Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van Hondenbelasting 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van Hondenbelasting 2014

De raad van de gemeente Hilversum;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d 3 september 2013;

RAADSVOORSTEL

raadsvergadering:

13 november 2013

onderwerp:

Verordening Hondenbelasting 2014

bijlage:

ontwerpbesluit

datum:

gemeenteblad I nr.:

agenda nr.:

Aan de gemeenteraad,

Voor u ligt het voorstel tot herziening van de tarieven betreffende de hondenbelasting voor het belastingjaar 2014. De hondenbelasting is een zogenaamde ongebonden heffing. De opbrengst

komt derhalve ten goede aan de algemene middelen van de gemeente.

Voorgesteld wordt om de tarieven aan te passen met de inflatiecorrectie van 2%.

Voorstel

Wij stellen u voor:

het bijgevoegde ontwerp van de Verordening Hondenbelasting 2014 inclusief bijbehorende tarieven vast te stellen.

Burgemeester en wethouders van Hilversum,

de secretaris de burgemeester

I.C. de Vries P.I. Broertjes

RAADSBESLUIT

BESLUIT:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van Hondenbelasting 2014

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

  • 1. De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

    • a.

      die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

    • b.

      die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

    • c.

      die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsin-richting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

    • d.

      die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden;

    • e.

      waarvan de houder een voor zijn hond geldend diploma, afgegeven door de Koninklijke Nederlandse Politiehondenvereniging, kan tonen;

    • f.

      die door de "Stichting sociale honden, voor gehandicapten Nederland" als gehandicapten-hond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld.

  • 2. De vrijstelling bedoelt onder e van het eerste lid, is alleen van toepassing, indien de houder zich heeft verbonden de desbetreffende hond met een geleider, aan wiens bevelen de hond gehoorzaamt, op aanvraag aan de politie ter beschikking te stellen.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

1.

De belasting bedraagt per belastingjaar:

a.voor een eerste hond

€ 96,36

b.voor een tweede hond

€ 161,52

c.voor iedere hond boven het aantal van twee

€ 221,52

In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels, die zijn geregistreerd bij de Raad van Beheer op kynologisch gebied in Nederland, per kennel.

€ 246,60

2.

Aanslagen van € 10,- of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Aangifte

  • 1. Indien in de loop van het belastingjaar de belastingplicht ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige bin-nen veertien dagen na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in art. 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeen-tewet bedoelde gemeenteambtenaar verzoeken om te worden uitgenodigd tot het doen van aan-gifte.

  • 2. De belastingplichtige die niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar is uitgenodigd tot het doen van aangifte of aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen veertien dagen na afloop van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een ver-zoek in te dienen om te worden uitgenodigd tot het doen van aangifte.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter za- ke van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectie- velijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de be-lastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1.

    De aanslagen die worden opgelegd in het belastingjaar waarop zij betrekking hebben, moeten worden betaald uiterlijk drie maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aan-slagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,-, doch minder is dan € 5.000,-, en zolang de verschuldigde be-dragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingplichtige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3.

    Verzoeken om machtigingen voor een automatische incasso moeten uiterlijk drie weken na dagtekening van de aanslag door de gemeente ontvangen zijn. Verzoeken na die datum zullen het jaar erop na akkoord bevinding in werking treden.

  • 4.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt géén kwijtschelding verleend, met uitzondering van de houder van de eerste hond die voldoet aan de kwijtscheldingsvereisten van de Leidraad invordering Gemeentelijke belastingen.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening Hondenbelasting 2013”, vastgesteld bij raadsbesluit van 14 november 2012, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als de "Verordening Hondenbelasting 2014".

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 13 november 2013,

De griffier, De voorzitter,

K.E. Driehuijs P.I. Broertjes