Regeling vervallen per 10-09-2019

Stacaravanbeleid Gemeente Hof van Twente

Geldend van 22-09-2005 t/m 09-09-2019

Intitulé

Stacaravanbeleid Gemeente Hof van Twente

Inleiding

Voor u ligt het stacaravanbeleid van de gemeente Hof van Twente. Het betreft hier een beleid voor stacaravans, bijgebouwen en aanbouwen die worden en zijn geplaatst op terreinen die vallen onder de Wet op de Openluchtrecreatie (Wor) en die als zodanig beschikken over een kampeerexploitatievergunning. Tot op heden had de gemeente Hof van Twente geen stacaravanbeleid ontwikkeld. Ook in geen van de voormalige gemeenten was een stacaravanbeleid vastgesteld. In de relevante wetgeving ontbreekt de definitie van het begrip stacaravan. Dit heeft tot gevolg gehad dat er binnen onze gemeente, op recreatieterreinen waarop een kampeerexploitatievergunning geldt, dusdanig grote stacaravans zijn geplaatst die, gezien de heersende jurisprudentie, niet meer onder het begrip 'caravan' in de zin van de Wor vallen. Ook zijn er bijgebouwen en aanbouwen gebouwd zonder bouwvergunning. Om te voorkomen dat het bouwen en plaatsen van deze bouwwerken doorgaat en om meer duidelijkheid richting de recreatieondernemers te scheppen, hebben wij dit stacaravanbeleid ontworpen.

Goor, 13 september 2005

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Het begrip '(sta)caravan'

  • 1.1 Voorwaarden

  • 1.2 De geïnventariseerde recreatieobjecten

Hoofdstuk 2: Bijgebouwen en aanbouwen bij (sta)caravans

  • 2.1 De procedure

  • 2.2 Vergunningvrije bouwwerken

  • 2.3 Bijgebouwen en aanbouwen in relatie met de toegestane maximale bebouwing

  • 2.4 Toercaravans

Hoofdstuk 3: Overgangsrecht (sta)caravans, bijgebouwen en aanbouwen

  • 3.1. Overgangsrecht of gedoogsituatie

  • 3.2 Bouwaanvraag stacaravans die niet voldoen aan het stacaravanbeleid

    3.3 Handhaving

  • 3.4 Beleidsregel

  • 3.5 Vaststelling

BIJLAGE 1: Zeven typen stacaravans c.q. zomerhuisjes

1. Het begrip '(sta)caravan'

In artikel 40 lid 2 van de Woningwet (Ww) is opgenomen dat in geval een caravan als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel c, van de Wet op de openluchtrecreatie (Wor) is aan te merken als een bouwwerk, niet te min voor het plaatsen daarvan geen bouwvergunning is vereist.

In artikel 1 lid c van de Wor staat de definitie van het begrip kampeermiddel, te weten: Tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Ww een bouwvergunning vereist is; een en ander voorzover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

In artikel 1 lid 3 van de Wor is opgenomen dat in geval een caravan is aan te merken als een bouwwerk en het plaatsen geschiedt in overeenstemming met de bepalingen van deze wet is voor het plaatsen geen bouwvergunning als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de woningwet vereist.

1.1 De negen voorwaarden

Uit het bovenstaande blijkt dat een (sta)caravan onder het begrip kampeermiddel zoals bedoeld in de Wor kan vallen. Om te bepalen of een recreatieobject kan worden aangemerkt als een stacaravan zoals bedoeld in de Wor zijn mede met in achtneming van de geldende jurisprudentie de onderstaande voorwaarden opgesteld. Indien wordt voldaan aan alle negen onderstaande voorwaarden is er nog sprake van een caravan zoals bedoeld in genoemde wetten.

  • 1.

    Onder het kampeermiddel moet een origineel as/wielstelsel aanwezig zijn.

  • 2.

    Het kampeermiddel mag maximaal uit één woon/bouwlaag bestaan.

  • 3.

    De totale oppervlakte van het kampeermiddel inclusief bijgebouw en/of aanbouw mag maximaal 60 m² bedragen.

    - Bijgebouw1 of Aanbouw2 : een bijgebouw of aanbouw is alleen toegestaan als het bestemmingsplan dit toelaat of als er vrijstelling van het geldende bestemmingsplan kan worden verleend (zie hoofdstuk 2.1). Indien er voor de inventarisatie al een (illegaal) bijgebouw en/of aanbouw aanwezig was, wordt deze oppervlakte van dit bijgebouw en/of aanbouw ook in mindering gebracht op de maximaal toegestane oppervlakte van 60 m².

