Regeling vervallen per 01-07-2021

Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2020

Geldend van 24-11-2020 t/m 30-06-2021 met terugwerkende kracht vanaf 05-11-2020

Intitulé

Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2020

Burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente;

gelet op het bepaalde in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hof van Twente 2020;

besluiten:

1. vast te stellen de Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2020 voor de behandeling en beoordeling van aanvragen om de maatwerkvoorziening Huishoudelijke ondersteuning (HO) met inachtneming van het volgende:

a. De Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2018 (vastgesteld

op 27 juni 2017) wordt ingetrokken per 5 november 2020,

b. deze beleidsregel wordt aangehaald als: “Beleidsregel Huishoudelijke

ondersteuning Hof van Twente 2020”;

c. deze beleidsregel treedt met terugwerkende kracht in werking op 5 november

2020.

2. dat meldingen voor de maatwerkvoorziening HO die voor 5 november 2020 zijn ingediend, nog worden beoordeeld op grond van de Wmo-verordening 2020 en de Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2018.

3. dat bij toekenning van aanvragen als bedoeld onder 2. activiteiten uit de aanvullende module wasverzorging tot uiterlijk 26 december 2021 worden toegekend.

4. dat, afwijkend van 1, voor toekenningen HO die zijn gedaan op grond van de Beleidsregel Huishoudelijke ondersteuning Hof van Twente 2018 geldt dat die beleidsregel van kracht blijft.

Hoofdstuk 1. Inleiding

De Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo2015) geeft gemeenten de opdracht om personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, zoveel mogelijk in de eigen leefomgeving, te ondersteunen op het gebied van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.

Om dit te bereiken, kan het college verschillende maatwerkvoorzieningen inzetten. Deze beleidsregel gaat over de maatwerkvoorziening Huishoudelijke ondersteuning (HO).

Het doel van de Wmo2015 is dat inwoners kunnen participeren en zoveel mogelijk zelfredzaam zijn. Zelfredzaamheid is in staat zijn tot het uitvoeren van de noodzakelijke algemene levensverrichtingen en het voeren van een gestructureerd huishouden.

Onder een gestructureerd huishouden verstaan wij een huishouden waarbij iedere bewoner van de woning gebruik kan maken van een opgeruimde en functionele huiskamer, slaapvertrek, keuken, toilet en badkamer en doorgangsruimten (gang, trap). Het gaat om de binnenkant van de woning. De woning moet zodanig schoon en leefbaar zijn dat geen vervuiling plaatsvindt en zo een algemeen aanvaardbaar basisniveau van een schoon en leefbaar huis wordt gerealiseerd. Het hoeft niet overal “spic en span” te zijn, maar het huishouden moet op orde zijn.

Bij een gestructureerd huishouden horen dus niet de zolder en de niet-gebruikte ruimten in een woning, ruimten in een woning die het niveau van een sociale huurwoning te boven gaan (bijvoorbeeld een kelder) en werkzaamheden die buiten de woning plaatsvinden (ramen lappen buiten en tuinonderhoud). De ondersteuning gaat niet zo ver dat rekening wordt gehouden met alle wensen van de cliënt ten aanzien van de zelfredzaamheid en participatie. Ook betekent het niet dat alle ruimten wekelijks schoongemaakt hoeven te worden.

1.1. Voeren van een gestructureerd huishouden

Onder het voeren van een gestructureerd huishouden worden een aantal resultaten benoemd, namelijk:

a) Een schoon en leefbaar huis

b) Extra hygiëne

c) Wasverzorging

d) Maaltijdverzorging

e) Regie

f) Zorg voor minderjarige kinderen

Om het voeren van een gestructureerd huishouden mogelijk te maken, wordt gestuurd op resultaten. Daarbij zijn van belang de uit te voeren werkzaamheden en de frequentie ervan. Dit kan bereikt worden door het inzetten van de schoonmaakmodule HO dan wel de basismodule HO en, indien noodzakelijk, met andere modules.

1.2. Onderzoek HHM

In opdracht van de Twentse gemeenten heeft bureau HHM in 2016 onderzoek gedaan naar een (objectieve en onafhankelijke) norm voor de huishoudelijke ondersteuning voor het resultaat schoon en leefbaar huis. In dat onderzoek is door HHM gebruik gemaakt van de resultaten van een recent onderzoek dat is uitgevoerd in Utrecht. De resultaten van het onderzoek uit Utrecht zijn in een expert- en toetsbijeenkomst getoetst aan de Twentse situatie. Hieruit blijkt dat dat de resultaten van Utrecht ook van toepassing zijn op de situatie van de Twentse gemeenten.

De schoonmaak- en de basismodule zijn gebaseerd op het “Onderzoek: Norm huishoudelijke ondersteuning in Twente” van het bureau HHM. De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft vastgesteld dat deze rapporten berusten op onafhankelijk en deugdelijk onderzoek ( o.a. 10 december 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:3835).

In aanvulling op het hierboven genoemde onderzoek, heeft bureau HHM ook een nader en verdiepend onderzoek gedaan naar de aanvullende module voor de wasverzorging. Daarbij zijn de activiteiten van de wasverzorging, zoals genoemd in het CIZ-protocol als uitgangspunt genomen.. Verder heeft HHM voor zijn onderzoek gebruik gemaakt van de resultaten van tijdmetingen in de gemeente Amsterdam en de uitkomst van praktijkonderzoek bij de medewerkers huishoudelijke ondersteuning in Twente.

De uitkomst van het onderzoek door HHM heeft geresulteerd in een overzicht van activiteiten, met frequentie die nodig is voor het bereiken van het resultaat: schone en draagbare kleding en beddengoed. De module wasverzorging is daarom mede gebaseerd op het “Verdiepend onderzoek prestatie wassen en strijken binnen huishoudelijke ondersteuning” van het bureau HHM van 5 april 2017. In haar vergadering van 4 november 2020 heeft de gemeenteraad besloten geen financiële middelen meer beschikbaar te stellen voor de activiteit strijken uit de aanvullende module wasverzorging.

Voor de andere aanvullende modules kon het HHM onderzoek niet de activiteiten met bijbehorende frequentie objectief inzichtelijk maken. Bij de totstandkoming van de aanvullende modules is daarom gebruik gemaakt van het CIZ protocol uit 2011 en is de hieruit voortvloeiende norm gehanteerd bij het opstellen van de aanvullende modules. Dit protocol wordt door de CRvB gezien als objectief.

