Regeling vervallen per 10-02-2024

Verordening Wet Inburgering

Geldend van 04-05-2007 t/m 09-02-2024 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

Verordening Wet Inburgering

Geconsolideerde tekst van de regeling Verordening Wet Inburgering

De raad van de gemeente Hilvarenbeek;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.13 maart 2007;

gelet op de artikelen 8, 19, vijfde lid, 23, derde lid, en 35 van de Wet inburgering;

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, het aanbieden van een inburgeringsvoorziening aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld, alsmede dat de raad bij verordening het bedrag dient vast te stellen van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

VERORDENING WET INBURGERING

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen en informatieverstrekking

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilvarenbeek;

    • b.

      de wet: de Wet inburgering;

    • c.

      WIN: de Wet inburgering nieuwkomers;

    • d.

      WEB: de Wet educatie en beroepsonderwijs;

    • e.

      zelfmelder: een inburgeringsplichtige die zichzelf heeft gemeld bij het college met het verzoek hem een inburgeringsvoorziening aan te bieden;

    • f.

      casemanager: de gemeentelijke regisseur van de aan de inburgeringsplichtige aangeboden inburgeringsvoorziening met bevoegdheden op het gebied van onder meer bewaking, handhaving, coaching en begeleiding;

    • g.

      WWB: de Wet Werk en bijstand;

    • h.

      bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de WWB; Er wordt in alle gevallen uitgegaan van de norm voor zelfstandig wonenden.

  • 2 De begripsomschrijvingen in de wet en de daarop berustende regelingen zijn van toepassing op de begrippen die in deze verordening worden gebruikt.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen

  • 1 Het college draagt er zorg voor dat de inburgeringsplichtigen op een doeltreffende en doelmatige wijze worden geïnformeerd over hun rechten en plichten uit hoofde van de wet en over het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen.

  • 2 Het college maakt bij de informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen in ieder geval gebruik van de volgende middelen:

    • a.

      Informatieverstrekking aan de inburgeringsplichtigen aan wie een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden en aan andere overige potentieel inburgeringsplichtigen tijdens de oproep zoals bedoeld in artikel 25 van de wet;

    • b.

      De gemeentelijke website;

    • c.

      Schriftelijk voorlichtingsmateriaal;

    • d.

      Het telefonische spreekuur van de afdeling Sociale Zaken;

  • 3 Hiernaast vindt informatieverstrekking in elk geval plaats op aanvraag van de inburgeringsplichtige.

Hoofdstuk 2 Doelgroepen en samenstelling van de inburgeringsvoorziening

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen

  • 1 Het college wijst conform het bepaalde in artikel 19, eerste lid, van de Wet Inburgering de groepen inburgeringsplichtigen aan waaraan hij bij voorrang een inburgeringsvoorziening kan aanbieden.

  • 2 Bij het vaststellen door het college van de groep of groepen inburgeringsplichtigen waaraan een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden, wordt voorrang gegeven aan de volgende categorieën:

    • a.

      Personen die in 2007 en latere jaren een inburgeringsprogramma afronden op basis van de WIN of de WEB en desondanks geen vrijstelling kunnen krijgen van de inburgeringsplicht;

    • b.

      Vreemdelingen met een verblijfsvergunning regulier en met het ouderlijk gezag over één of meerdere minderjarige kinderen;

    • c.

      Vreemdelingen met een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd;

    • d.

      Uitkeringsgerechtigden;

    • e.

      Zelfmelders.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening

  • 1 Het college stemt de inburgeringsvoorziening, met uitzondering van de inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren, af op het startniveau en de vaardigheden, de persoonlijke omstandigheden en de maatschappelijke positie van de inburgeringsplichtige.

  • 2 Indien de inburgeringsplichtige een voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt aangeboden, draagt het college er zorg voor dat de inburgeringsvoorziening op de voorziening gericht op arbeidsinschakeling wordt afgestemd.

