Regeling vervallen per 30-11-2012

Verordening Huurrechten, Begrafenisrechten en Onderhoudskosten Graven 2012

Geldend van 18-11-2011 t/m 29-11-2012

Intitulé

Verordening Huurrechten, Begrafenisrechten en Onderhoudskosten Graven 2012

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Hilversum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 27 september 2011;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

BESLUIT:

vast te stellen de:

Verordening Huurrechten, Begrafenisrechten en Onderhoudskosten Graven 2012

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

a. begraafplaats: de Noorder begraafplaats, de Algemene begraafplaats Zuiderhof en de Nieuwe algemene begraafplaats aan de Bosdrift;

b. graf: een zandgraf of een keldergraf;

c. grafkelder: een betonnen of gemetselde constructie waarin een of meerdere lijken worden begraven of asbussen worden bijgezet. Grafkelders kunnen onderdeel zijn van een bovengrondse muur of wand.

d. asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

e. urn: een voorwerp ter berging van één of meer asbussen;

f. eigen graf: een graf, een kindergraf ( bestemd voor het begraven van lijken van kinderen beneden het twaalfde levensjaar ) en een grafkelder daaronder begrepen, waarvoor aan een natuurlijk of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot

- het doen begraven en begraven houden van lijken;

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

- het doen verstrooien van as;

g. algemeen graf: een graf bij de gemeente in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

h. eigen urnengraf: een graf, grafkelder daaronder begrepen, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het uitsluitend recht is verleend tot:

- het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

- het doen verstrooien van as;

i. algemeen urnengraf of urnengraf in urnenheuvel: een graf bij gemeente in beheer waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen bijzetten van asbussen met of zonder urnen;

j. urnennis: een nis, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verkregen tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen of urnen;

k. verstrooiingsplaats: een permanent daartoe bestemd terrein, waarop as wordt verstrooid, dan wel een plaats, waarvoor voor bepaalde of onbepaalde tijd het recht is verleend om as te doen verstrooien.

l. grafbedekking: gedenkteken of grafbeplanting op een graf, gedenkplaats of verstrooiingsplaats.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

het begraven van het lijk van een doodgeboren of kort na de geboorte overleden kind, dat tegelijk met het lijk van de kort na de bevalling overleden moeder in één graf wordt begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening als onderdeel behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

  • 3. Aanslagen van € 10,00 of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in artikel 7, tweede lid, artikel 8, tweede lid, en artikel 9, tweede lid, van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in artikel 7, eerste en tweede lid, artikel 8, eerste en tweede lid, en artikel 9, eerste en tweede lid van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten, dan die genoemd in het eerste lid, worden geheven door middel van een gedag tekende kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, als bedoeld in artikel 7, eerste lid, zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in artikel 7, eerste lid, artikel 8, eerste lid, en artikel 9, eerste lid, van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten als bedoeld in artikel 7, eerste lid, artikel 8, eerste lid, en artikel 9, eerste lid, van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rech-ten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten als bedoeld in artikel 7, tweede lid, artikel 8, tweede lid, en artikel 9, tweede lid, van de tarieventabel voor zoveel kalendermaanden van de voor het belastingtijdvak verschuldigde rechten als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten als die bedoeld in artikel 7, eerste lid, zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienst-verlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand, volgende op de maand, die in de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving is vermeld.

  • 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing, voorzover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag.

  • 3. In afwijking in zoverre van voorgaande leden met betrekking tot de aanslagen zoals vermeld in de artikelen 1, 2, 3, 4, 5, 10, 11 en 12 van de tarieventabel, geldt in geval het totaalbedrag van de op één aanslag verschuldigde bedrag door middel van automatische betalingsincasso van de betaal-rekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden be-taald in één termijn en vervalt op de laatste dag van de tweede maand na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 12 Kwijtschelding

  • 1. Behoudens het bepaalde in het tweede lid van dit artikel wordt de in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 bedoelde kwijtschelding voor deze belasting niet verleend.

  • 2. Het vorige lid is niet van toepassing op het onderhoudsrecht van graven zoals bedoeld in hoofd-stuk 7, eerste lid, hoofdstuk 8, eerste lid en hoofdstuk 9, eerste lid. van de tarieventabel.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening Grafrechten en Begrafenisrechten 2011', vastgesteld bij besluit van 10 november 2010, wordt ingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwer-kingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing van de rechten in die periode plaatsvindt.

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2012.

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als de 'Verordening Huurrechten, Begrafenisrechten en Onderhoudskosten Graven 2012'.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 9 november 2011.