De vijf aanvullende modules zijn:

•Extra hygiëne

•Wasverzorging

•Maaltijdverzorging

•Regie

•Zorg voor minderjarige kinderen

Hoofdstuk 2. Voorgaande oplossingen bij HO

De maatwerkvoorziening HO wordt ingezet als de cliënt onvoldoende in staat is om zelf zorg te dragen voor een gestructureerd huishouden. De eigen kracht, gebruikelijke hulp, mantelzorg, hulp vanuit het sociaal netwerk of een algemene voorziening kunnen dit probleem dan niet (voldoende) oplossen.

2.1. Eigen kracht

Onder eigen kracht wordt verstaan de activiteiten die door de cliënt zelf kunnen worden uitgevoerd. Deze activiteiten hoeven dan niet te worden overgenomen. In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de cliënt wordt uitgevoerd en voor een ander deel een maatwerk-voorziening wordt ingezet. Een andere vorm van het benutten van de eigen kracht is het verlenen van medewerking aan een zo efficiënt mogelijke ondersteuning. Bijvoorbeeld de inrichting van de woning door de cliënt of op een andere manier meehelpen zodat de hulpverlener efficiënt het werk kan uitvoeren..

Bij de beoordeling welke ondersteuning ingezet moet worden, wordt rekening gehouden met deze eigen kracht. Dit geldt voor alle modules.

2.2. Gebruikelijke hulp

In de Wmo2015 staat voorop dat allereerst wordt bezien of en in hoeverre iemand zelf dan wel met gebruikelijke hulp in staat is zijn problemen op te vangen. De leefeenheid is dan ook primair zelf verantwoordelijk voor het eigen huishouden. Dat betekent dat van een leefeenheid wordt verwacht dat, bij uitval van een van de leden van die leefeenheid, door een herverdeling van huishoudelijke taken, andere leden van de leefeenheid de huishoudelijke taken overnemen. Dit heet gebruikelijke hulp.

In de Wmo2015 wordt gebruikelijke hulp beschreven als hulp die naar algemeen aanvaarde opvattingen in redelijkheid mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Huisgenoten zijn meerderjarige personen met wie de cliënt duurzaam gemeenschappelijk een woning bewoont en waarbij geen sprake is van een commerciële huurders- of kostgangersrelatie.

Beoordeling gebruikelijke hulp

Gebruikelijke hulp heeft een verplichtend karakter en betreft alle leden van de leefeenheid ouder dan 17 jaar. Vanaf 18 jaar wordt men verondersteld in verband met studie op kamers te kunnen wonen en een eenpersoonshuishouden te kunnen voeren. Iedere volwassene van 23 jaar en ouder wordt verondersteld naast een volledige baan of opleiding een volledig, meerpersoonshuishouden te kunnen voeren. Dit betekent dat deze persoon geacht wordt alle huishoudelijke taken te kunnen verrichten, ook als dit moet gebeuren naast een volledige baan of een dagopleiding. Immers, iedereen die werkt, zal naast zijn werk het huishouden moeten doen of hier eigen oplossingen voor zoeken (zoals het inhuren van particuliere hulp).

Gebruikelijke hulp gaat voor op andere activiteiten van leden van de leefeenheid in het kader van hun maatschappelijke participatie.

2.2.1. Geen gebruikelijke hulp

Van ieder meerderjarig lid van de leefeenheid wordt dus bezien of dat lid in staat is de gebruikelijke hulp te bieden. Maar er zijn situaties denkbaar dat leden van een leefeenheid de veronderstelde gebruikelijke hulp niet kunnen bieden. Hieronder worden enkele situaties beschreven.

Gezondheidsproblemen of (dreigende) overbelasting

Gebruikelijke hulp kan niet worden geleverd als de partner of ander lid van de leefeenheid waarvan deze zorg wordt verwacht, zelf zodanige gezondheidsproblemen en beperkingen heeft dat redelijkerwijs moet worden geconcludeerd dat (een deel van) de huishoudelijke taken niet door hem/haar kunnen worden uitgevoerd.

Altijd moet worden onderzocht of een leefeenheid, gegeven de voor die leefeenheid geldende gebruikelijke hulp, door de uitval van de persoon met beperkingen, niet alsnog onevenredig belast wordt of dat overbelasting dreigt. Overbelasting heeft dus altijd betrekking op personen binnen een leefeenheid van wie wordt verwacht dat zij de gebruikelijke hulp binnen het huishouden leveren.

Overbelasting kan worden gedefinieerd als “meer belasting dan het prestatievermogen toelaat”. Het is een (on)balans tussen draagkracht (belastbaarheid) en draaglast (belasting).

Belastbaarheid en de beperkingen daardoor moeten worden beoordeeld en vastgesteld door of onder verantwoordelijkheid van een door het college aangewezen onafhankelijke arts.

Wanneer dreigende overbelasting wordt veroorzaakt door een combinatie van gebruikelijke hulp, werk en andere activiteiten dan gaan gebruikelijke hulp en werk voor. Het beoefenen van vrijetijdsbesteding is op zich geen reden te veronderstellen dat de gebruikelijke hulp niet kan worden geboden.

Overbelasting door combinatie werk en zorg /verzorging

In de situatie dat overbelasting ontstaat of dreigt vanwege een combinatie van werk of opleiding en de verzorging van de zieke partner/gezinslid, kan tijdelijk een indicatie voor HO worden verstrekt voor die huishoudelijke taken die normaliter tot de gebruikelijke hulp zouden worden gerekend. In eerste instantie is deze indicatie van tijdelijke duur (maximaal 3 maanden) om de leefeenheid in die periode de gelegenheid te geven de onderlinge taakverdeling aan de nieuw ontstane situatie aan te passen.

Als de leefeenheid een langere periode ondersteuning nodig heeft, dan is dit slechts mogelijk als:

•men aantoonbaar moeite heeft gedaan om het huishouden zodanig te reorganiseren dat geen maatwerkvoorziening nodig zou zijn en

•dat deze pogingen aantoonbaar en niet-verwijtbaar niet succesvol zijn geweest (hierbij valt ook te denken aan het benutten van allerlei voorliggende voorzieningen, zoals buitenschoolse kinderopvang, maaltijdvoorzieningen, zorgverlof, ouderschapsverlof, bedrijfszorg, e.d.) en

•inzicht bestaat (via een medisch advies) in de belasting en belastbaarheid van de persoon, die geacht wordt de gebruikelijke hulp te bieden en mogelijke behandelwijzen om die overbelasting te voorkomen dan wel te beperken en

•de vraag “Wat als er geen persoon met een participatieprobleem aanwezig zou zijn?” is beantwoord en

In terminale situaties, waarin de partner zwaar belast wordt met zorgtaken, worden de richtlijnen met betrekking tot gebruikelijke hulp soepeler gehanteerd. Deze situatie is per definitie van tijdelijke aard. HO kan dan worden geïndiceerd zolang de situatie zich voordoet, dus ook langer dan 3 maanden.