  • 3 Een inburgeringsvoorziening kan, naast datgene dat in de wet is geregeld, één of meer van de volgende onderdelen bevatten:

    • a.

      Nederlandse taalles;

    • b.

      Kennis van de Nederlandse samenleving;

    • c.

      Voorbereiding op en één maal kosteloze deelname aan het inburgeringsexamen;

    • d.

      Individuele begeleiding door een casemanager;

    • e.

      Maatschappelijke begeleiding;

    • f.

      Activiteiten gericht op arbeid of de verwerving daarvan;

    • g.

      Activiteiten gericht op een vervolgopleiding en/of voorbereiding daarop;

    • h.

      Activiteiten gericht op participatie en gezin.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage

  • 1 De eigen bijdrage, bedoeld in artikel 23, tweede lid, van de wet wordt in beginsel in één keer voldaan.

  • 2 Op aanvraag van de inburgeringsplichtige kan in maximaal 10 termijnen worden betaald.

  • 3 Het college legt in de beschikking tot toekenning van een inburgeringsvoorziening het tijdstip en indien daarvoor een aanvraag is ingediend, de termijnen van betaling vast. Indien het college de eigen bijdrage verrekent met de algemene bijstand, wordt dat in de beschikking vastgelegd.  

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen

Het college kan een inburgeringsplichtige bij beschikking één of meer van de volgende verplichtingen opleggen:

  • a.

    het deelnemen aan de aangeboden inburgeringsvoorziening;

  • b.

    het deelnemen aan gesprekken met de casemanager;

  • c.

    het deelnemen aan voortgangsgesprekken;

  • d.

    voor de eerste maal deelnemen aan het inburgeringsexamen op een tijdstip dat door het college wordt bepaald;

  • e.

    het melden indien door ziekte dan wel door andere relevante omstandigheden niet aan de verplichtingen in de beschikking kan worden voldaan.

Hoofdstuk 3 Het aanbod van een inburgeringsvoorziening

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod

  • 1 Het college doet het aanbod, bedoeld in artikel 19, eerste of tweede lid, van de wet schriftelijk. Het aanbod wordt persoonlijk overhandigd aan de inburgeringsplichtige en tevens gezonden naar het adres waar de inburgeringsplichtige in de gemeentelijke basisadministratie is ingeschreven.

  • 2 In het aanbod wordt een omschrijving gegeven van de inburgeringsvoorziening die wordt aangeboden en worden de rechten en verplichtingen vermeld die aan de inburgeringsvoorziening worden verbonden.

  • 3 De inburgeringsplichtige aan wie een aanbod wordt gedaan, deelt binnen twee weken middels ondertekening het college schriftelijk mee of hij het aanbod al dan niet aanvaardt.

  • 4 Het niet aanvaarden van een aanbod, ontslaat de inburgeringsplichtige niet van de verplichtingen als benoemd in artikel 7 van de wet. Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod niet aanvaardt, zal op grond van artikel 26 van de wet een beschikking worden vastgesteld waarmee de termijn zoals bedoeld in artikel 7 van de wet, van start gaat.

  • 5 Wanneer de inburgeringsplichtige het aanbod aanvaardt, neemt het college binnen twee weken na ontvangst van deze mededeling het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening, overeenkomstig het gedane aanbod.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking

  • 1 De beschikking waarin de inburgeringsplicht wordt vastgesteld bevat in ieder geval:

    • a.

      ingeval van een oudkomer: de datum waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht, bedoeld in artikel 26 van de wet, aanvangt;

    • b.

      de datum waarop het inburgeringsexamen moet zijn behaald;

    • c.

      een opgave van rechten en plichten van de inburgeringsplichtige.

