Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en invordering van havengeld

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van havengeld

De raad van de gemeente Hollands Kroon,

gelezen het voorstel van het college van 25 oktober 2016,

gelet op artikel 229, eerste lid onderdelen a en b van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van Havengeld

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. bedrijfsmatig zeilschip:

    een schip dat bedrijfsmatig passagiers vervoert, dat is gebouwd en ingericht om ook door middel van zeilen te worden voortbewogen;

  • b. bedrijfsvaartuig: 

    een vaartuig, daaronder begrepen een object te water, niet zijnde een zee- of binnenschip, hoofdzakelijk gebruikt als of bestemd voor de uitoefening van enig bedrijf of beroep dan wel voor de uitoefening van sociaal-culturele activiteiten;

  • c. bijzondere transporten:

    schepen en/of drijvende voorwerpen die afwijken van de gebruikelijke vorm of afmetingen;

  • d. binnenvaartschip: 

    een schip niet zijnde een zeeschip;

  • e. bt:

    de eenheid voor de bruto-inhoud (Bruto-Ton) van een zeeschip, zoals bedoeld in het verdrag inzake meting van Schepen, Londen 1969, ook wel grosspton (GT) genoemd;

  • f. gemeentelijk vaarwater: 

    water in eigendom of beheer van de Gemeente Hollands Kroon;

  • g. haven:

    wateren die voor de scheepvaart openstaan en bij de gemeente in eigendom of beheer zijn, alsmede alle daartoe behorende kaden, kunstwerken, meergelegenheden, trappen, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven en los- en laadplaatsen, ongeacht wie

    daarvan de rechthebbende is;

  • h. havenmeester: 

    degene die door het college van burgemeester en wethouders als zodanig is aangesteld;

  • i. hospitaalschip: 

    een schip uitsluitend bestemd en gebruikt voor het verlenen van medische hulp, daaronder begrepen het vervoer van gewonden, zieken en gehandicapten;

  • j. kapitein: 

    degene die de leiding over een zeeschip heeft;

  • k. meetbrief zeeschepen:

    de meetbrief als bedoeld in artikel 24 van de Wet van 12 september 1981, Stb. 122, houdende

    bepalingen betreffende de meting van schepen (meetbrievenwet 1981), zoals deze nadien is gewijzigd;

  • l. meetbrief binnenvaartuigen: 

    het document als bedoeld in artikel 782, vierde lid, van het Wetboek van Koophandel, juncto het besluit van 24 oktober 1983, Stb. 548 (Besluit binnenschependocumenten);

  • m. overheidsschip: 

    alle schepen in dienst van de overheid;

  • n. passagiersschip:

    een schip dat bestemd is voor het bedrijfsmatig vervoer van meer dan twaalf passagiers, dan wel een schip dat bedrijfsmatig meer dan twaalf passagiers vervoert;

  • o. plezierschip:

    een vaartuig dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de niet bedrijfsmatige recreatie en waarvan de lengte minder dan 20 meter bedraagt met uitzondering van een schip dat meer dan 12 passagiers mag vervoeren;

  • p. rechthebbende:

    degene die over enige zaak de beschikking heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht dan wel daarover enige feitelijke macht uitoefent;

  • q. schepenwet:

    de Wet van 1 juli 1909 (Stb. 219);

  • r. schip:

    • -

      elk drijvend lichaam, dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd, dan wel bestemd of geschikt is voor het vervoer te water van personen, koopwaren, grondstoffen producten en voorwerpen van allerlei aard, al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende;

    • -

      elk ander drijvend lichaam zoals een werk- en aanlegvlot, ponton houtvlot, duikerklok, zandzuiger, baggermolen, drijvend werktuig en elke andere drijvende inrichting ten dienste van de exploratie en/of exploitatie van olie- en gasvelden of het winnen van mineralen op zee;

  • s. schipper: 

    degene die de feitelijke leiding over een binnenschip heeft;