Fysieke afwezigheid

Bij werkenden wordt geen rekening gehouden met zeer drukke werkzaamheden en (zeer) lange werkweken. Fysieke afwezigheid van de huisgenoot geldt in principe niet als reden voor compensatie. Uitgangspunt is dat een volwassene wordt geacht een volledige school- of werkweek inclusief reistijden te (kunnen) hebben en deze te kunnen combineren met huishoudelijke taken. Afwezigheid vanwege school- of werkgerelateerde activiteiten heeft niet tot gevolg dat de persoon deze huishoudelijke taken niet kan doen, maar dat hij de uitvoering van de huishoudelijke taken plant op momenten waarop hij wel thuis is. Ook afwezigheid vanwege overwerk, vrijwilligerswerk, sportactiviteiten etc. leidt niet tot ondersteuning.

De verantwoordelijkheid voor het huishouden gaat voor op andere activiteiten.

Een uitzondering geldt voor langdurige afwezigheid (meer dan 6 etmalen), waardoor ook uitstelbare taken te lang blijven liggen. De afwezigheid moet wel een regelmatig terugkerend en verplichtend karakter hebben en inherent zijn aan het werk. Te denken valt aan internationaal vrachtverkeer, off-shore werk, werk in het buitenland.

Als sprake is van gebruikelijke hulp, wordt dus geen of minder ondersteuning geboden. Van gebruikelijke hulp is sprake als één of meerdere huisgenoten aanwezig zijn, die in staat worden geacht het huishouden over te nemen.

2.3. Mantelzorg en het sociale netwerk

Ook deze vorm van ondersteuning gaat voor op een maatwerkvoorziening. Mantelzorg is altijd vrijwillig en niet afdwingbaar. In de praktijk kan dit betekenen dat een deel van het huishouden door de mantelzorger wordt overgenomen en voor een ander deel aanvullend of tijdelijk ondersteuning wordt geboden door de inzet van een maatwerkvoorziening. Naast mantelzorg kan ook de inzet van vrijwilligers een oplossing bieden bij het verzorgen van het huishouden.

2.4. Algemene voorzieningen

Dit zijn voorzieningen die voor een brede doelgroep toegankelijk zijn en die (gedeeltelijk) ondersteuning kunnen bieden. Het is een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning (artikel 1 van de wet). Steeds moet worden nagegaan of een algemene voorziening daadwerkelijk beschikbaar en passend is. Voor HO kunnen dat bijvoorbeeld een centrale wasservice, boodschappen- of vrijwilligersdiensten zijn. Maar ook kinderopvang (crèche, kinderdagverblijf, overblijfmogelijkheden op school, voor-, tussen- en naschoolse opvang en een oppascentrale kunnen mogelijkheden zijn om ondervonden problemen op te lossen.

In artikel 2.3.5. lid 3 van de Wmo2015, en ook in de gemeentelijke Wmo-verordening, is bepaald dat geen aanspraak op een voorziening bestaat als het gebruik van algemene voorzieningen de beperkingen in zelfredzaamheid of participatie kunnen wegnemen of verminderen. Dat houdt in dat wanneer een adequate oplossing wordt geboden door het gebruik maken van deze voorzieningen, deze voorzieningen voor gaan op een Wmo-maatwerkvoorziening. Het is niet relevant of men gebruik wil maken van een algemene voorziening. Dit is de vrije keus en verantwoordelijkheid van de cliënt. Als gebruik gemaakt kan worden van een algemene voorziening maar men dit niet wil, dan leidt dat dus niet tot een recht op een maatwerkvoorziening.

Een algemene voorziening gaat voor op een maatwerkvoorziening mits die algemene voorziening

• daadwerkelijk beschikbaar is;

• door de belanghebbende financieel gedragen kan worden;

• adequate compensatie biedt.

Hoofdstuk 3. De maatwerkvoorziening Huishoudelijke ondersteuning

Om te komen tot het resultaat van een gestructureerd huishouden, kunnen verschillende modules, afhankelijk van de individuele cliëntsituatie, worden ingezet. Verschillende modules om verschillende beperkingen in de zelfredzaamheid zo goed mogelijk op te lossen. Bij een gestructureerd huishouden worden een aantal resultaten onderscheiden. Om het resultaat ‘een schoon en leefbaar huis’ te bereiken, kan of de schoonmaakmodule HO of de basismodule HO worden ingezet. Voor de andere resultaatgebieden kunnen aanvullende maatwerkmodules worden toegekend.

3.1. De schoonmaakmodule HO

Voor een schoon en leefbaar huis kennen we de schoonmaakmodule HO. In deze module zijn alle huishoudelijke activiteiten opgenomen die nodig zijn om het resultaat van een schoon en leefbaar huis te bereiken. Schoon en leefbaar houdt in dat de woning op orde moet zijn volgens algemeen gebruikelijke hygiënische normen. Daarnaast moet het huis opgeruimd en functioneel zijn. HO heeft betrekking op de ruimten die nodig zijn voor het normale gebruik van de woning en die daadwerkelijk dagelijks in gebruik zijn. Het gaat concreet om activiteiten als stofzuigen, schoonmaken van badkamer, keuken en toilet, het schoonmaken van vloeren en het schoonhouden van de woonkamer en de in gebruik zijnde slaapkamer(s).

Als na onderzoek blijkt dat de cliënt de huishoudelijke activiteiten niet zelf kan uitvoeren en ook geen andere oplossingsmogelijkheden heeft, dan wordt deze module ingezet. Het college geeft dan aan de gekozen aanbieder opdracht om alle activiteiten die in de schoonmaakmodule zijn opgenomen, uit te voeren.

In principe geldt dit voor de volgende woonruimten: de woonkamer, de slaapkamer(s) die in gebruik is/zijn bij de cliënt en huisgenoten, de badkamer, het toilet, de keuken, verkeersruimten in de woning (met name de hal en overloop) en de trap mits één of meer van de hiervoor genoemde ruimten zich op een andere etage bevinden.

Uitgezonderd zijn in ieder geval: berging, kelder, zolder en buitenruimten.

Zorg voor dieren en planten en werkzaamheden buiten de woning (o.a. tuinonderhoud, ramen lappen buiten) en de grote schoonmaak vallen buiten de maatwerkvoorziening.

De aanwezigheid van dieren (uitgezonderd hulphonden) is geen aanleiding voor het toekennen van een aanvullende ondersteuning. De gevolgen hiervan voor het schoon en leefbaar houden van het huis en het zoeken naar oplossingen hiervoor, behoort tot de eigen verantwoordelijk van de cliënt.

