Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtigde en WOZ-belanghebbende

Tekst van de regeling

Het college van burgemeester en wethouders van Gemeente Hof van Twente;

Gelet op het bepaalde in de diverse belastingverordeningen van de Gemeente Hof van Twente en hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken;

Besluit:

vast te stellen de volgende:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ-belanghebbende

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn voor één belastingobject (bijv. onroerende of roerende zaak). In de gevallen waarin dat voorkomt mag de gemeente de aanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Hof van Twente een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op veronderstelde betaalcapaciteit en doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering. De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden beschouwd als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.

Voor de tenaamstelling van de beschikking voor de belanghebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht worden de beleidsregels toegepast zoals hierna vermeld voor de gemeentelijke belastingen die geheven worden van de genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

Voor de tenaamstelling van de beschikking voor de belanghebbende krachtens gebruik worden de beleidsregels toegepast, zoals hierna vermeld voor de gemeentelijke belastingen die worden geheven van de gebruiker van een onroerende zaak.

Artikel 1 Voorkeursvolgorde categorie soort eigendom, bezit of beperkt recht

• 1.

  Met betrekking tot de gemeentelijke die worden geheven van genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt, indien er met betrekking tot één roerende of onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

• 1.1

  De beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

• 1.1.1

  De vruchtgebruiker c.q, gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

• 1.1.2

  De opstaller, met uitzondering van degene die een een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

• 1.1.3

  De erfpachter dan wel de beklemde meier;

• 1.2

  De eigenaar of de appartementsgerechtigde;

• 1.3

  Degene die op ander wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

Artikel 2 Voorkeursvolgorde keuze persoon binnen categorie van Artikel 1

• 2.

  Indien binnen één categorie, zoals bepaald in Artikel 1, meerdere (rechts-)personen als belastingplichtige kunnen worden aangewezen wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

• 2.1

  Degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

• 2.2

  Degene die ook al als gebruiker bij het object is aangemerkt;

• 2.3

  Degene die door het Kadaster als zodanig is aangewezen;

• 2.4

  Degene die in Nederland woont of is gevestigd;

• 2.5

  Een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

• 2.6

  De oudste in leeftijd.

Artikel 3 Voorkeursvolgorde keuze persoon bij belastingen gehevn van gebruikers

• 3.

  Met betrekking tot de belastingen die worden geheven vangebruikers wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

• 3.1

  Degene die, in geval van een verhuizing binnen de gemeente Hof van Twente, op het vorige adres als belastingplichtige (gebruiker) was aangewezen;

• 3.2

  Degene die ook al als genothebbende als bedoeld in artikel 1 belastingplichtig is voor het belastingobject;

• 3.3

  Degene die het langst op het adres van het belastingobject staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie of het belastingobject het langst in gebruik heeft. Ingeval ouders en kinderen op hetzelfde adres staan ingeschreven gaat de vvoorkeur uit naar het aanwijzen van één van de ouders;

• 3.4

  Degene die in Nederland woont of is gevestigd;

• 3.5

  De oudste in leeftijd;

• 3.6

  Degene die de huur van het hele belastingobject betaald;

• 3.7

  Degene die het grootste deel van het belastingobject gebruikt;

• 3.8

  Degene die de nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

• 3.9

  Degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

Artikel 4 Voorkeursvolgorde keuze persoon bij Forensenbelasting

• 4.

  Met betrekking tot de forensenbelasting die wordt geheven van personen die een gemeubiliseerde woning beschikbaar houden wordt de aanslag, per gezin, in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

• 4.1

  Degene die ook al als gebruiker als bedoeld in artikel 3 belastingplichtig is voor het belastingobject;

• 4.2

  Degene die ook al als genothebbende als bedoeld in artikel 1 belastingplichtig is voor het belastingobject;

• 4.3

  Degene die in Nederland woont of is gevestigd;

• 4.4

  De oudste in leeftijd;

• 4.5

  Degene die de huur van het hele belastingobject betaald;

• 4.6

  Degene die het grootste deel van het belastingobject gebruikt;

• 4.7

  Degene diede nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

• 4.8

  Degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt.

Artikel 5 Situatie waarbij artikel 1 tot en met 4 worden uitgesloten

• 5.1

  De artikelen 1 tot en met 4 vinden geen toepassing indien de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen, gezorgd heeft dat de aanslag betaald is en nog steeds belastingplichtig is.

• 5.2

  Aangezien de voorkeursvolgorde erop is gericht de aanslag op te leggen aan een belastingplichtige die in staat geacht mag worden om de belasting te betalen, kan ook tot een andere keuze gekomen worden dan uit de voorkeursvolgorde zou volgen.

Artikel 6 Overige zaken

• 6.1

  Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak, is bij de toepassing van de voorkeursvolgorde beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvlak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

• 6.2

  Wijzigingen kunnen - indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd - pas plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak, tenzij is gebleken dat de aanslag is opgelegd aan een belastingplichtige die niet aangewezen zou zijn bij toepassing van deze beleidsregels.

• 6.3

  Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur. (Beroep bij de rechter is mogelijk.)

• 6.4

  Op schriftelijk verzoek kan een andere (rechts-)persoon, die een belang heeft op grond van de artikelen 1 tot en met 4, worden aangewezen met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvlak. Het verzoek moet ondertekend zijn door alle (rechts-) personen die een gelijkwaardig over hoger niveau hebben in de voorkeursvolgorde en door de (rechts-)persoon op wiens naam men de aanslag te naamgesteld wil hebben.

• 6.5

  Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in deze beleidsregels van overeenkomstige toepassing.

Slotbepalingen

• 1.

  De 'Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie' van 13 februari 2001 en de 'Beleidsregels voor het aanwijzen van een WOZ-Belanghebbende in een keuzesituatie' van 13 februari 2001 worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid bedoelde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de situaties die zich voor die datum hebben voorgedaan.

• 2.

  Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

• 3.

  Deze beleidsregels worden aangehaald als de 'Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige en WOZ-belanghebbende 2009'­.