Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent het standplaatsenbeleid (Standplaatsenbeleid Hoeksche Waard 2020)

Geldend van 22-12-2020 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent het standplaatsenbeleid (Standplaatsenbeleid Hoeksche Waard 2020)

1. Inleiding

Door de samenvoeging van de gemeentes Strijen, Oud-Beijerland, Binnenmaas, Cromstrijen en Korendijk tot de nieuwe gemeente Hoeksche Waard zijn de tot dan toe bestaande beleidsstukken van de voormalig gemeenten omtrent standplaatsen komen te vervallen. In deze nota zijn de beleidsregels van de voormalig gemeenten geharmoniseerd. Deze nota is een beleidsregel in de zin van artikel 4:81 van de Algemene Wet Bestuursrecht.

1.1 Doel van de nota

Het standplaatsenbeleid biedt sturing op het aantal standplaatsvergunningen en de locaties daarvan in de gemeente. Daarnaast biedt het houvast bij de toetsing en afhandeling van aanvragen om standplaatsvergunning en het houden van toezicht op afgegeven vergunningen. Ook schept het beleid duidelijkheid voor standplaatshouders, voor omwonenden van een (potentiële) standplaatslocatie, voor overige belanghebbenden én voor het college en de gemeentelijke organisatie zelf.

2. Huidig beleid en bestaande situatie

Als basis voor het geharmoniseerd beleid is onderstaand de vervallen beleidsregels van de voormalig vijf gemeenten in beeld gebracht.

2.1 Beleid voormalig gemeente Binnenmaas

In de voormalig gemeente Binnenmaas werd het maximumstelsel gehanteerd met op grond van de jurisprudentie één standplaats per 1500 inwoners. Voor de standplaatsen in de kernen Westmaas, Maasdam, Mijnsheerenland en Heinenoord waren geen dagen vastgelegd, vanwege het lage animo in deze kernen voor het innemen van standplaatsen. Men wilde de maximale vrijheid houden voor een aspirant standplaatshouder om in overleg een dag te kiezen. Standplaatsvergunningen werden in de voormalig gemeente Binnenmaas verleend voor onbepaalde tijd. Er was sprake van branchering, waarbij als er meerdere standplaatsen tegelijk op een locatie werden ingenomen, er op die locatie één standplaats per branche was toegestaan. Bij meerdere aanvragen voor dezelfde standplaats werd gebruik gemaakt van een wachtlijststelsel. Er stonden op het moment van harmonisatie geen gegadigden op de wachtlijst voor losse standplaatsen. Er werden ook tijdelijke standplaatsvergunningen verleend, voor een periode van 3 maanden of minder, voor bijvoorbeeld de verkoop van seizoensproducten. Ten tijde van vaststelling van het beleid in de voormalig gemeente Binnenmaas was de locatie Ter Kuilestraat aangewezen als standplaatslocatie voor de kern Mijnsheerenland, deze is later vanwege de gerealiseerde centrumontwikkeling verplaatst naar het Van der Straatenplein.

Situatie toegestane vaste standplaatsen voormalig gemeente Binnenmaas

Kern

Locatie

Aantal

’s-Gravendeel

’t Weegje/Hendrik Hamerstraat

Dinsdag: 2

Woensdag: 2

Donderdag: 2

Puttershoek

Oranjeplein/Maximaplein

Vrijdag: 2

Zaterdag: 4

Maasdam

Kilstraat

2 dagen per week, 1 standplaatshouder per dag

Mijnsheerenland

Van der Straatenplein

2 standplaatsen, verspreid over de week, behalve vrijdag (i.v.m. weekmarkt)

Westmaas

Breestraat

Op 1 dag 1 standplaatshouder, behalve dinsdag (i.v.m. weekmarkt)

Heinenoord

Emmastraat

Op 2 dagen 1 standplaatshouder, behalve woensdag (i.v.m. weekmarkt)

2.2 Beleid voormalig gemeente Korendijk

In het beleid van de voormalig gemeente Korendijk was het maximum aantal standplaatsvergunningen voor de kern Nieuw-Beijerland vastgesteld op 7 en voor de kern Zuid-Beijerland op 5. Standplaatsvergunningen werden verleend voor de duur van 5 jaar. Er gold een brancheringslijst, waarbij per kern één standplaatsvergunning per dagdeel per branche werd afgegeven. Bij meerdere aanvragen voor dezelfde standplaats werd gebruik gemaakt van een wachtlijststelsel, waarbij voor de vrijgekomen standplaats een standplaatshouder in dezelfde branche voorrang kreeg. Er stond op het moment van harmonisatie één gegadigde op die wachtlijst, die vanwege de branchering geen standplaats kon innemen op locatie Kerkstraat 3 Nieuw-Beijerland. Op locaties aangewezen voor vaste standplaatsen was het ook mogelijk om (met een maximum per dag) tijdelijke standplaatsvergunningen aan te vragen. Ten tijde van vaststelling van het beleid in voormalig gemeente Korendijk was als locatie in Goudswaard ter hoogte van dorpshuis De Coorndijk aan de van Gaesbeekstraat aangewezen, deze is later verplaatst naar winkelcentrum Polderboom.

Situatie toegestane vaste standplaatsen voormalig gemeente Korendijk

Kern

Locatie

Aantal

Zuid-Beijerland

Gravin Sabinastraat

Dinsdag: 5

Zaterdag: 2

Nieuw-Beijerland

Kerkstraat 3

Zaterdag: 7

Nieuw-Beijerland

Kerkstraat 26

3 standplaatsen, in te nemen op dinsdag of woensdag

Piershil

Op terrein Cromwijk Kaasdok

Donderdag: 3

Goudswaard

Polderboom

Maandag: 2

Donderdag: 2

2.3 Beleid voormalig gemeente Oud-Beijerland

In de voormalig gemeente Oud-Beijerland werd het maximumstelsel gehanteerd, waarbij standplaatsen alleen werden toegestaan op locaties bij grotere parkeerplaatsen en/of winkelvoorzieningen. In het vastgestelde beleid waren maximaal 2 standplaatshouders tegelijk toegestaan, maar later bleek in de praktijk dat er vaak onvoldoende ruimte was voor 2 kramen tegelijk, waardoor dit alleen kon als er afgewisseld werd in dagdelen. Bij vaststelling van het beleid was locatie Molenaar aangewezen, deze is later vanwege herontwikkeling vervallen. Standplaatsvergunningen werden in de voormalig gemeente Oud-Beijerland verleend voor maximaal een jaar. Bij meerdere aanvragen voor dezelfde standplaats werd gebruik gemaakt van een wachtlijststelsel. Op het moment van harmoniseren stonden er geen gegadigden op de wachtlijst. Er was sprake van branchering, waarbij maximaal twee dezelfde branches per locatie waren toegestaan. Er waren ook 6 incidentele standplaatsen aangewezen, waarvoor vergunningen voor maximaal 3 maanden werden afgegeven voor de verkoop van seizoensgebonden producten en voor maximaal 3 weken voor de verkoop van kerstbomen. Ook waren er 3 ideële standplaatsen aangewezen, voor minimaal 1 dag en maximaal 3 maanden, voor maatschappelijk/sociaal-culturele activiteiten of activiteiten op het gebied van volksgezondheid, allen met een niet-commercieel karakter.

