Regeling vervallen per 10-12-2010

Afvalstoffenverordening Hof van Twente 2005

Geldend van 20-07-2006 t/m 09-12-2010

Intitulé

Afvalstoffenverordening Hof van Twente 2005

De raad van de gemeente Hof van Twente;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

besluit:

1. in te trekken de Afvalstoffenverordening Hof van Twente 2002;

2. in te trekken artikelen 4.4.1 tot en met 4.4.4 van afdeling 4 van de APV 2004.

3. vast te stellen de Afvalstoffenverordening Hof van Twente 2005.

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

    • a.

      wet: Wet milieubeheer;

    • b.

      inzamelen: de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aangeboden en het feitelijk ophalen en innemen daarvan;

    • c.

      ter inzameling aanbieden: de wijze van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of -voorzieningen of op een daartoe aangewezen plaats;

    • d.

      inzamelmiddel: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box of big bag, ten behoeve van één huishouden of één bedrijf;

    • e.

      inzamelvoorziening: een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of -plaats, bijvoorbeeld een (ondergrondse) verzamelcontainer, wijkcontainer of afvalbrengpunt, ten behoeve van meerdere huishoudens;

    • f.

      inzameldienst: de krachtens artikel 7, eerste lid, aangewezen inzameldienst, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen;

    • g.

      andere inzamelaars: de krachtens artikel 7, tweede lid, aangewezen personen en instanties, belast met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen;

    • h.

      inzamelvergunning: de vergunning zoals bedoeld in artikel 11;

    • i.

      gebruiker van een perceel: degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

    • j.

      straatafval: huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

    • k.

      weg: voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten, alsmede de aan de weg of pad liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

    • l.

      grof huishoudelijk afval: huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om, in het daartoe aangewezen inzamelmiddel, op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden;

    • m.

      bedrijfsafval: afval dat ontstaat in of vrijkomt uit inrichtingen als genoemd in art. 1.1 lid 1 van de wet.

    • n.

      gft-afval: de groente, fruit en tuinafval fractie van huishoudelijk afval.

Artikel 2 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist op een aanvraag voor een vergunning of ontheffing binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is.

  • 2. Het college kan zijn beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 3 Indiening aanvraag

  • 1. Indien een aanvraag voor een vergunning of ontheffing wordt ingediend minder dan drie weken vóór het tijdstip waarop de aanvrager de vergunning of ontheffing nodig heeft, kan het college besluiten de aanvraag niet te behandelen.

  • 2. Voor bepaalde, door het college aan te wijzen, vergunningen of ontheffingen kan de in het eerste lid genoemde termijn worden verlengd tot ten hoogste acht weken.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een krachtens deze verordening verleende vergunning of ontheffing voor zover in deze verordening niet anders is bepaald, kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van de bescherming van het milieu.

  • 2. De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht de daaraan verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

  • 3. De houder van een vergunning of ontheffing is verplicht deze op eerste vordering van degene die belast is met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van deze verordening ter inzage af te geven.

Artikel 5 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.

artikel 6 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na het verlenen van de , moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging moet worden gevorderd in het belang van de bescherming van het milieu;

  • c.

    indien de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning of ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn dan wel, bij gebreke van een dergelijke termijn binnen een redelijke termijn;

  • e.

    omwille van de doelmatigheid van de inzameling;

  • f.

    indien de houder dit verzoekt.

§ 2 Inzameling van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 7 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

  • 1. Het college wijst de inzameldienst aan, die belast is met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 2. Naast de inzameldienst kn andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

artikel 8 Afzonderlijke inzameling

  • 1. Door de inzameldienst of andere inzamelaars worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • b.

      klein chemisch afval;

    • c.

      glas (als verpakkingsmateriaal);

    • d.

      oud papier en karton;

    • e.

      textiel;

    • f.

      (afgedankte) elektrische en elektronische apparaten (voorheen wit-en bruingoed);

    • g.

      grof tuinafval;

    • h.

      asbest en asbesthoudend afval;

    • i.

      grof huishoudelijk afval;

    • j.

      huishoudelijk restafval.

  • 2. Naast de in lid 1 van dit artikel genoemde categorieën huishoudelijke afvalstoffen kan het college andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die afzonderlijk worden ingezameld.

  • 3. Het college kunnean een omschrijving vaststellen van de categorieën huishoudelijke afvalstoffen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 9 Inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 1. De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 2. Het college kan aanwijzen via welk al dan niet van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel of via welke inzamelvoorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 10 Frequentie van inzamelen

  • 1. Huishoudelijk restafval wordt tenminste één maal per twee weken bij of nabij elk perceel, via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel, ingezameld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt voor huishoudelijk restafval dat via een inzamelvoorziening voor gebruikers van een aantal percelen, wordt ingezameld nabij elk perceel, geen vaste frequentie vastgesteld (ondergrondse of bovengrondse verzamelcontainers).

  • 3. Het college kan (tijdelijk) een afwijkende frequentie van inzameling van huishoudelijk restafval vaststellen voor bepaalde delen of soorten bebouwingstypen van de gemeente.

  • 4. Groente-, fruit- en tuinafval wordt tenminste één maal per twee weken afzonderlijk bij of nabij elk perceel, via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel, ingezameld.

  • 5. Het college kan (tijdelijk) een afwijkende frequentie van inzameling van groente-, fruit- en tuinafval vaststellen voor bepaalde delen of soorten bebouwingstypen van de gemeente.

  • 6. Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij elk perceel worden ingezameld.

Artikel 11 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning

  • 1. Het is verboden zonder inzamelvergunning van huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. De inzamelvergunning kan worden geweigerd in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen.

  • 3. Het verbod geldt niet voor de inzameldienst of andere inzamelaars.

  • 4. Het verbod geldt niet voor personen of instanties die bij of krachtens de wet een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

§ 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, andere inzamelaars en aan de houders van een inzamelvergunning.

  • 2. Het verbod geldt niet voor personen of instanties die bij of krachtens de wet een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

  • 1. Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

  • 2. Het college kan besluiten dat het aan anderen dan gebruikers van percelen verboden is om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de houder van een inzamelvergunning.

  • 3. Het college kan in afwijking van het eerste lid besluiten dat anderen dan gebruikers van percelen huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan kunnen bieden aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

Artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • 1. Het is verboden om de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • b.

      klein chemisch afval;

    • c.

      glas (als verpakkingsmateriaal);

    • d.

      oud papier en karton;

    • e.

      textiel;

    • f.

      (afgedankte) elektrische en elektronische apparaten (voorheen wit- en bruingoed);

    • g.

      grof tuinafval;

    • h.

      asbest en asbesthoudend afval;

    • i.

      grof huishoudelijk afval;

    • j.

      huishoudelijk restafval.

  • 2. Naast de in het eerste lid van dit artikel genoemde categorieën huishoudelijke afvalstoffen kan het college andere categorieën huishoudelijk afvalstoffen aanwijzen die uitsluitend afzonderlijk ter inzameling mogen worden aangeboden.

  • 3. Het college kunnean de inzameldienst, de inzamelaars en de vergunninghouders aanwijzen aan wie de in het eerste lid aangewezen categorieën huishoudelijke af­valstoffen moeten worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden de aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens het tweede lid aangewezen inzameldienst, inzamelaars en vergunninghouders.

  • 5. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor gebruikers van percelen of voor categorieën huishoudelijke afvalstoffen waarvan op grond van artikel 10 lid 3, 5 of 6 is bepaald dat geen afzonderlijke inzameling plaatsvindt.

Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

  • 1. Het is voor de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 9, tweede lid, voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen een inzamelmiddel is aangewezen of van gemeentewege is verstrekt, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen of verstrekte inzamelmiddel.

  • 2. Het is voor de gebruiker van een perceel verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent de plaatsen en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 4. Het college kan regels stellen met betrekking tot het maximale gewicht van de afvalstoffen per inzamelmiddel en het maximale aantal inzamelmiddelen dat per keer kan worden aangeboden.

  • 5. Indien van gemeentewege een inzamelmiddel aan de gebruiker van een perceel is verstrekt kan burgemeester en wethoudershet college regels stellen omtrent de voorwaarden waaronder het inzamelmiddel is verstrekt, het gebruik en het reinigen daarvan.

  • 6. Indien het inzamelmiddel niet van gemeentewege is verstrekt, kan burgemeester en wethoudershet college eisen stellen aan het te gebruiken inzamelmiddel.

  • 7. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 8. Het is verboden voor anderen dan de gebruiker van een perceel ten behoeve van wie krachtens artikel 9, tweede lid, een inzamelmiddel is verstrekt of aangewezen, hun afvalstoffen ter inzameling aan te bieden via dit inzamelmiddel.

Artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen

  • 1. Het is de gebruiker van een perceel voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen is aangewezen, verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.

  • 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening voor een aantal percelen aan te bieden, dan de categorie waarvoor deze inzamelvoorziening krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen ten aanzien van de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen moet worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze aan te bieden via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen dan krachtens het derde lid is bepaald.

  • 5. Het is verboden voor anderen dan de gebruikers van percelen voor wie krachtens artikel 9, tweede lid, een inzamelvoorziening is aangewezen, huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden via deze inzamelvoorziening.

Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau

  • 1. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening op wijkniveau aan te bieden dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 2. Het college kan regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden via een inzamelvoorziening op wijkniveau.

  • 3. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze via een inzamelvoorziening op wijkniveau ter inzameling aan te bieden dan krachtens het tweede lid is bepaald.

  • 4. Het verbod in artikel 15, zevende lid, en artikel 16, vierde lid, geldt niet voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau overeenkomstig dit artikel.

Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een afvalbrengpunt

  • 1. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een afvalbrengpunt aan te bieden dan de categorieën waarvoor het afvalbrengpunt krachtens artikel 9, tweede lid, is bestemd.

  • 2. Het college kan regels stellen omtrent de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden bij het afvalbrengpunt.

  • 3. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze via een afvalbrengpunt aan te bieden dan krachtens het tweede lid is bepaald.

  • 4. Het verbod in artikel 15, zevende lid, en artikel 16, vierde lid, geldt niet voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een afvalbrengpunt overeenkomstig dit artikel.

Artikel 19 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

  • 1. Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel als bedoeld in artikel 9 van deze verordening ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Het college kan regels stellen over de wijze waarop deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 3. Het college kan regels stellen over het maximale gewicht, de afmetingen en het volume waarop deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden deze categorieën huishoudelijke afvalstoffen op andere wijze ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 20 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1. Het college stelt de dagen en tijden vast waarop categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen en tijden ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 21 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in deze paragraaf is bepaald kan regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of andere inzamelaars.

§ 4 Inzameling van bedrijfsafvalstoffen

Artikel 22 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

Het college kan categorieën bedrijfsafvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

Artikel 23 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 2. Het verbod geldt niet voor de krachtens artikel 22 aangewezen categorieën bedrijfsafvalstoffen, voorzover degene die gebruik maakt van de inzameling door de inzameldienst voldoet aan de daarmee ontstane belastingplicht op grond van de Verordening Reinigingsheffingen.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de krachtens artikel 22 aangewezen bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden de krachtens artikel 22 aangewezen bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

Artikel 24 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1. Het collge kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

§ 5 Zwerfafval

Artikel 25 Begripsomschrijving weg

Voor paragraaf 5 van deze verordening is de volgende omschrijving van een weg van toepassing:

  • -

    voor het openbaar verkeer openstaande weg of pad met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten, alsmede de aan de weg of pad liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

  • -

    de - al dan niet met enige beperking - voor het publiek toegankelijke pleinen en open plaatsen, parken, plantsoenen, speelweiden, bossen en andere natuurterreinen en ijsvlakten;

  • -

    de voor het publiek toegankelijke stoepen, trappen, portieken, gangen, passages en galerijen, die uitsluitend tot voor bewoning in gebruik zijnde ruimten toegang geven en niet afsluitbaar zijn;

  • -

    andere voor het publiek toegankelijke, al dan niet afsluitbare stoepen, trappen, portieken, gangen passages en galerijen; de afsluitbare alleen gedurende de tijd dat zij niet door of vanwege degene die daartoe naar burgerlijk recht bevoegd is, zijn afgesloten.