  • t. toezichthouder:

    degene die door het college van burgemeester en wethouders als zodanig is aangesteld;

  • u. sportvissersschip:

    een schip niet zijnde een passagiersschip of vissersschip noch een pleziervaartuig, dat bestemd is of gebruikt wordt voor het bedrijfsmatig vervoer van personen die op zee de sportvisserij beoefenen;

  • v. ton: 

    een massa van 1000 kilogram;

  • w. vaartuigen voor het vissen op schelpdieren:

    een schip dat wordt gebruikt voor het opvissen van mosselen en kokkels;

  • x. varend monument:

    door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen schip welke een historische band heeft met de leefbaarheid van de gemeente;

  • y. visafslag:

    de visafslag, gelegen aan de Havenkade 1 te 1779 GS Den Oever;

  • z. vissersschip:

    een schip dat gebruikt wordt voor het vangen van vis of andere levende rijkdommen van de zee of het IJsselmeer, niet zijnde schepen voor het vissen van schelpdieren;

  • z1. zeeschip:

    een schip dat gebruikt wordt voor de vaart op zee of blijkens zijn constructie voor de vaart ter zee is bestemd of een schip dat voorzien is van een document afgegeven door het bevoegde gezag van het land waar het schip is ingeschreven waaruit blijkt dat het geschikt is voor de vaart ter zee;

Artikel 2 Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam havengeld wordt een recht geheven ter zake van het met een schip gedurende enige tijd innemen van een ligplaats in voor de openbare dienst bestemd gemeentelijk vaarwater.

  • 2. Onder de naam kadegeld wordt een recht geheven wegens het gebruik of genot van de kade of steigers, die in beheer of eigendom van de gemeente zijn of voor rekening van de gemeente worden onderhouden door;

    • a.

      daaraan met een vaartuig aan te leggen;

    • b.

      daarop of daaraan te laden of te lossen;

    • c.

      daarop of daarboven ten behoeve van of als gevolg van het laden of lossen of meer voorwerpen te hebben.

Artikel 3 Belastingplichtige

  • 1. De belastingplichtige voor het havengeld is de gezagvoerder, de schipper, de reder, de eigenaar of

    de gebruiker van het schip en degene die als hier te lande bevestigde vaste vertegenwoordiger voor één van dezen optreedt, met dien verstande dat betaling door één der belastingplichtigen de anderen daarvan bevrijdt.

  • 2. Belastingplichtige voor het kadegeld is de kapitein, schipper, reder, eigenaar, huurder of verhuurder,

    • a.

      van het vaartuig dat op of aan de kade of steiger aanlegt of plaats inneemt;

    • b.

      degene die op of aan de kade laadt, lost of doet laden of lossen;

    • c.

      c. degene die op of boven de kade of steiger een of meer voorwerpen heeft.

Artikel 4 Meldingsplicht

  • 1. De belastingplichtige is verplicht wanneer hij een ligplaats inneemt zich te melden op één van de door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen plaatsen.

  • 2. Zodra meer dan een week of een veelvoud van een week is verstreken met ingang van de dag waarop de ligplaats werd ingenomen, is de belastingplichtige wederom verplicht zich te melden, tenzij hij van deze plicht door of namens het college van burgemeester en wethouders wordt ontslagen.

Artikel 5 Heffingsgrondslagen

  • 1. Grondslag voor de berekening van het havengeld is:

    • a.

      voor zeeschepen: de bruto-inhoud van het zeeschip in BT zoals deze blijkt uit de meetbrief;

    • b.

      voor binnenvaartschepen: het aantal tonnen laadvermogen, zoals dit blijkt uit de meetbrief;

    • c.

      voor vissersschepen: de bruto-inhoud in BT zoals deze blijkt uit de meetbrief;

    • d.

      voor pleziervaartuigen en zeilende bedrijfsvaartuigen als bedoeld in artikel 1, sub b vandeze verordening: het aantal strekkende meters over de grootste lengte gemeten;

    • e.

      voor overige schepen: de ingenomen wateroppervlakte zoals deze blijkt uit de bij het schip behorende meetbrief.

