Verordening Individuele inkomenstoeslag Hilversum 2016

Geldend van 11-03-2016 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Hilversum,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 januari 2016;

gelet op artikel 8, lid 1 aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;

BESLUIT:

Verordening Individuele inkomenstoeslag Hilversum 2016

vast te stellen.

Artikel 1. Begrippen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a- individuele inkomenstoeslag: toeslag als bedoeld in artikel 36 van de Participatiewet

b- inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene bijstand;

c- peildatum: datum waartegen een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt;

d- referteperiode: een onafgebroken periode van drie jaar voorafgaand aan de peildatum.

Artikel 2. Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3. Langdurig laag inkomen

  • 1. Een persoon heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm (als niet kostendeler).

  • 2. Tevens wordt als langdurig laag inkomen aangemerkt het inkomen dat gedurende de referteperiode hoger is dan de toepasselijke bijstandsnorm (als niet kostendeler), indien dat meerdere inkomen is aangewend ter aflossing van een schuldenlast.

  • 3. In afwijking van de vorige leden wordt voor de alleenstaande ouder onder toepasselijke bijstandsnorm verstaan: de bijstandsnorm voor een alleenstaande plus 20 procent van de bijstandsnorm voor gehuwden.

Artikel 4. Hoogte individuele inkomenstoeslag

  • 1. Een individuele inkomenstoeslag bedraagt per kalenderjaar:

    • a.

      € 403,- voor een alleenstaande;

    • b.

      € 503,- voor een alleenstaande ouder;

    • c.

      € 604,- voor gehuwden.

  • 2. Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.

  • 3. Voor toepassing van het eerste en tweede lid is de situatie op de peildatum bepalend.

  • 4. De bedragen genoemd in het eerste lid worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.

Artikel 5. beleid en financiën

  • 1. Het college stelt in beleidsregels aanvullende bepalingen vast met betrekking tot de uitvoering van deze verordening;

  • 2. Het college zendt periodiek aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid van het beleid;

Artikel 6. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere individuele gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening als toepassing van deze verordening tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 7. Intrekken oude verordening

De “Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Hilversum 2015” wordt ingetrokken.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2016.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele inkomenstoeslag Hilversum 2016.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering

van 24 februari 2016,

De griffier, De voorzitter,

P.van Ruitenbeek P.I. Broertjes

Toelichting Verordening individuele inkomenstoeslag Hilversum 2016

Algemeen

Per 1 januari 2015 is de individuele inkomenstoeslag in de plaats gekomen van de langdurigheidstoeslag. De individuele inkomenstoeslag is evenals de langdurigheidstoeslag niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor bepaalde personen die langdurig een laag inkomen hebben en daarbij, gelet op de omstandigheden van die persoon, geen uitzicht hebben op inkomensverbetering (artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet).

Het is aan de gemeenteraad overgelaten om daarbij invulling te geven aan de hoogte van de toeslag en de duur van de referteperiode. De verplichting daartoe is vastgelegd in artikel 9 PW. Om daaraan uitvoering te geven heeft de gemeenteraad op 5 november 2014 de ‘Verordening Individuele Inkomenstoeslag Hilversum 2015’ vastgesteld.

De individuele inkomenstoeslag en voorheen de langdurigheidstoeslag worden toegekend tegen een peildatum. Zaken die ná de peildatum gebeuren hebben geen betekenis voor het recht op een dergelijke toeslag. Wie op een datum gelegen vóór 1 januari 2015 op basis van de toepasselijke verordening recht had op langdurigheidstoeslag, behoudt dat onverkort, ongeacht of hij voldoet aan de voorwaarden die per 1 januari 2015 zijn gesteld in artikel 36 van de Participatiewet en deze verordening. Toekenning van het recht op individuele inkomenstoeslag tegen een datum gelegen op of ná 1 januari 2015 is uitsluitend mogelijk als wordt voldaan aan de in artikel 36 van de Participatiewet en deze verordening opgenomen voorwaarden.