Situatie toegestane vaste standplaatsen voormalig gemeente Oud-Beijerland

Kern

Locatie

Aantal

Oud-Beijerland

Scheepmakershaven

3 dagen per week, maximaal 2 standplaatshouders per dag

Oud-Beijerland

Beijerse Hof

3 dagen per week, maximaal 2 standplaatshouders per dag

Oud-Beijerland

Oost- Voorstraat

3 dagen per week, maximaal 2 standplaatshouders per dag

Oud-Beijerland

Begoniastraat

3 dagen per week, maximaal 2 standplaatshouders per dag

Oud-Beijerland

Polderlaan

3 dagen per week, maximaal 2 standplaatshouders per dag

2.4 Beleid voormalig gemeente Cromstrijen

In de voormalig gemeente Cromstrijen was ten tijde van vaststelling van het beleid het aantal af te geven vaste standplaatsvergunningen voor de kern Numansdorp vastgesteld op maximaal 5 per dag op dinsdag, maximaal 2 per dag op donderdag en maximaal 2 per dag op vrijdag. Later is het maximum voor de dinsdag verhoogd naar 9 en is de zaterdag toegevoegd. Daarnaast werd een nieuwe standplaats gecreëerd op Bernhardstraat/Rehobothplein. Voor de kern Klaaswaal was het maximum 2 op maandag, 5 op woensdag en 2 op zaterdag. Standplaatsvergunningen werden verleend voor een periode van 5 jaar. Vrijkomende vergunningen werden openbaar gemaakt en bij meerdere gegadigden werd geloot. Er was sprake van branchering waarbij per kern per dag één vergunning per branche werd verleend. Er werden ook incidentele standplaatsvergunningen afgegeven, met een maximum van 2 per dag per kern (met uitzondering van de zondag), waarbij een wachtlijststelsel werd gehanteerd.

Situatie toegestane vaste standplaatsen voormalig gemeente Cromstrijen

Kern

Locatie

Aantal

Numansdorp

De Zomp

Dinsdag: 9

Donderdag: 2

Vrijdag: 2

Zaterdag: 2

Numansdorp

Bernhardstraat/Rehobothplein

Donderdag: 1

Zaterdag: 1

Klaaswaal

Oranjeplein

Maandag: 2 07.00-14.00 uur

Woensdag: 5 07.00 -14.00 uur

Zaterdag: 2 07.00-14.00 uur

2.5 Beleid voormalig gemeente Strijen

In de voormalig gemeente Strijen was geen vastgesteld standplaatsenbeleid. Formeel waren er dus ook geen beperkingen op aantallen en dagen. Er werd een wachtlijst gebruikt. Op het moment van harmoniseren stonden er geen gegadigden op de wachtlijst.

Situatie toegestane vaste standplaatsen voormalig gemeente Strijen

Strijen

Spui nabij nr. 14 aan het water

Maandag: 1

Dinsdag: 1

Woensdag: 1

Vrijdag: 1

Zaterdag: 1

Strijen

Boompjesstraat/Kaai

Vrijdag: 1

Strijensas

Kerkplein

Maandag t/m zaterdag, mits verschillende branches geen beperking op aantallen.

Mookhoek

Zweedsestraat

Geen beperking op aantallen en dagen

2.6 Beleid marktstandplaatsen

Op het moment van harmoniseren was in de kernen ’s-Gravendeel, Mijnsheerenland, Westmaas, Heinenoord, Puttershoek, Strijen en Oud-Beijerland sprake van een weekmarkt. Deze weekmarkten vielen niet onder het standplaatsenbeleid van de voormalig gemeenten, maar onder de marktverordeningen en daarbij behorende beleidsstukken. Dit met uitzondering van de geprivatiseerde markt in Oud-Beijerland, georganiseerd door een zelfstandige stichting.

3. Juridisch kader

3.1 Gemeentewet

Uit de Gemeentewet blijkt dat op grond van artikel 108 de bevoegdheid tot regeling en bestuur inzake de huishouding van de gemeente aan het gemeentebestuur wordt overgelaten. De straathandel en in dit geval de standplaatsen worden tot de huishouding van de gemeente gerekend.

3.2 Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Hoeksche Waard 2020

In de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) is op grond van de Gemeentewet gebruik gemaakt van de bevoegdheid om regels te stellen ten aanzien van standplaatsen. In Hoofdstuk 5 van afdeling 4 van de APV zijn de artikelen opgenomen met betrekking tot standplaatsen.

In artikel 5:17 lid 1 APV is de definitie van een standplaats opgenomen. De definitie van een standplaats is:

het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

Uit artikel 5:17 lid 2 APV blijkt dat een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet niet onder begrip standplaats valt. Tevens valt een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24 APV ook niet onder het begrip standplaats.

Op grond van artikel 5:18 van de APV is het verboden een standplaats in gebruik te nemen of te hebben zonder vergunning van het college.

Op grond van artikel 1:5 van de APV is een standplaatsvergunning persoonsgebonden. Een standplaatsvergunning is daarom niet overdraagbaar.

3.3 Weigeringsgronden APV

Wanneer een standplaatsvergunning wordt een aangevraagd zijn er een aantal gronden in de APV benoemd waarop de vergunning kan worden geweigerd. Het gaat om de volgende artikelen in de APV:

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

  • 1.

    De vergunning of ontheffing kan worden geweigerd in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      de openbare veiligheid;

    • c.

      de volksgezondheid;

    • d.

      de bescherming van het milieu.

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd als:

    • a.

      de standplaats hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand; of

    • b.

      een kwantitatieve of territoriale beperking als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente noodzakelijk is in verband met een dwingende reden van algemeen belang.

3.4 Uitwerking weigeringsgronden APV

In deze paragraaf worden de verschillende weigeringsgronden zoals genoemd in artikel 3.3 nader toegelicht.

