Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent de Nadere regels noodsteun aan ondernemers en verenigingen vanwege de Coronacrisis

Geldend van 23-07-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent de Nadere regels noodsteun aan ondernemers en verenigingen vanwege de Coronacrisis

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard,

Gelezen het collegevoorstel van 1 juli 2020,

Gelet op artikel 18 van de Verordening noodsteun aan ondernemers en verenigingen vanwege de Coronacrisis,

Overwegende dat:

  • -

    Ondanks de steun vanuit de Rijksoverheid de financiële positie van verenigingen, stichtingen en ondernemingen in de gemeente Hoeksche Waard door de Coronacrisis is verslechterd, waardoor in een aantal gevallen een Acute noodsituatie is ontstaan, waardoor het voortbestaan van deze verenigingen, stichtingen en/of ondernemingen in gevaar is;

  • -

    De gemeente Noodsteun wil verstrekken aan deze verenigingen, stichtingen en/of ondernemingen voor zover deze partijen een maatschappelijk belang dienen;

  • -

    De middelen om Noodsteun te kunnen verstrekken beperkt zijn waardoor het noodzakelijk is om nadere regels op te stellen over de verdeling van de Noodsteun onder verenigingen, stichtingen en ondernemingen die in een Acute noodsituatie verkeren als gevolg van de Coronacrisis in de Hoeksche Waard.

Besluit vast te stellen de “Nadere regels noodsteun aan ondernemers en verenigingen vanwege de Coronacrisis

Artikel 1 – begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    maatschappelijk belang: een stichting, onderneming of vereniging die

    • zich (mede) inzet voor de gemeenschap door het verrichten van sociale activiteiten dan wel zich (mede) inzet op het gebied van bijvoorbeeld sport en cultuur binnen de gemeente; of

    • die van belang is voor de maatschappelijke en economische infrastructuur van de gemeente; of

    • anderszins van waarde is voor de gemeente.

  • b.

    verordening: de Verordening noodsteun aan ondernemers en verenigingen vanwege de Coronacrisis.

Artikel 2 – verstrekken noodsteun (benodigde gegevens)

Het bepaalde in artikel 8 van de verordening wordt als volgt verder uitgewerkt:

  • 1.

    De partij die in aanmerking wil komen voor Noodsteun dient het daartoe strekkende aanvraagformulier volledig in te vullen alsmede alle benodigde gegevens aan de gemeente over te leggen, zoals bedoeld in artikel 8 van de verordening en deze Nadere regels.

  • 2.

    De partij die in aanmerking wil komen voor Noodsteun moeten aantonen dat met het verstrekken van Noodsteun het maatschappelijk belang wordt gediend. Of sprake is van een maatschappelijk belang, is ter beoordeling aan de gemeente.

  • 3.

    De partij die in aanmerking wil komen voor Noodsteun dient bij de aanvraag toe te lichten wat zij heeft gedaan om de gevolgen van de Coronacrisis te verminderen en/of om haar financiële positie te verbeteren. Of er voldoende inspanningen zijn verricht zal door de gemeente worden beoordeeld. Om dit te beoordelen zullen de activiteiten en de bijbehorende financiële gegevens (bijvoorbeeld door middel van het verstrekken van jaarrekening(en) en begroting) van de partij tijdens en voor de corona crisis inzichtelijk moeten zijn gemaakt voor de gemeente.

  • 4.

    De beslistermijn als bedoeld in artikel 11, tweede lid van de Verordening vangt aan op het moment dat het verzoek om Noodsteun is gedaan én alle voor de beoordeling van dit verzoek benodigde gegevens door de partij die een beroep doet op Noodsteun zijn overgelegd aan de gemeente.

Artikel 3 – Uitwerking van het gebruik van voorliggende voorzieningen

Het gebruik van de in artikel 5 van de verordening bedoelde voorliggende voorzieningen wordt als volgt verder uitgewerkt:

  • 1.

    De partij die een beroep doet op Noodsteun moet door middel van de verstrekking van (i) de jaarrekeningen uit 2018 en 2019 of met de jaarrekeningen 2017, 2018 en de voorlopige jaarrekening 2019, (ii) de aangifte inkomstenbelasting uit de jaren 2018 en 2019 en (iii) de oorspronkelijke begroting 2020 (voor de crisis) en een bijgestelde begroting 2020 (na de crisis) aantonen dat zij niet in staat is om de Acute noodsituatie met eigen inkomsten of eigen middelen op te lossen.

