling voor aan het bestuurs-orgaan geleverde goederen of diensten;

h.  premie: financiële beloning ter bevordering van arbeidsinschakeling;

i. jongere(n): de uitkeringsgerechtigde(n) jonger dan 27 jaar;

j.  Wi : de Wet inburgering, zoals deze luidde op 31 december 2012;

k. Wet van 13 september 2012:de Wet van 13 september 2012 tot wijziging van de Wet inburgering en enkele andere wetten in verband met de versterking van de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige (Stb. 2012, 430);

l. inburgeringsplichtige: de persoon, bedoeld in artikel X, 1e t/m 4e lid van de Wet van 13 september 2012 (Stb. 2012, 430).

Hoofdstuk 2 Wet Werk en Bijstand (WWB)

Paragraaf 1 Beleid en financiën

Artikel 2 Opdracht dagelijks bestuur

1. Ingevolge artikel 7 van de WWB biedt het dagelijks bestuur ondersteuning aan leden van de doelgroep en zorgt voor een voldoende gevarieerd aanbod van voorzieningen. Het dagelijks bestuur houdt daarbij rekening met de aard en de omvang van de verschillende binnen de doelgroep te onderscheiden groepen en de voorzieningen die het geschiktst zijn voor de leden van die groepen.

2. Het dagelijks bestuur kan bij het bepalen van het aanbod van voorzieningen prioriteiten stellen in verband met de financiële mogelijkheden dan wel de maatschappelijke, economische of conjuncturele ontwikkelingen. 

Artikel 3 Beleidsplan

1. Het dagelijks bestuur stelt ter nadere uitvoering van deze verordening een beleidsplan vast, waarin de doelstellingen en de beoogde resultaten worden aangegeven.

2. Het dagelijks bestuur doet eenmaal per jaar verslag aan de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de resultaten van het beleid. Dit verslag kan onderdeel uitmaken van het programmaverslag als bedoeld in de gemeenschappelijke regeling.

3. Het dagelijks bestuur kan bij uitvoeringsbesluit nadere regels stellen. 

Artikel 4 Subsidieplafonds en plafonds betreffende voorzieningen

1. Het dagelijks bestuur kan bij uitvoeringsbesluit een of meer subsidie- of budgetplafonds vaststellen voor de verschillende voorzieningen.

2. Het dagelijks bestuur kan tevens een plafond instellen voor het aantal belanghebbenden dat in aanmerking komt voor een specifieke voorziening.

3. Een door het dagelijks bestuur ingesteld plafond vormt enkel een weigeringsgrond bij de aanspraak op de desbetreffende specifieke voorziening. 

Artikel 5 Aanspraak op ondersteuning

1. Leden van de doelgroep hebben aanspraak op ondersteuning bij de arbeidsinschakeling.

2. De in het eerste lid bedoelde ondersteuning kan bestaan uit:

a. ondersteuning bij de verwerving van arbeid;

b. ondersteuning bij het behoud van arbeid; 

c. een voorziening als bedoeld in paragrafen 3 tot en met 5 van deze verordening.

Artikel 6 Uitbreiding doelgroep

1. In aanvulling op artikel 5, eerste lid, kan het dagelijks bestuur de aanspraak op ondersteuning openstellen voor een ieder die behoort tot de doelgroep van de Wet Participatiebudget.

2. Het dagelijks bestuur kan hiervoor nadere regels stellen.

Paragraaf 2 Verplichtingen van de doelgroep

Artikel 7 Verplichtingen doelgroep, verlaging van de uitkering en terugvordering

1. Een uitkeringsgerechtigde is verplicht van de hem aangeboden vorm van ondersteuning gebruik te maken.

2. Elke belanghebbende die deelneemt aan een voorziening is daarnaast gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de WWB, de IOAW, de IOAZ en de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen en deze verordening.

3. Het dagelijks bestuur kan in aanvulling op de in het tweede lid genoemde verplichtingen, voor een deelnemende belanghebbende extra verplichtingen aan een voorziening verbinden. Deze belanghebbende is dan tevens aan deze verplichtingen gehouden.

4. Indien een uitkeringsgerechtigde die deelneemt aan een voorziening, niet voldoet aan het gestelde in de voorgaande leden, kan het dagelijks bestuur een maatregel opleggen conform hetgeen hierover is bepaald in de maatregelenverordeningen van de ISD Bollenstreek.

