Regeling vervallen per 01-01-2022

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent budgetsubsidies (Beleidsregels budgetsubsidies gemeente Binnenmaas 2015)

Geldend van 31-07-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent budgetsubsidies (Beleidsregels budgetsubsidies gemeente Binnenmaas 2015)

[Deze regeling is op 14 juli 2020 van toepassing verklaard voor het gehele grondgebied van de gemeente Hoeksche Waard. Dit besluit is bekend gemaakt op 30 juli 2020 in Gemeenteblad 2020, 195954.]

HOOFDSTUK 1 WERKINGSSFEER VAN DEZE BELEIDSREGELS

Artikel 1 Toepassing Gewijzigde Subsidieverordening gemeente Binnenmaas 2014

Naast deze beleidsregel zijn eveneens van toepassing de bepalingen van de Gewijzigde subsidieverordening 2014 gemeente Binnenmaas.

Artikel 1.1. Aanvullende begripsomschrijvingen m.b.t. budgetsubsidie

1.1.1 Budgetsubsidie

Een subsidie die wordt verleend ten behoeve van de inwoners van Binnenmaas. Aan de uit te voeren activiteiten worden gedurende de periode van één jaar één of meer meetbare resultaten en /of indicatoren gekoppeld. Dit wordt beschreven in de offerte bij de aanvraag. Het gaat om organisaties die meer dan € 50.000,- per jaar subsidie ontvangen.

1.1.2 Subsidieovereenkomst

Een schriftelijke overeenkomst (uitvoeringsovereenkomst) tussen de subsidieontvanger en subsidieverstrekker. Hierin staan aanvullende maatwerkafspraken over kwaliteitseisen, prestaties, financiële en inhoudelijke verplichtingen en andere eventuele randvoorwaarden en/of verplichtingen.

1.1.3 Beschikking

Een schrijven van de gemeente waarin staat opgenomen: het bedrag van de subsidieverlening, de afspraken tot betaling/bevoorschotting, de prestaties voor het betreffende jaar, de wijze en voorwaarden van verlening en vaststelling.

1.1.4 Maatschappelijk effect

Een maatschappelijk effect is een geformuleerde globale ambitie welke de gemeente in de samenleving wil bereiken in een bepaald tijdsbestek (meestal een langere periode). Hierbij is de verhouding van belang tussen de benodigde investering in geld, mensen en/of middelen (input) enerzijds en de situatie die wordt bereikt (outcome) anderzijds. Deze relatie verloopt via de tastbare, telbare resultaten van de activiteiten (output).

1.1.5 Beleidsdoelstelling

Een concreet doel, waar mogelijk smart geformuleerd, dat gerealiseerd moet worden in een bepaalde periode en dat bijdraagt aan het realiseren van het gewenste maatschappelijk effect.

Deze zijn vastgelegd in het gemeentelijk beleid en de daaraan ten grondslag liggende door de raad vastgestelde beleidsnota’s.

1.1.6 Offerte

In het antwoord van de opdrachtnemer (offerte of subsidieaanvraag) geeft de maatschappelijke organisatie aan op welke wijze en tegen welke prijs zij de opdracht van de overheid denkt uit te voeren. In essentie gaat het er om dat de organisatie beargumenteert welke producten, diensten en interventiestrategieën worden ingezet om bij te dragen aan de realisatie van doelen die zijn verbonden aan het beleidskader van de gemeente. Zoals het formuleren van de opdracht hoort tot de kerntaken van de opdrachtgever is het opstellen van de offerte een kerntaak van de maatschappelijke organisatie. De maatschappelijke organisatie geeft bij haar offerte ook aan welke indicatoren de organisatie bij het betreffende product relevant acht. Het offerteformat ‘spiegelt’ de opdrachtformulering van de gemeente en bestaat uit een ‘vertellend’ en een ‘tellend’ gedeelte. Het tellende deel bevat aantallen te leveren producten, indicatoren op output en resultaatniveau en integrale kostprijzen. Het vertellende deel van de offerte geeft een kwalitatieve onderbouwing van de aanpak in relatie tot de opdracht. Voor een goede onderbouwing van deze cijfers dient de organisatie minimaal te beschikken over een valide systematiek voor product- en tijdregistratie.