Artikel 26 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

  • 1. Het is verboden buiten een daarvoor door het college bestemde plaats en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer een afvalstof, stof of voorwerp op of in de bodemte brengen, te werpen, te laten vallen, uit te gieten, te storten, te houden, achter te laten ofanderszins te plaatsen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2. Het college kan van het verbod ontheffing verlenen.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      het overeenkomstig deze verordening ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen of bedrijfsafvalstoffen;

    • b.

      het thuiscomposteren van gft-afval;

    • c.

      voor zover de (afval)stoffen tijdelijk op de weg geraken of worden gebracht als onvermijdelijk gevolg van het laden, lossen of vervoeren van afvalstoffen dan wel het verrichten van andere werkzaamheden op of aan de weg.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover hogere wet- of regelgeving voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 27 Achterlaten van straatafval

  • 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2. Het is verboden om andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 28 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen of inzamelmiddelen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken en te verspreiden.

  • 2. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, die ter inzameling gereed staan, te stoten, te schoppen of deze omver te werpen.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op toezichthouders, als bedoeld in artikel 35.

Artikel 29 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

De houder, beheerder of leidinggevende van een inrichting waar eet- of drinkwaren worden verkocht die ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

  • a.

    een afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek papier, etensresten, verpakkingsmateriaal en ander afval kan achterlaten;

  • b.

    zorg te dragen dat deze afvalbak, -mand of soortgelijk voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die afvalbak, -mand of voorwerp steeds tijdig wordt geledigd;

  • c.

    zorg te dragen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een toezichthouder, belast met de toezicht op de naleving van dit artikel, in de nabijheid van de inrichting achtergebleven afval, voorzover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, op behoorlijke wijze terstond wordt verwijderd;

  • d.

    de hiervoor genoemde verplichtingen zijn niet van toepassing voor zover de op de wet gebaseerde voorschriften van toepassing zijn.

Artikel 30 Wegwerpen van reclame- of strooibiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreidt, dan wel degene die daartoe de opdracht heeft gegeven, is verplicht deze of de verpakking daarvan terstond op te ruimen of te laten opruimen, indien deze in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen.

Artikel 31 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

  • 1. Het is verboden afvalstoffen, stoffen of voorwerpen zodanig te laden, te lossen of te vervoeren of andere werkzaamheden te verrichten dat de weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

  • 2. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen deze weg wordt verontreinigd of het milieu nadelig wordt beïnvloed, is degene die genoemde werkzaamheden verricht alsmede diens opdrachtgever verplicht deze weg te reinigen of te laten reinigen:

    • a.

      direct na het ontstaan van de verontreiniging, indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • b.

      direct na beëindiging van de werkzaamheden, indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of beschadiging van het wegdek oplevert;

    • c.

      indien de werkzaamheden langer dan een werkdag duren, elke dag direct na beëindiging van de werkzaamheden.

  • 3. Het in het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor zover hogere wet- of regelgeving van toepassing is en voorziet in de beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 32 Verbod opslag van afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen en / of inzamelmiddelen op een voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan, opgeslagen te hebben, te plaatsen, ter inzameling aan te bieden.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. De ontheffing wordt geweigerd indien het plaatsen van inzamelmiddelen als rolcontainers en minicontainers, anders dan op de weg, redelijkerwijs mogelijk is.

  • 4. De ontheffing kan worden geweigerd, dan wel onder beperkingen en/ of voorschriften worden verleend, in het belang van:

    • a.

      de bescherming van het milieu;

    • b.

      de bruikbaarheid van de weg;

    • c.

      de verkeersvrijheid of –veiligheid;

    • d.

      redelijke eisen van welstand;

    • e.

      het voorkomen van overlast voor de omgeving.

  • 5. Het verbod is niet van toepassing op:

    • a.

      het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of aan houders van een inzamelvergunning.

    • b.

      op plaatsen die zijn aangewezen voor het houden van een vergunde markt of evenement, zulks gedurende de tijden dat de markt of evenement gehouden wordt en voor zover het handelt om afvalstoffen die afkomstig zijn van de markt of het evenement.

Artikel 33 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, dat afkomstig is van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

§ 7 Slotbepalingen

Artikel 34 Strafbepaling

Een gedraging in strijd met de volgende artikelen wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 3º van de Wet op de economische delicten:

artikel

Onderwerp

artikel 4

Voorschriften en beperkingen

artikel 11

Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning

artikel 12

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

artikel 13

Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

artikel 14

Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

artikel 15

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

artikel 16

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen

artikel 17

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau

artikel 18

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een afvalbrengpunt

artikel 19

Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

artikel 20

Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

artikel 23

Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

artikel 24

Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

artikel 26

Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

artikel 27

Achterlaten van straatafval

artikel 28

Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen

artikel 29

Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

artikel 30

Wegwerpen van reclame- of strooibiljetten of ander promotiemateriaal

artikel 31

Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

artikel 32

Verbod opslag van afvalstoffen

artikel 33

Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Artikel 35 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de krachtens artikel 18.4 lid 3 van de wet aangewezen personen.

Artikel 36 Inwerkingtreding en intrekking

Deze verordening met toelichting treedt in werking de dag na bekendmaking. De afvalstoffenverordening Hof van Twente 2002 wordt gelijktijdig ingetrokken. Intrekking van de artikelen 4.4.1 tot en met 4.4.4 van afdeling 4 van de APV 2004 geschiedt eveneens de dag na bekendmaking.

Artikel 37 Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen en ontheffingen verleend op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening Hof van Twente 2004 en de Afvalstoffenverordening Hof van Twente 2002 blijven - indien en voor zover het gebod of het verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening- van kracht totdat deze zijn vervallen of ingetrokken.

  • 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd op grond van bepalingen van de APV 2004 en de Afvalstoffenverordening 2002 blijven - indien en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voor­schriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening – van kracht totdat deze zijn vervallen of ingetrokken.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing op grond van de APV 2004 en de Afvalstoffenverordening 2002 is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvraag is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

  • 4. Vergunningen en ontheffingen bedoeld in het eerste lid en voorschriften en beperkingen bedoeld in het tweede lid, worden geacht vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen in de zin van deze verordening te zijn.

  • 5. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 36, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de APV 2004 of de Afvalstoffenverordening 2002.

  • 6. In afwijking van het eerste lid, blijft een vergunning of ontheffing van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.

  • 7. Gebods- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning of ontheffing vereist is krachtens deze verordening en niet voorkomend in de APV 2004 of in de Afvalstoffenverordening 2002 zijn niet van toepassing:

    • a.

      gedurende drie maanden na het in werking treden van deze verordening;

    • b.

      ook na de onder a bepaalde termijn, voor zover degene die de vergunning of ontheffing nodig heeft, binnen deze termijn een aanvraag tot vergunning of ontheffing heeft ingediend, totdat onherroepelijk op deze aanvraag is beslist.

Artikel 38 Citeerbepaling

Deze verordening wordt aangehaald als: Afvalstoffenverordening gemeente Hof van Twente 2005.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hof van Twente d.d. 11 juli 2006.
De raad van de gemeente Hof van Twente,
de griffier, de voorzitter,
A.W. Averink, Drs. A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Toelichting Afvalstoffenverordening

Toelichting behorende bij de afvalstoffenverordening gemeente Hof van Twente 2005

INHOUDSOPGAVE

PARAGRAAF 0 ALGEMENE TOELICHTING

PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN

PARAGRAAF 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

PARAGRAAF 3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

PARAGRAAF 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

PARAGRAAF 5 ZWERFAFVAL

PARAGRAAF 6 OVERIGE ONDERWERPEN

PARAGRAAF 7 SLOTBEPALINGEN

PARAGRAAF 0 ALGEMENE TOELICHTING

De Wet milieubeheer (Wm) is op 8 mei 2002 op een aantal punten gewijzigd. Noodzakelijkerwijs is als uitvloeisel daarvan in 2003 een aparte Afvalstoffenverordening voor de gemeente Hof van Twente van kracht geworden. Daarna is eind 2003 de herziene model-afvalstoffenverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: het model) beschikbaar gekomen. Gebleken is dat de Afvalstoffenverordening 2003 vanwege dit voortschrijdend inzicht toe is aan enige herziening. De nieuwe “Afvalstoffenverordening gemeente Hof van Twente 2005” is hiermee zoveel mogelijk in overeenstemming gebracht. Hierbij is de combinatie met de Uitvoeringsbesluiten -onderdeel van de Afvalstoffenverordening- gemaakt, zodat het geheel een zekere mate van flexibiliteit kent met het oog op de dynamiek van de gemeentelijke afvalstoffeninzameling.

Belangrijkste wijzigingen

Hierna volgt een kort overzicht van de belangrijkste wijzigingen van de herziene VNG model-afvalstoffenverordening:

Aparte afvalstoffenverordening

Aanvankelijk maakte de model-afvalstoffenverordening onderdeel uit van de model-APV (hoofdstuk 4.2) van de VNG. De herziene versie is nu uit de model-APV gehaald en voortaan als aparte model-afvalstoffenverordening beschikbaar gesteld. Aan deze model-afvalstoffenverordening is de verordening van Hof van Twente nu in grote lijn aangepast.

Grondslag

In de tweede plaats is de grondslag van de model-afvalstoffenverordening verbreed. De afvalstoffenverordening wordt namelijk op grond van artikel 10.23, eerste lid, Wm vastgesteld ‘in het belang van de bescherming van het milieu’. Het is nu een volledige medebewind­verordening geworden, geheel op de Wm gebaseerd. De gemeente heeft nog altijd de mogelijkheid om op grond van haar autonome bevoegdheid (gebaseerd op Gemeentewet art. 149) aanvullende bepalingen op te nemen. Bijvoorbeeld regels die de voor het milieu nadelige gevolgen van handelingen met afvalstoffen (dus niet alleen huishoudelijke afvalstoffen) beogen te beperken kunnen voortaan worden opgenomen bij of krachtens de afvalstoffenverordening. Bedrijfsafval

Een derde wijziging is het vervallen van de mogelijkheid om een vergunningstelsel te hanteren voor de inzamelaars van bedrijfsafvalstoffen. Deze bevoegdheid is nu uitsluitend voorbehouden aan de minister. In de gemeente Hof van Twente werd hier echter geen gebruik van gemaakt, zodat dit geen consequenties heeft. Wel hebben gemeenten voortaan uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen en gevaarlijke afvalstoffen. Er mag echter geen sprake zijn van een vergunningstelsel en de regels mogen ook niet leiden tot bevoordeling van de eigen (verzelfstandigde) inzameldienst en benadeling van andere aanbieders.

Zwerfafval

In de vierde plaats is er in de model-afvalstoffenverordening een aparte paragraaf zwerfafval opgenomen. De Wm biedt hiervoor uitdrukkelijk de basis. In de APV 2004 van de gemeente Hof van Twente waren al dergelijke bepalingen opgenomen. Thans is dit ondergebracht in een aparte paragraaf over zwerfafval in brede zin. Onderdeel daarvan is o.m. het verbod om ter inzameling gereed gezet afval te doorzoeken, het zogenaamde ‘morgensterren’ verbod. Voorheen als bepalingen in de APV opgenomen op grond van de autonome verordende bevoegdheid, thans zijn deze bepalingen onderdeel van de Afvalstoffenverordening en vinden hun grondslag in de Wet milieubeheer. Benadrukt moet worden dat hier sprake is van facultatief medebewind. De gemeenteraad kan dit regelen in de nieuwe afvalstoffenverordening, maar is dit niet verplicht. In de nieuwe afvalstoffenverordening voor de gemeente Hof van Twente zijn deze bepalingen opgenomen.