Bij de totstandkoming van de schoonmaakmodule is gebruik gemaakt van het HHM- onderzoek .

3.2. De basismodule HO

HO is een aanvulling op de eigen mogelijkheden van de cliënt. Het is daarom van belang ook de eigen kracht in beeld te brengen. Deze eigen kracht wordt in elke individuele situatie toegespitst op een aantal (vijf) huishoudelijke taken. Dit zijn lichte huishoudelijke taken die een aantal cliënten zelf kan uitvoeren, bijvoorbeeld opruimen van spullen.

Op het moment dat een cliënt al deze specifieke, lichte huishoudelijke taken zelf kan uitvoeren, dan bestaat geen recht op de schoonmaakmodule HO, maar op de basismodule HO. De basismodule HO is dus feitelijk de schoonmaakmodule HO zonder een (vijf)tal lichte huishoudelijke activiteiten (eigen kracht).

Uiteraard kan de cliënt, op het moment dat zijn situatie is gewijzigd, zich bij het college melden. Als dan uit onderzoek blijkt dat ook een of meerdere lichte huishoudelijke activiteiten overgenomen moeten worden, bestaat daarna recht op de volledige schoonmaakmodule HO.

De vijf lichte huishoudelijke activiteiten zijn:

Woonkamer Stof afnemen midden 1x per week

Woonkamer Opruimen 1x per week

Slaapkamers Stof afnemen midden 1x per week

Slaapkamers Opruimen 1x per week

Hal Stof afnemen midden 1x per week

Hieronder zijn de schoonmaakmodule en de basismodule weergegeven. In beide modules is onderscheid gemaakt tussen werkzaamheden die frequent uitgevoerd moeten worden (regulier, tabel 1A en 2A) en werkzaamheden die incidenteel uitgevoerd worden (tabel 1B en 2B). De frequentie is duidelijk, de momenten waarop de werkzaamheden worden uitgevoerd, worden bepaald in overleg tussen de zorgaanbieder en de cliënt.

Tabel 1 de schoonmaakmodule HO

Tabel 1A: de schoonmaakmodule HO reguliere activiteiten

Woonruimte

Activiteit

Frequentie

Woonkamer

Stof afnemen hoog

1x per 2 weken

Stof afnemen midden

1x per week

Stof afnemen laag

1x per week

Opruimen

1x per week

Stofzuigen

1x per week

Dweilen

1x per 2 weken

Slaapkamer

Stof afnemen hoog

1x per 6 weken

Stof afnemen midden

1x per week

Stof afnemen laag

1x per week

Opruimen

1x per week

Stofzuigen

1x per week

Dweilen

1x per 4 weken

Bed verschonen

1x per 2 weken

Keuken

Stofzuigen

1x per week

Dweilen

1x per week

Keukenblok (buitenzijde) Inclusief tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast, eventueel tafel

1x per week

Keukenapparatuur (buitenzijde)

1x per week

Afval opruimen

1 x per week

Sanitair

Badkamer schoonmaken

1 x per week

Toilet schoonmaken

1x per week

Hal

Stof afnemen hoog

1x per week

Stof afnemen midden

1x per week

Stof afnemen laag

1x per week

Stofzuigen

1x per week

Trap stofzuigen

1x per week

Dweilen

1x per 2 weken

Afstemming/sociaal contact

Aankomst, vertrek, evt. afstemming derden, contact cliënt

1 x per bezoek

Tabel 1B: de schoonmaakmodule HO incidentele activiteiten

oonruimte

Incidentele activiteit

Frequentie/norm

Woonkamer

Gordijnen wassen

1x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

2x per jaar

Ramen binnenzijde

4x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen

1x per 8 weken

Meubels afnemen (droog/nat)

1x per 8 weken

Radiatoren afnemen

2x per jaar

Slaapkamer

Gordijnen wassen

1x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

2x per jaar

Ramen binnenzijde

4x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

Radiatoren afnemen

2x per jaar

Keuken

Gordijnen wassen

1x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

3x per jaar

Ramen binnenzijde

4x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen

1x per 8 weken

Radiatoren afnemen

3x per jaar

Keukenkastjes (binnenzijde)

2x per jaar

Koelkast (binnenzijde)

3x per jaar

Oven/magnetron (binnenzijde)

4x per jaar

Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid)

1x per jaar

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - vaatwasser bestendig

2x per jaar

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - niet vaatwasser bestendig

2x per jaar

Bovenkant keukenkastjes

1x per 6 weken

Tegelwand (los van keukenblok)

2x per jaar

Sanitair

Radiatoren afnemen

2x per jaar

Tegelwand badkamer afnemen

4x per jaar

Gordijnen wassen

1x per jaar

Ramen binnenzijde

4x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

3x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

Hal

Radiator afnemen

2x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

Tabel 2 De basismodule HO

Tabel 2A: de basismodule HO reguliere activiteiten

Woonruimte

Activiteit

Frequentie

Woonkamer

Stof afnemen hoog

1x per 2 weken

Stof afnemen laag

1x per wek

Stofzuigen

1x per week

Dweilen

1x per 2 weken

Slaapkamer

Stof afnemen hoog

1x per 6 weken

Stof afnemen laag

1x per week

Stofzuigen

1x per week

Dweilen

1x per 4 weken

Bed verschonen

1x per 2 weken

Stofzuigen

1x per week

Dweilen

1x per week

Keukenblok (buitenzijde) inclusief tegelwand, kookplaat, spoelbak, koelkast, eventueel tafel

1x per week

Keukenapparatuur (buitenzijde)

1x per week

Afval opruimen

1x per week

Sanitair

Badkamer schoonmaken

1x per week

Toilet schoonmaken

1x per week

Hal

Stof afnemen hoog

1x per week

Stof afnemen laag

1x per week

Stofzuigen

1x per week

Trap stofzuigen

1x per week

Dweilen

1x per 2 weken

Afstemming/sociaal contact

Aankomst, vertrek, evt. afstemming derden, contact cliënt

1x per bezoek

Tabel 2B: de basismodule HO incidentele activiteiten

Woonruimte

Incidentele activiteit

Frequentie/norm

Woonkamer

Gordijnen wassen

1x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

2x per jaar

Ramen binnenzijde

4x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen

1x per 8 weken

Meubels afnemen (droog/nat)

1x per 8 weken

Radiatoren afnemen

2x per jaar

Slaapkamer

Gordijnen wassen

1x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

2x per jaar

Ramen binnenzijde

4x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

Radiatoren afnemen

2x per jaar

Keuken

Gordijnen wassen

1x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

3x per jaar

Ramen binnenzijde

4x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen

1x per 8 weken

Radiatoren afnemen

3x per jaar

Keukenkastjes (binnenzijde)