1.1.7 Begroting

Een overzicht op jaarbasis van de kostprijs van alle producten en activiteiten afzonderlijk, waarin begrepen zijn alle vaste en variabele kosten.

1.1.8 Prestatie

Een resultaat is een aanwijsbare verandering c.q. gerealiseerde baat die een of meerdere diensten of producten (bij burgers) teweegbrengt, en daarmee bijdraagt aan de beleidsdoelstelling c.q. het maatschappelijk effect’. Resultaten zijn, indien over concrete gegevens/cijfers beschikt kan worden, SMART geformuleerd. Dit tegen een vooraf afgesproken kostprijs.

1.1.9 Regionale organisatie

Een instelling/organisatie met een maatschappelijk belang die haar activiteiten uitvoert op de schaal van de Hoeksche Waard waarbij de uitgevoerde activiteiten ook in het belang zijn van de inwoners van de gemeente Binnenmaas.

Artikel 1.2 Aanvragen en beoordelingscriteria

  • a.

    De aanvraag dient inzichtelijk te maken op welke wijze het aanbod bijdraagt aan het realiseren van maatschappelijke effecten en/of beleidsdoelstellingen.

  • b.

    De aanvraag bevat een omschrijving van het beoogde maatschappelijk effect, de beoogde doelstelling, de eventueel te bereiken doelgroep(en) en de omvang daarvan. In essentie gaat het er om dat de organisatie beargumenteert welke producten, diensten en interventiestrategieën worden ingezet om bij te dragen aan de realisatie van doelen die zijn verbonden aan het beleidskader van de gemeente

  • c.

    Nieuwe subsidieaanvragen moeten aan tenminste één van de volgende uitgangspunten voldoen:

    • I.

      De nieuwe aanvraag richt zich zoveel mogelijk op een brede doelgroep;

    • II.

      Het aanbod zoals opgenomen in de aanvraag is verrijkend ten opzichte van het bestaande aanbod en sluit aan bij de vastgestelde maatschappelijke effecten en beleidsdoelstellingen van de gemeente;

    • III.

      De nieuwe aanvraag biedt iets nieuws, dat nog niet door anderen aangeboden wordt;

    • IV.

      De nieuwe aanvraag brengt duidelijk een betere prijs/kwaliteit verhouding dan het bestaande aanbod, is meetbaar en SMART geformuleerd.

Artikel 1.3. Aanvullende voorwaarden

  • a. Het college kan in de beschikking tot de subsidieverlening aanvullende verplichtingen opleggen, zoals het indienen van een tussentijdse rapportage. Het college kan daarbij eisen stellen aan de vorm en frequentie van deze rapportage.

  • b. Een subsidieovereenkomst is voorwaarde voor het verlenen van subsidie. Het college werkt in een subsidieovereenkomst de algemene voorwaarden en afspraken zoals omschreven onder 1.2 van de beleidsregels over de subsidierelatie uit.

HOOFDSTUK 2 HET WEIGEREN VAN SUBSIDIE

Artikel 2 Subsidie wordt niet verleend indien:

  • a. De activiteiten uitsluitend of hoofdzakelijk een partijpolitiek, godsdienstig, religieus of levensbeschouwelijk karakter hebben;

  • b. De activiteiten of het lidmaatschap van een instelling niet openstaan voor alle inwoners van de gemeente, uitgezonderd als de activiteiten bedoeld zijn voor speciale doelgroepen, die als zodanig door het College of door de Raad zijn erkend.

HOOFDSTUK 3 HET VERLENEN VAN VOORSCHOTTEN EN TERMIJNBEDRAGEN

Artikel 3

De bedragen worden per kwartaal l (gelijkmatig verdeeld) betaalbaar gesteld in de eerste week van het betreffende kwartaal.

HOOFDSTUK 4 EINDRAPPORTAGE EN VERANTWOORDING

Artikel 4 Artikel 4.1.