  • 2.

    De partij dient voorts aan te tonen, bijvoorbeeld door middel van het verstrekken van correspondentie hieromtrent, dat zij geen beroep kon doen op het steunpakket van het Rijk dan wel dat de door de Rijksoverheid toegekende noodsteun niet toereikend is (geweest) om de Acute noodsituatie te verhelpen.

  • 3.

    De partij dient voorts door middel van het vertrekken van correspondentie dan wel een verklaring van de bank aan te tonen dat de bank niet, niet tijdig of tegen verzwaarde voorwaarden (te beoordelen door de gemeente) niet bereid is (geweest) om financiering te verstrekken.

  • 4.

    Noodsteun wordt niet verstrekt, indien uit de beoordeling van de gegevens blijkt dat

    • a.

      de partij die een beroep doet op de Noodsteun voor de corona crisis al in financiële moeilijkheden verkeerde; of

    • b.

      de partij, ondanks de steun, naar verwachting niet binnen een redelijk termijn zelfstandig (zonder steun) kan blijven voortbestaan.

Artikel 4 – De vorm van noodsteun

De in artikel 6 van de verordening opgenomen vorm van de noodsteun wordt als volgt verder uitgewerkt:

  • 1.

    De vorm waarin Noodsteun wordt verstrekt is steeds maatwerk. Uitgangspunt is dat aan een partij die in aanmerking komt voor Noodsteun in beginsel een garantiestelling wordt verstrekt voor een bij de bank af te sluiten tijdelijke financiering. Is een garantiestelling niet mogelijk, dan zal de gemeente beoordelen of het verstrekken van een lening mogelijk is. Een bijdrage om niet wordt alleen aan verenigingen en stichtingen verstrekt en slechts indien sprake is van bijzondere omstandigheden en andere mogelijkheden niet toereikend zijn of geen oplossing bieden voor de Acute Noodsituatie.

  • 2.

    Ten aanzien van door de gemeente eventueel te verstrekken leningen geldt in het algemeen een maximale looptijd van tien jaar. Het is niet mogelijk om de looptijd van deze tien jaar te overschrijden. Voor de rente en aflossing geldt dat:

    • a.

      het rentepercentage de eerste 365 dagen zoals vastgelegd in de privaatrechtelijke overeenkomst (het “eerste jaar”) 0% zal zijn en vanaf het tweede jaar maximaal 2%. In het eerste jaar zal er niet verplicht afgelost hoeven te worden.

    • b.

      De verplichte aflossingen starten vanaf het tweede jaar tot de resterende looptijd van de lening (maximaal tien jaar). Na het eerste jaar kan door de aanvrager van de Noodsteun een herbeoordeling aangevraagd worden waarbij wordt bekeken of de aflossing nog één jaar uitgesteld kan worden. Mocht uitstel verleend worden, dan wordt de totale periode van aflossing verkort aangezien de lening binnen de looptijd van maximaal tien jaar afgelost moet zijn.

  • 3.

    Ten aanzien van garantiestellingen geldt dat:

    • a.

      De termijn voor de garantiestelling gelijk is aan de looptijd van de tijdelijke financiering van de bank;

    • b.

      De looptijd van de garantiestelling in alle gevallen niet meer dan tien jaar is, ook als de looptijd van de financiering van de bank meer dan tien jaar bedraagt;

    • c.

      De gemeente geeft een garantiestelling voor zover er geen verzwaarde voorwaarden aan financiering van de bank gelden (zie ook artikel 3 lid 3 nadere regels). Mochten er verzwaarde voorwaarden gelden, dan zal de gemeente beoordelen of het verstrekken van een lening mogelijk is.

  • 4.

    Voor een lening en garantiestelling gelden tegenprestaties. Deze tegenprestaties zullen nader uitgewerkt worden in een privaatrechtelijke overeenkomst tussen de gemeente en de ontvanger van de Noodsteun.

  • 5.