5. Indien de belanghebbende, niet zijnde een uitkeringsgerechtigde, die gebruik maakt van een voorziening, niet voldoet aan de verplichtingen als bedoeld in de leden twee en drie, kan het dagelijks bestuur de kosten van de ondersteuning en/of voorziening dan wel de subsidie geheel of gedeeltelijk terugvorderen. 

Paragraaf 3 Voorzieningen

Artikel 8 Algemene bepalingen over voorzieningen

1. Het dagelijks bestuur kan een persoon binnen de doelgroep een voorziening aanbieden. Een voorziening wordt slechts aangeboden voor zover het dagelijks bestuur deze noodzakelijk acht voor de arbeidsinschakeling van de desbetreffende persoon.

2. De in het eerste lid bedoelde voorziening kan bestaan uit:

a. ondersteuning bij het verwerven en behouden van arbeid;

b. ondersteuning bij het verbeteren of behouden van de positie op de arbeidsmarkt of binnen de maatschappij;

c. ondersteuning bij het wegnemen van belemmeringen voor de arbeidsinschakeling;

d. ondersteuning bij de verwerving van een dienstverband als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Wet sociale werkvoorziening;

e. een loonkostensubsidie.

3. Onverminderd het tweede lid kan een voorziening tevens zien op:

a. de noodzakelijke kosten samenhangende met de deelname aan een voorziening;

b. de kosten ter bepaling van de noodzakelijkheid en inhoud van een voorziening; en

c. de noodzakelijke kosten in verband met loonvormende arbeid.

4. Het dagelijks bestuur kan een voorziening beëindigen:

a.  indien de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichtingen als bedoeld in artikel 7 van deze verordening herhaaldelijk niet nakomt;

b. indien de persoon die deelneemt geen uitkeringsgerechtigde meer is of niet langer als werkloos werkzoekende geregistreerd staat bij het UWV;

c. indien de persoon algemeen geaccepteerde arbeid aanvaardt, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van deze voorziening;

d. indien naar het oordeel van het dagelijks bestuur de voorziening onvoldoende bijdraagt aan een snelle arbeidsinschakeling.

Paragraaf 4 Voorzieningen voor participatie

Artikel 9 Werken met behoud van uitkering

1. Het dagelijks bestuur kan aan uitkeringsgerechtigden ter bevordering van de arbeidsinschakeling een tijdelijke stage- of werkervaringsplaats aanbieden zonder dat dit gevolgen heeft voor het recht op uitkering.

2. Het dagelijks bestuur kan hiervoor nadere regels stellen.

Artikel 10 Vrijwilligerswerk

1. Het dagelijks bestuur kan aan uitkeringsgerechtigden vrijwilligerswerk aanbieden of toestaan.

2. Voor het verrichten van vrijwilligerswerk kan het dagelijks bestuur een onkostenvergoeding verstrekken tot het wettelijk maximum per jaar.

Artikel 11 Onbeloonde maatschappelijke nuttige werkzaamheden

1. Het dagelijks bestuur kan uitkeringsgerechtigden verplichten onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

2. Het dagelijks bestuur bepaalt aan de hand van de individuele omstandigheden en de beschikbare onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten, de aard, duur en omvang van de desbetreffende activiteiten.

3. Het dagelijks bestuur kan hiervoor nadere regels stellen.

Artikel 12 Sociale activering

Het dagelijks bestuur kan aan uitkeringsgerechtigden als onderdeel van het participatietraject activiteiten aanbieden in het kader van sociale activering.

Artikel 13 Scholing of scholing/opleiding bij additionele arbeid

1. Het dagelijks bestuur kan een vorm van scholing aanbieden gericht op arbeidsinschakeling.

2. In afwijking van het eerste lid moet het dagelijks bestuur aan een alleenstaande ouder die niet beschikt over een startkwalificatie en met een ontheffing van de arbeidsplicht als bedoeld in  artikel 9a WWB een scholingsaanbod doen dat de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert, tenzij naar het oordeel van het dagelijks bestuur een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de alleenstaande ouder te boven gaat.