Opslag van afval

In de vijfde plaats zijn er een aantal extra bepalingen opgenomen, onder andere over de opslag van afvalstoffen en het zich ontdoen van autowrakken afkomstig uit een huishouden. Voorheen was een verbod opgenomen om autowrakken aanwezig te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats. Op grond van de Wm kunnen voortaan in de afvalstoffenverordening regels worden gesteld omtrent de opslag van alle afvalstoffen, inclusief autowrakken. Ook hier is sprake van facultatief medebewind. In de onderhavige verordening is hiervoor gekozen.

Aanwijzing inzameldienst

Een zesde wijziging is de mogelijkheid van het aanwijzen van de inzameldienst bij besluit van het college. Hiervoor is in de nieuwe verordening van de gemeente Hof van Twente gekozen. Voorheen werd de inzameldienst aangewezen bij verordening.

Milieuprogramma en LAP

Een zevende wijziging is de verplichting om bij het vaststellen of wijzigen van de afvalstoffenverordening rekening te houden met het milieuprogramma, indien er geen milieubeleidsplan geldt en met het landelijke afvalbeheerplan (LAP). De gemeente Hof van Twente beschikt over het “Milieubeleidsplan 2005-2008”, zodat met deze verplichting rekening is gehouden. De verplichting om rekening te houden met het LAP is ook nieuw. Het LAP voorziet in het beleid over de verwijdering van in principe alle afvalstromen en de gehele verwijderingketen.

Doelmatig beheer

Een achtste wijziging is dat de raad, in het belang van een doelmatig beheer, op grond van artikel 10.26, eerste lid, kan afwijken van artikel 10.21 Wm. Het gaat om de volgende afwijking: inzameling nabij elk perceel in plaats van bij elk perceel, inzameling met een bij de verordening aangewezen regelmaat en uitsluiting van een deel van het grondgebied van inzameling. De oude Wm sprak van de mogelijkheid tot afwijking in het belang van een doelmatige verwijdering. In artikel 1.1 Wm (oud) werden de elementen van deze doelmatigheidstoets gedefinieerd. Het betrof de effectiviteit en de efficiëntie van de verwijdering, de effectiviteit van het toezicht, de capaciteit en de continuïteit van de verwijdering, de spreiding van de verwijderinginrichtingen en de nazorg voor gesloten stortplaatsen. Voor zover noodzakelijk is er voor de huidige situatie door de gemeente Hof van Twente gebruik gemaakt van deze verruimde mogelijkheden.In het huidige artikel 1.1 Wm wordt doelmatig beheer van afvalstoffen als volgt gedefinieerd: “Zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt gehouden met het geldende afvalbeheerplan, dan wel de voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan wel de voorkeursvolgorde aangegeven in artikel 10.4, en de criteria, genoemd in artikel 10.5, eerste lid.” De doelmatigheidstoets voor gemeenten genoemd in artikel 10.26, eerste lid, Wm richt zich concreet op toetsing aan het LAP, op een efficiënt en effectief beheer van afvalstoffen, een effectief toezicht op het beheer van afvalstoffen en op de vastgestelde voorkeursvolgorde van afvalstoffen.Indien afwijkingen in de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen worden voorgenomen stelt het college en niet de gemeenteraad de inspecteur op de hoogte van dit voornemen.

Uitgangspunten verordening 2005

Voor de Afvalstoffenverordening gemeente Hof van Twente 2005 is als uitgangspunt genomen om de wenselijke gang van zaken te ‘reguleren’. Het is in beginsel een basale verordening, waarin zoveel mogelijk gedetailleerde regels die aan veranderingen onderhevig zijn worden geregeld via uitvoeringsbesluiten van het college. Op deze wijze wordt voorkomen dat regelmatig de verordening dient te worden aangepast.

PARAGRAAF 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Toelichting artikel 1 Begripsomschrijvingen

Definities uit de Wet milieubeheer (Wm)

In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze verordening. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer (hierna te noemen Wm) zijn omschreven, worden, voor zover bij de omschrijving in de wet wordt aangesloten, niet in dit artikel herhaald. De volgende begrippen zijn nader omschreven.

1. afvalstoffen: alle stoffen, preparaten of andere producten die behoren tot de categorieën die zijn genoemd in bijlage I bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen, waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;

2. doelmatig beheer van afvalstoffen: zodanig beheer van afvalstoffen dat daarbij rekening wordt gehouden met het geldende afvalbeheerplan, dan wel de voor de vaststelling van het plan geldende bepalingen, dan wel de voorkeursvolgorde aangegeven in artikel 10.4, en de criteria, genoemd in artikel 10.5, eerste lid;

3. huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen;

4. bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen;

5. gevaarlijke afvalstoffen: bij ministeriële regeling als zodanig aangewezen afvalstoffen, met inachtneming van ter zake voor Nederland verbindende verdragen en van besluiten van volkenrechtelijke organisaties;

6. afvalbeheerplan: het afvalbeheerplan, bedoeld in 10.3. (nb. LAP 2002-2012)

7. afvalstoffenverordening: de verordening, bedoeld in 10.23;

8. beheer van afvalstoffen: inzameling, vervoer, nuttige toepassing of verwijdering van afvalstoffen;

9. nuttige toepassing: de handelingen die zijn genoemd in bijlage II B bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen;

10. verwijdering: de handelingen die zijn genoemd in bijlage II A bij richtlijn nr. 75/442/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen.

b. Inzamelen

Het begrip ‘inzamelen’ is gedefinieerd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Om te kunnen beoordelen of het verlenen van een inzamelvergunning in strijd is met de gemeentelijke inzamelstructuur, moet dan ook naar dat geheel van haal- en brengvoorzieningen worden gekeken. Ook voor het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in een winkel, of een brengvoorziening voor textielafval, is een inzamelvergunning nodig (tenzij sprake is van een aanwijzing op grond van artikel 7, tweede lid - zie de toelichting bij artikel 7).

Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen de veelheid van termen uit de vorige modelbepalingen (‘aan te bieden of over te dragen’, ‘achterlaten’, etc.) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden’ geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.

i. Gebruiker van een perceel

De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ sluit aan bij de begripsomschrijving in de VNG-modelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huis­houdelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelvoorzieningen (zie ook de toelichting bij artikel 13).

j. Straatafval

Straatafval wordt gedefinieerd als “huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel”.

De Wet milieubeheer voorziet niet in een definitie van het begrip zwerfafval. Dit heeft te maken met het feit dat het begrip in de praktijk weinig problemen oplevert, terwijl een juridisch sluitende definitie moeilijk te geven is. In het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP) en het Convenant verpakkingen III, deelconvenant zwerfafval is wel een definitie opgenomen: “Zwerfafval is afval dat door mensen bewust of onbewust is weggegooid of achtergelaten op plaatsen die daar niet voor bestemd zijn of door indirect toedoen of nalatigheid van mensen op zulke plaatsen terecht is gekomen. Dit afval bestaat voornamelijk uit verpakkingsmateriaal van consumpties (blikjes, flesjes, wikkels, patatbakjes), sigarettenpeuken, kauwgomresten en allerhande gebruiksgoederen als kranten, folders en tissues”.

Het verschil tussen straatafval en zwerfafval is dat straatafval, dat niet in een prullenmand wordt achtergelaten, maar in de openbare ruimte terecht komt, zwerfafval wordt (zie ook artikel 26 van deze verordening).

Onder zwerfafval wordt ook niet verstaan illegale dumping van afval. In tegenstelling tot bij zwerfafval, gaat het bij illegale dumping niet om enigerlei restanten van consumptie, maar om grotere hoeveelheden afval (bijvoorbeeld met een volume van tenminste een plastic tas). Bovendien gaat het niet om afval dat uit nalatigheid of gemakzucht wordt achtergelaten of weggegooid. De ontdoener kiest er namelijk zeer bewust voor om het afval niet via de daarvoor geëigende manier af te voeren, maar om het onbeheerd achter te laten in de openbare ruimte. Het kan zowel huishoudelijk als bedrijfsafval zijn. Veel voorkomend illegaal gedumpt afval is huisvuil, tuinafval, fietswrakken, accu’s, meubilair en autobanden. Ook het bijplaatsen van afval bij inzamelvoorzieningen valt onder illegale dumping.

k. Weg

De omschrijvingen van het begrip ‘weg’ is ontleend aan de Wegenverkeerswet 1994. Het begrip weg is voor de gehele verordening, behalve voor Paragraaf 5 Zwerfafval, in enge zin gedefinieerd voor werkbaarheid en handhaving ter zake. In Paragraaf 5 is het begrip weg in brede zin van toepassing (o.g.v. artikel 25) voor de werkbaarheid en handhaving ter zake.

Toelichting artikel 2 Beslistermijn

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 1.2 van de APV: Beslissingstermijn.

Toelichting artikel 3 Indiening aanvraag

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 1.3 van de APV: Te late indiening aanvraag.

Toelichting artikel 4 Voorschriften en beperkingen

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 1.4 van de APV: Voorschriften en beperkingen.

Belang van de bescherming van het milieu

De gemeenteraad stelt op grond van artikel 10.23, eerste lid, Wm in het belang van de bescherming van het milieu een afvalstoffenverordening vast. De voorschriften of beperkingen die aan een vergunning of ontheffing krachtens de afvalstoffenverordening kunnen worden verbonden beogen dus het belang van het milieu te beschermen.

De memorie van toelichting zegt over artikel 10.23, eerste lid, Wm nog het volgende. “De gemeenten zijn gehouden om een afvalstoffenverordening vast te stellen. De regels worden vastgesteld in het belang van het milieu. Dat is ruimer dan de doelmatige verwijdering van afvalstoffen. Ook regels die beogen de milieuaspecten van handelingen met afvalstoffen te beperken, zijn daardoor mogelijk.”

Overigens wordt in paragraaf 6 van deze verordening gebruik gemaakt van de autonome bevoegdheid van de gemeente en zijn op grond van artikel 149 van de gemeentewet enkele artikelen opgenomen. Het gaat hier om voorschriften en beperkingen die aan een ontheffing kunnen worden verbonden die verder reiken dan uitsluitend ter bescherming van het milieu.

Toelichting artikel 5 Persoonlijke karakter van de vergunning of ontheffing

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 1.5 van de APV: Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing.

Toelichting artikel 6 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 1.6 van de APV: Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing.

PARAGRAAF 2 INZAMELING VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Toelichting artikel 7 Aanwijzing inzameldienst en andere inzamelaars

Eerste lid: De aanwijzing van de inzameldienst bij uitvoeringsbesluit

De gemeente is op basis van artikel 10.24, eerste lid, onder a, Wm verplicht bij of krachtens de verordening een inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Dit is een wezenlijke verandering ten opzichte van artikel 10.10 Wm (oud). Op grond van artikel 10.24, eerste lid, onder a, Wm wordt de inzameldienst voortaan bij uitvoeringsbesluit aangewezen in plaats van bij verordening.

Tweede lid: De aanwijzing van andere inzamelaars

De nieuwe, bredere grondslag van de afvalstoffenverordening ten aanzien van huishoudelijk afval is vastgelegd in artikel 10.24, tweede lid, onder b, Wm. Op basis hiervan kunnen regels worden gesteld voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Zoals de Memorie van Toelichting stelt, gaat het hierbij vooral om de inzameling van bestanddelen van het huishoudelijk afval door anderen dan de inzameldienst.

Voorheen werd de oude afvalstoffenverordening artikel 10.10 Wm (oud) zodanig geïnterpreteerd dat alleen de inzameldienst bij verordening diende te worden aangewezen en dat andere personen en instanties bij besluit van het college konden worden aan­gewezen. Het commentaar in de oude afvalstoffenverordening luidde hierover: “Wanneer al deze inzamelaars bij de verordening zouden moeten worden aangewezen, zou iedere keer wanneer zich een wijziging voordoet in het bestand van inzamelaars, de verordening moeten worden gewijzigd door middel van een besluit van de gemeenteraad. Het lijkt gerecht­vaardigd artikel 10.24, eerste lid, onder a, Wm zo te interpreteren dat de verplichting om een inzameldienst aan te wijzen alleen geldt voor de integraal ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen. Voor de inzameling van de afzonderlijke componenten zou dan een bepaling kunnen worden opgenomen dat het college personen of instanties kan aanwijzen die hiermee belast worden.”