  • 2 Ingeval van aanvaarding van een aanbod wordt bovendien het besluit tot toekennen van de inburgeringsvoorziening vastgelegd bij de beschikking zoals genoemd in artikel 8, eerste lid, van deze verordening. De volgende onderdelen worden dan aanvullend opgenomen:

    • a.

      een beschrijving van de inburgeringsvoorziening;

    • b.

      de duur van de inburgeringsvoorziening;

    • c.

      de rechten en plichten verbonden aan de inburgeringsvoorziening inclusief het tijdstip waarop voor de eerste maal aan het inburgeringsexamen moet zijn deelgenomen;

    • d.

      de mogelijkheid van sancties;

    • e.

      de termijnen en wijze van betaling.

Hoofdstuk 4 De bestuurlijke boete

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen

  • 1 De bestuurlijke boete bedraagt 20% van de netto bijstandsnorm per maand indien de inburgeringsplichtige of de persoon ten aanzien van wie het college op redelijke gronden kan vermoeden dat deze inburgeringsplichtig is, geen gehoor geeft aan de oproep van het college bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de wet of onvoldoende medewerking verleent aan het onderzoek, bedoeld in artikel 25, tweede lid, van de wet.

  • 2 De bestuurlijke boete bedraagt 40% van de netto bijstandsnorm per maand indien de inburgeringsplichtige geen of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van de voor hem vastgestelde inburgeringsvoorziening, bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de wet of aan de verplichtingen, bedoeld in artikel 6 van deze verordening.

  • 3 De bestuurlijke boete bedraagt 40% van de netto bijstandsnorm per maand indien de inburgeringsplichtige niet binnen de in artikel 7, eerste lid, van de wet bedoelde termijn of binnen de door het college op grond van artikel 31, tweede lid, onderdeel a, van de wet verlengde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 4 De bestuurlijke boete bedraagt 80% van de netto bijstandsnorm per maand indien de inburgeringsplichtige niet binnen de door het college op grond van artikel 32 of 33 van de wet vastgestelde termijn het inburgeringsexamen heeft behaald.

  • 5 Bij de vaststelling van het boetebedrag geldt de netto bijstandsnorm per maand die voor betrokkene geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de WWB zou zijn.

  • 6 Het college kan, in afwijking van lid 1 tot en met 4 van dit artikel, het percentage van de bijstandsnorm lager of hoger vaststellen, tot een maximum van de in artikel 34 van de wet gestelde maximumbedragen, rekening houdend met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de individuele omstandigheden van de inburgeringsplichtige.  

Artikel 10 Stimuleringsbonus

Indien de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen heeft afgelegd op het tijdstip zoals opgenomen in de beschikking, benoemd in artikel 8, lid 2 van deze verordening, zal een stimuleringsbonus ter hoogte van het bedrag van de eigen bijdrage worden uitgekeerd.  

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 11 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na publicatie.

Artikel 12 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening Wet Inburgering gemeente Hilvarenbeek.

1

De Wet inburgering (WI) is op 1 januari 2007 in werking getreden en vervangt de Wet inburgering nieuwkomers (Win) en de verschillende oudkomersregelingen. De WI regelt de inburgeringsplicht voor in beginsel alle onderdanen van derdelanden (landen buiten de Europese Unie en de Europese Economische Ruimte) van 16 tot 65 jaar die duurzaam in Nederland willen en mogen verblijven. Bij het invulling geven aan de inburgeringsverplichting staat de eigen verantwoordelijkheid (ook in financiële zin) van de inburgeringsplichtige centraal. De inburgeringsplichtige kan naar eigen inzicht bepalen hoe hij zich wil voorbereiden op het inburgeringsexamen. Aan de inburgeringsverplichting is voldaan wanneer het inburgeringsexamen is behaald (een resultaatsverplichting).

Gemeenten krijgen in de WI een aantal belangrijke taken toebedeeld. Zo hebben gemeenten de opdracht om de inburgeringsplichtigen in de gemeente goed te informeren over de rechten en plichten die voortvloeien uit deze wet. Daarnaast hebben gemeenten de taak aan bepaalde groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Een inburgeringsvoorziening leidt inburgeringsplichtigen toe naar het inburgeringsexamen. Ook moeten gemeenten de inburgeringsplicht van inburgeringsplichtigen handhaven. Het college moet een bestuurlijke boete opleggen als een inburgeringsplichtige zich verwijtbaar niet houdt aan de verplichtingen die voor hem / haar gelden.

