Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent de sluiting van voor publiek openstaande gebouwen (Beleidsregels sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen 2021 Hoeksche Waard)

Geldend van 10-04-2021 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Hoeksche Waard houdende regels omtrent de sluiting van voor publiek openstaande gebouwen (Beleidsregels sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen 2021 Hoeksche Waard)

De burgemeester van Hoeksche Waard

Gelet op:

artikel 2:41a van de Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Hoeksche Waard 2020 waarin is bepaald dat de burgemeester, indien naar zijn oordeel in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat is vereist, de gehele of gedeeltelijke sluiting kan bevelen van een voor het publiek openstaand gebouw - niet zijnde een openbare inrichting of seksinrichting – of een bij dat gebouw behorend erf, een perceel of perceelgedeelte of enige andere ruimte, niet zijnde een woning die als zodanig in gebruik is.

Besluit:

  • 1.

    vast te stellen “Beleidsregels sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen 2021 Hoeksche Waard”;

  • 2.

    te bepalen dat Beleidsregels sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen 2021 één dag na bekendmaking in werking treden

1. Bevoegdheid

De burgemeester kan een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf als bedoeld in artikel 174 van de Gemeentewet, of voor het publiek openstaande gebouwen en/of de daarbij behorende erven, in het belang van de openbare orde of ter voorkoming of beperking van overlast of nadelige beïnvloeding van het woon- of leefklimaat, of als er naar zijn oordeel sprake is van bijzondere omstandigheden voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten.

De bevoegdheid om een gebouw of meerdere gebouwen te sluiten is ingrijpend en daarom een uiterst middel. Waar mogelijk moeten eerst andere mogelijkheden, zoals bijvoorbeeld waarschuwingen of geldboetes, overwogen worden en (eventueel) zo mogelijk toegepast worden om de criminele activiteiten en/of de zware overlast te beëindigen. Pas als dat niet mogelijk is of onvoldoende effect sorteert, kan tot sluiting worden overgegaan.

2. Doel

Het doel van de uitoefening van deze sluitingsbevoegdheid is het herstel van de openbare orde, veiligheid of leefbaarheid, door het voorkomen, weren en terugdringen van criminaliteit in en vanuit voor publiek openstaande gebouwen, alsmede het beëindigen van aanhoudende en ontoelaatbare overlast, die niet met andere middelen afdoende kan worden bestreden.

3. Relatie met andere bevoegdheden tot sluiting

In situaties van een ordeverstoring, die concreet voorzienbaar zijn en een actuele dreiging vormen voor de ordelijke gang van zaken, biedt de Gemeentewet (artikel 174) in eerste instantie uitkomst. Sluiting op grond van de Gemeentewet kan echter slechts voor een beperkte periode en bij (een dreiging van) ernstige verstoring van de openbare orde. Er moet sprake zijn van ontoelaatbare overlast voor de omgeving. Als langere sluiting gewenst is of wanneer sluiting op grond van de Gemeentewet niet mogelijk is, biedt artikel 2:41a van de Algemene Plaatselijke Verordening (hierna APV) hiertoe de bevoegdheid.

Sluiting op deze grond is niet mogelijk voor zover dat reeds mogelijk is op een andere grond genoemd in de APV (bijvoorbeeld artikel 2:30 of 2:40) of artikel 13b van de Opiumwet.

4. Gradaties

Omdat sluiting een ingrijpend besluit is wordt er ook gekeken naar wat de overtreding is. Hiervoor zijn twee categorieën opgesteld die een eigen handhavingsmatrix hebben.

Categorie 1: Criminaliteit die openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid aantast

De volgende criminele activiteiten worden in ieder geval aangemerkt als (vrees voor) een gevaar voor de openbare orde, veiligheid, gezondheid of zedelijkheid, wanneer zij in of vanuit een voor publiek openstaand gebouw plaatsvinden (deze lijst is niet limitatief):

  • Heling;

  • Witwassen;

  • Zedendelict(en);

  • Geweldsincident(en);

  • Aantreffen vuurwapen(s);

  • Handel in vuurwapens;

  • Arbeidsuitbuiting;

  • (de aanwezigheid van slachtoffers van) mensenhandel;

  • Illegale gokactiviteiten

  • Het faciliteren van criminele activiteiten.

