Regeling vervallen per 01-01-2020

Bezoldigingsverordening

Geldend van 30-01-1997 t/m 31-12-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-1997

Intitulé

Bezoldigingsverordening

De raad van de gemeente Hilvarenbeek;gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders;gelet op het bepaalde in artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 3:1 van de Arbeidsvoorwaardenregeling;gelet op artikel 125 van de Ambtenarenwet;b e s l u i t :Voorlopig vast te stellen de volgende Bezoldigingsverordening.

Artikel 1 begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    ambtenaar: hij/zij die overeenkomstig de bepalingen van de Arbeidsvoorwaardenregeling in openbare dienst van de gemeente is aangesteld;

  • 2.

    salaris: het bedrag van de schaal hetwelk aan de ambtenaar is toegekend of, indien voor de betrekking een vast bedrag geldt, dit bedrag;

  • 3.

    salaris per uur: het 1/156 deel van het salaris per maand bij een gemiddelde 36-urige werkweek;

  • 4.

    salarisschaal: de voor een betrekking of voor een aantal betrekkingen tezamen ter bepaling van het salaris geldende opklimmende reeks van bedragen, daaronder mede begrepen de bedragen welke gelden ter verhoging van het salaris als gevolg van diensttijduitloop;

  • 5.

    salarisnummer: een aanduiding, bestaande uit een getal of uit een letter en een getal, dat in een salarisschaal voor een salaris is vermeld;

  • 6.

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal, dat kan worden bereikt door salarisverhogingen;

  • 7.

    bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toeslagen –niet zijnde onkostenvergoedingen- als omschreven in deze verordening, alsmede het bedrag van de functioneringstoelage en waarnemingstoelage;

  • 8.

    functie: het samenstel van werkzaamheden door de ambtenaar te verrichten krachtens en overeenkomstig hetgeen hem/haar door het bevoegde gezag is opgedragen;

  • 9.

    functiewaardering: het door burgemeester en wethouders op methodische wijze naar zwaarte rangordenen van functies;

  • 10.

    conversies: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen;

  • 11.

    volledige werktijd: een werktijd welke gemiddeld 36 werkuren per week omvat;

  • 12.

    CAR: Collectieve Arbeidsvoorwaarden Regeling voor de sector gemeenten;

  • 13.

    oude salarisstructuur: salarisstructuur volgens bijlage A van deze verordening (gelijkluidend aan bijlage II van de CAR);

  • 14.

    nieuwe salarisstructuur: salarisstructuur volgens bijlage B van deze verordening (gelijkluidend aan bijlage IIa van de CAR)

Artikel 2 gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris en de toelagen moeten worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal dagen van de desbetreffende kalendermaand.

Artikel 3 Vaststelling salarisniveau

  • 1 De salarissen van de ambtenaren, wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlage A of B

  • 2 De salarisschaal die voor de ambtenaar geldt wordt door de Burgemeester en Wethouders bepaald met inachtneming van de resultaten van functiewaardering.

Artikel 4 Salaris bij aanstelling

  • 1 Bij aanstelling wordt de ambtenaar het salaris toegekend dat

    • a.

      wanneer hij 21 jaar of ouder is, in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer 0;

    • b.

      wanneer hij jonger dan 21 jaar is, in de voor hem geldende salarisschaal is vermeld achter het salarisnummer, bestaande uit de letter J en het getal dat overeenkomt met zijn leeftijd.

  • 2 Van het bepaalde in het voorgaande lid kan worden afgeweken door het toekennen van een hoger salaris, ingeval daartoe naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders aanleiding bestaat.

Artikel 5 verhoging salaris binnen oude salarisstructuur, bijlage A

  • 1 Bij de bevordering van de ambtenaar naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten. Daarbij wordt het salaris zodanig verhoogd tot een bedrag in die nieuwe schaal, zodra en voor zoveel zulks nodig is om te bereiken dat het nieuwe salaris blijft uitgaan boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten. 

  • 2 Bij bevordering van de ambtenaar beneden de leeftijd van 21 jaar, vindt de inpassing in het hogere niveau plaats op het daarin voor hem geldende leeftijdssalaris.

