Regeling vervallen per 30-01-2014

Verordening op de heffing en de invordering van Precariobelasting 2013

Geldend van 30-11-2012 t/m 29-01-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van Precariobelasting 2013

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Hilversum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 25 september 2012;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

Vaste standplaats: een standplaats waarbij een vergunning voor een periode van twee jaren is afgegeven;

Incidentele standplaats: een standplaats welke niet een vaste standplaats is;

Jaar: een kalenderjaar;

Kwartaal: een kalenderkwartaal

Maand: een kalendermaand;

Week een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

Dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

Vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie

opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voor-werpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2

Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3

Belastingplicht

  • 1.

    De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie die dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoelt in het eerst lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4

Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • 1.

    Voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;

  • 2.

    Voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • 3.

    Voorwerpen, wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toe-ristenbond ANWB en andere overeenkomstige instellingen;

  • 4.

    Voorwerpen, welke uitsluitend gebezigd worden voor weldadige doeleinden;

  • 5.

    Buizen in de grond tot het lozen van fecaliën, huishoud- of hemelwater;

  • 6.

    Rolluikkasten en alarminstallaties.

Artikel 5

Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven met inachtneming van het in deze verordening bepaalde en naar de maatstaven en tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 6

Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieven-tabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in art. 1 wordt voor de berekening van precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor voorwerpen wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

      b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

7.Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

Artikel 7

Belastingtijdvak

  • 1.

    In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de ver-gunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2.

    In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneen-gesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 8

Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schrif-telijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisge-ving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 9

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en

de invordering van precariobelasting.

Artikel 10

Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijd-vak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ont-heffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Aanslagen van € 10,- of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige vol-zin, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.

Artikel 11

Termijnen van betaling

  • 1.

    De aanslag moet worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moet de precario-belasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen veertien dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 3.

    In afwijking in zoverre van voorgaande leden met betrekking tot de incidentele aanslagen betreffende bouwmaterialen, containers, standplaatsen en terrassen, geldt in geval het to-taalbedrag van de op één aanslag verschuldigde bedrag door middel van automatische be-talingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschre-ven, dat de aanslag moet worden betaald in één termijn en vervalt twee maanden na de dag-tekening van het aanslagbiljet.

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande gestelde termij-nen.

Artikel 12

Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt géén kwijtschelding verleend.

Artikel 13

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening Precariobelasting 2012" van 9 november 2011, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien ver- stande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2013.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening Precariobelasting 2013"

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van

14 november 2012

De griffier, De voorzitter,

K.E. Driehuijs P.I. Broertjes

Tarieventabel

behorende als onderdeel bij de "Verordening Precariobelasting 2013"

Hoofdstuk 1

Algemeen

1.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen waar-voor in de volgende hoofdstukken geen afzonderlijk tarief is opgenomen:

1.1.1.

per m, gemeten over de langste zijde, per dag

€.

0,41

1.1.1.2

per m, gemeten over de langste zijde, per week

€.

1,20

1.1.1.3.

per m, gemeten over de langste zijde, per maand

€.

2,82

1.1.1.4.

per m, gemeten over de langste zijde, per kwartaal

€.

3,77

1.1.1.5. (160)

per m, gemeten over de langste zijde, per jaar

€.

18,54

Hoofdstuk 2

Bouwmaterialen en dergelijke

2.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van bouwmaterialen:

2.1.1

per m2, per maand

€.

8,25

2.1.2.

per m2, per kwartaal

€.

19,61

2.1.3.

per m2, per jaar

€.

82,00

Hoofdstuk 3

Leidingen, kabels en buizen

3.1. (167)

Het tarief bedraagt voor het hebben van leidingen, kabels en buizen, andere dan bedoeld in onderdeel, per meter, per jaar:

€.

4,76

Hoofdstuk 4

Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen

van motorbrandstoffen, olie, lucht of water

4.1.

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

4.1.3.

een pompheuvel, per m2, per jaar

€.

457,18

4.1.4. (168)

een tank voor motorbrandstof, olie, lucht of water,

per m2, per jaar

€.

9,53

Hoofdstuk 5

Aankondigingsborden/Reclameborden

5.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van reclame- of

andere aankondigingsborden over de frontoppervlakte:

5.1.1.1

per 0,5 m2, per maand

€.