Naar aanleiding van deze interpretatie werd het tweede lid toegevoegd, op grond waarvan andere inzamelaars bij besluit van het college konden worden aangewezen. Op grond van artikel 10.24, tweede lid, onder b, Wm is deze interpretatie voortaan wettelijk verankerd.

Mogelijke inzamelaars

Onderscheid kan worden gemaakt tussen de volgende inzamelaars. De inzameldienst, die op grond van het eerste lid wordt aangewezen door het college, belast met de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.Andere inzamelaars, die op grond van het tweede lid worden aangewezen door het college, belast met de afzonderlijke inzameling van categorieën huishoudelijke afvalstoffen.Houders van een inzamelvergunning op grond van artikel 11 van deze verordening, belast met de afzonderlijke inzameling van categorieën huishoudelijke afvalstoffen. Zie hiervoor artikel 11.

Verzelfstandigde reinigingsdienst

De VNG raadt gemeenten, zoals de gemeente Hof van Twente, die de inzameltaken hebben overgedragen aan een verzelfstandigde reinigingsdienst aan de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen in hun geheel over te dragen aan deze dienst en geen gebruik te maken van de aanwijzingsmogelijkheid op basis van het tweede lid.

De gemeente Hof van Twente heeft voor de opdracht aan Twente Milieu N.V. gebruik gemaakt van een uitzonderingsbepaling in de Europese aanbestedingsrichtlijn (artikel 6 Richtlijn Diensten). Deze stelt dat voor zover de overheidsopdracht op basis van een “alleenrecht” wordt gegeven er geen openbare aanbesteding hoeft plaats te vinden.

Toelichting artikel 8 Afzonderlijke inzameling

Eerste lid: Landelijk afvalbeheersplan

Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) benoemt, in hoofdstuk 14 van deel 1 Beleidskader, de volgende door de consument te scheiden afvalstoffen: groente-, fruit- en tuinafval, papier en karton, glas, textiel, elektrische en elektronische apparaten, klein chemisch afval en componenten van grof huishoudelijk afval. Bij het vaststellen of wijzigen van de afvalstoffenverordening dient rekening te worden gehouden met het LAP.

Eerste en tweede lid: Afzonderlijke inzameling

Er is gekozen om een aantal categorieën afvalstoffen niet te benoemen omdat daardoor flexibeler ingespeeld kan worden op de praktijk. Het is onduidelijk voor een aantal categorieën afvalstoffen of deze in de toekomst afzonderlijk ingezameld zullen (blijven) worden. Dit omdat bijvoorbeeld de producentenverantwoordelijkheid verder uitgewerkt wordt waardoor afzonderlijke inzameling door de inzameldienst overbodig wordt of omdat de economische situatie zodanig is dat afzonderlijk inzameling financieel niet meer interessant is.

Daarnaast is de inzameling van een aantal categorieën geregeld via een vergunningstelsel op basis van artikel 11.

De categorieën afvalstoffen waarvan de afzonderlijke inzameling wettelijk of krachtens de wet (bijvoorbeeld de provinciale milieuverordening) is aangewezen zijn opgenomen in de verordening. Voor de andere categorieën die op dit moment afzonderlijk worden ingezameld zoals bijvoorbeeld bouw- en sloopafval, is het tweede lid van artikel 8 ten opzichte van de model-afvalstoffenverordening toegevoegd.

Eerste lid: Provinciale milieuverordening (hierna: PMV)

Gemeenten kunnen daarnaast op basis van de provinciale milieuverordening worden verplicht om bepaalde categorieën huis­houdelijke afvalstoffen afzonderlijk in te zamelen en daarover regels op te nemen in de verordening. In de PMV van de provincie Overijssel betreft dit de categorieën oud papier en karton, glas, textiel en wit- en bruingoed. Lid 1 van de genoemde categorieën komt overeen met de model-PMV. De PMV´s worden op termijn vervangen door een Algemene Maatregel van Bestuur.

Eerste lid: GFT-afval

Artikel 10.21 tweede lid, Wm verplicht gemeenten in ieder geval tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval (GFT-afval). Het Landelijk afvalbeheerplan (LAP) gaat er in ieder geval vanuit dat GFT-afval apart wordt ingezameld. De wetgeving zal echter binnen afzienbare worden gewijzigd met als doel om de ontheffingsmogelijkheden voor gemeenten op dit onderdeel te verruimen. Afwijking van deze verplichting is thans mogelijk in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen, bijvoorbeeld om redenen van de GFT-kwaliteit, kostenniveau of de milieuhygiëne. Op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm kan bij verordening worden bepaald dat in een deel van het grondgebied geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. In dit geval is de inspraakverordening van toepassing en stelt het college de inspecteur op de hoogte van het voornemen.

Eerste lid: Besluit en Regeling beheer elektrische en elektronische apparaten

Ten slotte verplicht het Besluit beheer elektrische en elektrische en elektronische apparatuur (voorheen het Besluit verwijdering wit- en bruin­goed) gemeenten tot de gratis gescheiden inzameling van electrische en elektronische apparaten, afkomstig van huishoudens. Voor huishoudens betreft het expliciet een gemeentelijke haalplicht. Voor bedrijfsmatige apparatuur betreft het uitsluitend de gratis brengfunctie via bijvoorbeeld het gemeentelijke afvalbrengpunt.

Het oude Besluit beheer wit- en bruingoed werd medio augustus 2004 vervangen door het Besluit en een Regeling beheer elektrische en elektronische apparatuur. De reikwijdte van de ontwerpregeling is groter dan die van het Besluit beheer wit- en bruingoed. Meer apparaten vallen onder de regelgeving en vergelijkbare apparatuur van bedrijven moet tevens worden ingenomen. Het betreft in deze geen bedrijfsmatig afgedankte electrische en elektronische apparaten zoals koelvitrines, maar huishoudelijke elektrische en elektronische apparaten die via de detailhandel zijn ingenomen. Detaillisten kunnen deze apparaten bij de gemeente aanbieden, waarbij de gemeente de grotere partijen (meer dan zeven stuks) niet hoeft te accepteren. Detaillisten kunnen de oude electrische en elektronische apparaten via de eigen ophaalservice laten afvoeren. Vanaf 13 augustus 2005 geldt deze inname plicht ook voor bepaalde verlichtingsapparatuur, zoals TL- en spaarlampen. Tevens zullen vanaf dan bepaalde apparaten van een kca logo worden voorzien.

Eerste lid: Aanvulling lijst met andere categorieën

De lijst genoemd in artikel 8 kan naar behoefte met andere categorieën worden uitgebreid. De grondslag hiervoor is te vinden in artikel 10.21, derde lid, Wm, waarin gesteld wordt dat de raad kan besluiten tot het afzonderlijk inzamelen van andere bestanddelen van huishoudelijke afvalstoffen. Gedacht kan worden aan bijvoorbeeld kunststof, oud ijzer of autobanden.

Eerste lid: Afstemming met artikel 14

Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

In artikel 14 is een verbod opgenomen om opgesomde categorieën anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden. Afstemming van artikel 8 met artikel 14 is noodzakelijk.

Eerste lid: Uitspraak Raad van State over textiel

Textiel is een afvalstof in de zin van artikel 1.1, eerste lid, Wm. Dit blijkt uit een uitspraak (voorlopige voorziening) van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS 28-01-2003, 200206958/1). Het Intergemeentelijk Orgaan Rivierenland (IOR) had een inzamelvergunning voor textiel verleend aan een charitatieve instelling. Het bestuur van het IOR besloot uit oogpunt van doelmatigheid de inzameling van textiel zelf ter hand te nemen en de samenwerking met de charitatieve instelling te beëindigen. In een spoedprocedure bij de Raad van State werd door de instelling betoogd dat er geen sprake was van een afvalstof, omdat het textiel met het oogmerk op hergebruik werd ingeleverd en ingezameld. De Raad van State oordeelde echter anders. Het ingezamelde textiel (draagbare en niet-draagbare kleding, lakens, dekens, grote lappen stof en gordijnen) is aan te merken als een huishoudelijke afvalstof, omdat de aangeboden kleding kennelijk ongesorteerd wordt aangeboden en daarom nog een sorteerbewerking moet ondergaan. Een deel van de ingezamelde textiel kan namelijk gebruikt worden overeenkomstig de oorspronkelijke bestemming, een deel is slechts geschikt voor een ander gebruik en een deel is onbruikbaar. De Raad van State verwijst ook naar een uitspraak van het Hof van Justitie, waarin werd geoordeeld dat het toepassingsgebied van het begrip afvalstof afhangt van de term “zich ontdoen van”. In de genoemde feiten ligt volgens de Raad van State een aanwijzing besloten dat de huishoudens zich van het textiel hebben willen ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen. De inzameling is daarom primair een verantwoordelijkheid van de lokale gemeente.

Voor de afvalstoffenverordening heeft de uitspraak van de Raad van State de volgende consequentie. Het is niet aannemelijk is dat een burger zijn textiel gesorteerd kan aanbieden. Immers deze kan niet weten voor welke bestemming hij bijvoorbeeld lappen of kleren aanbiedt (hergebruik, poetslap of onbruikbaar). Een sorteerbewerking lijkt hierdoor altijd noodzakelijk. Gesteld kan worden dat de gemeente op grond van artikel 10.22 Wm een zorgplicht heeft voor de inzameling van textiel. Dat betekent overigens niet dat de gemeente deze inzameling zelf ter hand moet nemen. De gemeente kan op grond van artikel 7, tweede lid, van deze afvalstoffenverordening besluiten andere inzamelaars aanwijzen die met de inzameling van het textiel belast zijn. Ook kan het college op grond van artikel 11 van deze afvalstoffenverordening besluiten een inzamelvergunning te verlenen.

Uitvoeringsbesluit op grond van het derde lidIn het tweede lid van deze bepaling is bepaald dat het college een omschrijving kan vaststellen voor categorieën huishoudelijke afvalstoffen. De gemeente Hof van Twente maakt gebruik van deze mogelijkheid via het uitvoeringsbesluit.Het vastleggen van een omschrijving van de verschillende categorieën huishoudelijke afvalstoffen is van belang om te kunnen ingrijpen bij vervuiling van de fracties vanwege verkeerd aanbiedgedrag. Een te zeer vervuilde fractie kan leiden tot kostentoerekening voor de verwijdering door de be- of verwerker aan de gemeente, en in het uiterste geval tot weigering van de ingezamelde fractie.

Toelichting artikel 9 Inzamelmiddelen en –voorzieningen

Eerste lid

In artikel 9 worden de niveaus van inzameling aangegeven. Hiermee wordt recht gedaan aan de vervaging van het onderscheid tussen huis-aan-huis inzameling en inzameling via brengvoorzieningen op verschillende niveaus.

Eerste lid, onder a: Inzameling bij elk perceel (haalsysteem)

Op grond van artikel 10.21, eerste lid, Wm is de gemeente verplicht tot het wekelijks inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel. Op grond van artikel 10.21, tweede lid, Wm wordt daarbij in ieder geval groente-, fruit- en tuinafval afzonderlijk ingezameld.

De raad kan overigens afwijken van de wekelijkse inzamelfrequentie (zie het commentaar op artikel 10 van deze verordening).

De inzameling bij elk perceel is individueel en vindt plaats bij elke woning via een haalsysteem. De bewoners maken gebruik van individuele inzamelmiddelen, zoals minicontainers.

Eerste lid, onder a: Inzameling bij hoogbouw

Voor het bewaren en aanbieden van huishoudelijk afval kan van gemeentewege eventueel een bewaar- of inzamelmiddel worden verstrekt. De inzamelmiddelen worden buitengezet op de dag van inzameling. Bij hoogbouw kunnen inpandige inzamelvoorzieningen worden getroffen, zoals stortkokers of containers (vaak rolcontainers). Benadrukt moet worden dat een of meer inzamelcontainers bij één flat, moet worden gezien als inzameling bij elk perceel. In de gemeente Hof van Twente komen inpandige inzamelvoorzieningen sporadisch voor. Zie voor inpandige inzamelvoorzieningen ook het commentaar op artikel 16.