2x per jaar

Koelkast (binnenzijde)

3x per jaar

Oven/magnetron (binnenzijde)

4x per jaar

Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid)

1x per jaar

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - vaatwasser bestendig

2x per jaar

Afzuigkap reinigen (binnenzijde) - niet vaatwasser bestendig

2x per jaar

Bovenkant keukenkastjes

1x per 6 weken

Tegelwand (los van keukenblok)

2x per jaar

Sanitair

Radiatoren afnemen

2x per jaar

Tegelwand badkamer afnemen

4x per jaar

Gordijnen wassen

1x per jaar

Ramen binnenzijde

4x per jaar

Reinigen lamellen/luxaflex

3x per jaar

Deuren/deurposten nat afdoen

2x per jaar

Hal

Radiator afnemen

2x per jaar

Deuren/posten nat afdoen

2x per jaar

Inhoud maatwerkvoorziening: De maatwerkvoorziening voor een schoon en leefbaar huis bestaat dus of uit de volledige schoonmaakmodule HO (tabel 1) of uit de volledige basismodule HO (tabel 2). Er wordt binnen deze modules niet geïndiceerd op activiteiten.

3.3. Aanvullende module Extra hygiëne

De module Extra hygiëne kan worden ingezet wanneer sprake is van beperkingen:

•waardoor een meer dan gebruikelijke hygiëne noodzakelijk is;

•die leiden tot een snellere vervuiling van het huis;

De extra noodzakelijke ondersteuning bij het huishouden moet een medische en/ of fysieke oorzaak hebben bij de cliënt, welke objectief medisch aantoonbaar is. Voorbeelden hiervan zijn (niet limitatief) ernstige klachten ten gevolge van COPD of een hogere vervuilingsgraad door gebruik van noodzakelijke hulpmiddelen.

De module Extra hygiëne is qua activiteiten gelijk aan de toegekende schoonmaak- of basismodule HO. Alleen de frequentie van (enkele van) de activiteiten verschilt met deze modules. De module Extra hygiëne kan worden ingezet als blijkt dat vanwege een objectiveerbare beperking niet kan worden volstaan met de frequentie zoals in die schoonmaak- of basismodule is vermeld. Schoonmaakactiviteiten moeten dus vaker worden verricht. Er kan echter geen vaste frequentie worden genoemd te noemen bij huishoudelijke activiteiten. Dit omdat dit per cliënt verschillend kan zijn. De consulent beschrijft in het ondersteuningsplan welke specifieke activiteiten met welke frequentie moeten worden verricht bij de cliënt. Dit wordt ook gecommuniceerd met de aanbieder van de voorziening.

De werkzaamheden bij deze module zijn afgeleid van / overgenomen uit het protocol van het CIZ 2011.

Tabel 3 Activiteiten Extra hygiëne

Activiteiten Extra hygiëne

Aantal

1

Licht huishoudelijk werk, zoals opruimen en afstoffen

1

2

Zwaar huishoudelijk werk, zoals stofzuigen, dweilen, bed verschonen

1

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak wordt één of worden beide activiteiten uit deze aanvullende module toegekend.

3.4. Aanvullende module Wasverzorging

De module Wasverzorging kan worden ingezet als een cliënt het niet lukt om zijn kleding, linnen- of beddengoed zelfstandig op orde en schoon te houden. Het resultaat van deze aanvullende module is dat de cliënt de beschikking heeft over schone en draagbare kleding en linnen- en/of beddengoed. Dit betekent niet dat bovenkleding ook gestreken moet zijn om dit resultaat te kunnen bereiken.

Van de cliënt wordt verwacht dat hij beschikt over een wasmachine. Ook een wasdroger is een algemeen gebruikelijk hulpmiddel. Als er geen wasmachine of droger is, behoort het realiseren van een wasmachine of droger tot de verantwoordelijkheid van de cliënt. Daarnaast wordt van de cliënt verwacht al het mogelijke te doen om het ontstaan van extra was te beperken. Door bijvoorbeeld incontinentiemateriaal of anti-allergieproducten te gebruiken.

Activiteiten wasverzorging

Voor het bepalen van de frequenties van de activiteiten is gebruik gemaakt van de uitkomst van het onderzoek in Twente onder de huishoudelijke hulpen van aanbieders.

De module wasverzorging bestaat uit een drietal activiteiten, namelijk sorteren/wassen, drogen/ophangen en vouwen/opbergen. In de praktijk blijkt dat veel cliënten in staat zijn bepaalde activiteiten binnen de module zelf uit te voeren. Bijvoorbeeld het sorteren van de was en het vullen van de machine. Door bij de wasverzorging te indiceren op activiteitenniveau, wordt de eigen kracht van cliënten beter benut en wordt een passende ondersteuning aan de cliënt geboden.

Tabel 4a: Overzicht activiteiten module Wasverzorging eenpersoonshuishouden

Activiteiten

Maximale frequentie per week

1

Wasgoed sorteren en wassen in wasmachine

2

2

Wasgoed ophangen en afhalen

2

3

Wasgoed drogen in de droger

2

4

Wasgoed vouwen en opbergen

2

5

Beddengoed

0,5

Tabel 4b Overzicht activiteiten module Wasverzorging meerpersoonshuishouden

Activiteiten

Maximale frequentie per week

1

Wasgoed sorteren en wassen in wasmachine

2,5

2

Wasgoed ophangen en afhalen

2,5

3

Wasgoed drogen in de droger

2,5

4

Wasgoed vouwen en opbergen

2,5

5

Beddengoed

0,5

Het sorteren van het wasgoed hoeft overigens niet bij elke was gedaan te worden. Dat kan ook één keer per week plaatsvinden.

Uit het aanvullende onderzoek van HHM van 5 april 2017 (“Verdiepend onderzoek prestatie wassen en strijken binnen huishoudelijke ondersteuning”) blijkt verder dat met name beddengoed erg zwaar is om te wassen. Vaak kunnen cliënten het wassen van kleding en ander licht wasgoed nog wel zelf doen, maar is hulp nodig bij het wassen en drogen of ophangen van het beddengoed. In situaties waarin dat aan de orde is, kan uit deze aanvullende module enkel activiteit 5 uit de overzichten 4a en 4b worden verstrekt. De frequente is eenmaal per 2 weken, gelijk aan de frequentie van het verschonen van het bed.