In verband met deze taken draagt de WI gemeenten op om bij verordening regels te stellen over de volgende onderwerpen: 1. Regels over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen, ter zake van hun rechten en plichten uit hoofde van deze wet, alsmede van het aanbod van en de toegang tot inburgeringsvoorzieningen (artikel 8 WI). 2. Regels met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan bijzondere groepen inburgeringsplichtigen en over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld (artikel 19, vijfde lid, en artikel 23, derde lid, WI). 3. Het vaststellen van het bedrag van de bestuurlijke boete die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd (artikel 35 WI).

Regels over de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen Artikel 8 WI bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels vaststelt over de informatieverstrekking door de gemeente aan inburgeringsplichtigen. Het gaat dan om informatie over de rechten en plichten uit hoofde van de WI en informatie over het aanbod van inburgeringsvoorzieningen en de toegang tot die voorzieningen.

Regels met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen Het uitgangspunt van de wet is de eigen verantwoordelijkheid van de inburgeringsplichtige om te bepalen hoe hij zich voorbereidt op het inburgeringsexamen. Voor een aantal bijzondere groepen biedt de wet extra faciliteiten. Gemeenten krijgen de taak om voor deze groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening aan te bieden. Het gaat om de volgende vier groepen inburgeringsplichtigen: 1. nieuw- en oudkomers die algemene bijstand of een uitkering ontvangen die zijn aangewezen in het Besluit inburgering; 2. oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk, algemene bijstand of uitkering hebben; 3. asielgerechtigde nieuw- en oudkomers; 4. nieuw- en oudkomers die werkzaam zijn als geestelijke bedienaar.

Aan inburgeringsplichtigen die behoren tot de eerste twee groepen (nieuw- en oudkomers die een algemene bijstand of een nader aangeduide uitkering ontvangen en oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk of uitkering hebben) kán het college een inburgeringsvoorziening aanbieden (artikel 19, eerste lid, WI). Het college is verplicht een inburgeringsvoorziening aan te bieden aan alle asielgerechtigde inburgeringsplichtigen (oud- en nieuwkomers) en aan nieuw- en oudkomers die werkzaam zijn als geestelijke bedienaar (artikel 19, tweede lid, WI). Het aanbod behelst een inburgeringsvoorziening die toe leidt naar het inburgeringsexamen en het eenmaal gratis afleggen van dat examen. Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen bestaat een inburgeringsvoorziening ook uit maatschappelijke begeleiding.

De WI draagt de gemeenteraden op om bij verordening regels te stellen met betrekking tot het aanbieden van inburgeringsvoorzieningen aan deze vier groepen. In de wet is ook vastgelegd over welke onderwerpen in ieder geval regels moeten worden gesteld: - De procedure die door het college wordt gevolgd voor het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, WI). - De criteria die worden gehanteerd bij het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, onderdeel a, WI). - De vaststelling door het college van een passende inburgeringsvoorziening, met inbegrip van de totstandkoming en de samenstelling van de inburgeringsvoorziening (artikel 19, vijfde lid, onderdeel b, WI). - De rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de inning van de eigen bijdrage door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen (artikel 23, derde lid, WI).

Het vaststellen van de hoogte van de bestuurlijke boete Artikel 35 WI draagt gemeenten op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. Artikel 34 van de wet bepaalt het bedrag dat ten hoogste als bestuurlijke boete kan worden opgelegd.

Deze verordening is naast de WI en de daarop berustende regelingen, mede gebaseerd op de nota 'Inburgering in Hilvarenbeek. Beleidsuitgangspunten 2007 tot en met 2009'.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen In het eerste lid zijn definities opgenomen met betrekking tot de in de verordening gebruikte begrippen. Het tweede lid geeft aan dat de omschrijvingen van de begrippen die worden gebruikt in respectievelijk de Wet inburgering, het Besluit inburgering en de ministeriële regelingen op basis van de wet, ook van toepassing zijn op deze verordening.

