Verordening commissie bezwaarschriften 2019

Geldend van 07-05-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening commissie bezwaarschriften 2019

De raad van de gemeente Hof van Twente, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Hof van Twente;

ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft;

gelet op de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) en de Gemeentewet

besluit:

vast te stellen de navolgende verordening commissie bezwaarschriften 2019.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. verwerend orgaan: bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen;

b. commissie: vaste commissie van advies voor de bezwaarschriften;

c. college: college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Inleidende bepaling commissie

1. Er is een commissie, genaamd commissie bezwaarschriften, ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester.

2. De commissie fungeert als adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Awb.

3. De commissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

1. De commissie bestaat uit een kamer burgerzaken en een kamer ruimtelijke zaken.

2. Elke kamer bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden.

3. De voorzitter en de leden worden door het college benoemd, herbenoemd, geschorst en ontslagen.

4. Leden van de commissie kunnen geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan van de gemeente Hof van Twente.

5. Het college benoemt zo nodig een aantal plaatsvervangende leden.

6. De commissie regelt de vervanging van de voorzitter of lid.

Artikel 4 Secretaris

1. De secretarissen van de commissie zijn door het college aangewezen ambtenaren.

2. Het college kan tevens één of meer plaatsvervangers van de secretaris aanwijzen.

Artikel 5 Taakverdeling van de kamers

1. De kamer burgerzaken is belast met de behandeling van en advisering over bezwaarschriften en administratieve beroepen op het gebied van sociale zaken, welzijn, onderwijs, bevolking, algemeen bestuurlijke zaken en personeel.

2. De kamer ruimtelijke zaken is belast met de behandeling van en advisering over bezwaarschriften en administratieve beroepen op het gebied van bouwen, ruimtelijke ordening, milieu, economische zaken en bomenbeleid.

Artikel 6 Samenstelling commissie bij bezwaren personeel

1. In geval een bezwaarschrift is ingediend door een personeelslid van de gemeente en betrekking heeft op diens rechtspositie, wordt aan de commissie een adviseur toegevoegd aangewezen door het Georganiseerd Overleg (GO).

2. In uitzonderlijke gevallen kan besloten worden de behandeling van een bezwaarschrift dat is ingediend door een personeelslid over te dragen aan een andere commissie bezwaarschriften.

Artikel 7 Zittingsduur

1. De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd door het college voor een periode van vier jaar en kunnen daarna worden herbenoemd.

2. De leden worden voor maximaal tweemaal een periode herbenoemd. De eerste termijn vangt aan met ingang van de datum van het eerste benoemingsbesluit.

3. De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijke mededeling aan het college.

4. De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 8 Ingediend bezwaarschrift

1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de commissie gesteld.

Artikel 9 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Awb worden voor de toepassing van deze verordening uitgeoefend door de voorzitter van de commissie:

a. artikel 2:1, tweede lid;

b. artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

c. artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

d. artikel 7:4, tweede lid;

e. artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 10 Vooronderzoek

1. De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

2. De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

3. De commissie onderzoekt of de zaak in de minne kan worden geschikt alvorens deze zaak in behandeling wordt genomen. De secretaris verricht daartoe de nodige handelingen.

Artikel 11 Hoorzitting

1. De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de commissie te laten horen.

2. De voorzitter beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Awb.

3. Indien de voorzitter op grond van het tweede lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 12 Uitnodiging zitting

1. De voorzitter nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uit.

2. Binnen drie dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

3. De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

4. Bij de beoordeling van een verzoek als bedoeld in het tweede lid betrekt de voorzitter, naast de opgegeven redenen, ook de tijdigheid waarmee het verzoek is ingediend en de urgentie van het betrokken bezwaarschrift.

5. De voorzitter is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 13 Quorum

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 14 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 15 Openbaarheid zitting

1. De zitting van de commissie is openbaar.

2. De deuren kunnen worden gesloten indien de voorzitter van de commissie of één van de aanwezige leden het nodig oordeelt of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

3. Indien de commissie vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 16 Verslaglegging

1. Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb, kan zowel schriftelijk als digitaal worden vastgelegd.

2. Het verslag van de hoorzitting als bedoeld in artikel 7:7 van de Awb bestaat in de regel uit een digitale geluidsopname, die op verzoek aan de belanghebbende(n) ter beschikking kan worden gesteld.

3. De secretaris maakt op basis van de geluidsopname een schriftelijk verslag van het besprokene wanneer het bestuursorgaan dat nodig acht voor zijn besluitvorming of wanneer een belanghebbende daar om verzoekt dan wel dat een gerechtelijke instantie daar om verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure.