Openbare orde

Het begrip openbare orde is een veelomvattend begrip. Het begrip omvat de bescherming van de samenleving tegen een werkelijke en voldoende ernstige bedreiging. Tevens kan het begrip betrekking hebben op de menselijke waardigheid, de bescherming van minderjarigen en dierenwelzijn. Ook de weigeringsgrond “voorkomen of beperken van overlast” valt onder het begrip openbare orde. Op grond van de weigeringsgrond “openbare orde” kan marktvorming worden voorkomen. Wanneer concentratie van standplaatsen op een locatie dusdanig is, dat dit overlast veroorzaakt voor omwonenden, kan deze weigeringsgrond worden toegepast.

Openbare veiligheid

Openbare veiligheid is een ruim begrip. Deze weigeringsgrond is ter voorkoming van schade, gevaar en/of hinder veroorzaakt door het innemen van een standplaats. Indien te verwachten valt dat door het innemen van een standplaats de omgeving, mensen of dieren schade, gevaar en/of hinder ondervinden kan de standplaatsvergunning worden geweigerd.

Volksgezondheid

De volksgezondheid omvat de veiligheid van inwoners van de gemeente. Wanneer er de verwachting is dat er onveilige situatie ontstaat door het verlenen van een vergunning kan de vergunning op basis van deze grond geweigerd worden. Voor wat betreft de standplaatsen heeft deze weigeringsgrond betrekking op het verkeersaantrekkend karakter van een standplaats, vanwege mogelijke verkeersslachtoffers. Door de verkeersaantrekkende werking kunnen er onveilige situaties ontstaan, zoals ontoelaatbaar rijwielverkeer of ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers.

Bescherming van het milieu

Hieronder valt het voorkomen van overlast op het gebied van milieu. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om stankoverlast van een bakkraam en/of overlast veroorzaakt door afval.

Bestemmingsplan

Het vigerende bestemmingsplan is een zelfstandige weigeringsgrond voor de aanvraag van een standplaatsvergunning. Dit betekent dat als een standplaats strijdig is met het ter plaatse geldende bestemmingsplan, de aanvraag hiertoe kan worden geweigerd.

Redelijke eisen van welstand

Deze weigeringsgrond kan worden gehanteerd indien één of meer standplaatsen worden ingenomen op een zodanige plaats dat het straatbeeld (ernstig) wordt verstoord en (ernstig) wijzigt. Ook kan het aanzien van monumentale gebouwen of stedenbouwkundige waardevolle aangezichten worden beschermd.

Kwantitatieve of territoriale beperking in verband met dwingende reden algemeen belang

In de praktijk gaat het hier vaak om het in stand houden van een redelijk verzorgingsniveau voor de consument. Het verzorgingsniveau heeft betrekking op het aanbod en de omvang van producten en diensten. Het reguleren van concurrentieverhoudingen met betrekking tot de standplaatsen en de gevestigde winkeliers is hierin geen mee te wegen belang. Echter kan een standplaatsvergunning op basis van het verzorgingsniveau wel geweigerd worden wanneer aangetoond wordt dat het voortbestaan van een winkel in gevaar komt wanneer dezelfde goederen vanaf een standplaats verkocht worden. Dit moet aantoonbaar worden gemaakt, o.a. aan de hand van de boekhouding van de desbetreffende winkelier, waarvan het voortbestaan als gevolg van het verlenen van een standplaatsvergunning in gevaar komt. Op basis van de Dienstenrichtlijn is deze weigeringsgrond niet van toepassing op het aanbieden van diensten vanaf een standplaats. Met andere woorden deze weigeringsgrond is uitsluitend van toepassing of het verstrekken van goederen vanaf een standplaats.

3.5 Overige regelgeving

Naast de weigeringsgronden voortvloeiend uit de APV zijn er nog aantal wetten waarmee rekening gehouden moet worden.

Winkeltijdenwet

In de Winkeltijdenwet zijn zaken geregeld met betrekking tot de openingstijden van winkels en het leveren van goederen aan particulieren. Deze wet is ook van toepassing op de standplaatsen.

Warenwet

De voorschriften uit de Warenwet zijn van toepassing op de standplaatsen waar eet- en drinkwaren, tabak en andere roerende zaken worden verkocht. In de wet is opgenomen aan welke eisen de standplaatsen moeten voldoen met betrekking tot de hygiëne van de producten, de goede hoedanigheid en aanduiding van de waren en de degelijkheid van de producten. De Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit voert het toezicht hierop uit.

Wet milieubeheer

De Wet milieubeheer geeft algemene regels voor diverse onderwerpen waarbij de bescherming van het milieu centraal staat. In de wet zijn regels opgenomen ten aanzien van inrichtingen die hinder of overlast kunnen veroorzaken voor de omgeving. In sommige gevallen kan een standplaats als inrichting worden aangewezen en dient deze standplaats te voldoen aan de regels uit deze wet. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om de mobiele bakkramen. De Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid voert het toezicht op de Wet milieubeheer uit.

3.6 Kosten

Voor het verstrekken van een standplaatsvergunning worden leges geheven. De leges vloeien voort uit de legesverordening.

4. Beleidsregels standplaatsen

Het beleid van de voormalige gemeenten Strijen, Oud-Beijerland, Binnenmaas, Cromstrijen en Korendijk en Binnenmaas is komen te vervallen. De beleidsregels zijn technisch geharmoniseerd in voorliggende beleidsnota, die geldt voor de gehele gemeente Hoeksche Waard. Hierbij is rekening gehouden met de in de praktijk bestaande situatie op het moment van harmoniseren en met geldende wet- en regelgeving.

4.1 Vaste standplaatsen

Een vaste standplaats is een standplaats die wekelijks wordt ingenomen voor een periode langer dan drie maanden. Deze vaste standplaatsen moeten op een dusdanige manier worden ingenomen, dat de standplaats een voorziening is voor de burgers maar zonder dat dit overlast veroorzaakt. Tevens moet een dergelijke ‘vaste’ standplaats bijdragen aan de vitaliteit van het dorp. De ‘vaste’ standplaats heeft een publiek aantrekkend karakter en levert een bijdrage aan de levendigheid van de dorpskernen.

De ‘vaste’ standplaatsen worden op de openbare weg ingenomen. Voor inname van de standplaats wordt er veelal gebruik gemaakt van parkeerplaatsen en/of pleinen. Dit omdat daarmee de overlast op de openbare weg wordt beperkt. Hierbij is gelet op de benodigde stroomvoorziening, nabijheid van winkels, toegankelijkheid voor het publiek, het bestemmingsplan en met name de beschikbaarheid en veiligheid op de openbare weg.