Artikel 2 De informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen In artikel 8 van de WI is bepaald dat de gemeente per verordening vastlegt hoe zij aan haar taak in de informatieverstrekking aan inburgeringsplichtigen wat betreft hun rechten en plichten en het aanbod van en de toegang tot de inburgeringsvoorziening, gaat voldoen. In artikel 2 staan de onderwerpen genoemd die in de informatievoorziening in elk geval aan bod komen en de middelen die daarbij in elk geval zullen worden ingezet: het telefonische spreekuur van de afdeling Sociale Zaken kan informatie verstrekken aan de doelgroepen van inburgering. Bij doelgroepen die een voorziening krijgen aangeboden, vindt informatieverstrekking tijdens de intake en het traject plaats. Daarnaast wordt informatie voor potentiële doelgroepen via de gemeentelijke website en middels schriftelijk voorlichtingsmateriaal verstrekt. Aanvullend zal naar andere passende vormen gezocht worden. Het derde lid bepaalt dat het college in elk geval aan verzoeken om informatie van de kant van de inburgeringsplichtige zal voldoen.

Artikel 3 Aanwijzen van de doelgroepen De gemeenteraad moet bij verordening regels stellen met betrekking tot de criteria die worden gehanteerd bij het doen van een aanbod aan inburgeringsplichtigen (artikel 19, vijfde lid, WI). Artikel 3 van de verordening vormt de uitwerking van deze verplichting.

Artikel 19, tweede lid, van de WI bepaalt dat het college in elk geval een inburgeringsvoorziening aanbiedt aan nieuwkomers en oudkomers met een vluchtelingenstatus en geestelijk bedienaren. Omdat deze bepaling reeds in de WI is opgenomen is deze niet overgenomen in deze verordening.

Artikel 19, eerste lid, WI bepaalt dat het college aan twee groepen inburgeringsplichtigen een inburgeringsvoorziening kán aanbieden: 1. inburgeringsplichtigen die algemene bijstand of een uitkering ontvangen die is aangewezen in het Besluit inburgering; 2. oudkomers die zelf geen inkomsten uit werk of uitkering hebben. Het eerste lid van artikel 3 van deze verordening draagt het college op om vast te stellen aan welke groepen inburgeringsplichtigen (binnen de twee doelgroepen van artikel 19, eerste lid, WI) een inburgeringsvoorziening zal worden aangeboden.

In het tweede lid is - overigens niet in volgorde van importantie - vastgelegd binnen welke kaders het college tot zijn keuze van groepen kan komen. Het is van belang deze kaders niet te eng te definiëren. Te strenge criteria zouden kunnen leiden tot het niet benutten van beschikbare middelen. Om deze reden is in het tweede lid gesproken van ‘voorrang geven aan’. Deze formulering geeft ruimte voor flexibiliteit en voorkomt dat de verordening elk jaar aangepast dient te worden. Voor de inhoud van het tweede lid is aangesloten bij de prioriteiten die zijn benoemd in de nota ‘Inburgering in Hilvarenbeek. Beleidsuitgangspunten 2007 tot en met 2009’.

Artikel 4 De samenstelling van de inburgeringsvoorziening In de verordening dienen regels te worden gesteld met betrekking tot de vaststelling door het college van een passende inburgeringsvoorziening, met inbegrip van de totstandkoming en samenstelling van de inburgeringsvoorziening (artikel 19, vijfde lid, WI). In dit artikel worden de kaders vastgesteld waarbinnen het college de opdracht heeft voor iedere inburgeringsplichtige die daarvoor in aanmerking komt, een op de persoon toegesneden inburgeringsvoorziening samen te stellen.