3. In afwijking van het eerste lid moet het dagelijks bestuur aan een uitkeringsgerechtigde die niet beschikt over een startkwalificatie binnen 6 maanden na aanvang van de onbeloonde additionele werkzaamheden als bedoeld in artikel 10a WWB een vorm van scholing of opleiding aanbieden, indien dit kan bijdragen aan vergroting van de kans op inschakeling in het arbeidsproces, tenzij naar het oordeel van het dagelijks bestuur een dergelijke scholing of opleiding de krachten of bekwaamheden van de uitkeringsgerechtigde te boven gaat.

4. Het dagelijks bestuur kan hiervoor nadere regels stellen.

Paragraaf 5 Inkomstenvrijlating en premies

Artikel 14 Inkomstenvrijlating

1. Het dagelijks bestuur kan besluiten tot vrijlating van inkomsten uit arbeid tot 25% van die inkomsten tot het wettelijk vastgesteld maximum per maand, gedurende ten hoogste een periode van zes aaneengesloten maanden.

2. Het dagelijks bestuur kan nadere regels vaststellen over de voorwaarden waaronder hij oordeelt dat het werk bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van de uitkeringsgerechtigde.

Artikel 15 Aanvullende inkomensvrijlating voor alleenstaande ouders

1. Het dagelijks bestuur is op grond van artikel 31, tweede lid onder r, WWB bevoegd inkomsten uit arbeid tot 12,5% van die inkomsten tot het wettelijk vastgesteld maximum per maand vrij te laten gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 30 maanden.

2. Het dagelijks bestuur kan hiervoor nadere regels vaststellen.

Artikel 16 Premies algemeen

Het dagelijks bestuur kan aan een werkgever, die personen - die behoren tot de doelgroep - duurzaam tewerkstelt, een premie verstrekken tot een maximum van € 2.500,-. 

Artikel 17 Activeringspremies

1. Het dagelijks bestuur is op grond van artikel 31, tweede lid onder j, WWB bevoegd aan uitkeringsgerechtigden een één- of tweemalige activeringpremie te verstrekken tot het wettelijk vastgestelde  maximum, indien dit naar het oordeel van het dagelijks bestuur bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.

2. Alvorens hiertoe over te gaan stelt het dagelijks bestuur nadere regels vast over het gebruik en de hoogte van de hier bedoelde premie.

3. Het dagelijks bestuur verstrekt aan uitkeringsgerechtigden die onbeloonde additionele werk- zaamheden verrichten conform artikel 10a, zesde lid, WWB een activeringspremie.

4. Het recht op een premie als bedoeld in het derde lid wordt elke zes maanden beoordeeld.

5. De premie wordt geweigerd indien bij de beoordeling blijkt dat de uitkeringsgerechtigde de aan de onbeloonde additionele werkzaamheden verbonden verplichtingen in de voorafgaande zes maanden heeft geschonden.

6. Het dagelijks bestuur stelt bij nadere regels de hoogte van de premie vast. De premie voor onbeloonde additionele werkzaamheden als bedoeld in artikel 10a WWB mag telkens niet meer bedragen dan € 300.

Artikel 18 Voorzieningen voor jongeren

De voorzieningen en incentives als bedoel in de artikelen 10, 14,15, en 17 van deze verordening zijn niet van toepassing op de arbeidsinschakelingen van jongeren.

Hoofdstuk 3 Wet Inburgering (Wi)

Paragraaf 1 De informatieverstrekking

Artikel 19 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

Het dagelijks bestuur draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de Wi en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen en taalkennisvoorzieningen. 

Paragraaf 2 Samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 20 Inburgeringsaanbod

Het dagelijks bestuur biedt een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan aan de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel X, derde lid, van de Wet van 13 september 2012, te weten:

a. de houder van een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000;

b. de geestelijk bedienaar, bedoeld in artikel 1, onderdeel g van de Wi, die geen oudkomer is als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Wi;voor zover deze vóór 1 januari 2013 inburgeringsplichtig is geworden.

Artikel 21 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

1.  Het dagelijks bestuur stemt de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening aan de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 20 onder a af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

2.  Indien de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 20 onder a een voorziening gericht op de arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het dagelijks bestuur er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

3.  Aan de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 20 onder a biedt het dagelijks bestuur maatschappelijke begeleiding aan.

4.  Een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening kan, naast datgene wat in de Wi is geregeld, een of meer van de volgende onderdelen bevatten:

a. trajectbegeleiding in het kader van de re-integratie naar de arbeidsmarkt.

b. voortgangsgesprekken gedurende het inburgeringstraject.