Alleen de bepalingen die om een nadere toelichting vragen worden hier behandeld. Begrippen die al zijn omschreven in de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) of de Gemeentewet worden niet afzonderlijk gedefinieerd in deze verordening.

Aanleiding nieuwe verordening

De gemeenteraad heeft op 16 december 2015 ingestemd met het voorstel om de inkomensgrens per 1 januari 2016 te verhogen tot 110 procent van de toepasselijke bijstandsnorm (zonder toepassing van de kostendelersnorm). Dit was 100 procent van de bijstandsnorm. Aanleiding voor die verhoging vormden de inkomenseffectrapportage en de armoedemonitor die in 2015 door onderzoeksbureau KWIZ zijn gemaakt, alsmede de wens om het bestaande beleid te vereenvoudigen en regelingen te bundelen. In dat verband is vastgesteld dat de individuele inkomenstoeslag en de regeling duurzaam overlap vertonen en dat het gewenst is tot harmonisering te komen. Eerste stap in dat proces vormt het gelijkschakelen van de inkomensgrens op 110 procent van de bijstandsnorm (zonder kostendelers).

Datum inwerkingtreding, intrekking oude regeling en overgangsrecht

De onderhavige Verordening vervangt de ‘oude’ Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Hilversum 2015. Omdat op 16 december 2015 besloten is de inkomensgrens per 1 januari 2016 te verhogen dient terugwerkende kracht verbonden te worden aan de inwerkingtreding. Gelet op het begunstigende karakter van deze wijzigingen en het belang dat is verbonden aan de aanvullende inkomensondersteuning voor mensen die langdurig een inkomen op het sociaal minimum hebben bestaan hier geen overwegende juridische bezwaren tegen.

Artikel 1. Begrippen

Inkomen

Met inkomen wordt bedoeld het inkomen zoals bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet. In afwijking hiervan wordt algemene bijstand voor de beoordeling van het recht op individuele inkomenstoeslag ook in aanmerking genomen als inkomen. Bijzondere bijstand wordt niet als inkomen in aanmerking genomen. De individuele inkomenstoeslag is een vorm van bijzondere bijstand. Een eerder verstrekte langdurigheidstoeslag die op grond van de WWB is verstrekt voor 1 januari 2015 en de individuele inkomenstoeslag worden buiten beschouwing bij de vaststelling van het inkomen.

Peildatum

Het gaat om de aanvraagdatum waarop een persoon een langdurig een laag inkomen heeft, geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet en, gelet op de omstandigheden van die persoon, geen uitzicht op inkomensverbetering heeft. De peildatum komt meestal overeen met de aanvraagdatum. De peildatum kan in beginsel niet liggen vóór de dag waarop een persoon zich heeft gemeld om individuele inkomenstoeslag aan te vragen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Dit volgt uit artikel 44, eerste lid, van de Participatiewet en de jurisprudentie rondom dit onderwerp in het kader van de Wet werk en bijstand (WWB).

Artikel 2. Indienen verzoek

In artikel 36, lid 1 van de Participatiewet wordt gesproken van het indienen van een verzoek. Om onduidelijkheden te voorkomen bepaalt dit artikel van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 3. Langdurig laag inkomen

Langdurig

De door de gemeenteraad vastgestelde langdurige periode voorafgaand aan de peildatum, wordt aangeduid als referteperiode. De referteperiode is vastgesteld in artikel 1 van deze verordening en bedraagt drie jaar.

Laag inkomen

Een inkomen is laag als het niet hoger is dan 110 % van de toepasselijke bijstandsnorm (als niet kostendeler).

De te hanteren norm van 110% van de toepasselijke bijstandsnorm (als niet kostendeler) kan worden verhoogd indien het meerdere inkomen is aangewend ter aflossing van een schuldenlast in het kader van een minnelijke regeling of een opgelegde schuldregeling op grond van de wet Schuldsanering Natuurlijke Personen.