De griffier,

K.E. Driehuijs

De voorzitter,

P.I. Broertjes

Gemeente Hilversum

TARIEVENTABEL

behorende als onderdeel bij de Verordening Huurrechten, Begrafenisrechten en Onderhoudskosten Graven 2012

Hoofdstuk 1 Verlenen van huurrechten

Artikel 1 Graven

  • 1. Voor het verlenen van het uitsluitend huurrecht op een eigen of boven-

    gronds graf wordt voor een periode van20 jaar geheven: € 1.950,-

  • 2. Voor het verlengen van het uitsluitend huurrecht op een eigen of boven-

    gronds graf, als bedoeld in het eerste lid, met 10 jaar wordt geheven: € 975,-

  • 3. Voor het verlenen van het huurrecht op een algemeen graf wordt

    voor een periode van 10 jaar geheven: € 430,-

  • 4. Voor het verlenen van het uitsluitend huurrecht op een kindergraf

    wordt voor een periode van10 jaar geheven: € 270,-

  • 5. Voor het verlengen van het uitsluitend huurrecht op een kindergraf,

    als bedoeld in het vierde lid, met5 jaar wordt geheven: € 135,-

Artikel 2 Urnen en Verstrooiingsplaats

  • 1. Voor het verlenen van het uitsluitend huurrecht op een urnengraf of

    urnenheuvel wordt voor een periode van 10 jaar geheven: € 430,-

  • 2. Voor het verlengen van het uitsluitend huurrecht op een urnengraf of

    urnenheuvel, als bedoeld in het eerste lid, met 5 jaar wordt geheven: € 215,-

  • 3. De verlenging, als bedoeld in het tweede lid, heeft alleen betrekking

    op het huurrecht en ziet dus niet op de onderhoudskosten.

  • 4. Voor het verlenen van het huurrecht op een urnennis wordt

    voor een periode van 10 jaar geheven: € 1.010,-

  • 5. Voor het verlengen van het huurrecht op een urnennis, als bedoeld in

    het vierde lid, met 5 jaar wordt geheven: € 505,-

  • 6. Voor het verlenen van het huurrecht op een verstrooiingsplaats wordt

    geheven: € 190,-

Hoofdstuk 2 Verlenen van begrafenisrechten

Artikel 3 Begrafenis

  • 1. Voor het begraven van een overleden persoon van 12 jaar of ouder

    in een eigengraf of algemeen graf wordt geheven: € 620,-

  • 2. Voor het begraven van een overleden kind jonger dan 1 jaar in een

    eigengraf of algemeen graf wordt geheven: € 190,-

  • 3. Voor het begraven van een overleden kind van 1 jaar of ouder maar

    jonger dan 12 jaar in een eigengraf of algemeen graf wordt geheven: € 310,-

  • 4. De begrafenisrechten als bedoeld in het eerste, tweede en derde lid zijn

    inclusief het gebruik van de ontvangkamer gedurende 60 minuten en het gebruik van het orgel of de geluidsapparatuur (exclusief de vergoeding te betalen aan degene die de muziek verzorgt).

  • 5. Het begrafenisrecht bedraagt voor het begraven op een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag vóór 07.30 uur of ná 15.00 uur of op een zaterdag:

    100% boven de begrafenisrechten bedoeld in het eerste, tweede en derde lid.

  • 6. Het begrafenisrecht bedraagt voor het begraven op specifieke dagen zoals vermeld in de Algemene termijnenwet:

    100% boven de begrafenisrechten bedoeld in het eerste, tweede en derde lid.

  • 7. Het vijfde en zesde lid zijn niet van toepassing als het begraven door de

    burgemeester in het belang van de openbare orde of de volksgezondheid is geëist.

Artikel 4 Begrafenisceremonie

  • 1. Voor het gebruik van de ontvangkamer met inbegrip voor het bespelen

    van het orgel of geluidsapparatuur (exclusief de vergoeding, te betalen

    aan degene die de muziek verzorgt) wordt

    ná 60 minuten geheven per half uur: € 110,-

  • 2. Indien er gebruik gemaakt wordt van de ontvangkamer en het orgel

    of geluidsapparatuur, anders dan bij een plechtigheid (exclusief de

    vergoeding te betalen aan degene die de muziek verzorgt), wordt

    per half uur geheven: € 170,-

  • 3. Op zaterdag en zondag worden de genoemde tarieven met 100% verhoogd.

Hoofdstuk 3 Grafbedekking en onderhoud

Artikel 5 Vergunningplicht bij grafbedekking

Voor het plaatsen of vernieuwen van de onderstaande voorwerpen is een vergunning vereist.

