1e Wijziging verordening op de heffing en de invordering van de Precariobelasting 2020. Hilversum

Geldend van 09-07-2020 t/m heden

Intitulé

1e Wijziging verordening op de heffing en de invordering van de Precariobelasting 2020. Hilversum

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Hilversum,

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 12 mei 2020;

gelet op artikel 228 van de Gemeentewet;

besluit:

vast te stellen de:

1e Wijziging verordening op de heffing en de invordering van de Precariobelasting 2020

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

Vaste standplaats: een standplaats waarbij een vergunning voor een periode van twee jaar is afgegeven;

Incidentele standplaats: een standplaats welke niet een vaste standplaats is;

Jaar: een kalenderjaar;

Kwartaal: een kalenderkwartaal;

Maand: een kalendermaand;

Week een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

Dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

Vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2

Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben

van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld

of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3

Belastingplicht

1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie die dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens rechtsopvolger aangemerkt als degene bedoelt in het eerst lid, tenzij blijkt dat hij niet het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft.

Artikel 4

Vrijstellingen

De precariobelasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

1. Voorwerpen, welke ingevolge een wettelijk voorschrift, een overeenkomst of anderszins rechtens moeten worden gedoogd;

2. Voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

3. Voorwerpen, wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de Koninklijke Nederlandse Toe-ristenbond ANWB en andere overeenkomstige instellingen;

4. Voorwerpen, welke uitsluitend gebezigd worden voor weldadige doeleinden zoals nader beschreven in artikel 5 van deze verordening;

5. Buizen in de grond tot het lozen van fecaliën, huishoud- of hemelwater;

6. Rolluikkasten en alarminstallaties;

7. Brievenbussen en telefooncellen;

8. Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van het opladen van accu’s van voertuigen.

Artikel 5

Nader invulling vrijstelling weldadige doeleinden

1. Er is sprake van een activiteit zonder winstoogmerk indien in ieder geval aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

a. De activiteit heeft niet tot doel om financieel gewin te boeken;

b. De activiteit mag inkomsten genereren, maar die inkomsten dienen wel aanwijsbaar in hun geheel ten goede te komen voor de instandhouding van de betreffende activiteit, dan wel in hun geheel te worden bestemd voor weldadige doeleinden als bedoeld onder het vierde lid.

c. De activiteit mag inkomsten genereren, maar de activiteit dient in eerste instantie gericht te zijn op het bijdrage leveren aan de sociale cohesie op straat-, buurt- of wijkniveau, dan wel bijdrage leveren aan de aantrekkelijkheid van het betreffende (winkel)gebied of het uitnodigende imago van de gemeente Hilversum.

2. Onder een activiteit die uitsluitend tot doel heeft een bijdrage te leveren aan de sociale cohesie op straat-, buurt- of wijkniveau wordt in ieder geval verstaan:

a. Een activiteit georganiseerd door een straat-, buurt- of wijkcomité, al dan niet georganiseerd als niet-natuurlijke rechtspersoon, en als zodanig ook bekend bij onze gemeente;

b. Een activiteit georganiseerd door een stichting, vereniging of een natuurlijke rechtspersoon, gericht op opbouwwerk, jeugdwerk, éénmalige sport- of ontspanningsactiviteiten op straat-, buurt- of wijkniveau, en als zodanig ook bekend bij onze gemeente;

3. Onder een activiteit die uitsluitend tot doel heeft een bijdrage te leveren aan de aantrekkelijkheid van het betreffende (winkel)gebied of het imago van de gemeente Hilversum wordt in ieder geval verstaan:

a. Een activiteit georganiseerd door een individuele of groep ondernemer(s)/winkelier(s) ten behoeve van het aantrekkelijk maken van het betreffende (winkel)gebied door middel van verfraaiing in de vorm van bloembakken en/of sierverlichting.

b. Een activiteit georganiseerd door een stichting, een vereniging of een natuurlijke rechtspersoon, gericht op het bijdrage leveren aan het uitnodigende imago van de gemeente Hilversum door middel van een niet-commerciële culturele bijdrage in de vorm van muziek, theater, dans of film.

4. Onder een activiteit die uitsluitend wordt georganiseerd ten behoeve van weldadige doeleinden wordt in ieder geval verstaan:

a. Een activiteit georganiseerd ten behoeve van een stichting, vereniging, fonds of een andere niet-natuurlijke rechtspersoon die erkend is door het Centraal Bureau Fondsenwerving;

b. Een activiteit georganiseerd door een kerkgenootschap of een maatschappelijke instelling ten behoeve van fondswerving voor doelgroepen of acties die ook vallen binnen het werkveld van het betreffende kerkgenootschap, c.q. de betreffende maatschappelijke instellingen.

Artikel 6

Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven met inachtneming van het in deze verordening bepaalde en naar de maatstaven en tarieven die zijn opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

Artikel 7

Berekening van de precariobelasting

1. Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieven-tabel genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

2. Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

3. De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

4. Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning, tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

5. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest voordelige wijze.

