Regeling vervallen per 14-01-2020

DAMOCLESBELEID Hof van Twente 2013

Geldend van 03-10-2013 t/m 13-01-2020

Intitulé

DAMOCLESBELEID Hof van Twente

De burgemeester van Hof van Twente

gelet op artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet,

in overeenstemming met de in het lokale driehoeksoverleg en het districtelijk veiligheidsoverleg overeengekomen afspraken ten aanzien van drugshandel in woningen en lokalen en de daarbij behorende erven,

b e s l u i t

vast te stellen de volgende beleidsregels voor het toepassen van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, onder de naam

DAMOCLESBELEID

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

1 harddrugs: middelen vermeld op lijst I en lijst II behorend bij de Opiumwet, met uitzondering van softdrugs;

2 softdrugs: hasjiesj en hennep (ook stekjes) zoals omschreven in lijst II behorend bij de Opiumwet, ook wel aangeduid als hasj, marihuana, weed, wiet of stuff;

3 handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs, dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan; onder verkoop wordt tevens verstaan het sluiten van een mondelinge overeenkomst tot koop en verkoop van drugs, waarbij de aflevering van de drugs elders plaatsvindt;

4 horecabedrijf: een inrichting als bedoeld in artikel 2:27 lid 1 van de Algemene Plaatselijke Verordening;

5 horecavergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 12a van de Drank- en Horecaverordening;

6 lokaal: een pand al dan niet toegankelijk voor het publiek, zoals een winkel, café, coffeeshop, loods of bedrijfsruimte.

7 woning: een woning is een pand dat in hoofdzaak dient tot woning dan wel dienstbaar is aan het wonen.

Zowel koop- als huurwoningen vallen onder deze definitie.

8 coffeeshop: een voor het publiek toegankelijk lokaal ten aanzien waarvan de burgemeester de handel in

softdrugs gedoogt;

8 sluiting: een sluiting met toepassing van artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet.

Artikel 2 uitgangspunten

1 Handel in drugs is een strafbaar feit op grond van de Opiumwet.

2 Indien in een woning, een lokaal of een daarbij behorend erf handel in drugs plaatsvindt, dan maakt de burgemeester gebruik van de bevoegdheid genoemd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet.

3 Indien er feitelijk tot sluiting wordt overgegaan zal de woning/lokaal voor één ieder ontoegankelijk worden gemaakt.

  • -

    Met betrekking tot de omschrijving van het “verkopen, afleveren, verstrekken dan wel daartoe aanwezig hebben” van harddrugs en softdrugs, wordt aansluiting gezocht bij het gestelde daartoe in de Aanwijzing Opiumwet. Concreet betekent dit dat er sprake is van een overtreding in de zin van dit beleid bij een aangetroffen hoeveelheid zoals die in de Aanwijzing Opiumwet is vastgelegd. De aanwijzing Opiumwet is als bijlage bij dit beleid gevoegd.

HOOFDSTUK 2 WONINGEN

Artikel 3 reacties op drugshandel in woningen

De burgemeester reageert op de hierna vermelde wijze op handel in drugs in woningen:

  • 1.

    Handel in harddrugs:

    • a.

      Bij een eerste overtreding van de Opiumwet wordt de woning gesloten voor een periode van 6 maanden.

    • b.

      Bij een tweede overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de eerste overtreding wordt de woning gesloten voor een periode van 12 maanden.

  • 2.

    Handel in softdrugs:

    • a.

      Bij een eerste overtreding van de Opiumwet wordt volstaan met een schriftelijke waarschuwing aan de overtreder.

    • b.

      Bij een tweede overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de eerste overtreding wordt de woning gesloten voor een periode van 3 maanden.

    • c.

      Bij een derde overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de tweede overtreding wordt de woning gesloten voor een periode van 6 maanden.

    • d.

      Bij een vierde overtreding van de Opiumwet binnen 5 jaar na de derde overtreding wordt de woning gesloten voor een periode van 12 maanden.