Het uitgangspunt bij locaties, aantal standplaatsen en verdeling over de week is het technisch harmoniseren van het bestaand beleid en daarmee zoveel mogelijk de bestaande situatie in stand houden.

4.2 Locaties en maximumstelsel

Het maximumstelsel houdt in dat er per kern een maximum aantal standplaatsen wordt bepaald. Dit om te voorkomen dat er een “wildgroei” aan standplaatsen ontstaat, waarbij de openbare orde in het geding is. In de praktijk is een en ander afhankelijk van het verzorgingsniveau van een bepaalde kern, ruimtelijke geschiktheid van een locatie en parkeerdruk. In dit beleid wordt de maxima per kern uit het vervallen beleid van de voormalig gemeenten overgenomen.

‘s-Gravendeel

Uit parkeerdrukmetingen is gebleken dat het mogelijk is om op ’t Weegje in ’s-Gravendeel twee standplaatsen toe te staan per dag. Uitbreiding van dit aantal standplaatsen per dag is niet mogelijk omdat de parkeerdruk dan te groot wordt. Om de parkeeroverlast op ’t Weegje te verminderen is het aantal dagen waarop de standplaatsen kunnen worden ingenomen gelimiteerd. De standplaatsen worden gespreid over de week ingenomen.

Puttershoek

In Puttershoek worden de standplaatsen ingenomen op het Oranjeplein/Maximaplein. Hiervoor is het gedeelte van het plein geschikt waar niet kan worden geparkeerd. Het maximaal aantal standplaatsen dat op dit gedeelte van het Oranjeplein kan worden ingenomen is zes. Dit betekent dat er één standplaats meer wordt ingenomen dan op basis van het, uit jurisprudentie voortvloeiende, vereiste aantal. De ervaringen uit het verleden zijn altijd goed geweest en de standplaatsen hebben het voorbestaan van de markt nooit in de weg gestaan. Standplaatsen worden gespreid over de vrijdag en zaterdag om overlast op de openbare weg en marktvorming te voorkomen.

Maasdam

De Kilstraat in Maasdam is geschikt voor het innemen van een standplaats. Uit een parkeerdrukmeting is gebleken dat er zo min mogelijk parkeervakken gebruikt dienen te worden aan de Kilstraat omdat de parkeerdruk hoog is. Het trottoir voor de supermarkt aan de Kilstraat is een geschikte locatie. De benodigde parkeerplekken worden ontzien en de standplaats wordt ingenomen op een locatie met een publiek aantrekkend karakter. Op het trottoir voor de supermarkt is ruimte voor één standplaats tegelijkertijd.

Mijnsheerenland

In Mijnsheerenland is het centrum herontwikkeld middels het plan “Dorpshart”. Zowel de standplaatsen als de weekmarkt is hierin meegenomen. Bij de realisatie ervan zijn de standplaatsen en weekmarkt verplaatst van de Ter Kuilestraat naar het Dorpshart aan het Van der Straatenplein 2. Het aantal standplaatsen is gelijk gebleven.

Westmaas

In Westmaas is het kerkplein een geschikte locatie voor standplaatsen. Dit omdat het plein centraal gelegen is. Op deze locatie is tevens de overlast op de openbare weg beperkt en is er een stroomvoorziening voor de standplaatshouders. Tevens dragen de standplaatsen bij aan de levendigheid van de dorpskern. Wanneer de standplaatsen worden ingenomen blijft een deel van de parkeerplaatsen op het Kerkplein toegankelijk. Het aantal standplaatsen in Westmaas is beperkt tot 1. Reden hiervoor is niet alleen dat dit is afgestemd op het aantal inwoners maar dat hiermee ook het voortbestaan van de markt is gewaarborgd.

Heinenoord

In Heinenoord zijn, uitgaande van het aantal inwoners, twee standplaatsen toegestaan. Het aantal geschikte locaties voor een standplaats in Heinenoord is beperkt. Vanwege het publieksaantrekkend karakter is de Emmastraat het meest geschikt. Om de parkeerdruk op de Emmastraat niet te hoog te laten worden, zijn de twee standplaatsen verdeeld over twee dagen.

Zuid-Beijerland

De Gravin Sabinastraat leent zich, vanwege de situering in het winkelgebied, beschikbare ruimte en het publieksaantrekkend karakter, voor standplaatsen. Deze worden ingenomen op dinsdag en zaterdag.

Nieuw-Beijerland

In Nieuw-Beijerland biedt de Kerkstraat vanwege het publieksaantrekkend karakter een geschikte locatie voor standplaatsen. Ter hoogte van Kerkstraat 3 is ruimte voor 7 kramen tegelijkertijd, die zijn toegestaan op zaterdag. Ter hoogte van Kerkstraat 26 is ruimte voor losse standplaatsen, in totaal 3, deze kunnen op dinsdag of woensdag worden ingenomen.

Piershil

Het aantal standplaatsen van 3 overstijgt het aantal dat gezien het aantal inwoners van Piershil te verwachten is. Vanwege de centrale ligging van het dorp biedt het echter voor deze standplaatsen een centrumfunctie en is dit aantal plaatsen ook opgevuld. Dit blijft gehandhaafd. Het terrein van Cromwijk Kaasdok biedt ruimte en er hoeven geen parkeerplaatsen te wijken.

Goudswaard

In Goudswaard is de standplaats gesitueerd bij het winkelcentrum van het dorp, vanwege het publieksaantrekkend karakter van deze plek. Hier zijn 2 standplaatsen toegestaan, deze kunnen worden ingenomen op maandag of donderdag.

Oud-Beijerland

In Oud-Beijerland zijn zes standplaatsen gesitueerd, verspreid over de het grondgebied van de voormalig gemeente. De keuze voor deze locaties vloeit voort uit toetsing aan de weigeringsgronden APV. Zo is gekeken naar de verkeersaantrekkende werking, waardoor standplaatsen alleen bij grote parkeerplaatsen en in de nabijheid van winkels worden toegestaan. Voormalig locatie Molenaar was vanwege herontwikkeling vervallen, inmiddels is de herontwikkeling gereed en komt deze standplaats terug onder de naam Zoomwijckplein. Om te voorkomen dat standplaatsen zich concentreren, ter bescherming van de weekmarkt, is een spreiding in de week aangebracht.