In het eerste lid wordt aangegeven op welke wijze het college een passende inburgeringsvoorziening moet vaststellen, genoemd worden de verschillenden factoren die hierbij een rol kunnen spelen. De samenstelling van de inburgeringsvoorziening voor geestelijk bedienaren wordt geregeld per ministeriële regeling. Gemeenten hebben niet de mogelijkheid om de inburgeringsvoorziening die zij aan geestelijk bedienaren aanbieden naar eigen inzicht vorm te geven. In artikel 4.24 van het Besluit Inburgering en artikel 4.25 van de Regeling Inburgering, is bepaald dat de gehele inburgeringsvoorziening voor geestelijke bedienaren wordt aangeboden door een landelijke aanbieder.

Ingeval van uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtigen die een voorziening gericht op arbeidsinschakeling ontvangen, kan het voordelen opleveren de inburgeringsvoorziening daarmee te combineren. Uitgangspunt is wel, zo blijkt uit artikel 19, vierde lid, van de wet, dat een aanbod voor een inburgeringsvoorziening aan een uitkeringsgerechtigde inburgeringsplichtige niet wordt gedaan, indien dat diens arbeidsinschakeling belemmert. De WI bepaalt dat de inburgeringsvoorziening gecombineerd moet worden met een voorziening gericht op arbeidsinschakeling (reïntegratievoorziening) als een inburgeringsvoorziening wordt aangeboden aan een inburgeringsplichtige die bijstandsgerechtigd is of een uitkering ontvangt op grond van een andere sociale zekerheidswet of sociale zekerheidsregeling én die verplicht is om arbeid te verkrijgen of te aanvaarden (artikel 20, eerste lid, WI). Indien in deze specifieke situatie geen reïntegratievoorziening wordt aangeboden, kan de gemeente derhalve geen inburgeringsvoorziening aanbieden. Het college is verantwoordelijk voor het aanbieden van de gecombineerde inburgeringsvoorziening (artikel 20, tweede lid, WI). Het tweede lid draagt het college op om ervoor te zorgen dat de inburgeringsvoorziening wordt afgestemd op de reïntegratievoorziening.

Het derde lid regelt de bijkomende faciliteiten die het college als onderdeel van de inburgeringsvoorziening aan inburgeringsplichtigen kan aanbieden. In de wet is geregeld waaruit een inburgeringsvoorziening in ieder geval moet bestaan: een cursus die toe leidt naar het inburgeringsexamen en het één maal kosteloos afleggen van dat examen (artikel 19, derde lid, WI). Voor asielgerechtigde inburgeringsplichtigen (oud- én nieuwkomers) maakt ook maatschappelijke begeleiding een verplicht onderdeel uit van de inburgeringsvoorziening (artikel 19, zesde lid, WI). Het onderdeel individuele begeleiding door een casemanager wordt in het Hilvarenbeekse beleid als randvoorwaarde tot een succesvol inburgeringsprogramma beschouwd. Om deze reden is dit onderdeel tevens opgenomen in het derde lid. Verder zijn activiteiten gericht op arbeid, opleiding of participatie als aparte onderdelen opgenomen. Er is getracht deze zo ruim mogelijk te benoemen, omdat de concrete invulling nog niet vaststaat. Dit is van belang aangezien inburgeringsplichtigen, zodra zij een aanbod accepteren, ook gehouden zijn deel te nemen aan alle onderdelen.

Artikel 5 De inning van de eigen bijdrage In de verordening moeten regels worden gesteld die betrekking hebben op de inning van de eigen bijdrage door het college en de mogelijkheid van betaling in termijnen (artikel 23, derde lid, WI). De hoogte van de eigen bijdrage is vastgelegd in de wet en bedraagt € 270. Dit bedrag kan bij algemene maatregel van bestuur worden gewijzigd (artikel 23, tweede lid, WI).