HOOFDSTUK 3 LOKALEN NIET ZIJNDE COFFEESHOPS

Artikel 4 reacties op drugshandel in lokalen niet zijnde coffeeshops

De burgemeester reageert op de hierna vermelde wijze op handel in drugs in lokalen:

  • 1.

    Bij handel in harddrugs wordt het lokaal voor een periode van 12 maanden gesloten.

  • 2.

    Handel in softdrugs:

    • a.

      Indien dat geschiedt in combinatie met een feit dat voor coffeeshops géén overtreding van een of meer gedoogregels betekent: sluiting van het lokaal voor een periode van 4 weken;

    • b.

      Indien dat geschiedt in combinatie met een feit dat voor coffeeshops een overtreding van een of meer gedoogregels betekent, indien het feit betreft:

      • 1.

        affichering voor softdrugs: sluiting van het lokaal voor een periode van 8 weken;

      • 2.

        overlast veroorzaken: sluiting van het lokaal voor een periode van 26 weken;

      • 3.

        verkoop van softdrugs aan jeugdigen: sluiting van het lokaal voor een periode van 1jaar;

      • 4.

        toegang tot het lokaal voor jeugdigen: sluiting van het lokaal vooreen periode van 26 weken;

      • 5.

        verkoop van meer dan vijf gram softdrugs per transactie: sluiting van het lokaal vooreen periode van 26 weken;

      • 6.

        handelsvoorraad van meer dan 500 gram: sluiting van het lokaal voor een periodevan 26 weken;

      • 7.

        handel tussen 00.00 en 12.00 uur: sluiting van het lokaal voor een periode van8 weken.

De betekenis van genoemde feiten komt overeen met hetgeen in artikel 5, vierde lid is vermeld, uitgezonderd de uitzondering vermeld in artikel 5, vierde lid, onder a.

  • 3.

    Indien binnen 5 jaar na de eerste overtreding waarvoor een sanctie als genoemd in lid 1 of lid 2 is opgelegd, in hetzelfde lokaal wederom een overtreding plaatsvindt, heeft dat tot gevolg dat de toepasselijke sluitingsperiode wordt verdubbeld.

  • 4.

    Met nadruk wordt erop gewezen dat een sluiting voor een periode van ten minste een maand, op grond van artikel 5, eerste lid van het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999, leidt tot intrekking van de horecavergunning op grond van de Drank- en Horecawet dan wel van de gemeentelijke Drank- en Horecaverordening. Leidinggevenden (ondernemers, bedrijfsleiders, beheerders) van het betreffende horecabedrijf zijn dan gedurende de eerstvolgende 5 jaar niet meer gerechtigd op te treden als leidinggevende in een horecabedrijf.

Artikel 5 afwijkingsbevoegdheid en hardheidsclausule

De burgemeester kan gemotiveerd afwijken van zijn Damoclesbeleid.

Artikel 6 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Damoclesbeleid Hof van Twente 2013”

INWERKINGTREDING

Dit besluit treedt in werking één dag na bekendmaking in het Hofweekblad d.d. 2 oktober 2013

Aldus op 24 september 2013 vastgesteld door de burgemeester van Hof van Twente,

drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM

Toelichting Damoclesbeleid

Inleiding

Op 1 november 2007 is het gewijzigde artikel 13b Opiumwet in werking getreden waarbij de burgemeester bevoegd is bestuursrechtelijk op te treden indien in woningen of lokalen dan wel in of bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Het toepassingsbereik van dit artikel is daarmee uitgebreid tot ook de niet voor het publiek toegankelijke lokalen en woningen (voorheen slechts op voor publiek toegankelijke lokalen). Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn discretionaire bevoegdheid op grond van artikel 13b Opiumwet zal inzetten is vastgelegd in het Damoclesbeleid.

In het navolgende wordt artikelsgewijs een toelichting gegeven.