  • 4.

    De hoogte 3________ ____________ mag niet meer dan 3,75 meter bedragen.

  • 5.

    De breedte4 van het kampeermiddel mag niet meer dan 4,5 meter bedragen.

  • 6.

    Het kampeermiddel of de afzonderlijke delen zijn op het terrein voort te bewegen als aanhanger.

  • 7.

    Het kampeermiddel mag niet zijn/worden opgebouwd uit steenachtige materialen(b.v. dakpannen en/of bakstenen zijn niet toegestaan).

    ¹ Een bijgebouw is een vrijstaand gebouw bij een stacaravan, welke dient als opslag van tuingereedschap, tuinmeubelenfietsen en dergelijke ten behoeve van het recreatieve gebruik van de stacaravan en niet wordt gebruikt als verblijfsruimte enwaarin zich geen sanitaire voorzieningen bevinden.

    2 Een aanbouw is een bouwkundige toevoeging aan een stacaravan in de vorm van een luifel, veranda, of klompenhok endergelijke ten behoeve van het recreatieve gebruik van de stacaravan en wordt niet gebruikt als verblijfsruimte en waarin zichgeen sanitaire voorzieningen bevinden.

    ³ Hoogte = afstand gemeten van het hoogste punt van het recreatieobject (ondergeschikte delen, zoals ventilatiekappen enantennes hieronder niet inbegrepen) tot aan het naastgelegen aansluitende terrein.

    4 Breedte = elke maat loodrecht op de langste zijde van het recreatieobject. L-vormige en T-vormige recreatieobjecten wordenaangemerkt als twee aparte delen en hebben dan ook twee langste zijden. (zie bijlage 1 voor voorbeelden)

  • 8.

    Uitsluitend T-vormige, L-vormige en rechthoekige kampeermiddelen zijntoegestaan.

  • 9.

    Kampeermiddelen mogen nooit met de langste zijden aan elkaar worden gekoppeld.

Indien wordt voldaan aan genoemde voorwaarden betekent dit dat voor deze recreatieobjecten geen bouwvergunning nodig is. Indien een recreatieobject niet voldoet aan één of meer van de genoemde voorwaarden is er geen sprake van een caravan als bedoeld in de Wor. Voor deze laatste recreatieobjecten geldt dan wel een bouwvergunningplicht. Wel moet benadrukt worden dat een (sta)caravan alleen op grond van Wor mag worden geplaatst als wordt voldaan aan de genoemde voorwaarden en als de geldende exploitatievergunning op het recreatieterrein dit toelaat.

1.2 De geïnventariseerde recreatieobjecten

Naast het opstellen van het stacaravanbeleid voor de gemeente Hof van Twente heeft eind 2003/begin 2004 een inventarisatie plaatsgevonden van alle stacaravans en recreatiewoningen met eventuele aan- en bijgebouwen op kampeerterreinen. Alle geïnventariseerde recreatieobjecten zijn aangeduid met een typenummer. Per type (ziebijlage 1: typen stacaravans c.q. zomerhuisjes) is aangegeven wanneer nog sprake is van een 'kampeermiddel' in de zin van de Wor.

Type 1: Voldoet aan voorwaarde 1 t/m 9 _ kampeermiddel in de zin van de Wor, eventuele reeds aanwezige aanbouwen of bijgebouwen vallen onder het overgangsrecht (zie 3.1).

Type 2: Voldoet aan voorwaarde 1 t/m 9 _ kampeermiddel in de zin van de Wor, eventuele reeds aanwezige aanbouwen of bijgebouwen vallen onder het overgangsrecht (zie 3.1).

Type 3: Voldoet aan voorwaarde 1 t/m 9 _ kampeermiddel in de zin van de Wor, eventuele reeds aanwezige aanbouwen of bijgebouwen vallen onder het overgangsrecht (zie 3.1).