Eerste lid, onder b: Inzameling nabij elk perceel (brengsysteem)

In afwijking van artikel 10.21 Wm kan de raad op grond van artikel 10.26 eerste lid, onder b, Wm bij verordening besluiten dat - in plaats van bij elk perceel - nabij elk perceel wordt ingezameld. Gemeenten moeten daarbij wel voldoen aan randvoorwaarden die zijn opgenomen in de ‘Regeling voorwaarden inzamelen huishoudelijke afvalstoffen nabij elk perceel’. Deze regeling is in november 1998 in werking getreden (zie ook artikel 10.26, vierde lid, Wm).

Voor de inzameling nabij elk perceel wordt gebruik gemaakt van collectieve inzamelmiddelen, brengsystemen waar een groep huishoudens gezamenlijk gebruik van maakt. Huishoudelijk afval wordt dus niet bij elk perceel - bij elke woning - opgehaald, maar vanaf een centraal punt bij voor meerdere huishoudens gezamenlijk. De huishoudens beschikken over (eigen) individuele bewaarmiddelen en moeten hun huishoudelijke afvalstoffen brengen naar de plaats waar het collectieve inzamelmiddel staat opgesteld.

Inzameling nabij elk perceel: clusterplaatsen en inzamelvoorzieningen

Inzameling nabij elk perceel kan op de volgende manieren plaatsvinden, via clusterplaatsen en via inzamelcontainers nabij elk perceel. Een inzamelcontainer is een collectieve verzamelcontainer die boven- of goeddeels ondergronds geplaatst kan zijn. Een clusterplaats is een plaats waar de burger het inzamelmiddel (minicontainer of huisvuilzak) voor het ophalen naar toe dient te brengen.

Voor beide vormen van collectieve inzameling geldt dat de inzameling laagdrempelig moet zijn.Voor de clusterplaats geldt momenteel dat dit het geval is als de afstand tussen perceel en clusterplaats niet meer is dan 75 meter. In de praktijk blijkt deze exacte 75 meter grens niet altijd te realiseren. Formeel kan via een gemeentelijk besluit in bijzondere gevallen maximaal 125 meter worden toegestaan.

Voor de verzamelcontainer geldt hetzelfde, echter aangevuld met een aantal extra eisen. Deze eisen zijn: de verzamelcontainer is voor eenieder die er gebruik van dient te maken goed bereikbaar en toegankelijk en de afvalstoffen kunnen eenvoudig worden achtergelaten. De voorziening moet ten minste 12 aaneengesloten uren per week beschikbaar zijn voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen.

In de gemeente Hof van Twente zijn bewoners van hoogbouwwoningen in principe aangewezen op bovengrondse verzamelcontainers. Daarnaast wordt in Hof van Twente waar nodig gebruik gemaakt van clusterplaatsen voor minicontainers.

Eerste lid, onder c: Inzamelvoorziening op wijkniveau

Gedacht kan worden aan zogenaamde wijkcontainers waar de burger afzonderlijk ingezameld huishoudelijk afval naar toe kan brengen. In de gemeente Hof van Twente kan met name glas worden gebracht naar in de wijk geplaatste containers.

Eerste lid, onder d:

De brengvoorziening voor de Hof van Twente betreft het depot van de fa. Bruins en Kwast in Goor. Over toegang en tarieven voor burgers zijn nadere afspraken gemaakt. Hiermee voldoet de gemeente Hof van Twente aan de wettelijke plicht om voor het afval van burgers over een brengvoorziening te moeten beschikken.

Toelichting artikel 10 Frequentie van inzamelen

Eerste lid

Het eerste lid is een uitwerking van artikel 10.26, eerste lid, onder b, Wm, dat de mogelijkheid biedt om af te wijken van de wekelijkse inzamelfrequentie van huishoudelijk afval en groente-, fruit- en tuinafval. Huishoudelijke afvalstoffen mogen - in het belang van een doelmatig beheer - worden ingezameld met een bij de verordening aangegeven regelmaat. In het eerste lid is vastgelegd met welke frequentie de huishoudelijke afvalstoffen bij of nabij elk perceel via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel worden ingezameld.

In de gemeente Hof van Twente wordt het huishoudelijke restafval en groente-, fruit- en tuinafval van percelen die beschikken over minicontainers een maal per twee weken ingezameld. Dit geldt voor percelen waar de minicontainer bij elke woning (bij elk perceel) voor lediging kan worden aangeboden en voor percelen waar de minicontainers op een clusterplaats (nabij elk perceel) voor lediging kan worden aangeboden (eerste lid).

Tweede lid

Het tweede lid is een uitwerking van artikel 10.26, eerste lid, onder a, Wm, dat de mogelijkheid biedt om bij een verordening aangegeven regelmaat - in het belang van een doelmatig beheer - huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening voor gebruikers van een aantal percelen (verzamelcontainers) in te zamelen.

Er is in de gemeente Hof van Twente voor gekozen om geen vaste frequentie van inzamelen voor verzamelcontainers op te nemen in de verordening. Momenteel worden de meeste ondergrondse en bovengrondse verzamelcontainers een tot twee maal per week geledigd.

De gemeente Hof van Twente is van mening dat niet de frequentie van lediging van belang is maar het feit of gebruikers van verzamelcontainers al dan niet hun huishoudelijk restafval kwijt kunnen. Vooralsnog wordt de frequentie van lediging van de individuele verzamelcontainers jaarlijks in de Service Level Agreement tussen het college en de inzameldienst vastgelegd. Het ligt in de verwachting dat in de loop van de tijd de bovengrondse verzamelcontainers ondergronds zullen worden gebracht, uitgerust met zogenaamde volmeldingsapparatuur. De container geeft dan een signaal af wanneer deze vol is en geledigd dient te worden. Op deze wijze kan de inzameling doelmatiger worden ingericht.

Derde lid

Het derde lid biedt het college de mogelijkheid om, al dan niet tijdelijk, een afwijking van de inzamelfrequentie in een deel van de gemeente of voor bepaalde soorten bebouwingstypen vast te stellen. Hieronder kan ook worden verstaan het, al dan niet tijdelijk, niet inzamelen van huishoudelijk restafval. De basis hiervoor wordt gevonden in artikel 10.26, eerste lid, onder c, Wm. De raad kan namelijk, in afwijking van 10.21 Wm, bepalen dat - in het belang van een doelmatig beheer - in een gedeelte van het grondgebied van de gemeente geen huishoudelijke afvalstoffen worden ingezameld. Bij ‘een deel van de gemeente’ kan gedacht worden aan het aanwijzen van bepaalde wijken, maar ook aan bepaalde bebouwingstypen. Via het derde lid mandateert de raad het college hierover te besluiten. Vierde lidHet vierde lid regelt hetzelfde als het eerste lid, maar dan voor groente-, fruit- en tuinafval.

Vijfde lid

Het vijfde lid regelt hetzelfde als het derde lid, maar dan voor groente-, fruit- en tuinafval.

Zesde lid

Het betreft in deze ook het met een afwijkende frequentie inzamelen van andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen in door het college aangewezen delen van de gemeente. Hieronder kan ook worden verstaan het, al dan niet tijdelijk, niet inzamelen van andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

De dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden, kunnen worden geregeld op basis van artikel 20 van deze verordening. Voor de gemeente Hof van Twente geldt dit momenteel (2005) voor bijvoorbeeld de jaarlijkse kerstbomen route, de textielinzameling die maximaal vier keer per jaar plaatsvindt en de periodieke oudpapierinzameling.

Verplichting gemeente bij afwijking van de inzamelfrequentie genoemd in artikel 10.21 Wm

Indien de gemeente op grond van artikel 10.26 onder a, b en c, Wm bij verordening afwijkt van de inzamelfrequentie genoemd in artikel 10.21 Wm, is zij op grond van artikel 10.27 Wm verplicht om op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt, in voldoende mate gelegenheid te bieden om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten.

Toelichting artikel 11 Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning

De inzamelvergunning

Gemeenten zijn belast met de zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Zij hebben daarmee ook het recht om te bepalen dat het verboden is aan andere dan de door het college aangewezen inzameldienst en instanties om huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen, tenzij zij daartoe beschikken over een vergunning van het college. Op basis van artikel 4 van deze verordening kunnen aan de vergunning voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van de bescherming van het milieu. De Memorie van Toelichting zegt dat op basis van artikel 10.24, derde lid, Wm regels kunnen worden gesteld voor het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen. Hierbij gaat het vooral om de inzameling van bestanddelen van het huishoudelijk afval door anderen dan de inzameldienst, voor de gemeente Hof van Twente is dit momenteel (2005) bijvoorbeeld de inzameling van textiel (oude kleding en schoenen) door charitatieve instellingen. Deze regels kunnen een vergunningstelsel voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen door anderen inhouden, behoudens voor zover daarin is voorzien in een AMvB op grond van artikel 10.17.

Eerste lid

De brede omschrijving die in artikel 1 is gegeven van het begrip inzamelen is van belang. Ook het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in de winkel (bijvoorbeeld batterijen, tl-lampen, huishoudelijke apparaten) valt in principe hieronder. Daarnaast zijn er bijvoorbeeld afvalverwerkende bedrijven in de gemeente Hof van Twente gevestigd, die huishoudelijke afvalstoffen ontvangen rechtstreeks afkomstig van huishoudens. Hierbij kan gedacht worden aan partijen oud ijzer en puin of grond. Winkels of andere bedrijven die huishoudelijke afvalstoffen innemen en niet onder het vierde lid vallen, kunnen een inzamelvergunning bij het college aanvragen.

Vierde lid

Het vierde lid is nodig omdat het inzamelverbod behoudens vergunning niet mag gelden voor personen of instanties die bij AMvB in het kader van producentenverantwoordelijkheid een inzamelplicht hebben gekregen. Gemeenten kunnen in deze gevallen geen vergunningplicht hanteren (zie het commentaar bij artikel 7).

PARAGRAAF 3 TER INZAMELING AANBIEDEN VAN HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN

Toelichting artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Eerste lid

Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de krachtens in het eerste lid van artikel 7 aangewezen inzameldienst, andere inzamelaars die zijn aangewezen krachtens het tweede lid van artikel 7 en houders van een inzamelvergunning.

Tweede lid

Het tweede lid is nodig, omdat het in het eerste lid gestelde verbod momenteel niet van toepassing is indien sprake is van een inzamelplicht die personen of instanties hebben gekregen bij AMvB in het kader van producentenverantwoordelijkheid (zie het commentaar bij de artikelen 7 en 11). In dit geval mag de burger zijn huishoudelijke afvalstoffen, zoals bijvoorbeeld electrische- en elektronische apparaten (eep), ook aan deze personen of instanties (detailhandel voor eep) aanbieden.

Toelichting artikel 13 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Eerste lid

De woorden (in de artikelbenaming) ‘anderen dan de gebruikers van percelen’ worden tevens gebruikt in de gemeentelijke “Verordening Reinigingsheffingen 2005”. Het artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden aan de inzameldienst. Achtergrond van dit artikel is in algemene zin de toename van het illegaal storten van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of door instellingen en bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen. Overigens is het natuurlijk niet de bedoeling om te verbieden dat degene die de heffing betaalt zijn afvalstoffen door iemand anders laat aanbieden namens hem.

Tweede lid

Het tweede lid is toegevoegd omdat het wenselijk kan zijn om ook te reguleren wat mag worden aangeboden aan een houder van een inzamelvergunning. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn in verband met afspraken in het kader van producentenverantwoordelijkheid, waarbij de afnamegarantie ‘tenminste om niet’ voor onder andere oud papier en karton alleen geldt voor papier en karton ingezameld bij huishoudens (dus niet bij bedrijven).

Recreatiewoningen

Er zijn twee situaties mogelijk.