Artikel 1 definities

Bij de definities is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de wettekst van artikel 13b Opiumwet.

Artikel 2 Uitgangspunten

Bij de beoordeling of sprake is van een overtreding van de Opiumwet wordt aansluitging gezocht bij hetgeen uit jurisprudentie blijkt en de gedoogcriteria die in de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie zijn vastgelegd.

In de bijlage is een specificatie opgenomen wat er bedoeld wordt met handelshoeveelheid drugs (alles onder deze hoeveelheden wordt aangemerkt als zijnde een gebruikershoeveelheid). Die hoeveelheden zijn overgenomen uit de Aanwijzing Opiumwet daaronder wordt het volgende verstaan:

  • -

    harddrugs: meer dan 0,5 gram. Hierbij wordt het volgende onderscheid gemaakt:

    • .

      0,5 gram harddrugs (bijv. cocaïne/amfetamine)

    • .

      1 pil/ tablet (bijv. XTC)

    • .

      5 ml (bijv. 1 ampul/buisje/consumptie-eenheid GHB).

  • -

    softdrugs: meer dan 5 gram

  • -

    hennepplanten: meer dan 5 planten

Naast het feitelijk constateren van een handelshoeveelheid in een woning/lokaal, kan drugshandel ook blijken uit andere feiten of omstandigheden. Onder het begrip verkoop valt het totaal aan handelingen dat rechtstreeks tot de overdracht van het verkochte leidt.

Onderscheid tussen harddrugs en softdrugs

Wat betreft de bestuursrechtelijke aanpak wordt onderscheid gemaakt tussen de aanpak van gevallen waarin softdrugs dan wel harddrugs zijn betrokken. Aan activiteiten die te maken hebben met harddrugs zijn maatschappelijk gezien grotere volksgezondheidsrisico’s verbonden en kunnen een grotere negatieve invloed hebben op het woon- en leefklimaat dan softdrugs. Bij overtredingen van lijst I (harddrugs) worden langere sluitingstijden ook noodzakelijk geacht om een einde aan de overtredingen te maken, dan wel herhalingen te voorkomen, omdat de handel meestal plaatsvindt in een harder crimineler milieu. Een langere sluitingstermijn is noodzakelijk om de situatie te normaliseren.

Artikel 3 reacties op drugshandel in woningen

Bij overtreding van artikel 13b van de Opiumwet zal de burgemeester zijn bevoegdheid, om bestuursrechtelijk hiertegen op te treden, bij woningen als volgt inzetten (onderscheid wordt daarbij gemaakt tussen een huur- en eigen woning):

De burgemeester zal slechts tot sluiting van een huurwoning overgaan nadat de verhuurder er op is gewezen dat de huurovereenkomst civielrechtelijk kan worden ontbonden en hieraan geen gevolg is gegeven. Dit geldt voor zowel geconstateerde harddrugshandel als softdrugshandel in een woning. Bij geconstateerde softdrugshandel zal daarnaast de overtreder bij een eerste overtreding eerst schriftelijk worden gewaarschuwd.

Bij een eigen woning voor zal bij geconstateerde harddrugshandel zonder waarschuwing tot sluiting worden overgegaan. Bij geconstateerde softdrugshandel zal de overtreder bij een eerste overtreding eerst schriftelijk worden gewaarschuwd.

Indien een woning wordt gesloten op grond van artikel 13b Opiumwet waarbij niet alleen de overtreder de woning zal moeten verlaten, zal de gemeente voor de niet-overtreders bemiddelen bij het vinden van vervangende woonruimte.

Artikel 4 reacties op drugshandel in lokalen

In dit artikel wordt verwezen naar de AHOJG-gedoogcriteria voor coffeeshops (in Hof van Twente niet van toepassing gelet op nullijn coffeeshops). Indien een overtreding in een lokaal tevens een overtreding betekent van de genoemde gedoogcriteria voor een coffeeshop, dan zal de burgemeester hiertegen optreden zoals onder artikel 4 lid 2 onder b is aangeven. Dit betekent een langere sluitingsperiode.

