Verordening op de heffing en de invordering van Staangeld 2002

Geldend van 14-12-2001 t/m heden

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van Staangeld 2002

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Hilversum;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 oktober 2001, nr..

gelet op artikel 156, tweede lid, onderdeel f en artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b, van

de Gemeentewet;

B E S L U I T:

vast te stellen de:

Verordening op de heffing en de invordering van Staangeld 2002,

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • 1.

    standplaats : een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel h, van de Woningwet (Stb. 1991,439);

  • 2.

    woonwagen: een woonwagen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel e, van de Woningwet;

  • 3.

    huurovereenkomst: de overeenkomst tussen de huurder en de verhuurder van de standplaats ca., waarin de huurbepalingen voor de standplaats zijn geregeld.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "staangeld" wordt een recht geheven voor het hebben van een standplaats voor een woonwagen, daaronder begrepen de diensten die met de standplaats verband houden.

Artikel 3 Belastingplicht

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt geheven van degene die de standplaats heeft. Als degene die de standplaats heeft wordt aangemerkt de hoofdbewoner van de woonwagen. Wie als hoofdbewoner wordt aangemerkt wordt naar de omstandigheden beoordeeld.

Artikel 4 Vrijstelling

Het recht als bedoeld in artikel 2 wordt niet geheven zolang voor de standplaats een huurovereenkomst geldt.

Artikel 5 Belastingtarieven

Het staangeld wordt geheven per maand dat een standplaats wordt ingenomen en bedraagt:

a voor een standplaats van een woonwagencentrum € 73,=

b voor een standplaats met:

  • 1.

    individuele voorzieningen € 34,=

  • 2.

    collectieve voorzieningen € 27,=

  • 3.

    anders dan onder 1 of 2 bedoeld € 18,=

Artikel 6 Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak loopt van 1 juli tot en met 30 juni

Artikel 7 Wijze van heffing

Het recht wordt geheven bij wege van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij het begin van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 vervalt, is het recht verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat tijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, dan wel de vrijstelling genoemd in artikel 4 van toepassing wordt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat belastingtijdvak verschuldigde recht als er in dat belastingtijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. Het staangeld moet worden betaald binnen veertien dagen na de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving en in een termijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval van dagtekening van de schriftelijke kennisgeving na het einde van het belastingtijdvak dat de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de eerste maand volgend op de maand die in de dagtekening van de schriftelijke kennisgeving is vermeld.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van staangeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Machtiging tot overdracht van bevoegdheden

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het wijzigen van de tarieven die zijn opgenomen in deze verordening.

Artikel 12 Nadere regels door het college van bugemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van staangeld.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening staangeld woonwagens Hilversum 1999", van 9 december 1998 , laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 7 juli 1999, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2002.

  • 4. De verordening kan worden aangehaald als "Verordening Staangeld 2002".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van 4 december 2001.
De secretaris, De voorzitter,
J.E. Diepeveen E.C. Bakker