Beleidsregels Sport

Regel 1 Begripsbepaling

Verordening: de Algemene Subsidieverordening vastgesteld door de raad op 16 december 2008

Regel 2 Werksoorten

Het deelbeleidsterrein sport omvat de volgende werksoorten:

• a.

  jeugdsport

• b.

  gehandicaptensport

• c.

  exploitatie sportaccommodaties

• d.

  overige sport

Regel 3 Activiteiten

Met activiteiten zoals genoemd in artikel 2 van de verordening worden die activiteiten bedoeld die:

• a.

  gericht zijn op het stimuleren van sportbeoefening door de inwoners van de gemeente Hof van Twente in het algemeen;

• b.

  gericht zijn op het stimuleren van jeugdsportbeoefening in het algemeen en op de subgroep 12 tot en met 18 jarigen in het bijzonder;

• c.

  gericht zijn op het stimuleren van deelname van (bestuurs)leden aan kadercursussen en/of trainingen;

• d.

  gericht zijn op sportbeoefening door gehandicapte sporters;

• e.

  gericht zijn op het beheer, in stand houden en onderhouden van sportaccommodaties

Regel 4 Waarderings- en budgetsubsidie

• 1.

  Een waarderingssubsidie, zoals bedoeld in artikel 3 sub d van de verordening, kan bestaan uit een vast bedrag en eventueel uit een aanvullende subsidie.

• 2.

  Een vast bedrag kan worden toegekend indien het college het bestaan van de vereniging of instelling waardeert.

• 3.

  Een aanvullende waarderingssubsidie kan worden toegekend indien de door de instelling te organiseren activiteiten gericht zijn op hetgeen is omschreven in regel 3.

• 4.

  Een budgetsubsidie, zoals bedoeld in artikel 3, sub c van de verordening, is een subsidie die op het deelbeleidsterrein sport wordt verstrekt om een instelling in de gelegenheid te stellen prestaties of activiteiten zoals genoemd in regel 3 te ontplooien.

Regel 5 Grondslagen waarderingssubsidie en budgetsubsidie

• 1.

  De instelling die voor een waarderingssubsidie in aanmerking komt, krijgt in ieder geval een vast bedrag.

• 2.

  Naast een vast bedrag als bedoeld in lid 1 kan aan een instelling een aanvullende subsidie worden verstrekt, bestaande uit een bedrag per lid. Deze aanvullende subsidie wordt toegekend indien de activiteiten gericht zijn op hetgeen is omschreven in regel 3 lid 1 a t/m c.

• 3.

  De grondslagen voor de verschillende werksoorten met betrekking tot een waarderingssubsidie zijn:

• a.

  jeugdsport:

  - vast bedrag;

  - bedrag per jeugdlid, woonachtig in de gemeente Hof van Twente

• 4.

  Een instelling komt uitsluitend in aanmerking voor een subsidie als bedoeld in lid 2, indien zij minimaal 25 actieve leden heeft, waarvan minimaal 10 leden die 18 jaar of jonger zijn.

• 5.

  Instellingen op het terrein van kleindieren-, vogel-, postduiven- en hengelsport komen uitsluitend voor de bijdrage onder lid 1 in aanmerking.

• 6.

  Sportorganisaties zowel binnen als buiten de gemeente Hof van Twente die structurele activiteiten organiseren voor gehandicapte sporters kunnen in aanmerking komen voor een structurele subsidie in de vorm van een vast bedrag per gehandicapt lid dat woonachtig is in de gemeente Hof van Twente.

• 7.

  De Stichting Twentse Sportbelangen kan in aanmerking komen voor een budgetsubsidie in verband met de organisatie van sportactiviteiten ten behoeve van gehandicapten en kan daarvoor een vast bedrag per inwoner van de gemeente Hof van Twente ontvangen.

• 8.

  De stichting Paardensportcentrum “De Hoffmeijer” kan in aanmerking komen voor een budgetsubsidie in verband met het onderdak bieden in haar overdekte rijhallen aan paardensportactiviteiten met een bovenlokaal karakter en kan daarvoor een vast bedrag per activiteit (met een maximum van vier activiteiten) ontvangen.

• 9.

  De Stichting Motorcross Markelo kan in aanmerking komen voor een waarderingssubsidie in verband met het organiseren van een grootschalig motorsportevenement met een internationaal karakter op het circuit de Herikerberg te Markelo en kan daarvoor een vast bedrag per activiteit ( met een maximum van één activiteit jaarlijks) ontvangen.

• 10.

  Als peildatum voor de vaststelling van het aantal inwoners en/of leden zoals bedoeld in deze regel wordt 1 januari van het jaar voorafgaand aan de maximaal vierjaarlijkse subsidieperiode aangemerkt.