De gedoogcriteria betreffen:

A: geen affichering

H: geen harddrugs (is al opgenomen in artikel 4 lid 1)

O: geen overlast

J: geen toegang en verkoop aan jeugdigen onder de 18 jaar

G: geen grote transacties (meer dan 5 gram)

Indien de overtreder een andere is dan de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder zal de burgemeester slechts overgaan tot sluiting van het lokaal nadat de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder er schriftelijk op is gewezen dat in zijn of haar lokaal sprake is van overtreding van de Opiumwet. Bij een tweede constatering van drugshandel zal de burgemeester tot sluiting van het lokaal overgaan.

Indien de eigenaar/uitbater/exploitant/huurder zelf als overtreder kan worden aangemerkt dan zal de burgemeester onmiddellijk tot sluiting overgaan.

Geen last onder dwangsom maar sluiting

Bij het toepassen van bestuursrechtelijke herstelsancties kan het bestuursorgaan – in dit geval de burgemeester – kiezen tussen een last onder dwangsom en een last onder bestuursdwang. Bij de keuze speelt de effectiviteit van de sanctie om de overtreding zo snel mogelijk te beëindigen een rol.

Bij het opleggen van een dwangsom is er geen zekerheid dat de overtreder de overtreding op korte termijn feitelijk beëindigt en is hier dus geen geschikt middel. Een bevel van de burgemeester tot sluiting van een inrichting als bedoeld in artikel 13b Opiumwet strekt tot uitoefening van bestuursdwang.

Op het sluitingsbevel is dan ook afdeling 5.3.1 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna te noemen: Awb) van toepassing en uit jurisprudentie blijkt dat in het sluitingsbevel – in beginsel – een begunstigingstermijn moet worden opgenomen. De last onder bestuursdwang is een directer middel dat het bestuursorgaan de zekerheid geeft dat het op korte termijn tot feitelijke

beëindiging van de overtreding zal leiden.

De last onder bestuursdwang bestaat in dit geval in een tijdelijke sluiting van de woning of het lokaal. Met deze maatregel wordt beoogd de “loop” naar het verkooppunt eruit te halen en aldus overtredingen te beëindigen, dan wel herhalingen van de overtredingen te voorkomen.

Voorbereiding van het besluit tot bestuursdwang

Ter voorbereiding van een besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang, wordt het voornemen bekend gemaakt waartegen zienswijzen, hetzij schriftelijk, hetzij mondeling, kunnen worden ingediend (artikel 4:8 en 4:9 Awb). Hiervan wordt afgezien indien de vereiste spoed zich daartegen verzet (artikel 4:11, onder a Awb).

Omvang van de bestuursdwang

De last onder bestuursdwang inhoudende de sluiting, wordt bekend gemaakt aan diegene die bevoegd is de last uit te voeren. De last houdt in dat het pand ontoegankelijk is en blijft gedurende de termijn van sluiting en dat een aankondiging van de sluiting duidelijk zichtbaar moet worden aangebracht op het betreffende pand. De last zal een concrete omschrijving inhouden van wat moet worden gesloten en gesloten moet worden gehouden en in voorkomend geval een nadere aanduiding van de betreffende ruimten dan wel de erven. Indien de overtreder geen gevolg geeft aan de last, zal de burgemeester overgaan tot feitelijke sluiting overgaan en zal de woning, het lokaal of gebouw ontoegankelijk worden gemaakt. Ook de eigenaar kan gedurende de sluiting niet over zijn eigendom beschikken ook al heeft de eigenaar zelf de overtreding van de Opiumwet niet begaan.

De APV Hof van Twente bevat in artikel 2:41 een verbodstelsel m.b.t. het betreden van gebouwen die zijn gesloten op grond van artikel 13b van de Opiumwet.