Type 4: Is geen kampeermiddel in de zin van de Wor

Type 5: Is geen kampeermiddel in de zin van de Wor

Type 6: Is geen kampeermiddel in de zin van de Wor

Type 7: Is geen kampeermiddel in de zin van de Wor

2. Bijgebouwen en aanbouwen bij (sta)caravans

Een stacaravan is betrekkelijk gering van omvang. Zoals in het vorige hoofdstuk is aangegeven, is in ons beleid bepaald dat een stacaravan aan negen voorwaarden moet voldoen, wil deze stacaravan nog worden aangemerkt als een niet-bouwvergunningplichtig bouwwerk. Daarnaast is benadrukt dat een stacaravan alleen op grond van de Wor mag worden geplaatst als de geldende exploitatievergunning op het recreatieterrein dit toelaat. Bij stacaravans bestaat vaak behoefte aan een berging (bijgebouw of aanbouw), omdat de tuinmeubelen en fietsen een plaats moeten krijgen. Een bijgebouw of een aanbouw is een bouwwerk in de zin van de Ww, waarvoor op grond van artikel 40 van de Ww een bouwvergunning is vereist. Dit bouwwerk is geen 'kampeermiddel' in de zin van de Wor en valt daarom niet onder de vrijstelling van artikel 40 lid 2 van de Ww. Ook is het bijgebouw of de aanbouw bij een stacaravan geen vergunningvrij bouwwerk, nu in het 'Besluitbouwvergunningsvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken' expliciet is aangeven dat de regeling voor vergunningvrije aanbouwen en bijgebouwen niet geldt bij woningen of woongebouwen die niet voor permanente bewoning zijn bestemd. Daarnaast heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State in haar uitspraak van 6 februari 2002 (Bouwrecht mei 2002, p. 501) aangegeven dat de wetgever niet heeft beoogd het uitbreiden van de caravan vrij te stellen van de bouwvergunningplicht.

2.1 De procedure

Voor het oprichten van een bijgebouw of een aanbouw bij een stacaravan geldt dus een vergunningplicht op grond van de Ww. Hierdoor moet het bouwplan aan het bestemmingsplan worden getoetst. Conform de meeste bestemmingsplannen kan geen bouwvergunning voor een bijgebouw bij een stacaravan op een verblijfsrecreatieterrein worden verleend.

Voor het oprichten van een bijgebouw of aanbouw bij een stacaravan is het juridisch gezien, mogelijk om een algemene verklaring van geen bezwaar aan te vragen, bij Gedeputeerde Staten van Overijssel, waardoor een mogelijkheid wordt gecreëerd om vrijstelling van het bestemmingsplan te verlenen door toepassing van een artikel 19 lid 2 WRO procedure. Door middel van deze algemene verklaring van geen bezwaar kan door toepassing van een vrijstellingsprocedure per stacaravan, één bijgebouw en/of één aanbouw, met een maximale oppervlakte van 6 m² worden toegestaan met een maximale gezamenlijke oppervlakte van de stacaravan en het bijgebouw en/of de aanbouw van 60 m².

Deze oplossing biedt goede rechtsbeschermingsmogelijkheden voor belanghebbenden. De procedure voor vergunning- en vrijstellingverlening kan relatief kort zijn. De verklaring van geen bezwaar is aangevraagd bij Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel. Het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel heeft de door ons aangevraagde verklaring van geen bezwaar afgegeven op 24 mei 2005.

2.2 Vergunningsvrije bouwwerken

Op grond van artikel 43 eerste lid onder c van de Woningwet juncto artikel 3 van het Besluitbouwvergunningvrije en licht-bouwvergunningplichtige bouwwerken (BBLB) kunnen bepaalde bouwwerken als een bouwvergunningvrij bouwwerk worden aangemerkt. Onderstaande bouwwerken zullen door ons op grond van genoemd artikel als bouwvergunningvrije bouwwerken worden aangemerkt.

  • 1.

    Een opstapje of trapje voor de ingangsdeur van de stacaravan. Dit trapje moet los van de ingangsdeur staan. Het trapje moet tevens eenvoudig zijn te demonteren. (vergunningvrij op grond van artikel 3 lid b van het BBLB)

  • 2.

    Maximaal één luifel vast aan de stacaravan. De oppervlakte van deze luifel mag maximaal 1 m² bedragen en er mag geen verbinding aanwezig zijn met de grond. Met andere woorden: er zijn geen steungevende palen toegestaan. (vergunningvrij op grond van artikel 3 lid k van het BBLB)

  • De oppervlakte van de luifel, opstapje of trapje hoeft niet meegeteld te worden bij de maximale oppervlakte van 6 m², die is toegestaan voor een bijgebouw en/of een aanbouw bij de stacaravan.