4,43

5.1.1.2. (161)

per 0,5 m2, per jaar

€.

46,91

Hoofdstuk 6

vervallen

Hoofdstuk 7

Terrassen

7.1

Het tarief bedraagt, inzake lokatie

klasse 1 (centrum/pentergebied binnenstad),

voor het op of boven een terras hebben van:

7.1.1.

banken, tafeltjes, stoelen e.d., per stuk (m2), per jaar

€.

41,09

7.2

Het tarief bedraagt, inzake lokatie

klasse 2 (binnenstad/stedelijk gebied),

voor het op of boven een terras hebben van:

7.2.1

banken, tafeltjes, stoelen e.d., per stuk (m2), per jaar

€.

29,62

7.3

Het tarief bedraagt, inzake lokatie

klasse 3 (buitengebied),

voor het op of boven een terras hebben van:

7.3.1.

banken, tafeltjes, stoelen e.d., per stuk (m2), per jaar

€.

17,75

Hoofdstuk 8

Overige voorwerpen

8.1.

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

8.1.1 (174)

een telefooncel of telefoonkap, per stuk, per jaar

€.

680,53

8.1.2 (173)

een luifel, serre, uitbouw, etalage, per m2, per jaar

€.

18,54

Containers

8.1.3.

een container, per m2, per dag

€.

0,62

8.1.3.1

een container, per m2, per week

€.

1,87

8.1.3.2

een container, per m2, per maand

5,28

8.1.3.3 (180)

een container, per m2, per jaar

€.

65,07

8.1.4

een wel- of zak-, zink-, vergaar-, vulput en dergelijke,

per stuk, per jaar

€.

19,02

8.1.5

een watermeterkist, een kastje voor elektriciteitsmeter, voor rolfilms en dergelijke, per stuk, per jaar

€.

31,72

8.1.6 (172)

een vlag, lantaarn, per stuk, per jaar

€.

23,01

8.1.7

een, hek of afrastering, per m, per jaar

€.

31,72

8.1.9 (177)

een markies of zonnescherm, per m2, per jaar

€.

18,54

8.1.10

een uitstalkast en dergelijke, per m2, per jaar

€.

31,72

8.1.11

uitgestalde zaken langs, voor en aan gevels:

8.1.12.1

per m2, per dag

€.

1,59

8.1.12.2

per m2, per week

€.

4,76

8.1.12.3

per m2, per maand

€.

16,20

8.1.12.4 (163)

per m2, per jaar

€.

114,55

8.1.12.5

bulkvergunning voor het plaatsen van

minimaal 24 containers per jaar

€.

2.158,99

8.1.13

spoorrails, per meter, per jaar

€.

4,76

8.1.14 (170)

bloembak/pot, per m2, per jaar

€.

27,23

8.1.15 (171)

mast, paal, per stuk, per jaar

€.

6,65

8.1.16 (164)

rijwielrek of -blok per m2, per jaar

€.

36,93

8.1.17 (162)

verwijzingsbord t.b.v. van bedrijven, per bord, per jaar

€.

45,80

8.1.18

Incidentele standplaatsen o.a.: kiosken, kramen, wagens, tenten, etc. voor de verkoop van waren, alsmede voor het uitstallen van goederen, uitgezonderd het plaatsen of uit-stallen daarvan op marktplaatsen gedurende aangewezen marktdagen, per m2:

8.1.18.1

per dag

€.

1,59

8.1.18.2

per week

€.

4,76

8.1.18.3

per maand

€.

16,67

8.1.18.4

Vaste standplaatsen per m2, per jaar:

8.1.18.5

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 1

19,07

8.1.18.6

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 2

€ 

38,14

8.1.18.7

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 3

€ 

57,21

8.1.18.8

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 4

76,28

8.1.18.9

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 5

€ 

95,35

8.1.18.10

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 6

€ 

114,42

8.1.19

een balkon/uitbouw, niet t.b.v. bedrijfsmatige activiteiten, per m2, per jaar

€.

6,35

8.1.20 (178)

spandoek, per strekkende meter, per jaar

€.

62,38

8.1.21 (179)

een ligplaats voor een woonschip en bedrijfsvaartuigen,

per vaartuig, per jaar,

€.

320,96

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

Van 14 november 2012,

de griffier, de voorzitter,

K.E. Driehuijs P.I. Broertjes