Numansdorp

In Numansdorp worden de vaste standplaatsen ingenomen op twee locaties aan weerszijden van het centrum, in de nabijheid van de winkels en supermarkt. Parkeerterrein de Zomp biedt voldoende ruimte voor meerdere kramen tegelijk.

Klaaswaal

In Klaaswaal zijn de standplaatsen gesitueerd op het parkeerterrein Oranjeplein. Dit is de buurt van de winkels en biedt voldoende ruimte voor meerdere kramen tegelijk.

Strijen

Beide standplaatsen in Strijen zijn gesitueerd in de buurt van de winkels, op een plek met voldoende ruimte om de verkeersveiligheid te waarborgen als de standplaats door één standplaatshouder wordt ingenomen. Voor de standplaats Boompjesstraat/Kaai geldt dat een uitstervingsbeleid geldt: hier worden geen nieuwe standplaatsvergunningen voor afgegeven. Hier wordt een nieuwe locatie voor gezocht.

Strijensas

In Strijensas zijn de standplaatsen gesitueerd op het Kerkplein, centraal gelegen in het dorp. Er was hier geen standplaatsenbeleid met maximumstelsel. Dit betekent dat, zolang er sprake is van branchering en niet een van de andere weigeringsgronden van toepassing zijn, er geen beperking op aantallen is.

Mookhoek

De standplaats in Mookhoek is op de Zweedsestraat, in de kern van het buurtschap. Hier was geen standplaatsenbeleid met maximumstelsel. Dit betekent dat, zolang er sprake is van branchering en niet een van de andere weigeringsgronden van toepassing zijn, er geen beperking op aantallen is

4.3 Overzicht aangewezen locaties en dagen vaste standplaatsen

Kern

Locatie

Aantal

’s-Gravendeel

’t Weegje/Hendrik Hamerstraat

Dinsdag: 2

Woensdag: 2

Donderdag: 2

Puttershoek

Oranjeplein/Maximaplein

Vrijdag: 2

Zaterdag: 4

Maasdam

Kilstraat

2 dagen per week, 1 standplaatshouder per dag

Mijnsheerenland

Van der Straatenplein

2 standplaatshouders verspreid over week, behalve vrijdag (i.v.m. weekmarkt)

Westmaas

Breestraat

Op 1 dag 1 standplaatshouder, behalve dinsdag (i.v.m. weekmarkt)

Heinenoord

Emmastraat

2 dagen per week, 1 standplaatshouder per dag, behalve woensdag (i.v.m. weekmarkt)

Zuid-Beijerland

Gravin Sabinastraat

Dinsdag: 5

Zaterdag: 2

Nieuw-Beijerland

Kerkstraat 3

Zaterdag: 7

Nieuw-Beijerland

Kerkstraat 26

3 standplaatsen, in te nemen op dinsdag of woensdag

Piershil

Op terrein Cromwijk Kaasdok

Donderdag: 3

Goudswaard

Polderboom

Maandag: 2

Donderdag: 2

Oud-Beijerland

Scheepmakershaven

3 dagen per week, maximaal 2 standplaatshouders per dag

Oud-Beijerland

Beijerse Hof

3 dagen per week, maximaal 2 standplaatshouders per dag

Oud-Beijerland

Oost- Voorstraat

3 dagen per week, maximaal 2 standplaatshouders per dag

Oud-Beijerland

Begoniastraat

3 dagen per week, maximaal 2 standplaatshouders per dag

Oud-Beijerland

Polderlaan

3 dagen per week, maximaal 2 standplaatshouders per dag

Oud-Beijerland

Zoomwijckplein

3 dagen per week, maximaal 2 standplaatshouders per dag

Numansdorp

De Zomp

Dinsdag: 9

Donderdag: 2

Vrijdag: 2

Zaterdag: 2

Numansdorp

Bernhardstraat/Rehobothplein

2 dagen per week, 1 standplaatshouder tegelijk

Klaaswaal

Oranjeplein

Maandag: 2 07.00-14.00 uur

Woensdag: 5 07.00 -14.00 uur

Zaterdag: 2 07.00-14.00 uur

Strijen

Spui nabij nr. 14 aan het water

Maandag: 1

Dinsdag: 1

Woensdag: 1

Vrijdag: 1

Zaterdag: 1

Strijen

Boompjesstraat/Kaai

Vrijdag: 1. Geldt een uitstervingsbeleid.

Strijensas

Kerkplein

Maandag t/m zaterdag: geen beperking op aantallen.

Mookhoek

Zweedsestraat

Maandag t/m zaterdag: geen beperking op aantallen.

4.4 Incidentele en ideële standplaatsen

Een incidentele standplaats is een standplaats die wordt ingenomen voor een periode korter dan 3 maanden.

De achtergrond van dit type aanvragen is divers en ook de aangevraagde locaties verschillen. Voorbeelden van deze aanvragen zijn oliebollenkramen en de seizoensverkoop van fruit. Een bijzondere categorie binnen de incidentele standplaatsen zijn de ideële standplaatsen, voor maatschappelijk/sociaal-culturele activiteiten of activiteiten op het gebied van volksgezondheid, allen met een niet-commercieel karakter. Vanwege de variëteit aan aanvragen en de vanwege de tijdelijkheid van de standplaats minder groot effect op de omgeving, wordt hiervoor geen maximumstelsel gehanteerd met aangewezen locaties.

Bij een aanvraag voor een incidentele standplaats wordt de locatie, alsmede het object waarmee de standplaats wordt ingenomen getoetst op de weigeringsgronden zoals opgenomen in de APV (zie 3.3 en 3.4). Daarnaast wordt er getoetst of er geen andere activiteiten, zoals de markt of evenementen, plaatsvinden op de aangevraagde locatie voor de incidentele standplaats.

4.5 Brancheverdeling

In de voormalig gemeenten was in het vervallen standplaatsenbeleid sprake van branchering voor standplaatsen. Deze is overgenomen in het geharmoniseerd standplaatsenbeleid. De branchering moet er voor zorgen dat er een gevarieerd aanbod aan standplaatsen ontstaat, en de diversiteit van de standplaatsen wordt vergroot, maar mag niet leiden tot afscherming van concurrentie. De branchering uit het vervallen beleid en staande praktijk van de voormalige gemeenten is overgenomen. Dit betekent:

  • Kernen voormalig gemeente Binnenmaas: bij meerdere standplaatsen tegelijk op een locatie, één standplaats per branche;

  • Kernen voormalig gemeente Korendijk: per kern één standplaatsvergunning per dagdeel per branche;

  • Kernen voormalig gemeente Oud-Beijerland: maximaal twee dezelfde branches per locatie;

  • Kernen voormalig gemeente Cromstrijen: per kern per dag één vergunning per branche;

  • Kernen voormalig gemeente Strijen: bij meerdere standplaatsen tegelijk op een locatie, één standplaats per branche.