  • Daarnaast worden niet als bouwwerken aangemerkt, partytenten en voortenten die niet direct zijn verankerd in de grond en die tevens uit een lichte constructie bestaan. Deze partytenten en voortenten zijn, gezien het materiaal uitsluitend geschikt voor tijdelijk cq. seizoensgebonden gebruik. Ook dient de partytent cq. de voortent ieder seizoen van 1 november tot en met 15 maart verwijderd te zijn.

2.3 Bijgebouwen en aanbouwen in relatie met de toegestane maximale bebouwing

Binnen de bestemming verblijfsrecreatie in de vigerende bestemmingsplannen is aan de terreinen een maximale bebouwingsoppervlakte vastgesteld. Deze oppervlakte heeft alleen betrekking op de centrale voorzieningen van het kampeerterrein. De oppervlakte van de te bouwen bijgebouwen en aanbouwen werkt daarom niet door in de maximaal toegestane bebouwingsoppervlakte.

2.4 Toercaravans

Toercaravans op dezelfde standplaats bij de stacaravans of recreatiewoningen zijn nooit toegestaan. Toercaravans op een vaste standplaats, zonder stacaravan, zijn alleen toegestaan als de geldende exploitatievergunning dat toelaat.

3. Overgangsrecht (sta)caravans, bijgebouwen en aanbouwen

Nadat de inventarisatie op de recreatieterreinen heeft plaatsgevonden, kan bekeken worden welke kampeermiddelen voldoen aan dit stacaravanbeleid. In dit hoofdstuk wordt aangegeven hoe wordt omgegaan met de kampeermiddelen die niet voldoen aan het stacaravanbeleid. We spreken dan over het zogenaamde overgangsrecht.

3.1 Overgangsrecht of gedoogsituatie

Alle geïnventariseerde objecten die niet voldoen aan het vastgestelde beleid, vallen niet onder het begrip 'kampeermiddel' in de zin van de Wor. Dit heeft tot gevolg dat voor deze bouwwerken een bouwvergunning noodzakelijk is. Indien deze geïnventariseerde objecten niet voldoen aan de voorschriften van het geldende bestemmingsplan is er sprake van een met het bestemmingsplan strijdige situatie. Wij zijn van mening dat deze bouwwerken mogen worden gehandhaafd. Indien deze geïnventariseerde objecten zijn geplaatst voordat het geldende bestemmingsplan ter inzage is gelegd vallen zij met betrekking tot het gebouwde onder het overgangsrecht van dit bestemmingsplan.

Tegen alle geïnventariseerde objecten, die niet onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan vallen, niet voldoen aan het vastgestelde stacaravan beleid en voor de startdatum van de inventarisatie (17 november 2003) zijn geplaatst zullen wij in beginsel niet handhavend optreden. De in dit geval met het bestemmingsplan strijdige situatie zal in beginsel worden gedoogd.

Eén van de consequenties voor de recreatieobjecten die, of onder het overgangsrecht van het bestemmingsplan vallen of gedoogd worden, is dat er in beide situaties geen medewerking wordt verleend aan een gehele vernieuwing, herplaatsing c.q. herbouwing of uitbreiding van het met het bestemmingsplan strijdige recreatieobject.

Wanneer plaatsing van een nieuwe stacaravan wordt overwogen, kan op grond van de Wor een stacaravan met een oppervlakte van maximaal 60 m² en die tevens voldoet aan de overige negen criteria van dit beleid, genoemd in hoofdstuk 1, worden geplaatst. Wel moet de geldende exploitatievergunning het plaatsen van de stacaravan ook toelaten. Indien de stacaravan niet voldoet aan deze negen criteria, dient te worden getoetst aan de bestemmingsplanvoorschriften, omdat er dan sprake is van een vergunningplichtigbouwwerk.

Zoals reeds vermeld moet de oppervlakte van een illegaal of legaal bijgebouw en/of aanbouw, die is opgenomen in de inventarisatie, meegenomen worden bij het plaatsen van een nieuwe stacaravan. Stel er wordt een nieuwe stacaravan geplaatst en op de standplaats staan ook twee bijgebouwen van ieder 8 m². Er mag nu een nieuwe stacaravan worden geplaatst van maximaal 44 m² (60 m² - 8 m² - 8m²). Als er in dit geval één bijgebouw wordt gesloopt kan er een stacaravan met een oppervlakte van maximaal 52 m² (60 m² - 8 m²) worden geplaatst.

Het bovenstaande betekent een zogenaamde 'sterfhuisconstructie' voor de (sta)caravans die op moment van de startdatum van de inventarisatie de voorgestane maat van 60 m² overschrijden of die anderszins niet kunnen worden aangemerkt als een caravan in de zin van de Wor.

