Regeling vervallen per 30-03-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent de rechtspositie van raads- en commissieleden (Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Hoeksche Waard 2019)

Geldend van 24-07-2019 t/m 29-03-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent de rechtspositie van raads- en commissieleden (Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Hoeksche Waard 2019)

De raad van de gemeente Hoeksche Waard;

gelezen het voorstel van de agendacommissie van 25 maart;

gelet op de artikelen 95, eerste en tweede lid, 96, eerste en tweede lid, en 97, 98, 99 van de Gemeentewet en [de ]artikel[en] [3.1.1, vijfde lid,] 3.1.3, eerste lid[, 3.1.4, eerste lid, 3.1.8, eerste lid, 3.1.9, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.4.1, eerste lid, en 3.4.2] en 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Hoeksche Waard 2019.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissielid: lid van een commissie als bedoeld in de artikelen 82, 83 en 84 van de Gemeentewet, dat niet tevens raadslid is of ambtenaar die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd.

  • b.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

  • c.

    raadslid: lid van de gemeenteraad.

Artikel 2a. Vergoeding voor de werkzaamheden van raadsleden

(gereserveerd)

Artikel 2b. Vergoeding voor de werkzaamheden van commissieleden

Commissieleden ontvangen per bijgewoonde vergadering van een commissie een vergoeding overeenkomstig artikel 3.4.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers. Dit betreft de vergaderingen ter voorbereiding van de besluitvorming, te weten de beeldvormende, oordeelsvormende en oriënterende vergaderingen.

Artikel 3. Toelage raadslid onderzoekscommissie en vertrouwens commissie

  • 1. Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van bedrag € 120 per maand.

  • 2. Een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, zoals de vertrouwenscommissie wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend van bedrag van € 120) per maand.

Artikel 4a. Reiskosten raads- en commissieleden voor reizen binnen de gemeente

Een raads- of commissielid kan, op basis van de Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, aanspraak maken op een vergoeding van:

  • a.

    Reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de gemeenteraad en commissies (zoals opgenomen in de Verordening op de raadscommissie), en

  • b.

    Reis- en verblijfskosten voor reizen binnen de gemeente gemaakt voor de uitoefening van de functie.

Artikel 4b. Reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden voor reizen buiten de gemeente

  • 1. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet worden aan een raads- of commissielid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt .

  • 2. Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente, ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur, worden aan een raadslid of commissielid bij gebruik van eigen auto tevens de parkeer-, veer- en tolkosten vergoed;

  • 3. Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 4. Als een raadslid of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 5. De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raadslid of commissielid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 5. Nadere regels niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- en commissieleden

  • 1. Een raads- of commissielid dat wil deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van zijn functie als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dient daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2. Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3. De griffier beslist op de aanvraag op basis van bewijsstukken, overeenkomstig het tweede en derde lid.

  • 4. In voorkomende gevallen beslissen de fractievoorzitters van alle in de raad vertegenwoordigde politieke groeperingen op basis van meerderheid van stemmen.

Artikel 6. Informatie- en communicatievoorzieningen

  • 1. Een raads- of commissielid tekent een bruikleenovereenkomst wanneer hem ten laste van de gemeente voor de duur van de uitoefening van zijn functie informatie- en communicatievoorzieningen (een IPad) ter beschikking worden gesteld bedoeld in artikel 3.3.2 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2. Een raads- of commissielid levert na beëindiging van zijn functie de ter beschikking gestelde informatie- en communicatievoorzieningen in bij de gemeente.

Artikel 7. Aanwijzing als eindheffingsbestanddeel

  • 1. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in artikel 13a van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden

  • 2. Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in paragraaf 2 van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de Loonbelasting 1964.

Artikel 8. Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden, bedoeld in artikel 3.4.1 het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 9. Betaling en declaratie van onkosten

  • 1. De betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen vindt plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreekse aan de gemeente toegezonden factuur, of

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen, of

  • 2. Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van bewijsstukken.

  • 3. Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen 3 maanden na factuurdatum of betaling door raads- of commissieleden ingediend bij de griffier.

  • 4. Voor zover van toepassing draagt de gemeente er zorg voor dat de betaling aan raads- of commissieleden binnen 3 maanden na het indienen van de aanvraag wordt overgemaakt.

Artikel 10 Verzekering arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden

  • 1. De raadsleden kunnen op aanvraag eenmaal per jaar een bedrag ter hoogte van het bedrag van de vergoeding van hun werkzaamheden voor één maand ontvangen, waarmee voor het treffen van voorzieningen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

  • 2. Alvorens tot uitbetaling wordt overgegaan dient een bewijsstuk van de gemaakte kosten te worden overgelegd.

  • 3. Dit artikel is niet van toepassing op een vervangend raadslid als bedoeld in artikel X 12 van de Kieswet

Artikel 11. Intrekking oude regeling

De oude Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Hoeksche Waard 2019 wordt ingetrokken.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze verordening wordt geplaatst en heeft terugwerkende kracht tot 1 januari 2019.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Hoeksche Waard 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Hoeksche Waard op 9 juli 2019,

De griffier,

A.P.Oostdijk

De voorzitter,

G. Veldhuijzen