Als niet alleen het beddengoed, maar ook het wassen en drogen of ophangen van ander wasgoed problemen geeft, dan kunnen de activiteiten 1, 2 of 3 en 4 worden verstrekt. Het beddengoed is daarin dan al opgenomen.

Naast deze activiteiten zijn er ook nog factoren waardoor meer hulp bij de wasverzorging noodzakelijk kan zijn. Hierbij kan gedacht worden aan (meerdere opties mogelijk):

• Thuiswonende kind(eren) jonger dan 16 jaar;

• Bedlegerige cliënten;

• Extra bewassing in verband met overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies, etc..

Als sprake is van deze factoren dan kan aanvullend op de module Wasverzorging extra ondersteuning worden ingezet. De wekelijkse frequentie wordt dan verhoogd.

Tabel 4c Factoren voor meer hulp

Activiteiten

Maximale frequentie

1

Thuiswonende kinderen jonger dan 16 jaar

1

2

Bedlegerigheid

1

3

Extra bewassing

1

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak worden 1 of meerdere activiteiten uit deze aanvullende module toegekend.

3.5. Aanvullende module Maaltijdverzorging

Ondersteuning bij (voor)bereiden van maaltijden en het eventueel begeleiden (stimuleren of herinneren) bij de maaltijden valt onder de Wmo 2015. Deze module bestaat uit activiteiten die moeten worden verricht om het resultaat “beschikken over benodigde dagelijkse maaltijden” te bereiken. Hieronder valt ook het doen van de boodschappen.

Tijdens het onderzoek worden alle mogelijkheden besproken. Is er een (volwassen) huisgenoot aanwezig die in staat is de maaltijd klaar te zetten en/of op te warmen? Zo ja, dan is er sprake van gebruikelijke hulp en wordt geen ondersteuning geboden. Kan cliënt op eigen kracht of met ondersteuning van de mensen om hem heen een maaltijd verzorgen?

Ook wordt onderzocht of een andere aanbod een oplossing biedt. Te denken valt aan kant-en-klaarmaaltijden, mee-eten bij een welzijnsvoorziening, maaltijdbezorging aan huis, etc. Als een cliënt niet (meer) in staat is zelf of met hulp van de omgeving maaltijden te verzorgen en ander aanbod niet of onvoldoende de noodzakelijke oplossing biedt, kan deze module worden ingezet. De kosten voor de aanschaf van de maaltijden c.q. de maaltijdvoorziening komen ten laste van de cliënt. In de onderstaande tabel zijn de activiteiten voor de module Maaltijden opgenomen.

Ondersteuning bij maaltijden valt onder de Zorgverzekeringswet als:

•Een cliënt niet in staat is zelfstandig te eten en te drinken (in de mond doen);

•Maaltijdondersteuning medisch noodzakelijk is (bijv. bijvoeding);

•Toezicht tijdens het eten noodzakelijk is.

Voor de maaltijdverzorging gelden de volgende activiteiten (op basis van het CIZ-protocol)

Tabel 5a Activiteiten maaltijdverzorging

Activiteiten

Broodmaaltijd bereiden (smeren) en klaarzetten, tafel dekken, koffie/thee zetten en afwassen of in/uitruimen vaatwasser.

Maximaal 2x per dag

Warme maaltijd opwarmen en klaarzetten, tafel dekken, koffie/theezetten en afwassen of vaatwasser in/uitruimen

Maximaal 1x per dag

Warme maaltijd bereiden, koken en klaarzetten, tafel dekken, koffie/theezetten en afwassen of vaatwasser in/uitruimen

Maximaal 1x per dag

Factoren voor meer hulp

Kind(eren) < 12 jaar

Maximaal 3x per dag

Daarnaast is het mogelijk dat cliënten ondersteuning nodig hebben bij het doen van boodschappen. Ook hier geldt dat andere oplossingen, zoals een boodschappenservice geboden via een supermarkt, voorafgaan aan een maatwerkvoorziening. Eigen keuzes, zoals de keuze voor speciaal voedsel dat maar beperkt wordt aangeboden, waardoor extra reizen nodig is of het doen van boodschappen in een groot aantal winkels, resulteert niet in het recht op deze aanvullende module.

Voor de boodschappen gelden de volgende activiteiten (op basis van het CIZ-protocol):

Tabel 5b Activiteiten boodschappen

Activiteiten

Frequentie

Boodschappen samenstellen, inkopen en opslaan

1

Factoren voor meer hulp

Leefeenheid > 4 personen

1

Kind(eren) < 12 jaar

1

Afstand tot dichtstbijzijnde winkel is > 2 km

1

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak worden 1 of meerdere activiteiten uit deze aanvullende module toegekend.

3.6. Aanvullende module Regie

Deze module kan worden ingezet wanneer de cliënt op eigen kracht of met zijn sociale netwerk niet in staat is tot regie en planning van de werkzaamheden met betrekking tot het organiseren van huishoudelijke taken. Behalve dat er huishoudelijke taken moeten worden overgenomen, heeft de hulpverlener dan ook aansturende en regietaken. Het overnemen van de regie over het huishouden kan noodzakelijk zijn als in redelijkheid niet meer van cliënt verwacht kan worden dat hij zelfstandig beslissingen neemt ten aanzien van zijn huishouden of als disfunctioneren dreigt ten gevolge van bijvoorbeeld dementie. Dat kan zich uiten in vervuiling (van de woning of kleding), verwaarlozing (eten en drinken) of ontreddering van zichzelf of van afhankelijkheid van huisgenoten.

De ondersteuning (al dan niet aan de gezonde partner) kan ook bestaan uit het helpen handhaven, verkrijgen of herkrijgen van structuur in het huishouden.

Het resultaat van het voeren van de regie over het huishouden is een goede regievoering op en organisatie van het huishouden.

Bij de module Regie moet worden overwogen of de deze aanvullende module moet worden ingezet of dat een andere maatwerkvoorziening meer passend is. Te denken valt aan de voorziening Ondersteuning zelfstandig leven (OZL, individuele ambulante begeleiding). Een afweging die hierbij gemaakt kan worden is of de ondersteuning alleen gericht is op het huishouden (module Regie) of dat er ook ondersteuning op andere gebieden (maatwerkvoorziening OZL) noodzakelijk is.

Advies, instructie en voorlichting (AIV)

AIV is een kortdurende ondersteuning (maximaal 6 weken) . AIV kan een activiteit zijn die onder de module Regie hoort. Het gaat dan om:

• Instructie omgaan met (technische) hulpmiddelen;

• Instructie huishoudelijke taken; boodschappen doen, maaltijd bereiden, het licht en zwaar huishoudelijke werk, de wasverzorging en de dagelijkse organisatie van het huishouden.