Een overzicht van de verschillende branches is bijgevoegd in bijlage 1.

5. Uitvoering standplaatsenbeleid

5.1 Aanvraag vergunning

Een vergunning voor een vaste dan wel incidentele standplaatsvergunning wordt schriftelijk aangevraagd bij het College van Burgemeester en Wethouders middels een daartoe bestemd aanvraagformulier.

5.2 Beoordeling en afhandeling standplaatsvergunningen

De aanvragen voor een standplaatsvergunning worden getoetst aan de APV, de daarop gebaseerde beleidsregels en aan de overige relevante wetgeving (zie hierboven). Zijn alle adviezen positief, dan verleent het college een standplaatsvergunning, vergezeld van een standaard pakket aan voorwaarden. Ook kan het college aanvullende voorwaarden van betrokken vakteams van de gemeente en van de politie aan de vergunning verbinden. Zijn door de betrokken vakteams van de gemeente en de politie negatieve adviezen uitgebracht dan is sprake van een voornemen tot weigering volgens de Algemene wet bestuursrecht en wordt contact opgenomen met de aanvrager. Blijven na dit contact de oordelen van de afdelingen negatief en wil of kan de aanvrager de aanvraag niet aanpassen, dan wijst het college de aanvraag af.

Voor de vergunningverlening wordt gebruikgemaakt van een wachtlijststelsel. De volgorde van binnenkomst van de schriftelijke aanvragen (ontvangstdatum aanvraag) is hierbij bepalend. De ondernemer die het eerst op een locatie aanspraak maakt (ontvangstdatum aanvraag), heeft het zogeheten eerste recht voor de aangevraagde dagen. Een tweede ondernemer kan de overgebleven dagen opvullen, een derde de volgende etc..(indien mogelijk). Bovenstaande geldt op voorwaarde dat aanvrager voldoet aan de voorwaarden voor vergunningverlening en mits de brancheringslijst dit toelaat. Wanneer het aantal aanvragen het maximum aantal plaatsen overschrijdt worden de aanvragers, op volgorde van binnenkomst, op een wachtlijst geplaatst.

5.3 Vergunningsduur

De vergunningsduur in de voormalig gemeenten varieerde van 1 jaar tot onbepaalde tijd. Volgens de Europese Dienstenrichtlijn is het afgeven van vergunningen voor onbepaalde tijd niet meer toegestaan. Een vergunning mag slechts worden afgegeven voor de duur van de benodigde tijd om de gedane investering terug te verdienen. Daarom wordt een vaste standplaatsvergunning afgegeven voor de duur van maximaal 10 jaar. Vergunninghouder wordt een half jaar voor afloop van de vergunning verzocht schriftelijk te laten weten of hij weer in aanmerking wenst te komen voor een nieuwe vergunning.

De incidentele standplaatsvergunning wordt uitgegeven voor de duur van maximaal drie aaneengesloten maanden per jaar.

Deze bepaling geldt alleen voor nieuw af te geven vergunningen en heeft geen invloed op reeds bestaande vergunningen.

5.4 Intrekken vergunning

De vergunning kan in elk geval ingetrokken worden:

  • a.

    Op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    Bij overlijden van de vergunninghouder, tenzij de vergunning wordt overgeschreven;

  • c.

    Wanneer niet langer wordt voldaan aan de voor de vergunninghouder geldende wettelijke vestigingsvereisten;

  • d.

    Indien de vergunninghouder het bij of krachtens deze beleidsregels bepaalde overtreed;

  • e.

    Wanneer niet langer wordt voldaan aan de voorschriften uit de vergunning;

  • f.

    Als de vergunninghouder niet of niet tijdig de rechten, onder welke naam dan ook verschuldigd, voldoet;

  • g.

    Indien het verkeersbelang dit eist;

  • h.

    Als het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente is;

  • i.

    Bij het niet opvolgen van de aanwijzingen van de toezichthouder.

5.5 Handhaving

In hoofdstuk 6 van de Algemene Plaatselijke Verordening zijn de straf-, overgangs- en slotbepalingen opgenomen. Deze bepalingen zijn van toepassing op de gehele Algemene Plaatselijke Verordening en gelden voor de standplaatsvergunning.

Indien er sprake is van een overtreding door een standplaatshouder of er ten onrechte een standplaats worden ingenomen dan zal hier handhavend tegen op getreden worden.

6. Aanvullende voorschriften

In dit onderdeel van de nota zijn diverse voorschriften opgenomen. Deze voorschriften hebben een algemeen belang.

6.1 Algemene voorschriften

Aan de vergunning worden de volgende algemene voorschriften verbonden:

  • -

    De standplaats mag uitsluitend worden ingenomen op de in de vergunning genoemde tijden. De standplaats mag niet eerder in gebruik worden genomen dan één uur voordat met de verkoop begonnen mag worden. De standplaats moet volledig zijn ontruimd binnen één uur nadat de verkoop moet zijn beëindigd

  • -

    De standplaatshouder is verplicht er voor te zorgen dat zijn standplaats en onmiddellijk omgeving daarvan, zulks ter beoordeling van Burgemeester en Wethouders, steeds een verzorgd aanzien heeft;

  • -

    De bepalingen van de Winkeltijdenwet 2013 moeten in acht worden genomen;

  • -

    Er mag geen overlast aan omwonenden worden bezorgd;

  • -

    Vergunninghouder is aansprakelijk voor iedere vorm van schade die ontstaat door het gebruik van deze vergunning en moet alle mogelijke maatregelen nemen om te voorkomen dat de gemeente en/of derden hierdoor schade lijden;

  • -

    De vergunninghouder dient zelf te zorgen voor de afvoer van afval;

  • -

    Na beëindiging van de verkoop moeten de locatie en de omgeving in goede en schone staat worden achtergelaten;

  • -

    Alle niet nagekomen verplichtingen zullen door de gemeente Hoeksche Waard worden gerealiseerd. De kosten daarvan worden bij vergunninghouder in rekening gebracht;

  • -

    De standplaats dient door de vergunninghouder persoonlijk te worden ingenomen. Hij mag de standplaats niet aan een ander afstaan of in gebruik geven.