5. De voorzieningen zoals bedoeld in artikel 8 kunnen onderdeel uitmaken van de inburgerings-voorziening of taalkennisvoorziening.

6. Onverminderd het vierde en vijfde lid kan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening tevens omvatten:

a. de noodzakelijke kosten samenhangende met de deelname aan die voorziening;

b. de kosten ter bepaling van de noodzakelijkheid en inhoud van die voorziening.

Artikel 22 Het persoonlijk inburgeringsbudget

1.  Het dagelijks bestuur behandelt het verzoek van de inburgeringsplichtige om in aanmerking te komen voor een voorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget op de volgende wijze:

a. de inburgeringsplichtige kan mondeling of schriftelijk verzoeken om een persoonlijk inburgeringsbudget;

b. het dagelijks bestuur treedt met de inburgeringsplichtige in overleg over in ieder geval de criteria en procedure die gelden bij een persoonlijk inburgeringsbudget;

c. de inburgeringsplichtige kan zes weken de tijd krijgen om een schriftelijk inburgeringsprogramma in te dienen bij het dagelijks bestuur;

d. het dagelijks bestuur neemt na indiening van het inburgeringsprogramma binnen acht  weken een beslissing of een persoonlijk inburgeringsbudget wordt toegekend.

2.    Het dagelijks bestuur kan het door de inburgeringsplichtige ingediende inburgeringsprogram-ma goedkeuren indien:

a. het inburgeringsprogramma naar het oordeel van het dagelijks bestuur passend is om:

- de inburgeringsplichtige toe te leiden naar het inburgeringsexamen of staatsexamen

  Nederlands als tweede taal I of II; of

- de inburgeringsplichtige de kennis van de Nederlandse taal te laten verwerven die

  noodzakelijk is voor het kunnen afronden van een mbo-opleiding op niveau 1 of 2; en 

b. de reguliere inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening naar het oordeel van het dagelijks bestuur niet of onvoldoende aansluit op de behoefte van de inburgerings-plichtige en;

c. het inburgeringsprogramma naar het oordeel van het dagelijks bestuur voldoende concreet en haalbaar is voor de desbetreffende inburgeringsplichtige en;

d. de kosten naar het oordeel van het dagelijks bestuur aanvaardbaar zijn.

3.  Indien het dagelijks bestuur de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening in de vorm van een persoonlijk inburgeringsbudget toekent, sluit het dagelijks bestuur een overeenkomst met het inburgeringsbedrijf. 

4.  Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen omtrent het persoonlijk inburgeringsbudget.

Artikel 23 De inning van de eigen bijdrage

1. De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de Wi wordt in ten hoogste zes termijnen betaald door de inburgeringsplichtige.

2. Het dagelijks bestuur legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening de in het eerste lid bedoelde termijnen van betaling vast. Indien het dagelijks bestuur de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand wordt dat in de beschikking vastgelegd.

3. Het dagelijks bestuur kan over de inning van de eigen bijdrage nadere regels stellen.

4. De vrijwillige inburgeraar is geen eigen bijdrage als bedoeld in artikel 24e, eerste en tweede lid, van de Wi verschuldigd.

Artikel 24 Opleggen van verplichtingen

Het dagelijks bestuur kan een inburgeringsplichtige bedoeld in artikel X, eerste t/m derde lid, van de

Wet van 13 september 2012, bij beschikking een of meer van de volgende verplichtingen opleggen: 

a. het deelnemen aan de aangeboden inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening;

b. het deelnemen aan gesprekken met de trajectbegeleider;

c. het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

d. voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen of Staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II op een tijdstip dat door het dagelijks bestuur wordt bepaald;

e. het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan;

f. overige verplichtingen die de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening kunnen ondersteunen.

Paragraaf 3 Het aanbod van een inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening

Artikel 25 De procedure van het doen van een aanbod

1. Het dagelijks bestuur doet het aanbod, bedoeld in artikel X, derde lid, van de Wet van 13 september 2012 juncto artikel 19, eerste lid of tweede lid, van de Wi mondeling of schriftelijk.

