Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening Handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010

Geldend van 16-04-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening Handhaving Wet werk en bijstand en Wet investeren in jongeren 2010

De raad van de gemeente Hilversum,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 19 januari 2010;

gelet op de artikel 8a van de Wet Werk en Bijstand, artikel 12 lid 1 onder c van de Wet Investeren in Jongeren en artikel 147 lid 1 van de Gemeentewet;

overwegende dat de gemeenteraad op grond van het bepaalde in artikel 8a van de Wet Werk en Bijstand en artikel 12 lid 1 onder c van de Wet Investeren in Jongeren verplicht is bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van misbruik en oneigenlijk gebruik van deze wetten, alsmede bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand;

BESLUIT:

vast te stellen de:

VERORDENING HANDHAVING WET WERK EN BIJSTAND EN WET INVESTEREN IN JONGEREN 2010

en deze toe te voegen aan het normenkader ten behoeve van de rechtmatigheidcontrole.

Hoofdstuk

Artikel 1: Begrippen.

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Handhaven: bewerkstelligen dat de wet wordt nageleefd.

    • b.

      Fraude: het verwijtbaar informatie achterhouden, of verwijtbaar onjuiste informatie verstrekken, met het doel een (hogere) uitkering te ontvangen anders dan waarop men op grond van juiste en/of volledige informatie recht zou hebben.

    • c.

      Misbruik: het (verwijtbaar) ontvangen van een uitkering in strijd met de wettelijke voorschriften.

    • d.

      Oneigenlijk gebruik: het ontvangen van een uitkering volgens de regels van de wet, maar in strijd met (of buiten) de bedoeling die bij de totstandkoming van die wet heeft bestaan.

    • e.

      Fraudepreventie: het voorkomen van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

    • f.

      Frauderepressie: het reageren op geconstateerde fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet.

    • g.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hilversum.

    • h.

      Raad: de gemeenteraad van de gemeente Hilversum.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Wet werk en bijstand, de Wet Investeren In Jongeren en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2: Het Handhavingplan voor beleid en uitvoering

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen periodiek voor een periode van minimaal 2 jaar een Handhavingplan vast met betrekking tot het handhavingbeleid en de handhavinguitvoering voor het voorkomen en bestrijden van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van de Wet Werk en Bijstand en de Wet Investeren in Jongeren.

  • 2. Het in het eerste lid genoemde plan bevat in ieder geval:

    • a.

      de gemeentelijke visie op handhaving;

    • b.

      de aanpak van de fraudepreventie;

    • c.

      de aanpak van de frauderepressie, inclusief terug- en invordering, afstemming en het doen van

      aangifte bij het Openbaar Ministerie;

    • d.

      concrete doelstellingen voor fraudepreventie en frauderepressie.

  • 3. De uitvoering van de handhaving berust bij het college. Het college doet jaarlijks verslag van de resultaten.

Artikel 3: Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na de bekendmaking.

  • 2. Bij de inwerkingtreding van deze verordening komt de verordening ‘Handhaving Wet Werk en Bijstand’, vastgesteld in de vergadering van 13 april 2005, te vervallen.

Artikel 4: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening Handhaving Wet werk en bijstand en Wet Investeren in Jongeren 2010.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 31 maart 2010,

de griffier, de voorzitter,

K.E. Driehuijs E.C. Bakker

Algemene toelichting

Op grond van artikel 8a WWB (Wet Werk en Bijstand) is de gemeente verplicht om bij verordening regels te stellen voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van bijstand én het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet. Dezelfde verplichting geldt op basis van artikel 12 lid 1 onder c WIJ (Wet Investeren in Jongeren). Aangezien handhavingbeleid en -uitvoering van de handhaving binnen de WWB en WIJ gelijk zijn, is gekozen voor één verordening voor deze twee wetten. Deze verordening is beperkt van opzet en geeft enkel het kader aan. Het Handhavingplan zorgt voor de nadere uitwerking.

Onder handhaving worden alle activiteiten van de gemeente verstaan die erop gericht zijn dat regels worden nageleefd. Handhaving stond vaak gelijk aan fraudebestrijding. Fraudebestrijding sec appelleert echter te eenzijdig aan repressie en genoegdoening, terwijl handhaving meer uitgaat van het bevorderen van de spontane naleving van de wet- en regelgeving in het besef dat deze wet- en regelgeving producten zijn van ons solidair sociaal zekerheidssysteem, waarin een balans tussen enerzijds rechten en anderzijds plichten cruciaal is. Fraude verstoort deze balans en is derhalve maatschappelijk onaanvaardbaar. Fraude ondermijnt het draagvlak voor de sociale zekerheid.

Fraude moet dus zeker ook bestreden worden (frauderepressie). Maar beter nog is om fraude daar waar mogelijk te voorkomen (fraudepreventie). Naast frauderepressie is fraudepreventie in onze visie dan ook onontbeerlijk. Wanneer deze twee activiteiten in een goede onderlinge samenhang worden ingezet in alle fasen van het uitkeringsproces leidt dat tot hoogwaardige handhaving.

Het uiteindelijke doel van hoogwaardig handhaven is dat (potentiële) klanten van Sociale Zaken de wet- en regelgeving uit zichzelf naleven. De kans dat mensen zich spontaan wet en regels houden, wordt groter als zij:

  • 1.

    Goed en tijdig geïnformeerd zijn over hun rechten en plichten;

  • 2.

    De regels, en de controlepraktijk die daaruit voortvloeit, accepteren;

  • 3.

    De pakkans bij overtreding als hoog ervaren;

  • 4.

    Voldoende worden afgeschrikt door opgelegde én uitgevoerde straffen.

Vertaald naar de uitvoeringspraktijk betekent dit dat de afdeling Sociale Zaken klanten en burgers adequaat en vroegtijdig voorlicht, de dienstverlening optimaliseert, fraude snel en gericht detecteert en overtredingen metterdaad sanctioneert. De kunst van hoogwaardig handhaven is dus om deze preventieve en repressieve elementen in samenhang uit te voeren, zodat ze elkaar wederzijds versterken.

Artikelgewijze toelichting:

Artikel 1: Begripsomschrijving

De gehanteerde begrippen die niet nader zijn omschreven zijn identiek aan die in de WWB, WIJ en Awb.

Daarnaast is een aantal begrippen nader omschreven.

Artikel 2: Het Handhavingplan voor beleid en uitvoering.

Het Handhavingplan zorgt voor de concretisering van beleid en uitvoering, waarbij het vooral om de uitvoering zal gaan. De visie wordt organisatorisch vertaald door middel van aandachtsvelden, die zich richten op preventie en repressie.

Preventieve handhaving richt zich met name op vroegtijdige informatieverstrekking en het optimaliseren van de dienstverlening. Repressieve handhaving richt zich met name op vroegtijdige detectie door controle op maat en door daadwerkelijk te reageren op getoond (frauduleus) gedrag. Samen bevorderen deze vier elementen de naleving. Het is de bedoeling de handhaving, aandacht voor de rechtmatigheid, op een hoger niveau te brengen door het inzetten van concrete instrumenten in de vier genoemde aandachtsvelden. Waar mogelijk worden concrete doelstellingen geformuleerd.