4. Het schriftelijke verslag houdt een korte zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

5. Het schriftelijke verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de commissie.

Artikel 17 Nader onderzoek

1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere commissieleden dit onderzoek houden.

2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

3. De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo’n verzoek.

4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 18 Raadkamer en advies

1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

a. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

b. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

2. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

3. Indien een hoorzitting heeft plaatsgevonden vermeldt het advies de namen van de aanwezigen en de hoedanigheid waarin zij de hoorzitting hebben bijgewoond.

4. Indien op grond van artikel 7:3 van de Awb is afgezien van het horen van belanghebbende(n) wordt dat gemotiveerd vermeld in het advies van de commissie.

5. Indien een hoorzitting achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden of indien belanghebbende(n) niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord wordt dit met opgave van redenen in het advies vermeld.

6. Indien ter zitting nog nadere stukken zijn overgelegd wordt dit in het advies vermeld; voor zover de voorzitter dat nodig oordeelt worden deze stukken als bijlage bij het advies gevoegd.

7. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 19 Uitbrengen advies en verdaging

1. Het advies wordt, onder eventuele medezending van het verslag als bedoeld in artikel 16 en eventueel door de commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

2. Indien naar het oordeel van de voorzitter van de commissie de termijn van 12 weken, als bedoeld in artikel 7:10, eerste lid, van de Awb, ontoereikend is voor achtereenvolgens het uitbrengen van een advies en het nemen van een beslissing, verzoekt hij het verwerend orgaan tijdig de beslissing te verdagen.

3. Van een besluit tot verdaging ontvangen de commissie en de belanghebbenden een afschrift.

Artikel 20 Intrekking oude regeling

De Verordening commissie bezwaarschriften 2014, vastgesteld op 13 mei 2014, wordt op de in artikel 21 bepaalde datum ingetrokken.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 7 mei 2019.

Artikel 22 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening commissie bezwaarschriften 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hof van Twente d.d. 7 mei 2019.

De raad van Hof van Twente,

de griffier, de voorzitter,

mr. A. Venema drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM

Burgemeester en wethouders van Hof van Twente,

de secretaris, de burgemeester,

drs. D. Lacroix

drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM

De burgemeester van Hof van Twente,

drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM

Toelichting op de Verordening commissie bezwaarschriften

Algemeen

In deze verordening is bepaald dat de bestuursorganen van de gemeente, de raad, het college en de burgemeester, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft, besluiten de verordening vast te stellen. Duidelijk is dat de raad de verordenende bevoegdheid heeft. Het college en de burgemeester hebben deze bevoegdheid niet, maar nemen hiermee het besluit tot het instellen van de commissie bezwaarschriften. Op deze manier is het mogelijk dat de bestuursorganen samen één en dezelfde commissie instellen om te adviseren op bezwaren tegen besluiten van de raad, het college en de burgemeester. De ondertekening gebeurt eveneens door de drie bestuursorganen.

In het navolgende wordt een toelichting gegeven op de artikelen die de afgelopen jaren zijn gewijzigd en/of aangepast.

Artikel 6 – Samenstelling commissie bij bezwaren personeel

Dit artikel ziet op de toevoeging van een adviseur van het Georganiseerd Overleg (GO) aan de commissie bij bezwaarschriften die zijn ingediend door een personeelslid. Hierbij dient te worden benadrukt dat dit artikel van toepassing is op reguliere bezwaarschriften ten aanzien van personele zaken en niet op bezwaarschriften in het kader van (grootscheepse) reorganisatie.

Waar in de vorige verordening was opgenomen dat een lid van het GO werd toegevoegd, wordt in deze verordening uitdrukkelijk gekozen voor het toevoegen van een adviseur. Derhalve is het niet (meer) noodzakelijk dat een lid van het GO wordt toegevoegd; een adviseur kan deze taak op zich nemen. Met de toevoeging van het bepaalde in het tweede lid van artikel 6 wordt de mogelijkheid gecreëerd om een bezwaarschrift dat is ingediend door een personeelslid, te laten behandelen door een andere commissie. Met andere commissie wordt bedoeld: een eigen speciaal ingerichte commissie maar ook een commissie van een andere gemeente.

Artikel 7 – Zittingsduur

Het tweede lid van artikel 7 schrijft voor dat leden voor maximaal twee keer opnieuw benoemd kunnen worden als lid van de commissie bezwaarschriften. Het bepaalde in het tweede lid is opgenomen om zodoende de kwaliteit en onafhankelijkheid van de leden te kunnen blijven waarborgen.