In de eerste plaats kan een recreatiewoning deel uitmaken van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. Er is sprake van een inrichting zodra er een technische, organisatorische of functionele samenhang is. Dit is bijvoorbeeld zo wanneer het gaat om een recreatiepark of als er voor de recreatiewoningen veel gezamenlijk is geregeld. Bij recreatiewoningen die vaak worden verhuurd is gauw sprake van een organisatorische samenhang. Indien er gezamenlijke technische voorzieningen zijn (bijvoorbeeld gastanks of warmwatervoorzieningen) is er ook al gauw sprake van een inrichting. Vrijkomend afval moet dan worden gezien als bedrijfsafval en hierbij heeft de gemeente geen inzamelplicht. De verantwoordelijkheid voor de verwijdering van bedrijfsafval ligt in dat geval bij de houder van de inrichting. De regels die hiervoor gelden, staan in Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen Wet milieubeheer.

De tweede mogelijkheid is dat de recreatiewoningen geen onderdeel zijn van een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer, dan is het vrijkomende afval huishoudelijk afval en zal de gemeente dit in principe moeten inzamelen. Van belang is echter vervolgens de vraag of er op het perceel geregeld huishoudelijke afvalstoffen vrijkomen. Artikel 10.22, eerste lid, Wm verklaart de zorgplicht van de gemeente namelijk van toepassing indien er op een perceel geregeld huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. Daartegenover staat dat de gemeente in dat geval ook een afvalstoffenheffing kan heffen. Omgekeerd geldt ook hetzelfde. Ontstaan op een perceel niet geregeld huishoudelijke afvalstoffen, dan geldt de zorgplicht van de gemeente niet en kan eveneens geen afvalstoffenheffing worden geheven.In sommige gevallen kan de inzameling van huishoudelijk afval niet doelmatig zijn, bijvoorbeeld wanneer de recreatiewoningen vrijwel onbereikbaar zijn. In dat geval kan het college op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder b en c, Wm beslissen dat op een deel van het grondgebied niet of met een andere regelmaat wordt ingezameld (zie ook artikel 10.26, tweede en derde lid, Wm en artikel 10.27 Wm). Zie hiervoor ook artikel 10.

Derde lid

Dit lid is toegevoegd om de mogelijkheid te kunnen bieden, via collegebesluit, om ook anderen dan gebruikers op het afvalbrengpunt te kunnen toelaten. Bijvoorbeeld waar het gaat om bedrijven of inwoners uit andere gemeenten. De betaling van de stortgelden zijn in dat geval van toepassing op grond van de Verordening op de heffing en de invordering van reinigingsrechten.

Toelichting artikel 14 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

Dit artikel sluit aan bij artikel 8 van deze verordening. In artikel 8 is een opsomming opgenomen van de categorieën huishoudelijk afvalstoffen die afzonderlijk worden ingezameld. Artikel 14 houdt een verbod in voor de burger deze afvalstoffen anders dan afzonderlijk aan te bieden. Het tweede lid is ten opzichte van de model afvalstoffenverordening van de VNG toegevoegd, zodat door het College nadere categorieën kunnen worden toegevoegd.

In afwijking van de model verordening is de bepaling omtrent het gebruik van anti reclamestickers (de nee/nee of nee/ja sticker) niet opgenomen. Dit om reden dat het gebruik van dergelijke vrij verkrijgbare stickers een individuele aangelegenheid betreft. Het opnemen van het gebruik in de verordening zou betekenen dat ook handhaving een gemeentelijke aangelegenheid wordt, derhalve is hiervan afgezien.

Toelichting artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

Bij inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel kan worden gedacht aan vaste inzamelmiddelen, zoals minicontainers en kca-boxen. Artikel 15 biedt de basis tot het stellen van diverse regels die relevant zijn voor de bedoelde inzamelmiddelen.

Al dan niet van gemeentewege verstrekte inzamelmiddelen

De inzamelmiddelen kunnen al dan niet van gemeentewege wor­den verstrekt. Het eerste lid betreft het verbod om categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders aan te bieden dan via een aangewezen of van gemeentewege verstrekt inzamelmiddel. Het tweede lid bepaald dat geen andere dan de onder lid 1 bedoelde afvalstoffen via het inzamelmiddel mogen worden aangeboden.

Derde lid

Op basis van het derde lid kan het college nadere regels stellen over de plaatsen en de wijze waarop huishoudelijk groente-, fruit- en tuin afval en restafval via een verzamel- of minicontainer of huisvuilzak ter inzameling moeten worden aangeboden. Daarnaast kunnen regels worden gesteld ten behoeve van het aanbieden van klein chemisch afval.

Vierde lid

Op basis van het vierde lid kan het college regels stellen over het maximale gewicht van de afvalstoffen per inzamelmiddel en het maximale aantal inzamelmiddelen dat per keer mag worden aangeboden.

Vijfde lid

Op basis van het vijfde lid kan het college regels stellen over de voorwaarden waaronder het inzamelmiddel is verstrekt, gebruikt dient te worden en gereinigd dient te worden. Hierbij is sprake van voorwaarden -geen voorschriften- in privaatrechtelijke zin, gebaseerd op het principe van ‘in bruikleen verstrekt’.

Zesde lid

In het zesde lid kunnen nadere regels gesteld worden voor het aanbieden van afzonderlijk gehouden huishoudelijke afvalstromen indien van gemeentewege geen inzamelmiddel is verstrekt. Het betreft in deze voor Hof van Twente bijvoorbeeld textiel en oud papier/karton.

Achtste lid

Met dit artikel is het overigens niet de bedoeling te verbieden dat iemand anders -bijvoorbeeld een gezinslid, of de buurman- namens de gebruiker van het perceel (dit is degene die de afvalstoffenheffing betaalt) het inzamelmiddel ter aanbieding aan de straat zet.

Toelichting artikel 16 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen

Artikel 16 betreft inzamelvoorzieningen nabij de percelen voor huishoudelijk restafval en groente-, fruit- en tuinafval. In de gemeente Hof van Twente betreft dit in hoofdzaak nog bovengrondse verzamelcontainers, maar gaandeweg zal waar mogelijk worden overgegaan op ondergrondse verzamelcontainers. Daarnaast worden hier voor zover aanwezig de inpandige inzamelvoorzieningen (aparte ruimte voor tijdelijke afvalopslag) bedoeld.

Derde en vierde lid

Op basis van deze leden kunnen door het college regels worden gesteld over de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via, al dan niet inpandige, verzamelcontainers moeten worden aangeboden.

Toelichting artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau

Bij inzamelvoorzieningen op wijkniveau kan in de eerste plaats worden gedacht aan glasbakken, textielbakken en dergelijke. Dit zijn permanent aanwezige voorzieningen. De voorzieningen op wijkniveau kunnen ook mobiel of niet permanent aanwezig zijn. Het gebruik van dergelijke wijkvoorzieningen is niet beperkt tot de gebruikers van een bepaalde groep percelen.

Tweede lid

Op basis van het tweede lid kunnen door het college regels worden gesteld over de wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen mogen worden aangeboden via een voorziening op wijkniveau. De gemeente Hof van Twente heeft in het belang van de doelmatige verwijdering van glas bepaald dat dit dient te worden gebracht naar een door de gemeente aangewezen plaats.

Toelichting artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een afvalbrengpunt

AfvalbrengpuntMet de term ‘afvalbrengpunt’ wordt gedoeld op een bemande voorziening op lokaal niveau waar meerdere afvalcomponenten heen kunnen worden gebracht. De gemeente Hof van Twente beschikt niet zelf over een afvalbrengpunt, maar verwijst naar het brengdepot van de firma Bruins en Kwast in Goor. Over het gebruik en de tarieven zijn met Bruins en Kwast nadere afspraken gemaakt. Eventueel kan ook worden verwezen naar de Boeldershoek (Twence) te Hengelo.

Wettelijke plicht afvalbrengpunten in een aantal gevallen

Op grond van artikel 10.27 Wm is een gemeente in een aantal gevallen verplicht om op ten minste één daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente (of binnen de gemeenten waarmee wordt samengewerkt) een afvalbrengpunt te realiseren. Het gaat om de gevallen waarin de raad op grond van artikel 10.26, eerste lid, onder a, b en c, Wm afwijkt van artikel 10.21 Wm: inzameling nabij elk perceel, inzameling met een bij verordening aangegeven regelmaat en uitsluiting van inzameling op een deel van het grondgebied van de gemeente. Doordat in de gemeente Hof van Twente alternerend huishoudelijke restafvalstoffen en groente-, fruit- en tuinafval worden ingezameld geldt dit voor de gemeente Hof van Twente.

Toelichting artikel 19 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

Eerste lid

De mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen te kunnen aanbieden zonder inzamelmiddel of -voorziening (bij het perceel of op een ander inzamelniveau) is voor de gemeente Hof van Twente vooral van belang voor de inzameling van oud papier, grof huisvuil, grof tuinafval, kerstbomen, oud ijzer en elektrische en elektronische apparaten.

Tweede en derde lid

Op basis van het tweede en derde lid kan het college regels stellen over de wijze waarop deze huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel moeten worden aangeboden en over het maximale gewicht, de afmetingen en het volume waarop dit ter inzameling moet worden aangeboden.

Toelichting artikel 20 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

Eerste lid

Op basis van het eerste lid kan het college regels stellen over de dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling mogen worden aangeboden.

Toelichting artikel 21 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Dit artikel biedt de grondslag voor een door het college vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn in geval van stakingen, rampen en dergelijke. Ook kan worden gedacht aan een regeling voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen bij wegopbrekingen.

§ 4 INZAMELING VAN BEDRIJFSAFVALSTOFFEN

Toelichting artikel 22 Inzameling bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst

De inzameldienst kan naast huishoudelijke afvalstoffen bijvoorbeeld ook bedrijfsafvalstoffen (of een bepaalde categorie van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen. De gemeente heeft op dit punt geen zorgplicht en kan niet bepalen wie er binnen de gemeente al dan niet mogen inzamelen zoals dat bij huishoudelijke afvalstoffen het geval is.

Toelichting artikel 23 Ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan de inzameldienst

Eerste lid

Het eerste lid van dit artikel bepaalt dat het verboden is om bedrijfsafvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst. Bedrijven dienen zelf zorg te dragen voor de inzameling en afvoer van hun afvalstoffen. Dit verbod geldt bijvoorbeeld ook voor oud papier en karton afkomstig van bedrijven.

Tweede lid

Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen (reinigingsheffing) mogen, voor zover artikel 22 daartoe de mogelijkheid biedt, hun bedrijfsafvalstoffen (gelijkend op huishoudelijk afval) aanbieden aan de inzameldienst. In de gemeente Hof van Twente worden er geen bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst ingezameld. Ook mogen bedrijven geen gebruik maken van de gemeentelijke inzamelvoorzieningen, behalve in het geval dat de mogelijkheid er komt dat de inzamelaar van bedrijfsafvalstoffen een deel van de capaciteit van de ondergrondse containers huurt. Bedrijven die een contract hebben met deze inzamelaar mogen dan gebruik maken van de daartoe aangewezen ondergrondse container.

Derde lid

Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling dienen te worden aangeboden.

Toelichting artikel 24 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

Inzameling bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienstDe basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 (lees: Wm) voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt.”

In de gemeente Hof van Twente wordt het huishoudelijke afval ingezameld met behulp van minicontainers en verzamelcontainers. De kantoren-, winkel- en dienstenbedrijven gebruiken naast minicontainers veelal ook rolcontainers voor de verwijdering van hun afval.

Eerste lid

De Wet milieubeheer geeft de gemeente uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu. Dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

Vergunningstelsel inzameling bedrijfsafvalstoffen niet meer mogelijk

In artikel 4.2.4.1 model-APV (oud) was, indien er specifiek lokale belangen in het geding waren, de mogelijkheid opgenomen voor een gemeentelijk vergunningenstelsel voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen. Het betrof onder andere de overlast in een (historisch) centrum of de verkeersveiligheid. De memorie van toelichting is hierover duidelijk. De gemeente mag geen vergunningstelsel hanteren voor de inzameling van bedrijfsafvalstoffen. Artikel 4.2.4.1 model-APV (oud) keert daarom niet terug in de afvalstoffenverordening. In de gemeente Hof van Twente is geen vergunningstelsel voor de inzameling van bedrijfsafval gehanteerd. Deze wijziging heeft dan ook geen consequenties.