Doel van de sluiting is, naast het wegnemen van het gevaar voor de openbare orde, de loop naar een pand voor criminele activiteiten (en het faciliteren daarvan) eruit te halen. De naamsbekendheid voor een pand voor dergelijke activiteiten moet worden doorbroken. De sluiting is daarom ook gericht op het pand, ongeacht of de eigenaar van het pand deze zelf gebruikt of verhuurt. De activiteiten kunnen dan ook niet door een rechtsopvolger worden voortgezet. Door middel van een sluiting kan dit worden bereikt. De civielrechtelijke remedie ontbinding kan nimmer aan deze noodzaak en dit doel beantwoorden.

Categorie 2: Zware overlast

Op grond van artikel 2:41a van de APV kunnen gebouwen ook worden gesloten indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Benadrukt moet worden dat het gaat om gebouwen waarvoor geen vergunning op grond van andere regelgeving is verleend (zoals bijvoorbeeld een exploitatievergunning).

Bij bijzondere omstandigheden moet bijvoorbeeld worden gedacht aan gevallen van zware overlast. Daarvan is sprake bij aanhoudende en ontoelaatbare overlast. Deze overlast heeft tot gevolg dat het woon-en leefklimaat in de omgeving van het betreffende pand te zwaar onder druk staat. Ontoelaatbare overlast moet los gezien worden van de effecten die redelijkerwijs van voor publiek openstaand gebouwen mogen worden verwacht, zoals het geluid van het op normale wijze komen en gaan van bezoekers, als dan niet gebruik makend van (gemotoriseerde) vervoersmiddelen. Met de aanwezigheid van bepaalde bedrijven is in planologisch opzicht al rekening gehouden. Op dit punt kunnen vaak maatregelen worden opgenomen via het stellen van een nadere eis aan de vergunning voor het bedrijf op grond van milieuregelgeving dan wel horecaregelgeving.

Ontoelaatbare overlast is in veel gevallen afkomstig van komende en vertrekkende bezoekers. Voorbeelden van factoren bij ontoelaatbare overlast zijn o.a. het hard dichtslaan van portieren, geschreeuw, toeteren, wegscheurende gemotoriseerde voortuigen, geruzie, licht handgemeen, het bij herhaling ledigen van maag-of blaasinhoud in de omgeving van het gebouw. Daarnaast kan er sprake zijn van intimidatie van (de buurt)bewoners.

Bij meldingen van zware overlast is het van belang een zo goed mogelijk feitelijk beeld te hebben van de situatie en de gebeurtenissen. In geval van (klachten over) overlast moet het volgende in ieder geval duidelijk zijn:

  • -

    Er moet sprake zijn van effecten op de woon-en leefomgeving die -gelet op de situering van het gebouw of bedrijf en het karakter van de omgeving – inderdaad als ontoelaatbaar moeten worden gekwalificeerd;

  • -

    De overlast moet aanhoudend zijn. Het gaat hier niet om incidentele gevallen van overlast;

  • -

    De overlast moet te herleiden zijn tot het gebouw of bedrijf of meerdere gebouwen waarop de klachten betrekking hebben en

  • -

    Het moet gaan om ‘objectiveerbare’ overlast welke duidelijk wordt in rapportages van toezichthouders en politie.

Voornoemde criteria zullen ook toegepast worden voor andere situaties die aangemerkt kunnen worden als bijzondere omstandigheid. Het in deze beleidsregel opgenomen overzicht is dan ook niet limitatief bedoeld.

5. Sluiting

Bij het bepalen van de duur van de sluiting wordt onderscheid gemaakt tussen de sluiting als gevolg van (vrees voor) criminele activiteiten en die als gevolg van zware overlast. Hieronder wordt daar nader op ingegaan.