3.2 Bouwaanvraag stacaravans die niet voldoen aan het stacaravanbeleid

Indien een bouwaanvraag voor een stacaravan met een oppervlakte van bijvoorbeeld 62 m² wordt aangevraagd en het bestemmingsplan laat een maximaal aantal zomerhuizen toe, dan zal de bouwvergunning worden geweigerd indien het maximale toegestane aantal zomerhuizen al is overschreden. Dit geldt ook indien (een aantal van) deze zomerhuizen onder het overgangsrecht vallen. Deze onder het overgangsrecht vallende bouwwerken worden op dat moment namelijk ook bij het maximaal toegestane aantal zomerhuizen opgeteld, alsof zij vergund zijn.

Voorbeeld: Het bestemmingsplan laat maximaal 100 zomerhuizen toe. Aan de campingeigenaar zijn 50 bouwvergunningen verleend voor een zomerhuis. Uit de inventarisatie blijkt dat er daarnaast 75 stacaravans zijn geplaatst, die niet voldoen aan de eisen uit voorliggend beleid en dus geen kampeermiddel zijn in de zin van de Wor. Hiervoor had dus eigenlijk een bouwvergunning moeten worden verleend. Indien een nieuwe bouwvergunning voor het plaatsen van bijvoorbeeld een stacaravan groter dan 60 m² wordt aangevraagd, wordt de bouwvergunning geweigerd omdat het maximaal toegestane aantal van 100 zomerhuizen (is geen kampeermiddel in de zin van de Wor) is overschreden. Er staan immers al 50 + 75 zomerhuizen op het recreatieterrein.

3.3 Handhaving

Geen beleid zonder handhaving. Voor een succesvolle handhaving is het belangrijk dat de huidige situatie goed wordt vastgelegd. Dit betekent dat wij op het moment van de vaststelling van het beleid, tevens de inventarisatie, uitgevoerd door Taxon vanaf half november 2003 tot en met het voorjaar van 2004, als nulsituatie hanteren. Het is dan duidelijk waar de stacaravans die niet voldoen aan ons beleid, de illegale bijgebouwen en de illegale aanbouwen zich bevinden. Periodiek zal door middel van reguliere controles de stand van zaken op de recreatieterreinen worden opgenomen. Bij afwijking van dit beleid, het bestemmingsplan of de kampeerexploitatievergunning zijn wij genoodzaakt handhavend op te treden.

3.4 Beleidsregel

Dit stacaravanbeleid moet worden aangemerkt als een beleidsregel als bedoeld in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit betekent dat na de vaststelling van deze beleidsregel in voorkomende gevallen hier naar kan worden verwezen en dat een hierop betrekking hebbend besluit niet afzonderlijk behoeft te worden gemotiveerd.

3.5 Vaststelling

Het 'Stacaravanbeleid Gemeente Hof van Twente' is in nauw overleg met de betrokken recreatieondernemers tot stand gekomen. Daarnaast zijn er diverse andere partijen zoals bijvoorbeeld de Provincie Overijssel en de RECRON bij de totstandkoming van dit beleid betrokken.

Het 'Stacaravanbeleid Gemeente Hof van Twente' is op 22 juni 2005 gepubliceerd in het Hofweekblad en heeft met ingang van 23 juni 2005 gedurende vier weken ter inzage gelegen voor belanghebbenden. Iedere belanghebbende had gedurende een termijn van vier weken de mogelijkheid om tegen dit beleid zijn of haar zienswijzen mondeling of schriftelijk kenbaar te maken. Daarnaast zijn alle recreatieondernemers bij brief geïnformeerd over het stacaravanbeleid. Zij zijn eveneens in de gelegenheid gesteld om gedurende bovengenoemde termijn zienswijzen kenbaar te maken. Van de mogelijkheid om binnen de gestelde termijn te reageren, is gebruik gemaakt door een drietal personen c.q. instanties. De samenvatting van deze zienswijze en ons commentaar daarop zijn verwoord in een inspraakverslag. De ingebrachte zienswijzen zijn voor ons echter geen aanleiding om het beleid aan te passen.

Op 13 september 2005 is het 'Stacaravanbeleid Gemeente Hof van Twente' vastgesteld. Vervolgens is het beleid op 22 september 2005 gepubliceerd, waarbij het vervolgens op 22 september 2005 in werking is getreden.