  • 3 De verhoging van het salaris van de ambtenaar van 21 jaar en ouder, binnen het bij zijn functie behorende niveau, geschiedt telkens nadat hij een jaar in die functie heeft doorgebracht tot het maximum van het niveau is bereikt. De verhogingen gaan in op de eerste januari.

  • 4 Voor de verhoging van het salaris van de ambtenaar, die in de loop van een kalenderjaar wordt aangesteld of bevorderd, wordt de tijd die verlopen is van de dag van zijn aanstelling of bevordering tot de eerste januari daaraan volgend voor een jaar gerekend.

  • 5 De verhoging van het salaris van de ambtenaar beneden de leeftijd van 21 jaar naar zijn leeftijd, geschiedt met ingang van de eerste januari van het jaar, waarin die hogere leeftijd wordt bereikt.

  • 6 De salariëring naar het minimum van het bij de functie behorende niveau geschiedt met ingang van de eerste januari van het jaar, waarin de 21-jarige leeftijd wordt bereikt.

  • 7 De verhoging van het salaris kan achterwege blijven, indien de bekwaamheid, geschiktheid en/of dienstijver, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, gebleken is onvoldoende te zijn.

  • 8 Voor zover de salarisschaal dit aangeeft, wordt het salaris, wanneer het maximumsalaris is bereikt, voor de eerste maal na drie jaar en vervolgens om de twee jaar verhoogd tot het naasthogere bedrag vermeld achter een salarisnummer beginnende met de letter U.

  • 9 De tijd, gedurende welke de ambtenaar krachtens wettelijk voorschrift verlof geniet ter vervulling van militaire of daarvoor in de plaats tredende dienst, wordt voor de toekenning van het salaris als diensttijd in aanmerking genomen.

Artikel 5a entree tot nieuwe salarisstructuur, bijlage B

  • 1 Personen die na 1 april 1996 worden aangesteld en die direct voorafgaande aan hun aanstelling niet reeds een betrekking vervulden waarvan het salaris was vastgesteld op basis van bijlage II van de CAR, komen direct terecht in een nieuwe salarisstructuur (bijlage IIa van de CAR).

  • 2 Personen die direct voorafgaande aan de aanstelling een betrekking elders in de gemeentelijke sector vervulden met een salaris gerelateerd aan bijlage II van de CAR, stromen niet in in de nieuwe salarisstructuur, tenzij aan de nieuwe betrekking een beter salarisperspectief is verbonden. Bij een beter salarisperspectief stroomt men wel in in de nieuwe salarisstructuur.

  • 3 Personen die na 1 april 1996 aansluitend op een oude betrekking waaraan een salaris was verbonden op basis van bijlage A van deze verordening, een nieuwe betrekking gaan vervullen waaraan een beter salarisperspectief is verbonden in de vorm van een hogere functieschaal en/of uitloopschaal, gaan bij aanvaarding van deze nieuwe betrekking over naar de salarisstructuur van bijlage B.

  • 4 Vanaf 1 april 1997 zullen die personen die onder de oude salarisstructuur het maximum van het voor hen geldende salarisperspectief bereiken of reeds bereikt hebben, instromen in de nieuwe salarisstructuur op de datum van het bereiken van dat maximum.

Artikel 5b verhoging salaris binnen nieuwe salarisstructuur, bijlage B

  • 1 Bij de overgang naar een hogere schaal wordt de ambtenaar ingeschaald op het naasthogere bedrag in de nieuwe schaal. Echter, in het geval dat het salarisverschil tussen dit naasthogere bedrag en het oude salaris minder bedraagt dan 75% van het salarisverschil tussen het bedrag dat de ambtenaar aan salaris zou hebben ontvangen indien hij niet zou zijn overgegaan naar de nieuwe schaal, maar in zijn oude schaal een periodieke verhoging zou hebben gekregen, en het bedrag van zijn oude salaris, wordt de ambtenaar in de nieuwe schaal ingeschaald op het bedrag dat direct volgt op het naasthogere bedrag.

  • 2 De leden 2 t/m 7 en 9 van artikel 5 worden binnen de nieuwe salarisstructuur overeenkomstig toegepast.