In artikel 5 wordt geregeld dat de inburgeringsplichtige het bedrag in beginsel in één keer voldoet. De inburgeringsplichtige heeft desgevraagd het recht de eigen bijdrage in maximaal 10 termijnen te betalen. Per beschikking zal het tijdstip waarop word geïnd worden vastgelegd. Artikel 24, eerste lid, WI maakt het bij inburgeringsplichtigen die algemene bijstand ontvangen mogelijk dat het college de eigen bijdrage verrekent met deze uitkering. Als het college wil overgaan tot verrekening, moet dat worden vastgelegd in de beschikking tot toekenning van de inburgeringsvoorziening.

Artikel 6 Opleggen van verplichtingen Dit artikel vormt de uitwerking van artikel 23, derde lid, WI dat bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening regels stelt over de rechten en plichten van de inburgeringsplichtige voor wie een inburgeringsvoorziening is vastgesteld. Dit artikel delegeert de bevoegdheid aan het college om de verplichtingen die in het artikel worden genoemd aan inburgeringsplichtigen in het kader van een inburgeringsvoorziening op te leggen. Het college legt in de beschikking tot de toekenning van de inburgeringsvoorziening deze verplichtingen vast.

Artikel 7 De procedure van het doen van een aanbod Het doen van een aanbod van een inburgeringsvoorziening kan juridisch gezien worden opgevat als een feitelijke handeling van het college. Dit betekent dat de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht over het nemen van besluiten in beginsel niet van toepassing zijn. Om die reden zijn in dit artikel enkele procedurele bepalingen opgenomen die er voor moeten zorgen dat het doen van een aanbod op zorgvuldige wijze gebeurt. Dit is van belang omdat een aanbod de start is van een procedure die – als het goed is – leidt tot een besluit en beschikking tot het toekennen van een inburgeringsvoorziening.

In het eerste lid van dit artikel wordt geregeld dat het college het aanbod van een inburgeringsvoorziening aan de inburgeringsplichtige op schriftelijke wijze doet. Het schriftelijke aanbod wordt zoveel mogelijk persoonlijk overhandigd aan de inburgeringsplichtige. Dit zal in de regel geschieden tijdens een gesprek met de casemanager. Het aanbod zal inhoudelijk dezelfde strekking moeten hebben als de uiteindelijke beschikking.

In het tweede lid wordt bepaald dat de inhoud van en rechten en plichten bij het aanbod worden vastgelegd. Hierdoor kan de instemming met het aanbod tevens worden opgevat als instemming met de beschikking tot de toekenning van de inburgeringsvoorziening (die eenzijdig door de gemeente wordt opgelegd). Deze beschikking moet dan wel dezelfde inhoud hebben als het aanbod.

Het derde lid bepaalt dat de inburgeringsplichtige middels ondertekening de acceptatie kenbaar maakt. Een inburgeringsplichtige hoeft een aanbod niet te accepteren. Weigert de inburgeringsplichtige het aanbod, dan zal hij zich zelfstandig moeten voorbereiden op het inburgeringsexamen. Het vierde lid bevestigt dit gegeven.

Het vijfde lid bepaalt tenslotte dat de gemeente binnen een termijn van twee weken met het besluit tot toekenning van de inburgeringsvoorziening komt.

Artikel 8 De inhoud van de beschikking In dit artikel wordt geregeld welke onderwerpen in ieder geval bij beschikking moeten worden vast gelegd. Ingeval van een oudkomer, moet het college per beschikking de dag vastleggen waarop de termijn van handhaving van de inburgeringsplicht van start gaat (artikel 26 WI). Binnen vijf jaar ná deze datum moet de inburgeringsplichtige oudkomer het inburgeringexamen hebben behaald. De termijn waarbinnen de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen moet hebben behaald, ligt vast in de wet (artikel 7 WI). In de beschikking hoeft (en kan) van deze termijn alleen melding worden gemaakt.