Criminele activiteiten

Om het gevaar weg te nemen en de bekendheid en de loop uit het pand te halen kan de burgemeester een gebouw voor een bepaalde duur geheel of gedeeltelijk sluiten. Met een minder vergaande maatregel, als een waarschuwing of last onder dwangsom, kan dit doel niet worden bereikt. Met een sluiting kan het gevaar voor de openbare orde worden weggenomen en de loop naar het pand en de bekendheid van het pand in de klantenkring definitief worden doorbroken.

Bij de duur van een sluiting wordt onderscheid gemaakt tussen de ondernemer/eigenaar die adequaat optreedt en degenen die dat niet doen. Dit betekent dat als een ondernemer/eigenaar geen verwijt treft en het gaat om een eerste optreden, in principe een sluiting van zes maanden wordt opgelegd. Indien er wel sprake is van een verwijt (de activiteiten zijn getolereerd, gefaciliteerd, aan deelgenomen etc.) is er sprake van verzwarende omstandigheden. In die gevallen volgt een sluiting voor de duur van (maximaal) één jaar. Bij een volgend handhavend optreden wordt in principe een sluiting van 12 maanden opgelegd. Ook in het geval van excessen kan een langere termijn worden gehanteerd. Dit moet altijd gemotiveerd worden.

Zware Overlast

Aangezien bij overlast vaak subjectieve ‘gevoelend’ meespelen wordt bij overlast een stappenplan opgesteld en gevolgd om alle partijen de voortgang in de aanpak van de overlast te kunnen laten zien. Het is dus niet zo dat bij overlast onmiddellijke sluiting volgt. Naar aanleiding van de bekende overlast volgt in het algemeen eerst een gesprek met gemeente en politie en een (schriftelijke) waarschuwing. Als dit geen effect heeft wordt een sluitingstijd opgelegd. Mochten al deze maatregelen geen effect sorteren, dan wordt uiteindelijk de volledige sluiting geëffectueerd.

Als er sprake is van verzwarende omstandigheden (bijv. verwijtbaarheid van de eigenaar/ondernemer) of excessen dan kunnen stappen uit het stappenplan worden overgeslagen (bijv. direct overgaan tot opleggen van sluitingstijden zonder voorafgaande waarschuwing) of kan een zwaardere maatregel worden genomen (bijv. verdubbeling van de sluitingstermijn).

De burgemeester kan ambtshalve, of op verzoek van belanghebbenden, het sluitingsbevel intrekken. Uit feiten en omstandigheden moete dan blijken dat er geen sprake is van (dreiging van) herhaling van de gedragingen die tot de sluiting hebben geleid.

5.1 Sluiting spoedeisend belang:

Het sluitingsbevel

De toepassing van bestuursdwang na een sluiting op grond van 2:41A APV geschiedt door een onmiddellijke sluiting van het pand. Gelet op het spoedeisende karakter van sluitingen als genoemd in dit beleid, wordt in beginsel geen voorafgaande last gegeven en wordt direct tot effectuering van de sluiting overgegaan . Ook indien er tussen het moment van de constateringen de ondertekening van het bevel enige tijd is verstreken, wordt in beginsel spoedeisende bestuursdwang toegepast. Naast de huurder of exploitant (indien van toepassing) wordt standaard de pandeigenaar zo snel mogelijk na het besluit op de hoogte gebracht. Een sluitingsbevel kan zowel mondeling als schriftelijk worden gegeven. In beginsel wordt ervoor gekozen om dit schriftelijk te doen. In bijzondere omstandigheden kan de burgemeester besluiten om een mondeling bevel af te geven, dit bevel wordt vervolgens op een later moment - zo snel mogelijk - op schrift gesteld.

Effectuering van de sluiting

Het sluiten gebeurt door in ieder geval een fysieke en zichtbare afsluiting van toegangsdeuren, ramen etcetera. Het sluitingsbevel houdt in dat het de rechthebbende - op grond van artikel 2.41A APV – verboden is zonder toestemming van de burgemeester bezoekers toe te laten of zelf het gebouw, de inrichting of de ruimte te betreden. Dit verbod is van overeenkomstige toepassing op sluitingen krachtens de Opiumwet en de Gemeentewet. Met deze fysieke afsluiting wordt zichtbaar voor de buurt dat het pand is gesloten. Tevens wordt er vanuit de gemeente een persbericht uitgedaan waarin staat in welke straat en op welke grond een inrichting of woning is gesloten. Hiermee wordt hiermee een signaal afgegeven aan personen met criminele intenties.