In het derde lid van dit artikel is vastgesteld dat een lid bij zijn ontslag zelf het tijdstip van zijn ontslag kan bepalen. Hij of zij kan ook een later tijdstip kiezen om zodoende eventueel nog bij de afhandeling van lopende zaken betrokken te kunnen zijn. De bepaling van het laatste lid is het vastleggen van een formaliteit. Een ontslagnemend lid kan niet gedwongen worden ook feitelijk de functie te blijven vervullen.

Artikel 10 – Vooronderzoek

Met het bepaalde in het derde lid van artikel 10 is de zogenaamde Hoffelijke Aanpak gecodificeerd. Deze aanpak houdt in dat door de betrokken ambtenaren in eerste aanleg contact wordt opgenomen met de belanghebbenden waarbij wordt geïnventariseerd of men open staat voor een alternatieve geschillenbeslechting, zoals mediation. De voornoemde inventarisatie dient plaats te vinden voordat de formele behandeling van het bezwaarschrift door de commissie bezwaarschriften van start gaat.

De secretaris fungeert als controlepost en heeft contacten met de vakafdelingen. Hij of zij zal niet zelf de inventarisatiegesprekken voeren, tenzij daar behoefte aan is en om gevraagd wordt. Indien blijkt dat voorafgaande de formele behandeling door de bezwaarschriftencommissie geen inventarisatiegesprek heeft plaatsgevonden met betrokken partijen, kan de secretaris de zaak terugleggen bij de vakafdeling met het verzoek alsnog de betreffende inventarisatiegesprekken te voeren.

Artikel 12 – Verzoek om uitstel

Er is in artikel 12 een regeling opgenomen over het desgevraagd wijzigen van het tijdstip van de zitting door zowel het verwerend orgaan als een belanghebbende. Uitstel hoeft door de voorzitter overigens niet altijd te worden verleend. Betrokkene dient wel tijdig, te weten één week voor de hoorzitting, uitsluitsel over zijn verzoek om uitstel te krijgen. Een verzoek om uitstel moet door de voorzitter niet automatisch gehonoreerd worden. Alleen een gemotiveerd verzoek om uitstel wordt door de voorzitter beoordeeld, in samenspraak met het secretariaat, en kan ingewilligd worden. Het inwilligen van een verzoek dient dan wel te worden beperkt tot een eenmalig uitstel omdat anders de afwikkeling van het bezwaarschrift een te grote vertraging kan ondervinden. Bij de beoordeling van een verzoek om uitstel betrekt de voorzitter, naast de opgegeven redenen, ook de tijdigheid waarmee het verzoek is ingediend en de urgentie van het betrokken bezwaarschrift. De commissie bezwaarschriften heeft een vast vergaderschema. De zitting zal door de voorzitter worden verschoven naar de eerst volgende vergadering van de commissie. In geval van bijzondere omstandigheden kan de voorzitter besluiten de zitting te verschuiven naar een andere vergadering dan de volgende.

Artikel 16 – Verslaglegging

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) (art. 7:7 Awb) wordt van het horen een verslag gemaakt. De wet schrijft niet voor in welke vorm het verslag moet worden gegoten en hoe uitgebreid het dient te zijn. Er werd altijd van uitgegaan dat het verslag op schrift gesteld moest worden. Achterliggende gedachte hierbij is dat in geval van inschakeling van een bezwarencommissie gewaarborgd is dat het bestuursorgaan kennis heeft van wat er op de hoorzitting aan de orde is geweest en hiermee bij het nemen van een beslissing op het bezwaarschrift rekening kan houden. Door de steeds verder voortschrijdende digitalisering kan dit doel echter ook bereikt worden door de hoorzitting digitaal vast te leggen in de vorm van een geluidsopname. Hierdoor kan veel tijd worden bespaard, wat weer een positieve invloed heeft op de termijnen voor de behandeling van de bezwaarschriften. De traditionele wijze van verslaglegging door middel van het maken van aantekeningen door de secretaris van de commissie en het later uitwerken tot een schriftelijk verslag op hoofdlijnen is verlaten. Tijdens de hoorzitting zal opnameapparatuur meedraaien, waarmee het openbare gedeelte van de hoorzitting –derhalve niet de voorbespreking en de beraadslaging door de commissie- zal worden opgenomen. Op verzoek van de belanghebbende(n) kan een audio CD met daarop de opname van de hoorzitting worden toegezonden. Indien het bestuursorgaan het nodig acht voor de besluitvorming of wanneer een belanghebbende daar om verzoekt dan wel dat een gerechtelijke instantie daar om verzoekt in geval van een (hoger) beroepsprocedure zal door het secretariaat op basis van de geluidsopname een verslag worden opgesteld. Dit zal een zakelijk verslag op hoofdlijnen zijn.