Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent de Wet ruimtelijke ordening (Coördinatieverordening Wro gemeente Hoeksche Waard 2020)

Geldend van 09-07-2020 t/m heden

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent de Wet ruimtelijke ordening (Coördinatieverordening Wro gemeente Hoeksche Waard 2020)

De raad van de gemeente Hoeksche Waard,

gelezen het voorstel van het college d.d. 26 mei 2020;

overwegende dat het gewenst is de coördinatieregeling Wro gemeente Hoeksche Waard 2020 vast te stellen waardoor besluitvorming over ruimtelijke besluiten sneller en duidelijker kan plaatsvinden;

gelet op de artikelen 3.30 van de Wet ruimtelijke ordening en artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet;

besluit:

  • 1.

    De volgende verordening vast te stellen:

Coördinatieverordening Wro gemeente Hoeksche Waard 2020

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: degene die een aanvraag om een omgevingsvergunning en/of een aanvraag om een herziening van een bestemmingsplan of een wijzigings- of uitwerkingsplan indient;

  • b.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • c.

    Besluit: besluit als bedoeld in artikel 3:30, lid 1 van de Wro;

  • d.

    Bestemmingsplan: een plan als bedoeld in artikel 3.1 van de Wro;

  • e.

    Coördineren: het gelijktijdig en in samenhang voorbereiden van besluiten in één gezamenlijke procedure volgens de coördinatieregeling van afdeling 3.6 van de Wro;

  • f.

    Omgevingsvergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2.1 en 2.2 van de Wabo of een fase daarvan als bedoeld in artikel 2.5 Wabo;

  • g.

    Wijzigings- of uitwerkingsplan: een wijzigingsplan respectievelijk uitwerkingsplan als bedoeld in artikel 3.6 van de Wro;

  • h.

    Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

  • i.

    Wro: Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2. Reikwijdte van de verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op het coördineren van de voorbereiding en bekendmaking van een besluit om een bestemmingsplan, uitwerkingsplan of een wijzigingsplan vast te stellen met het besluit over een of meer daarmee samenhangende omgevingsvergunningen, al dan niet met aan de omgevingsvergunning en/of aan het bestemmingsplan gerelateerde vergunningen, besluiten, afwijkingen en ontheffingen, ter verwezenlijking van een onderdeel van het gemeentelijk ruimtelijk beleid.

  • 2. Besluiten die bij een samenloop met een omgevingsvergunning aanhaken en waarvoor een verklaring van geen bedenkingen nodig is van Gedeputeerde Staten en/of de Minister vallen buiten de reikwijdte van deze verordening.

Artikel 3. Vergunningen en ontheffingen die naast de omgevingsvergunning deel uit kunnen maken van de coördinatie met het besluit om een bestemmingsplan, uitwerkingsplan of wijzigingsplan vast te stellen

De voorbereiding van besluiten over onderstaande vergunningen of ontheffingen kunnen gecoördineerd worden met de in artikel 2 genoemde besluiten die de basis vormen voor de toepassing van de coördinatieregeling op grond van deze verordening:

  • a.

    een verkeersbesluit als bedoeld in de Wegenverkeerswet en het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

  • b.

    het besluit tot vaststelling van een hogere waarde als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

Artikel 4. Gevallen waarin besluiten worden gecoördineerd

In de volgende gevallen en onder de volgende condities bevordert het college van burgemeester en wethouders een gecoördineerde voorbereiding van besluiten als bedoeld in artikelen 2 en 3:

  • a.

    het besluit over een omgevingsvergunning die op het moment van indienen op grond van artikel 2.10, lid 1, sub c of artikel 2.11, lid 1 van de Wabo geweigerd zou moeten worden en die slechts op grond van artikel 2.12, lid 1, sub a, onder 3 ° van de Wabo kan worden verleend of het besluit over het bestemmingsplan, het uitwerkingsplan of wijzigingsplan dat de omgevingsvergunning mogelijk maakt, maken ten minste deel uit van de te coördineren besluiten, en:

  • b.

    een ander besluit dat, als dat bij de coördinatie wordt betrokken, genoemd is in artikel 3 en verband houdt met de aanvraag als bedoeld onder a, en:

  • c.

    door of namens het college is vastgesteld dat besluiten als bedoeld onder a. en b. gecoördineerd kunnen worden voorbereid en:

  • d.

    door of namens het college is vastgesteld dat zich geen belemmering als bedoeld in artikel 5 voordoet en:

  • e.

    de aanvrager zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de gecoördineerde voorbereiding.

Artikel 5. Gevallen waarin geen coördinatie op grond van deze verordening plaatsvindt

In de volgende gevallen is een gecoördineerde voorbereiding op grond van deze verordening niet mogelijk:

  • a.

    er moet op grond van artikel 7, lid 2 van de Wet milieubeheer een milieueffectrapport worden opgesteld en het betreft geen deelproject van een grotere ontwikkeling waarvoor al een milieueffectrapport is opgesteld;

  • b.

    er moet op grond van artikel 6.12, lid 1 van de Wro een exploitatieplan worden opgesteld en er kan geen toepassing worden gegeven aan artikel 6.12, lid 2 van de Wro;

  • c.

    de aanvrager is niet bereid een schriftelijke overeenkomst te ondertekenen waarmee geregeld wordt dat hij eventuele schade als bedoeld in artikel 6.1 van de Wro voor zijn rekening neemt.

Artikel 6.

  • 1. Aanvullend op de artikelen 3.30 tot en met 3.32 van de Wro en op deze verordening is paragraaf 3.5.3 van Afdeling 3.5 ‘’Samenhangende besluiten’ van de Awb van toepassing, met uitzondering van de artikelen 3.28 en 3.29 van die wet.

  • 2. Bij de toepassing van lid 1 is het college van burgemeester en wethouders het aangewezen coördinerend orgaan als bedoeld in artikel 3.2.2 van de Awb.

  • 3. De aanvragen en bijbehorende stukken die nodig zijn om de gecoördineerd voor te breiden besluiten te kunnen nemen worden zoveel mogelijk gelijktijdig ingediend, met dien verstande dat de laatste aanvraag niet later wordt ingediend dan 6 weken na ontvangst van de eerste aanvraag.

Artikel 7. Intrekken oude verordeningen

Op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening trekken wij de volgende verordeningen in:

  • a.

    Coördinatieregeling Gemeente Oud-Beijerland 2012;

  • b.

    Coördinatieregeling Wro Gemeente Binnenmaas 2013.

Artikel 8. Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1. Deze verordening treedt de dag na de dag van bekendmaking in werking.

  • 2. Op procedures die zijn gestart voor inwerkingtreding van deze verordening is deze verordening niet van toepassing, tenzij door of namens het college van burgemeester en wethouders en met schriftelijke instemming van de aanvrager anders is besloten.

Artikel 9. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Coördinatieverordening Wro gemeente Hoeksche Waard 2020”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hoeksche Waard gehouden op 16 juni 2020.

G. de Schipper-Tinga

Griffier

A.P.J. van Hemmen

Voorzitter