Afbakening met artikel 22 en 23Op grond van de artikelen 22 en 23 kunnen regels worden gesteld over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst. Artikel 24 betreft het stellen van regels over het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

PARAGRAAF 5 ZWERFAFVAL

Algemene toelichting zwerfafval

Zwerfafval staat momenteel (2005) hoog op de politieke agenda. In het kader van het Convenant Verpakkingen III hebben VNG, het ministerie van VROM en SVM-pact (bedrijfsleven) het deelconvenant Zwerfafval ondertekend. Afgesproken is om de hoeveelheid zwerfafval terug te dringen. In het convenant zijn de volgende doelstellingen geformuleerd:

- het bedrijfsleven moet zorgen dat in 2005 het aandeel blikjes en PET-flesjes in het zwerfafval met 80% is afgenomen, ten opzichte van de vastgestelde 50 miljoen blikjes en flesjes in 2001;

- het bedrijfsleven moet vóór 1 januari 2005 de hoeveelheid blikjes en flesjes in het zwerfafval reduceren met ten minste 2/3 ten opzichte van de 50 miljoen blikjes en flesjes in het zwerfafval in 2001;

- de rijksoverheid, de VNG en het bedrijfsleven dragen er zorg voor dat door een gezamenlijke inspanning uiterlijk in het jaar 2005 het overige zwerfafval met ten minste 45% ten opzichte van het jaar 2002 is verminderd.

De ergernis van de burger over zwerfafval is groot. Gemeenten spelen daarom een belangrijke rol bij het voorkomen en bestrijden van zwerfafval en daarmee het verbeteren van de directe leefomgeving van de burger. Gedacht kan worden aan het creëren van voldoende voorzieningen voor inzameling en verwijdering van zwerfafval, communicatie met de burger en de controle van (on)gewenst aanbied- en wegwerpgedrag.

Op grond van artikel 10.25, onder a en b, Wm kunnen gemeenten in hun afvalstoffenverordening de zwerfafvalproblematiek regelen. Er is sprake van facultatief medebewind. Gemeenten hebben hiertoe de bevoegdheid, maar geen wettelijke plicht.

In deze paragraaf van de afvalstoffenverordening zijn een aantal artikelen over het voorkomen en beperken van zwerfafval opgenomen. Een aantal van deze bepalingen was reeds opgenomen in afdeling 4 artikelen 4.4.1 tot en met 4.4.4 van de APV gemeente Hof van Twente 2004. De juridische basis van deze artikelen is echter veranderd. Voorheen waren deze artikelen gebaseerd op de autonome bevoegdheid op grond van de Gemeentewet. De artikelen vinden nu hun grondslag in de Wet milieubeheer en worden nu opgenomen in de afvalstoffen verordening van de gemeente Hof van Twente. In de APV vervallen deze gelijktijdig.

Toelichting artikel 25 Begripsomschrijving weg

Artikel 25 regelt een brede begripsomschrijving omwille van zo breed mogelijk werking en handhaving op grond van paragraaf 5.

Toelichting artikel 26 Voorkomen van diffuse milieuverontreiniging

Dit artikel heeft primair een milieubeschermende functie en beoogt de gemeenten een instrument te geven om illegale dumpingen, voorzover er geen hogere wet- of regelgeving van toepassing is, of het ontstaan van zwerfafval tegen te gaan. Zie voor illegale dumpingen ook de toelichting bij artikel 1.

Nieuwe wettelijke grondslag

Dit artikel is grotendeels overgenomen van artikel 4.4.1 model-APV. In de APV van de gemeente Hof van Twente was dit artikel ook opgenomen en zal hiermee komen te vervallen. Dit artikel was gebaseerd op de autonome verordenende bevoegdheid van de gemeente. In artikel 10.25, onder a, Wm wordt echter de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer is gebaseerd op de Gemeentewet, maar voortaan op artikel 10.25, onder a, Wm.

Eerste lid

Met opzet worden in het eerste lid ook de termen “stof” en “voorwerp” gebruikt en niet alleen de term “afvalstof”, omdat niet altijd duidelijk is of de desbetreffende stoffen of voorwerpen afvalstoffen zijn.

Vierde lid

Uiteraard zal in een aantal gevallen het brengen van stoffen op of in de bodem zodanig kunnen gebeuren dat een hogere wet, zoals de Wet bodembescherming of het Bouwstoffenbesluit van toepassing is. Er is gekozen om de verwijzing naar de Wet bodembescherming en het Bouwstoffenbesluit genoemd in de model afvalstoffenverordening te vervangen door de tekst “hogere wet- of regelgeving”. Ook de volgende niet limitatieve lijst met wet- en regelgeving zou hieronder kunnen vallen: Meststoffenwet, Destructiewet, Bestrijdingsmiddelenwet, Kernenergiewet, Wet beheer rijkswaterstaatswerken, provinciaal wegenreglement, provinciale bodembeschermingverordening of provinciale milieuverordening.

Toelichting artikel 27 Achterlaten van straatafval

Straatafval

In artikel 1 (onder j.) van deze verordening wordt een definitie gegeven van straatafval: “huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen, papier, sigarettenpeuken, kauwgom, plastic bekertjes en blikjes, verpakkingsmateriaal, etenswaren, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel”.

Bij het begrip straatafval gaat het in feite om afval ‘dat onderweg ontstaat’, buiten een perceel, dat niet als zwerfafval op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voorzover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.

In de definitie van straatafval wordt uitdrukkelijk gesproken over “buiten een perceel ontstaan”. Een huishoudelijke afvalstof, ontstaan op of binnen het perceel, moet worden aangeboden volgens de bepalingen uit paragraaf 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen (regels voor de burger over de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen).

Toelichting artikel 28 Voorkomen van zwerfafval bij ter inzameling gereed staandeafvalstoffen

Nieuwe wettelijke grondslag

In hoofdstuk 10 van de Wet milieubeheer wordt in artikel 10.25, onder a, Wm de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer is gebaseerd op de Gemeentewet, maar voortaan op artikel 10.25, onder a, WmZie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die hierover zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging. Ook een verbod om ter inzameling gereed gezet afval te doorzoeken ( “morgensterrenverbod”) kan op onderdeel a worden gebaseerd”.

Eerste lid: Morgensterren

Het eerste lid heeft betrekking op wat wel de “morgenster”-problematiek wordt genoemd. Het beoogt paal en perk te stellen aan het doorzoeken en verwijderen van ter inzameling aangeboden afvalstoffen voordat de medewerkers van de inzameldienst ter plaatse zijn. Vaak immers heeft dit doorzoeken tot gevolg dat het huisvuil over de hele straat verspreid ligt en de inzameldienst zijn werk niet meer kan verrichten. Het aldus ontstane zwerfafval veroorzaakt een extra belasting voor het straatveegwerk en de inzameldienst.

Tweede lid: Voorkomen van zwerfafval

In artikel 10.25, onder a, Wm wordt de basis gelegd voor het opnemen van het tweede lid. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die hierover zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld.” Met het tweede lid wordt beoogd om zwerfafval bij ter inzameling gereed staande afvalstoffen te voorkomen. Dit tweede lid is een uitbreiding ten opzichte van de in de APV van de Gemeente Hof van Twente genoemde tekst.

Derde lid: Toezichthouders

Het moet vanzelfsprekend ook mogelijk zijn dat inspecteurs en controleurs van de inzameldienst en de gemeente of de milieupolitie in de gelegenheid zijn om zo nodig de inhoud van aangeboden zakken, emmers en (mini)containers te onderzoeken.

Toelichting artikel 29 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Nieuwe wettelijke grondslag

Een soortgelijk artikel was ook opgenomen in artikel 4.4.3 APV Hof van Twente 2004 op grond van de autonome verordenende bevoegdheid van de gemeente.

In artikel 10.25, onder a, Wm is voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer is gebaseerd op de Gemeentewet. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over dit artikel zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging. Veelal zal het daarbij gaan om een verbod, bijvoorbeeld om afval op straat of in het water te werpen. De regels kunnen ook de aanwezigheid van bepaalde voorzieningen (bijvoorbeeld een afvalbak bij een snackbar) of het gebruik daarvan voorschrijven."

Inrichtingen waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht zijn bijvoorbeeld een winkel, hal of kraam. Het afval dat hierbij kan vrijkomen zijn bijvoorbeeld papier, etensresten, verpakkingsmateriaal of ander afval.

Aan de tekst van de model-afvalstoffenverordening is naast de houder en beheerder, de leidinggevende toegevoegd. Dit omdat houder en beheerder niet altijd aanwezig hoeven te zijn. Een leidinggevende zou echter wel altijd aanwezig moeten zijn.

Wet milieubeheer

Opgemerkt wordt dat een inrichting, zoals bedoeld in dit artikel, vergunningsplichtig kan zijn op grond van de Wet milieubeheer dan wel meldingsplichtig op grond van het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer. De verplichting zoals opgenomen onder c van deze bepaling kan in deze gevallen als voorschrift aan een dergelijke vergunning worden verbonden dan wel rechtstreeks voortvloeien uit het Besluit horeca-, sport- en recreatie-inrichtingen milieubeheer.

Toelichting artikel 30 Wegwerpen van reclame- of strooibiljetten of ander promotiemateriaal

Nieuwe wettelijke grondslag

Dit artikel is grotendeels overgenomen van artikel 4.4.4 model-APV op grond van de autonome verordenende bevoegdheid van de gemeente.

In artikel 10.25, onder b, Wm is voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer is gebaseerd op de Gemeentewet. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over artikel 10.25 Wm zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval.”

Dit artikel is dus een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm in de vorm van een verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal.Een bepaling als vervat in dit artikel, werd door de Hoge Raad verenigbaar geacht met artikel 7 grondwet (oud artikel 7, eerste lid, van de herziene Grondwet). Zie HR 27 februari 1951, 472 (Eindhoven).

Promotiemateriaal

Niet alleen reclamebiljetten worden aan het publiek uitgereikt. Ook ander promotiemateriaal wordt vaak uitgereikt. Gedacht kan worden aan de zogenaamde samplings, monsters of miniverpakkingen, waarin ter promotie een product in een kleine hoeveelheid wordt aangeboden. Op grond van dit artikel kan degene die dergelijk promotiemateriaal uitreikt, worden verplicht het promotiemateriaal, de verpakking of de inhoud daarvan op te ruimen of te laten opruimen.

Toelichting artikel 31 Zwerfafval bij vervoeren, laden en lossen of overige werkzaamheden

Een soortgelijk artikel is in een minder uitgebreide vorm opgenomen in artikel 4.4.2 model-APV op grond van de autonome verordenende bevoegdheid van de gemeente. In de APV Hof van Twente 2004 was in artikel 4.4.2 een soortgelijk artikel opgenomen. In artikel 10.25, onder a en b, Wm is echter voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer is gebaseerd op de Gemeentewet.

Eerste lid

De grondslag voor het eerste lid is opgenomen in artikel 10.25, onder a, Wm. Zie hiervoor ook de Memorie van Toelichting, die over artikel 10.25 Wm zegt: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel a betreft het voorkomen of het beperken van zwerfafval. Regels hieromtrent kunnen op diverse wijze worden gesteld. Zo kunnen er regels worden gesteld omtrent het direct veroorzaken van dit soort verontreiniging.”Het eerste lid beoogt het ontstaan van zwerfafval bij het laden of lossen of vervoeren van afvalstoffen, stoffen of voorwerpen te voorkomen.

Tweede lid

Het tweede lid vloeit voort uit artikel 10.25, onder b, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “De onderdelen a en b hebben betrekking op zwerfafval. Onderdeel b betreft het opruimen van zwerfafval.” Dit artikel is dus een uitwerking van artikel 10.25, onder b, Wm in de vorm van een verplichting tot het reinigen of laten reinigen van de weg bij het ontstaan van zwerfafval. De opname van het tweede lid heeft vooral betekenis in verband met het op kosten van de overtreder laten reinigen van de weg (bestuursdwang).