  • -

    Indien de vergunninghouder van de vaste standplaats niet aanwezig kan zijn, moet hij/zij dit laten weten aan de gemeente/marktmeester. Mocht een standplaatshouder hier geen gehoor aan geven, dan krijgt hij/zij een schriftelijke waarschuwing. Bij de tweede constatering volgt een laatste waarschuwing. De derde maal dat dit geconstateerd wordt, zal overgegaan worden op intrekking van de vergunning.

  • -

    Degene die een standplaats in heeft genomen dient op de eerste aanvraag van een daartoe bevoegde ambtenaar aan te kunnen tonen dat hij de vergunninghouder is.

  • -

    Het college kan bepalen dat de vergunning is bijzondere situaties niet geldt. Bij bijzondere omstandigheden is er geen recht op een schadevergoeding;

  • -

    De bevelen van de politie moeten stipt en onmiddellijk te worden opgevolgd, bij gebreke waarvan de vergunning direct als vervallen zal worden beschouwd.

Voor de standplaatsvergunningen in Puttershoek geldt volgende aanvullende voorwaarde;

  • -

    Bij activiteiten georganiseerd door de winkeliersvereniging van Puttershoek op het Oranjeplein dient u uw kraam/verkoopwagen te verplaatsen.

6.2 Brandveiligheidsvoorschriften

7.1.1 Vrijhouden van terreingedeelten voor de brandweer

  • 1.

    Brandkranen en overige bluswaterwinplaatsen dienen vrij en bereikbaar te worden gehouden voor brandweervoertuigen. Bebouwingen achter of nabij het terrein, dienen bereikbaar te zijn en bereikbaar te worden gehouden;

  • 2.

    Ten behoeve van het verkeer van de hulpverlenende diensten moet een doorgaande route met een breedte van 3,5 meter en een hoogte van 4,2 meter worden vrijgehouden;

  • 3.

    (Tui-)draden, elektriciteitskabels e.d. welke over de weg zijn gespannen dienen minimaal 4,2 meter boven het straatniveau worden aangebracht.

7.1.2 Terreinindeling

  • 1.

    De afstand van een tijdelijke inrichting tot iedere andere inrichting (bouwwerk) moet ten minste 5 meter bedragen en dusdanig te zijn geplaatst dat op redelijkerwijs bij brand, overslag kan worden voorkomen;

  • 2.

    Auto’s, trekkers, aanhangwagens, aggregaten, containers e.d. mogen op het terrein van de inrichting uitsluitend zijn opgesteld op een plaats die door de commandant van de brandweer op tekening is goedgekeurd.

7.1.3 Indeling en constructie van de tijdelijke inrichting(en)

  • 1.

    De ligging van de tijdelijke inrichting moet met inbegrip van de eventuele benodigde tuidraden en/of scheerlijnen zodanig zijn, dat er voldoende ruimte beschikbaar is voor een snelle en veilige ontvluchting vanuit de inrichting naar een veilige plaats;

  • 2.

    Vloeren moeten zodanig zijn aangebracht dat een stroef en gesloten vloeroppervlak ontstaat;

  • 3.

    Kabels en snoeren moeten in geval dat deze over de vloer moeten lopen met goede plakstrips worden afgeplakt, en wel zodanig dat struikelen en/of vallen wordt voorkomen;

  • 4.

    Rookvorming door bijvoorbeeld een rookapparaat, koudijs of op andere wijze gemaakt mag nooit een veilige en snelle ontruiming verhinderen;

7.1.4 Elektrische installaties.

  • 1.

    De elektrische installatie moet voldoen aan het gestelde in het normblad NEN 1010;

  • 2.

    Het gebruik van andere verlichting dan elektrische verlichting is verboden;

  • 3.

    Indien de inrichting in de avonduren wordt gebruikt moet in het publiekstoegankelijke gedeelten een nood- en transparantverlichting te worden aangebracht;

  • 4.

    Onmiddellijk boven elke voor ontvluchting bestemde doorgang moet een transparantverlichtingsarmatuur worden aangebracht met vluchtrouteaanduiding;

  • 5.

    De tekst moet voldoen aan het gestelde in het normblad NEN 3011;

  • 6.

    De transparantverlichting moet permanent te branden gedurende de aanwezigheid van personen.

7.1.5 Blusmiddelen.

  • 1.

    Nabij eventueel te plaatsen verkooppunten, waar voeding- en genotmiddelen worden gebakken of gekookt moet een blustoestel met een inhoud van ten minste 6 kg poeder; 5 kg koolzuursneeuw of gelijkwaardige vulling aanwezig zijn;

  • 2.

    Een draagbaar blustoestel moet zijn voorzien van een geldige Rijkskeurmerk met rangnummer en moet overeenkomstig de norm NEN 2559 jaarlijks worden onderhouden. Een blustoestel moet zijn voorzien van een label of sticker waarop de laatste controledatum is aangegeven;

  • 3.

    In de onmiddellijke nabijheid van een bak-, braad- of frituurtoestel moeten goed passende deksels of een blusdeken aanwezig zijn om het toestel in geval van brand te kunnen afdekken.

7.1.6 Gasinstallatie

  • 1.

    De aanwezige losse gastank(s) en/of gasflessen, mogen er niet meer zijn dan de benodigde werkvoorraad per dag. Een losse gasfles/tank mag een waterinhoud hebben van ten hoogste 115 liter;

  • 2.

    De ruimte waarin de gasflessen staan moet voldoende geventileerd zijn;

  • 3.

    Een flessengasinstallatie moet blijvend voldoen aan het bepaalde in NEN 3324, uitgave 1965, NEN 3324-A (aanvulling op NEN 3324), uitgave 1971 en NPR 2921;

  • 4.

    De eventuele opstelling tussen gasflessenopslag en/of overige voor verwarming bestemde brandstoffen in de tijdelijke inrichting, moet minimaal 5 meter bedragen, De opslagplaats van de gasflessen achter de wagens/kraam mag niet toegankelijk zijn voor publiek en moet voorzien zijn van het opschrift “ROKEN EN OPEN VUUR VERBODEN” in 8 cm. Drukhouders dienen goed geventileerd te zijn in de buitenlucht en beschermd tegen opwarming door zonnestraling.

  • 5.

    Het gebruik van LPG anders dan voor tractiedoeleinden is verboden;

  • 6.

    Gasflessen moeten voorzien zijn van een door Lloyds Register-Stoomwezen erkend geldig keurmerk. Gasflessen waarvan de goedkeuring, blijkens de ingeponste datum, meer dan 10 jaar geleden heeft plaatsgevonden zijn verboden;

  • 7.