Per 1 januari 2015 is de bijstandsnorm voor een alleenstaande ouder verlaagd van 70% naar 50% van de bijstandsnorm voor gehuwden. Ter compensatie is het kindgebonden budget verhoogd. De inkomensgrens voor alleenstaande ouders blijft echter gehandhaafd op 110% van de ‘oude’ norm (90% van de norm voor gehuwden). Daarmee wordt voorkomen dat alleenstaande ouders die voorheen een inkomen hadden net onder de inkomensgrens, nu hun aanspraak verliezen omdat ze er net boven zitten.

Artikel 4. Hoogte individuele inkomenstoeslag

Bij de hoogte van de individuele inkomenstoeslag wordt onderscheid gemaakt tussen een alleenstaande, een alleenstaande ouder en gehuwden.

Gehuwden

Bij gehuwden moet in het oog worden gehouden dat het recht op individuele inkomenstoeslag de gehuwden gezamenlijk toekomt. Worden personen op de peildatum als gehuwden aangemerkt, dan moeten beide gehuwden voldoen aan de voorwaarden van artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet. Voldoet één van hen niet aan deze voorwaarden, dan bestaat voor beiden geen recht op individuele inkomenstoeslag.

Is één van de echtgenoten uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag, anders dan vanwege het niet voldoen aan de voorwaarden van artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, dan komt de rechthebbende partner wel in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag. Het gaat hier om een partner die op een van de in artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet genoemde gronden geen recht heeft op bijstand. Als slechts één partner recht heeft op individuele inkomenstoeslag, komt deze rechthebbende partner in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden. Dat is geregeld in het tweede lid.

Wijziging leefvorm

De leefvorm (alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwd) van een persoon kan wijzigen binnen de referteperiode. Dit is bijvoorbeeld het geval indien gehuwden individuele inkomenstoeslag aanvragen, maar zij over een gedeelte van de referteperiode als alleenstaande moeten worden aangemerkt. Personen moeten dan ook over dat deel van de referteperiode aan de voorwaarden voldoen om voor individuele inkomenstoeslag in aanmerking te komen. Gehuwden moeten immers zowel gezamenlijk als afzonderlijk aan de voorwaarden voldoen.

Indexering

In het vierde lid is een indexeringsbepaling opgenomen. Deze bepaling voorkomt dat de verordening telkens opnieuw moet worden vastgesteld, enkel voor indexatie van de bedragen. Het is van belang de nieuwe bedragen (na indexatie) duidelijk te communiceren. Indexering vindt plaats overeenkomstig de berekening die jaarlijks wordt gemaakt door ‘Schulinck’ op basis van de CBS-gegevens. Voor 2016 bedraagt het prijsindexcijfer 0,6%. De bedragen die in deze verordening zijn opgenomen zijn de bedragen over 2016.

Artikel 5. Beleid en financiën

De rapportage van het college aan de gemeenteraad vormt in beginsel onderdeel van de gemeentelijke informatie- en verantwoordingscyclus. Zo nodig kan het college besluiten aanvullende rapportages op te stellen.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Niet alle denkbare situaties kunnen worden geregeld in deze verordening. Om die reden is een hardheidsclausule zinvol. Het betreft in de regel gevallen, waarbij men materieel in vergelijkbare omstandigheden verkeert als rechthebbenden, maar men, gelet op de regels, toch niet in aanmerking komt voor de inkomenstoeslag.

Artikel 7. Intrekking oude verordening

De ‘Verordening individuele Inkomenstoeslag Participatiewet Hilversum 2015’ wordt ingetrokken. De formulering is conform het zgn. ‘100-ideeënboekje’ van de VNG.

Artikel 8. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze Verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking. Weliswaar wordt de Verordening vastgesteld in de raadsvergadering van 24 februari 2016, de datum van inwerkingtreding ligt altijd na het moment van bekendmaking. De intentie is de verordening toe te passen op besluiten die vanaf 1 januari 2016 worden genomen. Om die reden is bepaald dat de Verordening na bekendmaking terugwerkende kracht heeft tot en met 1 januari 2016. Het betreft een voor burgers begunstigende maatregel, zodat terugwerkende kracht voor burgers geen belastende effecten heeft.