Artikel 6 Buitengewone bekwaamheid enz.

  • 1 Aan de ambtenaar, die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan een extra salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag worden toegekend op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver.

  • 2 Bij toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip, waarop ingevolge artikel 5 een salarisverhoging zou moeten worden aan toegekend, onverlet, tenzij Burgemeester en Wethouders anders bepalen.

Artikel 7 Persoonlijke toelage

  • 1 Aan de ambtenaren die het maximumsalaris van de voor hem geldende schaal heeft bereikt kan door Burgemeester en Wethouders, wanneer daartoe op grond van buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver aanleiding bestaat, een toelage worden toegekend.

  • 2 De in het voorgaande lid bedoelde toelage mag niet hoger zijn dan 10 procent van het salaris van de betrokken ambtenaar met dien verstande dat het maximum van de naasthogere schaal niet mag worden overschreden. Voor de toepassing van dit lid wordt onder maximumsalaris verstaan het hoogste bedrag van de desbetreffende salarisschaal, met inbegrip van de salarissen, die niet door jaarlijkse salarisverhoging worden bereikt.

Artikel 8 minimumloon

Onverminderd het bepaalde in de vorige artikelen zijn voor een ambtenaar de bij algemene maatregel van bestuur vastgestelde of vast te stellen regelingen omtrent minimumloon en minimumjeugdloon van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9 Onvolledige werktijd

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige werktijd wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris bij een volledige werktijd.

Artikel 10 periode bezoldiging

  • 1 Het genot van de bezoldiging vangt aan met de dag, waarop de aanstelling ingaat. Indien in het besluit van benoeming geen datum van ingang is vermeld, vangt het genot van de bezoldiging aan met de dag, waarop de functie is aanvaard. 

  • 2 De bezoldiging wordt per maand uitbetaald.

  • 3 Het genot van de bezoldiging eindigt op de dag van ontslag uit de betrekking of met ingang van de dag na het overlijden van de ambtenaar.

Artikel 11 Toelage onregelmatige dienst

  • 1 Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt welke is opgenomen in bijlagen A en B bij dit besluit met een lager maximum salaris dan dat van schaal 11, en die, anders dan bij wijze van overwerk, regelmatig of vrij regelmatig arbeid verricht op andere tijden dan op de dagen maandag tot en met vrijdag tussen 8 en 18 uur, wordt een toelage toegekend, tenzij uitdrukkelijk is bepaald dat bij de vaststelling van de bezoldiging daarmee rekening is gehouden.

  • 2 De toelage bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

    • a.

      20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 6 en 8 uur en tussen 18 en 22 uur;

    • b.

      40% voor de uren op zaterdag tussen 6 en 22 uur en voor de uren op maandag tot en met zaterdag tussen 0 en 6 uur en tussen 22 en 24 uur;

    • c.

      65% voor de uren op zondag en op de feestdagen genoemd in artikel 4:1:1, lid 3 van de Uitwerkingsovereenkomst met dien verstande dat de genoemde percentages worden berekend over ten hoogste het salaris per uur, dat is afgeleid van het salaris behorende bij het salarisnummer 10 van salarisschaal 6 van bijlage A en salarisnummer 11, van salarisschaal 6 van bijlage B.

  • 3 Voor de in het vorige lid onder a genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen voor 7 uur, respectievelijk is beëindigd na 19 uur.

Artikel 12 Overgangstoelage bij wegvallen/verminderen toelage onregelmatige dienst

  • 1 Aan de ambtenaar wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikel 11, een blijvende verlaging ondergaat, welke minstens 3% van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in artikel 7, bedraagt, wordt een afgelopende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindigen of vermindering ervan, gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 2 3Aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder, wiens bezoldiging, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van de toelage als bedoeld in artikel 11, een blijvende verlaging ondergaat, wordt in afwijking van het bepaalde in het voorgaande lid een blijvende toelage toegekend, mits hij eerstgenoemde toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van zestig jaar bereikt en hij, onmiddellijk voor de aanvang van die toelage, gedurende ten minste tien jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage als bedoeld in artikel 11 heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

  • 4 Voor de toepassing van de vorige leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

Artikel 12a

  • 1 Voor de aflopende toelage geldt als berekeningsbasis het bedrag, dat wordt verkregen door het bedrag, dat de ambtenaar over de 12 kalendermaanden, voorafgaande aan de datum, waarop de in artikel 12, eerste lid bedoelde blijvende verlaging van zijn bezoldiging intreedt, gemiddeld per maand aan toelage onregelmatige dienst heeft genoten, te verminderen met het bedrag, dat hij daarna in totaal per maand gaat genieten aan toelage onregelmatige dienst en aan verhoging van het salaris anders dan die wegens algemene salarisverhogingen.