5.2 Sluiting bij geen spoedeisend belang

Stappenplan sluiting geen spoedeisend belang

  • 1.

    Mits er geen sprake is van een spoedeisend belang wordt eerst een voornemen van de sluiting kenbaar gemakt aan de belanghebbende(n).

  • 2.

    De belanghebbende krijgt, conform artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht, de mogelijkheid om een schriftelijke zienswijze in te dienen.

  • 3.

    Het besluit tot sluiting wordt genomen aan de hand van de handhavingsmatrix.

  • 4.

    Indien er sprake is van verzwarende omstandigheden kunnen stappen uit de handhavingsmatrix worden overslagen. Afwijkingen zullen altijd gemotiveerd moeten worden.

5.3 Handhavingsmatrix

Optreden bij Categorieën

 

Categorie 1

Categorie 2

l e keer

Sluiting voor 6 maanden

Gesprek en waarschuwing

2e keer

Sluiting voor 12 maanden

Sluiting voor 1 maand

≥ 3 e keer

Sluiting voor 12 maanden

Sluiting voor 6 maanden

6. Afwijkingsbevoegdheid

De burgemeester kan op basis van feiten en omstandigheden in bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de maatregelen zoals deze zijn vastgesteld in het onderhavig beleid (artikel 4:84 Awb, de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid).

7. Zaaksgebonden werking

Volledigheidshalve wordt (nogmaals) opgemerkt dat de opgelegde maatregelen niet aan de persoon van de ondernemer wordt opgelegd, maar aan het pand. Er is sprake van een zogenaamde erfelijke belasting’. In veel gevallen is het doel van de sluiting namelijk om de ‘loop’ naar een pand voor die activiteiten eruit te halen. Zonder erfelijke belasting zou dit doel niet bereikt kunnen worden. Dit betekent bijvoorbeeld dat wanneer een ondernemer die sluitingstijden opgelegd heeft gekregen zijn zaak verkoopt, de sluitingstijden eveneens gelden voor de nieuwe ondernemer. Een sluiting kan ook niet worden voorkomen of opgeheven door bijvoorbeeld het bedrijf te verkopen of in de Kamer van Koophandel over te schrijven.

8. Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken (WKPB)

Het besluit tot sluiting van een voor het publiek openstaand gebouw of een bij dat gebouw behorend erf wordt geregistreerd en gepubliceerd in de Wet kenbaarheid publiekrechtelijke beperkingen onroerende zaken ( het WKPB-register). Het WKPB-register houdt deze publiekrechtelijke beperking betreffende de onroerende zaak bij. Indien de sluiting wordt opgeheven, wordt dit ook aangepast in het WKPB-register.

9. Bekendmaking

Onverminderd hetgeen in artikel 5:24 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald omtrent de bekendmaking, wordt de sluiting tevens bekend gemaakt door een schrijven aan te brengen op of nabij de toegang(en) van het gebouw of het erf.

10. Overtreding

Het negeren over een overtreding van het sluitingsbevel is een strafbaar feit en wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie als bedoeld in artikel 23 Wetboek van Strafrecht.

11. Opheffen sluiting

De burgemeester kan ambtshalve, of op verzoek van belanghebbenden, het sluitingsbevel intrekken. Uit feiten en omstandigheden moet dan blijken dat er geen sprake is van (dreiging van) herhaling van de gedragingen die tot de sluiting hebben geleid.

12. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: ‘Beleidsregels sluiting van voor het publiek openstaande gebouwen 2021 Hoeksche Waard”;.

13. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking op de wijze als bedoeld in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de burgemeester van gemeente Hoeksche Waard op 16 maart 2021

De burgemeester van gemeente Hoeksche Waard,

De heer A.P.J. van Hemmen