Het besluit tot het toekennen van een inburgeringsvoorziening is in het geval van de doelgroepen zoals genoemd in artikel 19, lid 2, van de WI en artikel 3, tweede lid, van deze verordening een beschikking. Dit betekent dat de inburgeringsplichtige de mogelijkheid heeft tegen dit besluit in bezwaar en beroep te gaan. Per beschikking zal de toegekende inburgeringsvoorziening, inclusief de rechten en verplichtingen van de inburgeringsplichtige nauwkeurig moeten worden omgeschreven. Op grond van artikel 23 WI dient de inburgeringsplichtige medewerking te verlenen aan de uitvoering van de inburgeringsvoorziening. Handhaving hiervan is alleen mogelijk als de verplichtingen van de inburgeringsplichtige duidelijk zijn omschreven en aan de betrokkene (onder andere door middel van de beschikking) bekend zijn gemaakt. Per beschikking kan worden neergelegd dat de inburgeringsplichtige als onderdeel van de inburgeringsvoorziening op een eerder tijdstip een inburgeringexamen moet afleggen. Het ligt voor de hand dat het afleggen van dit examen verplicht wordt gesteld direct nadat de looptijd van de inburgeringsvoorziening is afgelopen. Per beschikking moet worden vastgelegd in hoeveel termijnen de eigen bijdrage kan worden betaald en op welke wijze de betaling plaatsvindt (al dan niet op basis van verrekening met de bijstandsuitkering). Dit is geregeld in artikel 5 van de verordening. Er is voor gekozen in de verordening een onderscheid te maken tussen de onderwerpen die in de beschikking ter oplegging van de inburgeringsplicht worden vastgelegd (eerste lid van artikel 8 van deze verordening) en de onderwerpen die in de beschikking voor toekenning van een inburgeringsvoorziening worden vastgesteld (tweede lid). In het geval een inburgeringsplichtige het aanbod tot een inburgeringsvoorziening weigert, kan alleen de beschikking zoals genoemd onder het eerste lid worden opgelegd.

Artikel 9 De hoogte van de bestuurlijke boetes voor de verschillende overtredingen Artikel 35 van de WI draagt gemeenten op bij verordening de hoogte van de bestuurlijke boete vast te stellen die voor de verschillende overtredingen kan worden opgelegd. In artikel 34 van de WI zijn voor de verschillende overtredingen de maximumbedragen van de bestuurlijke boete vastgelegd. In lid 1 tot en met 4 van artikel 9 van deze verordening is de hoogte van de boetes bepaald. In de verordening is gekozen de boetebedragen weer te geven als percentages van de bijstandsnorm. Gekozen is om de hoogte van de boete zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de maximale bedragen in artikel 34 van de WI. De kans dat een inburgeringsplichtige zijn plicht ‘afkoopt’ middels het betalen van bestuurlijke boetes wordt op deze wijze zo veel mogelijk ingeperkt.

De boetes die in de verordening worden opgenomen, zijn geen gefixeerde bedragen. Het college zal bij elke overtreding de bestuurlijke boete moeten afstemmen op de ernst van de overtreding en de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten. Bovendien moet het college daarbij ook zonodig rekening houden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd (artikel 38, tweede lid, WI). Deze bepaling brengt met zich mee dat het college bij elke op te leggen bestuurlijke boete zal moeten nagaan of gelet op de individuele omstandigheden van de betrokken inburgeringsplichtige, afwijking van de hoogte van de voorgeschreven boete geboden is. Afwijking van de standaardboete kan zowel een verhoging als een verlaging betekenen, zij het dat de verhoging niet het maximumbedrag van artikel 34 WI te boven mag gaan. Lid 6 van artikel 9 van deze verordening gaat in op deze bepalingen.

Artikel 10 Stimuleringsbonus In dit artikel is bepaald dat een bonus kan worden verdiend ter hoogte van de eigen bijdrage, indien de inburgeringsplichtige binnen de in de beschikking gestelde termijn het inburgeringsexamen aflegt. Deze bonusregeling is opgenomen als een extra stimulans tot het (succesvol) afronden van het inburgeringsprogramma.

Artikel 11 Inwerkingtreding Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 12 Citeertitel Dit artikel spreekt voor zich. Gerelateerde producten en diensten