De organisatie stelt een rapportage op over de uitvoering van de contractafspraken. Deze rapportage weerspiegelt de goedgekeurde offerte. De volgende elementen maken onderdeel uit van de eindrapportage: inzicht geven in de mate waarin de overeengekomen prestaties zijn gerealiseerd, uitkomsten van en analyse over de registratie van overeengekomen indicatoren op resultaatniveau per product, rapportage over de afspraken inzake kwaliteit en leveringsvoorwaarden, de financiële verantwoording en een evaluatie, inclusief aanbevelingen voor een nieuwe contractperiode in zowel beleidsinhoudelijke als procedurele zin.

Artikel 4.2.

De eindverantwoording is voorzien van een controleverklaring van een accountant. Dit houdt in dat een jaarlijkse controle door een accountant is vereist, zodat op deze wijze verantwoording kan worden afgelegd omtrent het gevoerde beleid. Welk type verklaring dient te worden overlegd zal per organisatie in de afgegeven subsidiebeschikking worden opgenomen.

Artikel 4.3.

De verantwoording dient zo te zijn opgesteld dat vergelijking van het resultaat met de subsidieaanvraag één op één mogelijk is.

HOOFDSTUK 5 WIJZE EN TERMIJN VAN VASTSTELLEN

Artikel 5 Artikel 5.1.

Het college stelt de subsidie uiterlijk 8 weken na ontvangst van de volledige verantwoording door de subsidieontvanger vast en stelt de subsidieontvanger hiervan in een vaststellingsbeschikking op de hoogte. De vaststellingstermijn kan eenmaal met ten hoogste vier weken worden verlengd.

Artikel 5.2.

Het college kan besluiten het subsidiebedrag lager vast te stellen indien de subsidieontvanger de resultaten die vooraf zijn overeengekomen, zonder tussentijds overleg en met goedkeuring van de gemeente, niet heeft gerealiseerd.

Artikel 5.3.

Voorafgaande aan een besluit tot het lager vaststellen van de verleende subsidie stelt het college de subsidieontvanger vooraf in de gelegenheid haar zienswijze kenbaar te maken.

HOOFDSTUK 6: RESERVEVORMING

Artikel 6 Artikel 6.1 Egalisatiereserve

  • a. De subsidieontvanger is gerechtigd een egalisatiereserve aan te houden van maximaal 15% van de omzet (totaal van jaarlijkse lasten).

  • b. Stortingen in en onttrekkingen aan de egalisatiereserve vinden plaats nadat het resultaat van enig begrotingsjaar is bepaald. Eventuele tekorten in dat jaar worden ten laste gebracht van de egalisatiereserve. Een voordelig saldo mag ten gunste van de egalisatiereserve worden gebracht tot het toegestane maximum.

  • c. Indien de egalisatiereserve het toegestane maximum van 15 % overschrijdt wordt het meerdere teruggevorderd door de gemeente.

Artikel 6.2 Bestemmingsreserves

  • a. De subsidieontvanger is gerechtigd bestemmingsreserves aan te houden. Stortingen in een bestemmingsreserve dienen plaats te vinden uit de lopende exploitatie en de voeding van een bestemmingsreserve dient dus onderdeel te zijn van de kostprijsberekening.

  • b. In bijzondere gevallen kan hiervan worden afgeweken en kan het college toestaan een specifieke bestemmingsreserve aan te houden en dit als specifiek product te benoemen. Hierover dient vooraf overeenstemming tussen het college en de subsidieontvanger te zijn bereikt.

HOOFDSTUK 7: OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 7 Artikel 7.1.

De beleidsregels budgetsubsidies gemeente Binnenmaas 2015 zijn van toepassing bij de beoordeling van de subsidieaanvraag en -vaststelling.

Artikel 7.2.

Het college handelt overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor één of meer belanghebbenden negatieve gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen.

HOOFDSTUK 8: INWERKINGTREDING EN CITEERTITEL

Artikel 8 Artikel 8.1 Inwerkingtreding

  • a. Deze Beleidsregels treden in werking op…..

  • b. Deze beleidsregels zijn van toepassing gedurende de looptijd van de verordening.

Artikel 8.2 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels Budgetsubsidies gemeente Binnenmaas 2015.

Ondertekening