Derde lid

Dit derde lid is een toevoeging op de model afvalstoffenverordening. Dit lid regelt de situatie indien sprake is van hogere wet- en regelgeving. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de Wet beheer rijkswaterstaatswerken of het Provinciaal wegenreglement.

PARAGRAAF 6 OVERIGE ONDERWERPEN DIE DE VERORDENING

AANGAAN

Toelichting artikel 32 Verbod opslag van afvalstoffen

Eerste lid

Ten opzichte van de model-afvalstoffenverordening is ook inzamelmiddelen toegevoegd. Dit met als doel om te voorkomen dat inzamelmiddelen voortdurend op de openbare weg staan of worden gezet om daarin afvalstoffen te bewaren of op te slaan, om de inzamelmiddelen (afvalstoffen) op de inzameldag(en) ter inzameling aan te bieden aan een inzamelende instantie. Dit artikel richt zich ook op de containers die ten behoeve van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door bedrijven zijn aangeschaft of gehuurd.

In principe wordt ervan uitgegaan dat er geen inzamelmiddelen als rolcontainers of minicontainers op de openbare weg worden gezet. Het op de stoep of tegen de gevel plaatsen van deze containers geeft een ontsierend beeld, levert gevaar op voor de verkeersveiligheid, belemmert de doorgang en kan overlast (zwerfvuil) veroorzaken. Deze bezwaren worden nog eens versterkt door het feit dat rol- en/of minicontainers, vaak betreft het dan bedrijfsafvalstoffen, niet tijdelijk op de weg worden gezet om ter lediging te worden aangeboden, maar min of meer continu op de weg staan om (bedrijfs)afvalstoffen in op te slaan en te bewaren.

Tweede, derde en vierde lid

Er kunnen omstandigheden voorkomen die een ontheffing van het in het eerste lid genoemde verbod nodig maken. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod. Er is gekozen voor de mogelijkheid van ontheffing omdat het in voortkomende gevallen onmogelijk kan zijn om de container(s) inpandig dan wel op het eigen perceel te plaatsen ten gevolge van bijvoorbeeld ruimtegebrek of uit (milieu)hygiënische overwegingen.

Een ontheffing kan slechts worden verleend indien onderzocht is dat er beslist geen andere mogelijkheid bestaat om de rol- of minicontainer inpandig of op het eigen perceel (buiten het zicht van de weg) te plaatsen. Het onderzoek kan in gezamenlijk overleg plaatsvinden tussen de aanvrager van de ontheffing, (bedrijfs)afvalinzamelaar en gemeente.

In principe worden er geen of zo weinig mogelijk ontheffingen verleend. Voordat vaststaat dat er geen andere mogelijkheid is dan de container op de weg te plaatsen kan per definitie geen ontheffing worden verleend.

Verder kan een ontheffing niet worden verleend indien het geplaatste inzamelmiddel:

- schade kan toebrengen aan de weg, gevaar kan opleveren voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig gebruik ervan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

- op zichzelf en/of in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

- overlast bezorgt voor gebruikers van het in de nabijheid gelegen onroerend goed;

- de openbare orde en veiligheid schaadt;

- het aanzien van de omgeving schaadt;

- de verkeersvrijheid of –veiligheid schaadt.

De hiervoor genoemde opsomming is niet limitatief bedoeld.

De voorschriften en beperkingen die aan de ontheffing kunnen worden verbonden, kunnen onder meer gericht zijn op:

- het zo min mogelijk de doorgang belemmeren door plaatsing tegen de gevel;

- het zo min mogelijk het zicht belemmeren;

- het vastketenen van de container(s);

- het uiterlijk van de container zo schoon mogelijk te maken en te houden;

- het voorkomen van eventuele overlast voor de omgeving door de container(s) af te sluiten om zwerfvuil en misbruik te voorkomen.

Vijfde lid

In lid 5 zijn uitzonderingen opgenomen voor het verbod om afvalstoffen op voor publiek zichtbare plaatsen te verbieden. Zie ook de toelichting onder artikel 24.

a. Het verbod geldt uiteraard niet op de dag(en) van inzameling, hetzij via de reguliere route-inzameling of via afroep laten ophalen.

b. Ook evenementen en markten zijn uitgezonderd omdat dit tijdelijke activiteiten zijn waarbij gebruik wordt gemaakt van zowel minicontainers als rolcontainers om het afval tijdelijk op te slaan. De inzamelmiddelen moet direct na de markt of het evenement geledigd en verwijderd worden.

Autowrakken

Doel van het artikel is om afvalstoffen op voor publiek zichtbare plaatsen te verbieden. Dit geldt niet alleen voor opgeslagen afvalstoffen maar ook voor autowrakken.

In artikel 10.17 Wm (oud) was een algemeen verbod opgenomen om een autowrak aanwezig te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats (met als doel dreigende bodemverontreiniging en schade aan het stads- of dorpsbeeld te voorkomen). Dit verbod is in de Wet milieubeheer komen te vervallen. In artikel 10.25, onder c, Wm is voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Bij de afvalstoffenverordening kunnen voortaan in ieder geval regels worden gesteld omtrent het op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen. Artikel 10.25, onder c, Wm strekt mede ter vervanging van artikel 10.17 Wm (oud) en geldt nu voor de opslag van alle afvalstoffen. Net als bij de bepalingen over zwerfafval, die zijn gebaseerd op artikel 10.25, onder a en b, Wm is ook hier sprake van facultatief medebewind.

Op 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (hierna te noemen BBA, zie Staatsblad 2002, 259) in werking getreden.Het begrip autowrak wordt in artikel 1, onder b, BBA als volgt gedefinieerd: “voertuig dat een afvalstof is in de zin van artikel 1.1 lid 1 van de Wm”. De Wet milieubeheer definieert het begrip afvalstof als: “alle stoffen, preparaten of andere producten …… waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen”. Door deze definities wordt een autowrak altijd aangemerkt als afvalstof en valt hiermee dus onder de werking van deze bepaling.

In de Nota van toelichting van het BBA wordt nader ingegaan op het begrip autowrak. “De houder van een voertuig zal zich doorgaans daarvan ontdoen, voornemens zijn zich daarvan te ontdoen of zich daarvan moeten ontdoen, wanneer het voertuig rijtechnisch in onvoldoende staat verkeert en het niet meer op rendabele wijze in een rijtechnisch voldoende staat is te brengen. Een motorrijtuig verkeert in een rijtechnisch onvoldoende staat wanneer het niet voldoet aan de wettelijke inrichtingseisen, genoemd in de wegenverkeerswetgeving of aan de apk-eisen of andere ernstige technische gebreken kent, bijvoorbeeld of essentiële onderdelen zijn gedemonteerd. Voor het beantwoorden van de vraag of een voertuig op rendabele wijze weer in rijtechnisch voldoende staat te brengen is, kan worden uitgegaan van de richtprijzen voor gebruikte voertuigen en van de door garages en schadeherstelbedrijven gehanteerde tarieven voor reparatiewerkzaamheden. …..

De vraag of sprake is van een autowrak zal van geval tot geval door een persoon belast met de handhaving bepaald moeten worden op grond van de wet- en regelgeving en de jurisprudentie terzake”. Er is dus sprake van een autowrak indien een voertuig niet meer op economisch rendabele wijze in rijtechnisch voldoende staat is te brengen.

De provincie is bevoegd gezag voor Wm-inrichtingen die vijf of meer autowrakken opslaan. Het college van de gemeente is bevoegd gezag voor inrichtingen die onder de werking van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer vallen. In dergelijke inrichtingen is de opslag van maximaal vier autowrakken toegestaan.

Toelichting artikel 33 Afgifte autowrakken afkomstig uit een huishouden

Nieuw wettelijk regiem autowrakken

De regelgeving voor autowrakken is in 2002 drastisch gewijzigd. Op 8 mei 2002 is de wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen, Staatsblad 2001, 346) gedeeltelijk in werking getreden. Op 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (Staatsblad 2002, 259) in werking getreden. Het nieuwe Besluit Beheer Autowrakken (hierna te noemen BBA) verplicht autofabrikanten en importeurs om een hoogwaardig inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten.

Zich ontdoen van een autowrak door huishoudens

Dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Hierin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden). Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.

PARAGRAAF 7 SLOTBEPALINGEN

Toelichting artikel 34 Strafbepaling

Aanduiding strafbare feiten

In dit artikel worden de bepalingen opgesomd die als strafbaar feit worden aangeduid om strafrechtelijk gehandhaafd te kunnen worden. De strafbaarstelling van artikel 10.23 Wm over de gemeentelijke afvalstoffenverordening is geregeld in de Wet op de economische delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstellinggeclausuleerd. Artikel 1a, aanhef, onder 3º Wed luidt: “Economische delicten zijn eveneens: overtredingen van voorschriften, gesteld bij of krachtens: …. de Wet milieubeheer, 10.23 - voorzover aangeduid als strafbare feiten - en …….” In de afvalstoffenverordening moetdaarom worden aangegeven welke overtredingen (lees: de overtreding van welke artikelen)een strafbaar feit opleveren. Uitsluitend indien dat het geval is,vormt deovertredingeen economisch delict in de zinvan artikel 1a, onder 3º Wed.

Strafrechtelijke handhaving

Indien in de afvalstoffenverordening de artikelen zijn aangeduid als een strafbaar feit, kan er strafrechtelijk worden gehandhaafd.

Strafmaat

In de Wet is de strafmaat aangegeven van overtredingen van plaatselijke verordeningen die gebaseerd zijn op de Wet milieubeheer. In het geval van de afvalstoffenverordening hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie. Artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht stelt de hoogte van een boete van de vierde categorie vast. Artikel 74 van het Wetboek van strafrecht geeft de officier van justitie de mogelijkheid om met een boete strafvervolging te voorkomen. Het openbaar ministerie heeft richtlijnen opgesteld voor boetes.

Artikel 11

Er is gekozen om artikel 11 “Inzamelverbod huishoudelijke afvalstoffen behoudens vergunning” ook strafbaar te stellen.

Toelichting artikel 35 Toezichthouders

Indien een toezichthouder tevens opsporingsbevoegdheden dient te krijgen is aanwijzing van de toezichthouder in de afvalstoffenverordening noodzakelijk. Alleen voor de aanwijzing van toezichthouders is een bepaling opgenomen in de afvalstoffenverordening. Opsporingsambtenaren worden namelijk aangewezen in de artikelen 141 en 142 Wetboek van Strafvordering.

Toelichting artikel 36 Inwerkingtreding

Geen nadere toelichting

Toelichting artikel 37 Overgangsbepaling

De tekst van dit artikel sluit aan bij artikel 6.5 APV van de gemeente Hof van Twente “overgangsbepalingen”.

Eerste en tweede lid

De model-afvalstoffenverordening gaat uit van een vaste periode waarop vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen verleend of opgelegd krachtens artikel 37 ingetrokken (delen van) verordeningen nog van kracht zijn. Gekozen is voor aansluiting bij de APV 2004 van de gemeente Hof van Twente. Vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen gebaseerd op deze APV 2004 blijven van kracht voor de termijn waarvoor ze zijn verleend of totdat zij worden ingetrokken.

Vierde lid

Het vierde lid is toegevoegd ten opzichte van de model-afvalstoffenverordening. In het eerste en tweede lid is ervoor gekozen de vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen verleend of opgelegd krachtens artikel 37 na een periode niet te laten verlopen. In het vierde lid wordt geregeld dat bestaande vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen nu ook in de zin van de nieuwe afvalstoffenverordening vergunningen, ontheffingen, voorschriften en beperkingen zijn.

Zesde en zevende lid

Het zesde en zevende lid sluiten aan bij de model-afvalstoffenverordening.

Toelichting artikel 38 Citeerbepaling

Gekozen is om de nieuwe afvalstoffenverordening aan te duiden als: “Afvalstoffenverordening gemeente Hof van Twente 2005”