• 11

  De instelling die in aanmerking komt voor een budgetsubsidie in verband met de exploitatie van een sportaccommodatie kan een subsidie ontvangen in de kosten van (groot) onderhoud, salaris personeel, bestuurskosten en/of overige noodzakelijke (exploitatie)kosten die zijn goedgekeurd door het college van burgemeester en wethouders. Hierop worden de opbrengsten als gevolg van het gebruik van de accommodatie door derden (individueel of in verenigingsverband) in mindering gebracht.

Regel 6 Incidentele subsidie

• 1.

  Een incidentele subsidie bedraagt maximaal 35% van de naar het oordeel van het college noodzakelijk te maken kosten ten behoeve van de te organiseren activiteit(en) waarvoor subsidie wordt aangevraagd, met een maximum van € 1.000,00. Voor de bepaling van de hoogte van de noodzakelijke kosten wordt rekening gehouden met een redelijke eigen bijdrage en de inkomsten uit andere bronnen.

• 2.

  Het college kan overeenkomstig artikel 4:84 van de Awb gemotiveerd afwijken van het percentage en van het bedrag genoemd in voorgaand lid.

• 3.

  Aanvragen worden in volgorde van datum ontvangst afgehandeld.

• 4.

  De instelling waarvoor een incidentele subsidie wordt vastgesteld dient in de verantwoording als bedoeld in artikel 16 van de verordening in ieder geval aan te geven:

• a.

  of de met de georganiseerde activiteiten beoogde doelstellingen zijn behaald;

• b.

  het aantal deelnemers aan de activiteiten;

• c.

  een financieel overzicht.

Regel 7 Investeringssubsidie

• 1.

  Bij de beoordeling van aanvragen voor een investeringssubsidie, zoals bedoeld in artikel 3, sub b van de verordening, toetst het college of aanvragen passen binnen de uitgangspunten en denkrichtingen voor het gemeentelijk accommodatiebeleid, zoals neergelegd in de door de gemeenteraad d.d. 10 februari 2004 vastgestelde deelnotitie Accommodatiebeleid.

• 2.

  Bij de beoordeling van aanvragen voor een investeringssubsidie, zoals bedoeld in artikel 3, sub b van de verordening, wordt de volgende prioriteitsvolgorde gehanteerd:

• a.

  Aanvragen van instellingen voor subsidie voor groot onderhoud van kapitaalswerken of vervangingsinvesteringen van kapitaalswerken waarvan naar het oordeel van het college de redelijke levensduur is verstreken;

Met betrekking tot deze aanvragen wordt de volgende, in zwaarte van gewicht afnemende, prioriteitsvolgorde in acht genomen:

• a.1.

  Aanvragen van instellingen voor accommodaties die een belangrijke rol spelen in de leefbaarheid van kernen;

• a.2

  Aanvragen van instellingen voor accommodaties waarin activiteiten plaatsvinden op het terrein van jeugd- en jongerenwerk;

• a.3

  Aanvragen van instellingen voor accommodaties waarin organisaties van vrijwilligers gehuisvest zijn.

• b.

  Aanvragen van instellingen voor subsidie ten behoeve de aankoop of

  eerste stichting van nieuw te realiseren permanente kapitaalswerken;

Met betrekking tot deze aanvragen wordt de volgende, in zwaarte van

gewicht afnemende prioriteitsvolgorde in achtgenomen:

• b.1

  Aanvragen van instellingen voor accommodaties die een belangrijke rol spelen in de leefbaarheid van kernen;

• b.2

  Aanvragen van instellingen voor accommodaties waarin activiteiten plaatsvinden op het terrein van jeugd- en jongerenwerk;

• b.3

  Aanvragen van instellingen voor accommodaties waarin organisaties van vrijwilligers gehuisvest worden.

• c.

  Aanvragen van instellingen voor subsidie voor de eerste inrichting van de accommodatie (roerende goederen) zoals die voor de ‘kerntaak’ van de desbetreffende instelling door het college redelijkerwijze noodzakelijk worden geacht.

Met betrekking tot deze aanvragen wordt de volgende, in zwaarte van gewicht afnemende prioriteitsvolgorde in acht genomen:

• c.1.

  Aanvragen van instellingen voor accommodaties die een belangrijke rol spelen in de leefbaarheid van kernen;

• c.2

  Aanvragen van instellingen voor accommodaties waarin activiteiten plaatsvinden op het terrein van jeugd- en jongerenwerk;

• c.3

  Aanvragen van instellingen voor accommodaties waarin organisaties van vrijwilligers gehuisvest zijn.

• 3.

  Luchthallen ten behoeve van het beoefenen van het indoortennis, worden aangemerkt als zijnde niet noodzakelijke voorzieningen (art. 20-3 ASV)

Regel 8 Slotbepalingen

Deze beleidsregels treden met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2010.

Regel 9 Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels sport”