Tabel 6 Activiteiten Regie

Activiteiten

Frequentie per week

Organisatie van huishoudelijke taken en het plannen/beheren van middelen mbt het huishouden

1

Factoren voor meer hulp

Thuiswonende kinderen jonger dan 16 jaar

1

Psychogeriatrische problematiek en/of gedragsproblematiek

1

Communicatieproblemen als gevolg van beperkingen, niet door het niet machtig zijn van de Nederlandse taal

1

AIV (maximaal 6 weken)

Max. 3 activiteiten

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak worden 1 of meerdere activiteiten uit deze aanvullende module toegekend.

NB: Als de module Regie noodzakelijk is, stelt dat extra eisen aan de kwaliteit van de hulpverlener. De volledige ondersteuning, dus ook de schoonmaak- of basismodule HO en eventueel andere aanvullende modules, wordt dan geboden door een hoger gekwalificeerd medewerker. Dit wordt Professional + genoemd

3.7. Aanvullende module Zorg voor minderjarige kinderen

De zorg voor kinderen die tot het huishouden behoren is primair een taak van de ouders. Dit houdt in: het zorgen voor hun geestelijk en lichamelijk welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid en het naar draagkracht voorzien in de kosten van dit alles. Dat geldt ook voor ouders die door een beperking niet in staat zijn hun kinderen te verzorgen.

Ook bij de opvang en verzorging van kinderen geldt dus dat eigen oplossingen voor gaan. Indien nodig, dient de ouder gebruik te maken van de voor hem/haar geldende regeling voor zorgverlof. Ook wordt bezien welke mogelijkheden tot mantelzorg redelijkerwijs kunnen worden benut. Is dit niet mogelijk, dan dient de ouder gebruik te maken van (een combinatie van) crèche, opvang op school (voor-, tussen- en naschoolse opvang), buitenschoolse opvang, gastouder e.d. (dus de zogenoemde algemeen gebruikelijke voorliggende voorzieningen). Het gebruik van dergelijke alternatieve opvangmogelijkheden voor kinderen gedurende 5 dagen per week is redelijk, ook als daaraan kosten zijn verbonden.

Daarbij moet ook betrokken te worden of de persoon aanspraak kan maken op ondersteuning via de zorgverzekering. Individuele ondersteuning voor structurele opvang van kinderen is niet mogelijk binnen de Wmo 2015. Het passen op kinderen valt niet onder dit resultaat.

Als er sprake is van uitval van de ouder in een éénoudergezin, of beide ouders ondervinden beperkingen in de opvang en verzorging van de kinderen, wordt allereerst nagegaan welke mogelijkheden er zijn van mantelzorg, vrijwilligerswerk als vervangende mantelzorg en van (algemeen) voorliggende voorzieningen.

Zoals hiervoor reeds is aangegeven, geldt dat de ouder zelf in oppas en opvang van gezonde kinderen moet voorzien. Gebruik van kinderopvang/crèche als voorliggende voorziening voor oppas en opvang van gezonde kinderen gedurende 5 dagen per week is redelijk.

Tijdelijk, maximaal 3 maanden

Blijkt dat voorliggende voorzieningen niet (voldoende) beschikbaar zijn, dan kan deze maatwerk-module worden ingezet voor de oppas, opvang en verzorging van gezonde kinderen. Deze module wordt afgegeven met een maximale duur van drie maanden om ouders/verzorgers de mogelijkheid te bieden een oplossing te creëren. Van hen mag worden verwacht dat zij zich tot het uiterste zullen inspannen om die oplossing zo snel mogelijk te vinden. In die tijdspanne heeft men de gelegenheid eigen oplossingen te vinden en te realiseren.

Indien aantoonbaar en alle inspanningen ten spijt, eigen oplossingen niet kunnen worden gerealiseerd, dan kan voor langere tijd deze maatwerkmodule worden toegekend. Deze toekenning moet worden heroverwogen indien de leeftijd van het kind/de kinderen daartoe aanleiding geeft en in geval de omstandigheden van de leefeenheid wijzigen.

Voor de module Zorg voor minderjarige kinderen gelden de volgende activiteiten (op basis van CIZ-protocol):

Tabel 7 Activiteiten Zorg voor minderjarige kinderen

Activiteiten

Frequentie

Naar bed brengen / uit bed halen

10 minuten per kind per keer

Wassen en kleden

30 minuten per dag per keer

Eten en/of drinken geven (broodmaaltijd

20 minuten per dag

Eten en drinken geven (warme maaltijd)

25 minuten per dag

Babyvoeding (flesje/ borstvoeding)

20 minuten per kind per keer

Luier verschonen

10 minuten per kind per keer

Naar school/crèche brengen/halen

15 minuten per gezin

Factoren voor meer hulp

Indien opvang noodzakelijk is

Maximaal 40 uur per week

Inhoud maatwerkvoorziening: afhankelijk van de noodzaak worden 1 of meerdere activiteiten uit deze aanvullende module toegekend. De frequentie per dag/per week is ter beoordeling aan het college.

NB. Als de module Zorg voor minderjarige kinderen noodzakelijk is, stelt dat extra eisen aan de kwaliteit van de hulpverlener. De volledige ondersteuning, dus ook de schoonmaak- of basismodule HO en eventueel andere aanvullende modules, wordt dan geboden door een hoger gekwalificeerd medewerker. Dit wordt Professional + genoemd.

Hoofdstuk 4. De uitvoering

Tijdens het onderzoek wordt onderzocht of de cliënt op eigen kracht of met behulp van zijn netwerk en algemene voorzieningen het gewenste resultaat, een gestructureerd huishouden, kan behalen. Met de cliënt wordt besproken welke beperkingen hij hierin ondervindt.

In het ondersteuningsplan wordt vervolgens opgenomen welke ondersteuning geboden moet worden, dus welke module(s) moet(en) worden ingezet om het beoogde resultaat te bereiken. Er kan recht bestaan op de schoonmaak- dan wel basismodule HO. Binnen deze modules wordt geen verder onderscheid gemaakt op basis van bijvoorbeeld eigen kracht. De van toepassing zijnde module wordt verstrekt. Dit kan worden aangevuld met activiteiten uit de aanvullende modules

Dit wordt verwoord in een beschikking. De zorgaanbieder heeft zich contractueel geconformeerd aan uitvoering van de werkzaamheden zoals beschreven in de diverse modules.

Op deze wijze wordt invulling gegeven aan de opdracht die het college heeft om zelf samen met de cliënt te bepalen waaruit de maatwerkvoorziening HO bestaat (activiteiten, ruimten en frequentie).