    Flessen en tanks mogen slechts tot 80% worden gevuld. Een lege fles moet altijd met gesloten afsluiter worden bewaard;

  • 8.

    Afsluiters moeten tegen beschadigingen zijn beschermd. Indien de bescherming bestaat uit een afneembare kop, moet deze bij niet aangesloten flessen zijn opgeschroefd;

  • 9.

    Het gebruik van een reduceer (drukregelaar) ouder dan 5 jaar is verboden;

  • 10.

    Het verbruikstoestel mag alleen op de standplaats in werking zijn. Tijdens het transport van de bakwagen moeten de afsluiters van gasflessen en/of gastank te allen tijde gesloten zijn;

  • 11.

    Alle toegepaste appendages moeten van een door Lloyds Register-Stoomwezen goedgekeurd type zijn;

  • 12.

    Het leidingnet moet zijn uitgevoerd als een vaste metalen leiding. Aan het einde van elk aftakpunt van de vaste leiding naar een gebruikstoestel moet zich een afsluiter bevinden;

  • 13.

    Het gebruik van een slang is alleen toegestaan voor aansluiting van een verbruikstoestel op het leidingnet, als koppelslang tussen een tank/fles en het leidingnet en als koppelslang tussen een tank/fles en een manifold;

  • 14.

    Elke verbindingsslang tussen drukhouder en een verbruikstoestel e.d. moet:

    • -

      Zijn vervaardigd van synthetische rubber met één of meer staaldraad en/of textielinlagen;

    • -

      Zijn bevestigd door middel van slangklemmen op slangpilaren;

    • -

      Vrij en ongespannen zijn aangelegd;

    • -

      Zodanig zijn aangebracht dat blootstelling aan ontoelaatbare temperatuursinvloeden en/of mechanische beschadiging wordt voorkomen;

    • -

      De gasslang mag maximaal 2 jaar oud zijn en zo kort mogelijk zijn gehouden. De maximale slanglengte voor een tijdelijke opstelling mag 10 meter bedragen;

  • Propaanslangen zijn erin twee uitvoeringen: de oranje/bruin gekleurde, met op de slang het jaar van aanmaak aangegeven en de zwarte slang met vaste metalen koppelingen. Het jaar van fabricage is hier ingeponst op de metalen koppeling;.

  • 15.

    Het leidingnet en het toebehoren moeten iedere 2 jaar en zo vaak de omstandigheden daartoe aanleiding geven (bijvoorbeeld bij wijzigingen en reparaties) worden gekeurd en beproefd. Van de beproeving moet een door of vanwege de installateur getekende verklaring bij de gebruikers aanwezig zijn, welke mede door de vergunninghouder is ondertekend.

  • 16.

    Het leidingsysteem en het toebehoren moeten steeds in goede staat van onderhoud verkeren.

7. Overgangs- en slotbepalingen

7.1 Overgangsbepaling

Vergunningen verleend voor de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden aangemerkt als vergunningen krachtens dit beleid zolang ze gelden.

7.2 Bijzondere gevallen

In bijzondere gevallen kan het college van deze beleidsregels voor het verlenen van standplaatsvergunningen afwijken.

7.3 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Standplaatsenbeleid Hoeksche Waard 2020’.

7.4 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na publicatie.

Ondertekening

Bijlage 1: branchering

Brancheaanduidingen

toelichting

Textiel

1. Kleding volwassenen (heren)

ook onder- nacht- en seniorenkleding

2. Kleding volwassenen (dames)

Ook onder- nacht- en seniorenkleding

3. baby, peuter en kinderkleding

t/m. maat 176

4. stoffen t.b.v. het vervaardigen van kleding, kleinvakartikelen

alle stoffen die per meter of coupon verkocht worden, alle zaken t.b.v. zelf maak mode, o.a. garens, naalden, band

5. beenbekleding

kousen, sokken, panty’s, nylon kousen, kniekousen, kousenvoetjes, zowel voor kinderen als wel voor volwassenen

6. Interieur(bekleding)/textiel

bekleding t.b.v. verschillende ruimten, huishoudtextiel, met uitsluiting van stoffen als onder 4.

Levensmiddelen

7. aardappelen, groenten en fruit

Inclusief peulvruchten

8. geringe eet- en drinkwaren,

bestemd om ter plaatse te

consumeren

Patates-frites, gefrituurde snacks, shoarma etc.

9. geringe eet- en drinkwaren,

bestemd om ter plaatse te

consumeren

belegde broodjes

10. Vietnamese snacks

-----

11. consumptie ijs

-----

12. poelierswaren en eieren

-----

13. vis

alle soorten bewerkt en onbewerkt, gebakken en ongebakken

14. brood, koek en banket

-----

15. chocolade, drop en suikerwerken

-----

16. stroopwafels

uitsluitend ter plekke bereid

17. zuivelproducten

Melk, boter, kaas en eieren

18. traiteur

Kant en klare maaltijden en/of gedeelten daarvan

19. vlees en worst

Zowel onbewerkt, vers van het mes en niet bewerkt of verduurzaamd , als fijn gesneden, bewerkte en verduurzaamde soorten, (ook worstsoorten)

20. noten en verduurzaamde

zuidvruchten

alle bewerkte en voor snackgebruik bedoelde soorten, bewerkt en onbewerkt, incl. zoutjes. Bakproducten, honing en gembersoorten

21. reformartikelen

alle voor een gezonde leefstijl bedoelde artikelen verpakt en onverpakt

22. rijsttafelartikelen

alle specifieke bij rijsttafel behorende artikelen voor zover deze niet tot andere branches behoren

23. diepvriesvoedingsartikelen

voorverpakt in grotere verpakking (meerdere stuks per fabrieksverpakking), duidelijk anders dan de diepvriesvoorraad behorende bijv. bij poeliers

24. overige kruidenierswaren

-----

Schoeisel, lederwaren en reisartikelen

25. schoeisel

schoenen, laarzen, klompen, pantoffels, kousenvoetjes, inlegzooltjes, veters, schoenpoets, schoenreparatie artikelen

26. tassen, koffers, portefeuilles en

Portemonnees, riemen

van alle soorten grondstofmateriaal

Horloges en sieraden

27. uurwerken

-----

28. bijouterieën en edelstenen

-----

Bezigheidsartikelen (hobbyartikelen)

29. speelgoed

-----

30. lectuur en posters

-----

31. wenskaarten

-----

Bloemen en planten

32. Snijbloemen, potplanten, kamerplanten