  • 2 De uitkeringsperiode voor de aflopende toelage is gelijk aan het naar boven op een maand afgeronde één vierde gedeelte van de tijd, gedurende welke de ambtenaar, onmiddellijk voorafgaande aan het tijdstip van de in artikel 12, eerste lid bedoelde blijvende verlaging van de bezoldiging, toelage onregelmatige dienst zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten. Aan de uitkeringsperiode voor de aflopende toelage is een maximum verbonden van drie jaar.

  • 3 De uitkeringsperiode voor de aflopende toelage wordt in drie gelijke delen gesplitst, waarbij te beginnen met het eerste deel, afronding naar boven op een hele maand plaatsvindt, met dien verstande, dat hierdoor de, ingevolge het vorige lid, vastgestelde totale duur van de uitkeringsperiode van de toelage niet mag worden overschreden. Gedurende deze drie deelperioden bedraagt de toelage achtereenvolgens 75%, 50% en 25% van de voor de desbetreffende maand(en) van toepassing zijnde berekeningsbasis.

Artikel 12b

  • 1 Het bepaalde in artikel 12a, eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de blijvende toelage.

  • 2 De blijvende toelage bedraagt 100% van de berekeningsbasis welke voor de desbetreffende maand(en) van toepassing is. Bij overgang van de aflopende toelage in de blijvende toelage, als bedoeld in artikel 12 derde lid, blijft laatstgenoemde toelage echter bepaald op het percentage van de berekeningsbasis dat voor de berekening van de aflopende toelage ingevolge het bepaalde in artikel 12a derde lid, laatstelijk voor hem van toepassing was.

Artikel 13 auto- en rijwieltoelage

  • 1 Aan door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaren wordt een vergoeding toegekend voor het gebruik in het belang van de dienst van:

    • a.

      een eigen rijwiel;

    • b.

      een eigen auto.

  • 2 De hoogte van de vergoedingen zijn gelijk aan die, welke gelden voor het rijkspersoneel, geregeld in de Reisregeling binnenland.

Artikel 14 kledingtoelage

Aan de door Burgemeester en Wethouders aan te wijzen ambtenaren wordt, onder door hen te stellen voorwaarden, verband houdende met de aard van hun werkzaamheden een kledingtoelage verstrekt als tegemoetkoming in de kosten van de geëigende werkkleding. De hoogte van de kledingtoelage wordt nader geregeld door Burgemeester en Wethouders.

Artikel 15 E.H.B.O -vergoeding

  • 1 Burgemeester en Wethouders wijzen de ambtenaren aan, die in het bezit moeten zijn van een geldig E.H.B.O diploma

  • 2 De kosten, verbonden aan de opleiding van het in lid 1 genoemde diploma komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 16 algemene salarismaatregelen

Indien ten aanzien van gemeente-ambtenaren salarismaatregelen van algemene strekking worden genomen, brengen burgemeester en wethouders voor de ambtenaren overeenkomstige salarismaatregelen tot stand.

Artikel 17 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze verordening niet of niet naar billijkheid voorziet, treffen Burgemeester en Wethouders de nodige voorzieningen.

Artikel 18 Ingangsdatum enz.

  • 1 Deze verordening welke kan worden aangehaald als “Bezoldigingsverordening 1997” treedt in werking met ingang van 1 januari 1997.

  • 2 De ingang van de dag van inwerkingtreding van deze verordening vervallen de dan geldende bezoldigingsverordeningen van Diessen en Hilvarenbeek.

Ondertekening

Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 30 januari 1997.                         De raad voornoemd,de secretaris,                                      de voorzitter,