    Een lening aan een vereniging of stichting kan onder voorwaarden omgezet worden naar een verstrekking om niet. Naast de eisen die in artikel 5 van de Verordening staan, kan een lening alleen omgezet worden naar een verstrekking om niet als:

    • a.

      de lening en vervolgens verstrekking om niet maximaal EUR 10.000,-- bedraagt;

    • b.

      de partij kan aantonen dat zij inspanningen heeft verricht om de gevolgen van de Coronacrisis te verminderen en om de lening te kunnen aflossen;

    • c.

      de partij de lening niet zonder (verdere) steun van de gemeente kan aflossen;

    • d.

      de partij geen structurele subsidie ontvangt en met een eenmalig bedrag uit de financiële problemen zal zijn; en

    • e.

      de partij door de verstrekking om niet kan blijven voortbestaan.

Artikel 5 – Hoogte van de noodsteun

De in artikel 7 van de verordening opgenomen regels met betrekking tot de hoogte van de noodsteun worden als volgt nader uitgewerkt:

  • 1.

    De hoogte van de noodsteun wordt bepaald op basis van de gegevens uit artikel 8 van de verordening.

  • 2.

    De hoogte en de verstrekking van de noodsteun vindt plaats op basis van de beoordeling van de noodzaak tot een bijdrage om het voortbestaan van de partij die een beroep doet op de Noodsteun te ‘verzekeren’. De gemeente kan hier extern advies over inwinnen.

Artikel 6 – noodsteunplafond

  • 1. Voor de toepassing van de verordening en deze nadere regels noodsteun geldt een noodsteunplafond van in totaal €4.810.000,-. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:

    • a.

      Maximaal €3.000.000,- voor het afgeven van garantiestellingen;

    • b.

      Maximaal €1.000.000,- voor het verstrekken van leningen

    • c.

      Maximaal €500.000,- (waarvan maximaal €300.000,- in 2020 en maximaal €200.000 in 2021) aan verstrekkingen om niet;

    • d.

      Maximaal €310.000 (waarvan maximaal €175.000 in 2020 en maximaal €135.000 in 2021) voor direct door gemeente te maken kosten.

  • 2. Verzoeken om Noodsteun worden geweigerd, indien het noodsteunplafond zoals hierboven omschreven, reeds is bereikt.

Artikel 7 – Verplichtingen onderneming, vereniging of stichting

De in artikel 9 van de verordening opgenomen verplichtingen van de onderneming, vereniging en stichting worden als volgt nader uitgewerkt:

  • 1.

    De verplichtingen van de partij aan wie Noodsteun wordt verstrekt, worden vastgelegd in een privaatrechtelijke overeenkomst.

  • 2.

    De feitelijke verstrekking van de Noodsteun vindt pas plaats, indien voornoemde privaatrechtelijke overeenkomst is ondertekend door de partij die van de Noodsteun gebruik wil maken.

  • 3.

    De partij aan wie Noodsteun is toegekend, dient ingevolge artikel 9 lid 1 onder a van de verordening een controleerbare administratie te voeren. Dit betekent dat de administratie wordt bijgehouden en inzichtelijk is en dat bijbehorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers worden bewaard, zodat deze gegevens – voor zover van belang in verband met de verstrekte Noodsteun - duidelijk en controleerbaar is voor de (accountant van de) gemeente en eventuele derden die in samenspraak met de partij worden betrokken bij de procedure.

  • 4.

    Een partij die een beroep doet op Noodsteun en niet instemt of handelt in overeenstemming met het bepaalde in (artikel 9 van) de verordening en/of deze Nadere regels, kan door de gemeente worden uitgesloten van deelname aan de Noodsteun.

  • 5.

    Voor zover al Noodsteun is toegekend, geldt dat bij handelen in strijd met het bepaalde in (artikel 9 van) de verordening en/of deze Nadere regels en/of de privaatrechtelijke overeenkomst, zal worden besloten om de verstrekte Noodsteun terug te vorderen.

Artikel 8 – overig

Er wordt geen noodsteun verstrekt aan een dochteronderneming die is gevestigd in de gemeente die nog een gezonde moederonderneming boven zich heeft.

Ondertekening

Vastgesteld in de vergadering van 7 juli 2020.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard,

B.W. Silvis- de Heer

secretaris

A.P.J. van Hemmen

burgemeester