De bijbehorende administratieve kosten (leges) voor deze vergunning zijn:

  • a.

    voor de aanleg van een grafkelder of grafkelder bovengronds graf € 630,-

  • b.

    voor het plaatsen van een (urnen)tegel op een algemeen graf of aan een urnennis € 190,-

  • c.

    voor het plaatsen van grafbedekking op een kindergraf € 190,-

  • d.

    voor het plaatsen van grafbedekking op een eigen of bovengronds graf of aan een urnennis € 240,-

Artikel 6 Onderhoudsrechten graven

  • 1. Voor het onderhoudsrecht van een kindergraf wordt geheven:

    voor een periode van 10 jaar € 520,-

    voor een periode van 5 jaar € 260,-

  • 2. Voor het onderhoudsrecht van een algemeen graf wordt geheven:

    voor een periode van 10 jaar € 620,-

  • 3. Voor het onderhoudsrecht van een urnengraf/urnenheuvel wordt geheven:

    voor een periode van 10 jaar € 380,-

    voor een periode van 5 jaar € 190,-

Artikel 7 Onderhoudskosten graven in kelder of met grafbedekking

  • 1. Voor het door of vanwege de gemeente algemeen onderhouden van voor werpen, zoals bedoeld in artikel 5, onderdelen a, c en d (exclusief een urnennis) wordt geheven per jaar: € 149,-

  • 2. Het afkopen van de onderhoudskosten als bedoeld in het eerste lid voor

    een periode van 10 jaar geeft een heffing van: € 1.558,-

  • 3. Het algemeen onderhoud zoals aangegeven in het eerste lid betreft:

    • a.

      1x per jaar behandelen van de grafbedekking van eigen graven tegen algen

    • b.

      7x per jaar groenonderhoud van de eigen graven, inclusief de omliggende groenstroken

Artikel 8 Onderhoudskosten graven zonder grafbedekking of beplanting

  • 1. Voor het door of vanwege de gemeente in staat houden van eigen graven waarop géén grafbedekking (géén grafsteen en géén beplanting) is aange bracht wordt geheven per jaar: € 75,-

  • 2. Het afkopen van de in stand houdingskosten als bedoeld in het eerste lid

    voor een periode van 10 jaar geeft een heffing van: € 784,-

Artikel 9 Onderhoudskosten (urnen)tegel

  • 1. Voor het door of vanwege de gemeente algemeen onderhouden van voor werpen, zoals bedoeld in artikel 5, onderdeel b wordt geheven per jaar: € 75,-

  • 2. Het afkopen van de onderhoudskosten als bedoeld in het eerste lid voor

    een periode van 10 jaar geeft een heffing van: € 784,-

  • 3. Het algemeen onderhoud zoals aangegeven in het eerste lid betreft:

    • a.

      1x per jaar behandelen van urnennissen tegen algen

    • b.

      7x per jaar groenonderhoud van de omliggende groenstroken)

Artikel 10 Inschrijvingen en overschrijvingen

Aan het op naam van de rechthebbende inschrijven of overschrijven in het daartoe bestemde register van eigen graven, eigen urnengraven en urnennissen zijn kosten (leges) verbonden. Deze kosten (leges) voor het inschrijven of overschrijven zijn: € 31,-

Hoofdstuk 4 Begrafenisrechten inzake opgraven, ruimen, verstrooien en bijzetten.

Artikel 11 Begrafenisrechten inzake opgraven, ruimen, verstrooien

1. Het begrafenisrecht voor het opgraven van een overledene bedraagt voor

elk afzonderlijk individu dan wel elke afzonderlijke bekisting: € 450,-

  • 2.

    Artikel 11.1 is niet van toepassing indien er sprake is van het op gerech telijk gezag ruimen van een graf op aanvraag van de rechthebbende of

    voor het verzetten dan wel verschikken van lijkkisten,

  • 3.

    Voor het opgraven van een urn/asbus wordt geheven: € 260,-

  • 4.

    Voor het openen en weer sluiten van een graf wordt geheven: € 360,-

  • 5.

    Voor het, na opgraven, herbegraven in een ander graf wordt het recht

    geheven zoals aangegeven in Hoofdstuk 2.

Artikel 12 Bijzetten van asbussen en urnen

  • 1.

    Voor het bijzetten van een urn in een urnennis wordt geheven: € 170,-

  • 2.

    Voor het bijzetten van een urn in een graf wordt geheven: € 240,-

  • 3.

    Voor het bijzetten van een tweede urn in een urnennis, urnengraf

    of urnenheuvel wordt geheven: € 240,-

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering
van 10 november 2011
De griffier,
K.E. Driehuijs
De voorzitter,
P.I. Broertjes