6. In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van precariobelasting:

a. indien in de tarieventabel voor voorwerpen wel een weektarief, maar geen dagtarief is opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

b. indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand.

7. Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het belastingtijdvak.

8. Indien uit constatering bij controle of bij aangifte blijkt dat er bij dezelfde belastingplichtige meerdere voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond zijn die elkaar overlappen, zal er alleen precariobelasting worden berekend over het voorwerp met de grootste overlappende oppervlakte, tenzij er sprake is van een terras of bouwplaatsinrichting.

9. Indien uit constatering bij controle of bij aangifte blijkt dat er bij dezelfde belastingplichtige meerdere voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond zijn die overlappen met een terras of bouwplaatsinrichting, zal er alleen precariobelasting worden berekend over het terras of bouwplaatsinrichting. Overige voorwerpen buiten het terras of bouwplaatsinrichting worden als zelfstandige voorwerpen voor de precariobelasting aangeslagen.

Artikel 8

Berekening van de precariobelasting bij terrassen

1. Bij de terrassen genoemd in hoofdstuk 7 van de tarieventabel wordt, indien de belastingplichtige structureel hinder ondervindt als gevolg van de (opbouw) van wekelijkse warenmarkten of evenementen, rekening gehouden met een correctie van de verschuldigde precariobelasting.

2. Onder structurele hinder als bedoeld in lid 1 wordt verstaan het niet of niet geheel kunnen benutten van de terrasoppervlakte zoals vermeld in de terrasvergunning. De structurele hinder wordt geacht één dag per opbouw-, warenmarkt- of evenementendag te duren.

3. De correctie als bedoeld in lid 1 wordt berekend volgens de formule (A/B) * (C/365) * 100%, waarbij:

A = verlies aantal m2;

B = aantal m2 volgens de terrasvergunning;

C = aantal dagen per jaar structurele hinder.

Artikel 9

Belastingtijdvak

1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 10

Wijze van heffing

1. De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 11

Tijdstip ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang.

1. In de gevallen bedoeld in artikel 8, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

2. In de gevallen bedoeld in artikel 8, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde van het belastingtijdvak.

3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

4. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

5. Aanslagen van € 10,- of minder worden niet opgelegd. Voor de toepassing van de vorige volzin, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen aangemerkt als één aanslag.

Artikel 12

Termijnen van betaling

1. De aanslag moet worden betaald binnen 60 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

2. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moet de precariobelasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

a. mondeling wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving;

b. schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending ervan, binnen 14 dagen na de dagtekening van de kennisgeving.

3. In afwijking in zoverre van voorgaande leden met betrekking tot de incidentele aanslagen betreffende bouwmaterialen, containers, standplaatsen en terrassen, geldt in geval het totaalbedrag van de op één aanslag verschuldigde bedrag door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslag moet worden betaald in één termijn en vervalt 60 dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.

4. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande gestelde termijnen.

Artikel 13

Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt géén kwijtschelding verleend.

Artikel 14

Inwerkingtreding en citeertitel

1. De "Verordening Precariobelasting 2020" van 13 november 2019, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2020.

3. Deze verordening kan worden aangehaald als de "1e Wijziging verordening Precariobelasting 2020"

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering

van 1 juli 2020,

De griffier, De voorzitter,

P.M.H. van Ruitenbeek P.I. Broertjes

Tarieventabel

behorende als onderdeel bij de "1e Wijziging verordening Precariobelasting 2020"

Hoofdstuk 1

Algemeen

 
 
 
 
 
 

1.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van voorwerpen waarvoor in de volgende hoofdstukken geen afzonderlijk tarief is opgenomen:

 
 

1.1.1.

per m, gemeten over de langste zijde, per dag

0,47

1.1.1.2

per m, gemeten over de langste zijde, per week

1,33

1.1.1.3.

per m, gemeten over de langste zijde, per maand

3,15

1.1.1.4.

per m, gemeten over de langste zijde, per kwartaal

4,21

1.1.1.5. (160)

per m, gemeten over de langste zijde, per jaar

20,70

 
 
 
 

Hoofdstuk 2

Bouwmaterialen en dergelijke

 
 
 
 
 
 

2.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van bouwmaterialen:

 
 

2.1.1

per m2, per maand

9,22

2.1.2.

per m2, per kwartaal

21,90

2.1.3.

per m2, per jaar

91,62

 
 
 
 

Hoofdstuk 3

VERVALLEN

 
 

Hoofdstuk 4

Installaties voor het al dan niet automatisch aftappen van motorbrandstoffen, olie, lucht of water

 
 
 
 
 
 

4.1.