Begunstigingstermijn

In een last onder bestuursdwang moet, krachtens jurisprudentie, in de regel een begunstigingstermijn worden opgenomen. Begunstiging houdt in dat de overtreder de gelegenheid krijgt zelf aan het bevel te voldoen. Deze termijn moet zodanig zijn dat in redelijkheid de overtreder de gelegenheid heeft gevolg te geven aan het bevel. De begunstigingstermijn wordt gesteld op 2 dagen. Alleen in het uitzonderlijke geval van onmiddellijk gevaar, zal gekozen worden voor toepassing van spoedeisende bestuursdwang. In dat geval wordt tot onmiddellijke sluiting overgegaan en wordt het bevel vervolgens schriftelijk bekend gemaakt aan de overtreder (artikel 5:31 Awb).

Aanzegging tot kostenverhaal

In het besluit tot het opleggen van een last onder bestuursdwang zal tegelijk een aanzegging tot kostenverhaal plaatsvinden in geval het bestuursorgaan de last dient uit te voeren. Dit is het geval wanneer de last niet binnen de in het besluit aangegeven begunstigingstermijn geheel wordt uitgevoerd. De kosten van bestuursdwang worden op basis van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht op de overtreder(s) verhaald. De overtreder is in de regel de eigenaar. Ingeval het een huurder betreft op basis van een met de eigenaar gesloten huurovereenkomst, zal deze als overtreder worden aangemerkt, ook wanneersprake is van zgn. onderverhuur waarbij de feitelijke huurder tevens als verhuurder van de onderhuurder optreedt. De verhuurder zal voor een aanzegging tot kostenverhaal van de sluiting in aanmerking komen wanneer de verhuurder redelijkerwijs bekend kan worden geacht met het gemeentelijk beleid.

Bekendmaking en registratie van het besluit

Het besluit zal aangetekend worden verzonden en uitgereikt aan de eigenaar en ingeval van verhuur zowel aan de huurder als de eigenaar. De sluiting van het pand zal door of vanwege de gemeente worden bekendgemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze. Op grond van de Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen Onroerende Zaken (WKPB) moet een bestuursorgaan dat publiekrechtelijke beperkingen mag opleggen (bijvoorbeeld een sluiting) hiervan een registratie (beperkingenregister) bijhouden. Daarnaast is het bestuursorgaan verplicht de gegevens over kadastrale objecten waarop een beperking rust te melden aan de zogenaamde Landelijke Voorziening. Dit betekent dat elk besluit dat op basis van artikel 13b Opiumwet wordt genomen centraal binnen de gemeente wordt geregistreerd waarna de melding aan de Landelijke Voorziening wordt verzorgd. Iedereen kan op deze wijze kennis nemen van eventueel van kracht zijnde of eerdere sluiting(en) van een pand of perceel.

Artikel 5 afwijkingsbevoegdheid

De bevoegdheid van de burgemeester om bij geconstateerde drugshandel in woningen en lokalen en of de daarbij behorende erven bestuursrechtelijk op te treden betreft een discretionaire bevoegdheid. De burgemeester moet niet, maar kan optreden. Op welke wijze en wanneer de burgemeester zijn bevoegdheid zal inzetten is vastgelegd in het Damoclesbeleid. In beginsel sluit de zwaarte van de maatregel aan op de aard en de frequentie van de overtreding, teneinde te bereiken dat de overtreding ongedaan wordt gemaakt, dan wel herhaling wordt voorkomen. Bij herhaling van een overtreding zal de bekendheid van het verkooppunt groter zijn en is een langere sluitingstijd conform het bepaalde in de artikelen 3 en 4 van het beleid nodig zijn om de “loop” eruit te halen.

Inherent aan de bevoegdheid is de mogelijkheid verbonden om in een concreet geval te kunnen afwijken van het vastgestelde beleid. Dat zal de burgemeester doen bij bijzondere omstandigheden die vasthouden aan het beleid niet rechtvaardigen.