4.1. Duur van de voorziening

Tenzij er redenen zijn om de maatwerkvoorziening voor een kortere periode toe te kennen, wordt de voorziening toegekend voor een periode van 3 jaar. Cliënten van 75 jaar en ouder waarbij kan worden volstaan met de basismodule HO krijgen een recht voor de duur van 10 jaar.

Bijvoorbeeld medische redenen (wisselend ziektebeeld, revalidatie, herstel na opname in ziekenhuis) en de leeftijd van thuiswonende kinderen (bereiken van de 18jarige of 23 jarige leeftijd) kunnen redenen zijn de voorziening voor een kortere periode toe te kennen.

4.2. HO, overlijden en achterblijvende gezinsleden

Bij de beoordeling of recht bestaat op HO, worden ook beperkingen en belemmeringen van de partner en andere volwassen leden van de leefeenheid in beeld gebracht en beoordeeld. Als blijkt dat de medebewoners geen of onvoldoende gebruikelijke hulp kunnen bieden, bestaat recht op HO.

In die zin is HO, afwijkend van andere Wmo-maatwerkvoorzieningen, aan te merken als een voorziening voor meerdere personen.

Als de cliënt, aan wie de HO is toegekend, overlijdt, bestaat uiteraard geen recht meer op de voorziening. Dit is mogelijk anders als er achterblijvende gezinsleden zijn. Ook zij zullen de huishoudelijke taken niet of niet volledig kunnen uitvoeren.

De HO wordt dan op naam van de achterblijvende partner korte tijd voortgezet. Deze korte periode is vastgesteld op de laatste dag van de maand volgende op de maand waarin de cliënt is overleden. In deze periode is het mogelijk om samen met de achterblijvende gezinsleden te beoordelen of en welke ondersteuning in de nieuwe situatie ingezet moet worden.

4.3. Vereenvoudigde procedure na periode van ziekenhuisopname

Na een periode van ziekenhuisopname kan met spoed hulp noodzakelijk zijn. Hierbij is helder dat de hulp noodzakelijk is. Dit wordt aangegeven door het transferpunt van het ziekenhuis. De duur is beperkt tot maximaal 3 maanden. Het is in deze situatie ongewenst om een uitgebreide meldings- en/of aanvraagprocedure te volgen, omdat dit zou leiden tot een te lange periode dat men op hulp moet wachten.

In deze situatie wordt de keuze tussen ZIN en PGB niet geboden. De HO wordt geboden in natura.

Hoofdstuk 5. De verstrekkingsvormen

De maatwerkvoorziening HO kan worden geboden als zorg in natura (ZIN) of in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB).

5.1. HO in natura (ZIN)

De HO wordt geboden door een door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder. De zorgaanbieder ontvangt via een digitaal iWmo-bericht opdracht de opdracht tot het bieden van de HO. In die opdracht worden de modules vermeld die geleverd moeten worden.

De kostprijs van de HO in natura is contractueel afgesproken.

5.2. HO in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB)

De cliënt kan er voor kiezen zelf de HO in te kopen. Voor de betaling daarvan kan een PGB worden toegekend. Hierbij is relevant bij welke aanbieder de HO wordt ingekocht. Ook is relevant welke activiteiten uit de aanvullende modules moeten worden ingekocht. Zowel de kwaliteit van de hulpverlener die met een PGB wordt ingekocht als de kwaliteit van de dienstverlening moeten worden beoordeeld.

Professional

Is dit bij een met ZIN vergelijkbare aanbieder die evenzeer aan de kwaliteitseisen voldoet (een organisatie of ZZP’er)? Mits deze aanbieder voldoet aan alle eisen die aan ZIN-aanbieder worden gesteld, dan bestaat recht op een PGB dat vergelijkbaar is met de kostprijs van ZIN.

Op dit tarief wordt wel een korting van 10% toegepast. Dit omdat een gecontracteerde aanbieder van HO diverse verplichtingen heeft jegens het college die een niet gecontracteerde aanbieder niet heeft. Bijvoorbeeld het digitale berichtenverkeer (opdrachtverstrekking en –acceptatie, facturatieproces). Dit rechtvaardigt een lagere prijs voor aanbieders die deze verplichtingen niet hebben en die extra administratieve activiteiten niet hoeven te verrichten.

Particulier

Een alternatief is dat de HO wordt ingekocht bij een particulier persoon, bijvoorbeeld een persoon uit het eigen sociaal netwerk. Deze constructie is vergelijkbaar met de zogeheten alphaconstructie. Hiervoor is een tarief beschikbaar dat is gebaseerd op een reëel uurloon voor alphahulpen. Voor vaststelling van de hoogte van dit tarief wordt aansluiting gezocht bij Alphatrots, de belangenvereniging van alphahulpen. De hoogte is vastgelegd in de Wmo-verordening

Dit tarief geldt ook als de HO wordt geboden door een zorgaanbieder die de HO wel kan en mag bieden, maar niet aan alle kwaliteitseisen voldoet.

Professional+

indien activiteiten uit de module Regie en/of uit de module Zorg voor minderjarige kinderen moeten worden ingekocht, stelt dat extra eisen aan de kwaliteit van de hulpverlener. De volledige ondersteuning, dus ook de schoonmaak- of basismodule HO en eventueel andere aanvullende modules, wordt dan geboden door een hoger gekwalificeerd medewerker, Professional +. De hoogte van het PGB wordt aangepast aan deze duurdere vorm van ondersteuning.

Een PGB wordt overigens alleen beschikbaar gesteld als deze combinatie van modules wordt ingekocht bij een professionele aanbieder die aan alle kwaliteitseisen voldoet. Het bieden van de combinatie van deze modules vanuit het sociaal netwerk of ander particulier initiatief wordt uit kwaliteitsoogpunt niet wenselijk geacht. Daarom wordt voor de modules Regie en Zorg voor minderjarige kinderen, al dan niet in combinatie met andere (aanvullende) modules geen PGB verstrekt als deze ondersteuning wordt ingekocht in het sociaal netwerk of bij een ander particulier persoon.

5.3. Hoogte van het PGB

De hoogte van het PGB wordt bepaald door de over te nemen huishoudelijke activiteiten, de kwaliteit van de aanbieder van de HO, het ZIN-tarief en van het uurtarief. De hoogte van de diverse budgetten staan vermeld in de Wmo-verordening en het Besluit maatschappelijke ondersteuning . Dit Besluit wordt door het college vastgesteld.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hof van Twente d.d. 24 november 2020.

Burgemeester en wethouders van Hof van Twente,

de secretaris, de burgemeester,

drs. D. Lacroix

drs. H.A.M. Nauta-van Moorsel MPM