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

 
 

4.1.3.

een pompheuvel, per m2, per jaar

510,86

4.1.4. (168)

een tank voor motorbrandstof, olie, lucht of water,

per m2, per jaar

10,65

 
 
 
 

Hoofdstuk 5

Aankondigingsborden/Reclameborden

 
 
 
 
 
 

5.1

Het tarief bedraagt voor het hebben van reclame- of andere aankondigingsborden over de frontoppervlakte:

 
 

5.1.1.1

per 0,5 m2, per maand

 

Nihil

5.1.1.2. (161)

per 0,5 m2, per jaar

 

Nihil

 
 
 
 

Hoofdstuk 6

VERVALLEN

 
 
 
 
 
 

Hoofdstuk 7

Terrassen

 
 

7.1 (191)

Het tarief bedraagt, inzake lokatie

klasse 1 (centrum/pentergebied binnenstad),

voor het op of boven een terras hebben van:

 
 

7.1.1.

banken, tafeltjes, stoelen e.d., per stuk (m2), per jaar

 

Nihil

7.2 (192)

Het tarief bedraagt, inzake lokatie

klasse 2 (binnenstad/stedelijk gebied),

voor het op of boven een terras hebben van:

 
 

7.2.1

banken, tafeltjes, stoelen e.d., per stuk (m2), per jaar

 

Nihil

7.3 (193)

Het tarief bedraagt, inzake lokatie

klasse 3 (buitengebied), 

voor het op of boven een terras hebben van:

 
 

7.3.1.

banken, tafeltjes, stoelen e.d., per stuk (m2), per jaar

 

Nihil

Hoofdstuk 8

Overige voorwerpen

 
 
 
 
 
 

8.1.

Het tarief bedraagt voor het hebben van:

 
 
 
 
 
 

8.1.2 (173)

een luifel, serre, uitbouw, etalage, per m2, per jaar

 

Nihil

 
 
 
 
 

Containers

 
 

8.1.3.

een container, per m2, per dag

0,69

8.1.3.1

een container, per m2, per week

2,08

8.1.3.2

een container, per m2, per maand

5,89

8.1.3.3 (180)

een container, per m2, per jaar

72,70

 
 
 
 

8.1.4

een wel- of zak-, zink-, vergaar-, vulput en dergelijke,

per stuk, per jaar

21,25

 
 
 
 

8.1.5

een watermeterkist, een kastje voor elektriciteitsmeter, voor rolfilms en dergelijke, per stuk, per jaar

35,43

 
 
 
 

8.1.6 (172)

een vlag, lantaarn, per stuk, per jaar

 

Nihil

 
 
 
 

8.1.7

een, hek of afrastering, per m, per jaar

 

Nihil

 
 
 
 

8.1.9 (177)

een markies of zonnescherm, per m2, per jaar

 

Nihil

 
 
 
 

8.1.10

een uitstalkast en dergelijke, per m2, per jaar

 

Nihil

 
 
 
 

8.1.11

uitgestalde zaken langs, voor en aan gevels:

 
 

8.1.12.1

per m2, per dag

1,78

8.1.12.2

per m2, per week

5,32

8.1.12.3

per m2, per maand

 

Nihil

8.1.12.4 (163)

per m2, per jaar

 

Nihil

 
 
 
 

8.1.12.5

jaarbulkmelding voor het plaatsen van

minimaal 24 containers per jaar 

2.365,26

 
 
 
 

8.1.13

spoorrails, per meter, per jaar

 

Nihil

 
 
 
 

8.1.14 (170)

bloembak/pot, per m2, per jaar

 

Nihil

 
 
 
 

8.1.15 (171)

mast, paal, per stuk, per jaar

 

Nihil

 
 
 
 

8.1.16 (164)

rijwielrek of -blok per m2, per jaar

 

Nihil

 
 
 
 

8.1.17 (162)

verwijzingsbord t.b.v. van bedrijven, per bord, per jaar

 

Nihil

 
 
 
 

8.1.18

Incidentele standplaatsen o.a.: kiosken, kramen, wagens, tenten, etc. voor de verkoop van waren, alsmede voor het uitstallen van goederen, uitgezonderd het plaatsen of uitstallen daarvan op markt-plaatsen gedurende aangewezen marktdagen, per m2:

 
 

8.1.18.1

per dag

1,78

8.1.18.2

per week

5,32

8.1.18.3

per maand

18,60

 
 
 
 

8.1.18.4

Vaste standplaatsen per m2, per jaar:

 
 

8.1.18.5 (181)

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 1

 

Nihil

8.1.18.6 (182)

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 2

 

Nihil

8.1.18.7 (183)

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 3

 

Nihil

8.1.18.8 (184)

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 4

 

Nihil

8.1.18.9 (185)

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 5

 

Nihil

8.1.18.10 (186)

Als het aantal wekelijkse verkoopdagen in de vergunning is bepaald op 6

 

Nihil

8.1.19 (187)

een balkon/uitbouw, niet t.b.v. bedrijfsmatige activiteiten, per m2, per jaar

 

Nihil

 
 
 
 

8.1.20 (178)

spandoek, per strekkende meter, per jaar

 

Nihil

 
 
 
 

8.1.21 (179)

een ligplaats voor een woonschip en bedrijfsvaartuigen,

per vaartuig, per jaar,

358,66

 
 
 
 

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 1 juli 2020.

de griffier, de burgemeester,

P.M.H. van Ruitenbeek P.I. Broertjes

Ondertekening