2. In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening worden verbonden.

3. De inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 20 aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen vier weken aan het dagelijks bestuur mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

4. Wanneer de inburgeringsplichtige bedoeld in artikel 20 het aanbod aanvaardt, neemt het dagelijks bestuur binnen acht weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

Paragraaf 4 De bestuurlijke boete en de gevolgen van niet nakoming van de overeenkomst

Artikel 26 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen door de inburgeringsplichtige

1.   De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 250 indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het dagelijks bestuur op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is geen of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel X, tweede en derde lid, van de Wet van 13 september 2012 juncto artikel 25, vierde lid, van de Wi.   

2.  De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening, bedoeld in artikel X, tweede en derde lid, van de Wet van 13 september 2012 juncto artikel 23, eerste lid, van de Wi of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 24 van deze verordening.

3.   De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 500 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel X, tweede en derde lid, van de Wet van 13 september 2012 juncto artikel 7, eerste lid, van de Wi bedoelde termijn of binnen de door het dagelijks bestuur op grond van artikel X, tweede en derde lid, van de Wet van 13 september 2012 juncto artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de Wi verlengde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.

Artikel 27 Verhoging van de bestuurlijke boete bij herhaling van de overtreding door de inburgeringsplichtige

De bestuurlijke boete bedraagt ten hoogste € 1000 indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het dagelijks bestuur op grond van artikel X, tweede en derde lid, van de Wet van 13 september 2012 juncto artikel 32 of 33 van de Wi vastgestelde termijn het inburgeringsexamen of het staatsexamen Nederlands als tweede taal I of II heeft behaald.

Artikel 28 De gevolgen van niet nakoming van de overeenkomst door de vrijwillige inburgeraar

1.  Indien de vrijwillige inburgeraar de verplichtingen die zijn neergelegd in de in artikel X, vijfde

lid, van de Wet van 13 september 2012 juncto artikel 24d,tweede lid, en artikel 24f van de Wi

bedoelde overeenkomst niet, of onvoldoende nakomt, kan het dagelijks bestuur:

a. de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening beëindigen en de overeenkomst met onmiddellijke ingang opzeggen indien de vrijwillige inburgeraar – ook na aanmaning/ingebrekestelling – de overeenkomst niet of onvoldoende nakomt.

b. de kosten van de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening op de vrijwillige inburgeraar verhalen;

c. de bijstand verlagen op grond van artikel 18, tweede lid, van de WWB en de in artikel 8, eerste lid aanhef en sub b, van de WWB bedoelde verordening wanneer de vrijwillige inburgeraar bijstand als bedoeld in de WWB ontvangt.

2. Het dagelijks bestuur kan nadere regels stellen betreffende de gevolgen van het niet of onvoldoende nakomen van de overeenkomst als bedoeld in artikel X, vijfde lid, van de Wet van 13 september 2012 juncto artikel 24d, tweede lid, en artikel 24f van de Wi door de vrijwillige inburgeraar.

Paragraaf 5 Overige bepalingen

Artikel 29 Van overeenkomstige van toepassing zijnde bepalingen

Artikel 2, tweede lid, en artikel 3 en 4 zijn op dit hoofdstuk van overeenkomstige toepassing, waarbij onder het begrip voorziening – in afwijking van artikel 1 – wordt verstaan de inburgeringsvoorziening of taalkennisvoorziening.

 

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 30 Toepassing verordening

Deze verordening wordt toegepast vanaf 1 januari 2013. 

Artikel 31 Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur kan ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening, indien de toepassing hiervan leidt tot onbillijkheden van overwegende aard. 

Artikel 32 Situaties waarin deze verordening niet voorziet

In gevallen, de uitvoering van deze verordening betreffende, waarin deze verordening niet voorziet, beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 33 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt in werking op de dag volgend op de bekendmaking van deze verordening.

2. Met de inwerkingtreding van deze verordening, komt de Verordening Participatie ISD Bollenstreek 2010 te vervallen.

Artikel 34 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als de Participatieverordening  ISD Bollenstreek 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hillegom, gehouden op 13 juni 2013.
De voorzitter;
J. Broekhuis
De griffier;
drs. P.M. Hulspas-Jordaan
 

Bijlage Bijlagen

Toelichting bij de Participatieverordening ISD Bollenstreek 2013

Artikelsgewijze toelichting bij Particioatieverordening ISD Bollenstreek 2013