  • 2. Grondslag voor de berekening van het kadegeld is: de in beslag genomen ruimte van de kade of steiger, uitgedrukt in vierkante meters.

Artikel 6 Tarieven

  • 1. Het havengeld wordt geheven naar de maatstaven en tarieven opgenomen in de jaarlijks door de gemeenteraad vast te stellen Nota tarieven.

  • 2. De in de Nota tarieven opgenomen tarieven met betrekking tot havengeld zijn, tenzij anders aangegeven, exclusief de eventueel te heffen omzetbelasting.

Artikel 6.1 Tarieftoepassing

Bij de toepassing van de tarieven wordt:

  • a.

    een gedeelte van een eenheid van inhoud, oppervlakte of massa voor een volle eenheid gerekend;

  • b.

    een periode van minder dan een week of een dag voor een volle week of dag gerekend;

  • c.

    het te betalen bedrag aan havengeld als bedoeld in artikel 2 van de tarieventabel Havengeld in de Nota tarieven, na berekening van de eventueel verschuldigde omzetbelasting, naar boven op gehele euro’s afgerond indien het onafgeronde bedrag een restwaarde heeft van meer dan € 0,50;

  • d.

    het te betalen bedrag aan havengeld als bedoeld in artikel 2 van de tarieventabel Havengeld in de Nota tarieven, na berekening van de eventueel verschuldigde omzetbelasting, naar beneden op gehele euro’s afgerond indien het onafgeronde bedrag een restwaarde heeft van minder dan of gelijk is aan € 0,50.

Artikel 7 Vrijstellingen

Van het havengeld zijn vrijgesteld:

  • a.

    overheidsschepen;

  • b.

    hospitaalschepen zijnde:

    - de Zonnebloem met rijnvaartnummer; 02327391;

    - de J. Henry Dunant met rijnvaartnummer; 02322387;

    - de Prins Willem Alexander met rijnvaartnummer; 02325776;

  • c.

    een tot de inventaris van een schip behorend werkvlot met een oppervlakte van maximaal 8m² of een roeiboot of opblaasbare boot, al dan niet met aanhangmotor, behorende bij een schip en aansluitend in gebruik tot onmiddellijke scheepsdienst of tot het overbrengen van opvarenden;

  • d.

    schepen die zijn opgenomen als Varend Monument (categorie A) in het nationaal register van varende monumenten (NRVM) van de Federatie Oudnederlandse Vaartuigen en die niet voor commerciële doeleinden en/of bedrijfsmatig worden geëxploiteerd, voor ten hoogste een tijdvak van drie dagen per jaar;

  • e.

    zeeschepen, welke de gemeente aandoen uitsluitend om zieken of doden aan land te zetten;

  • f.

    schepen die worden gebruikt ten behoeve van het onderhoud, de verbetering en de uitbreiding van de in deze verordening bedoelde wateren, kaden en werken, voor zover deze worden uitgevoerd in opdracht van de gemeente;

  • g.

    schepen die deelnemen aan de door de Vlootschouw Commissie Den Oever georganiseerde Flora- en Visserijdagen, gedurende de Flora- en Visserijdagen.

Artikel 8 Heffingstijdvak

  • 1. Het havengeld wordt per heffingstijdvak geheven. Een heffingstijdvak duurt:

    • a.

      voor een bedrijfsmatig zeilschip in de periode van april tot oktober één dag en geldt van 12:00 uur tot de volgende dag 12:00 uur;

    • b.

      voor pleziervaartuigen een etmaal en begint met ingang van de dag waarop de ligplaats wordt ingenomen;

    • c.

      voor schepen niet genoemd onder a. en b. een week met ingang van de dag waarop een ligplaats wordt ingenomen dan wel met ingang van de dag waarop een voorgaand tijdvak is verstreken zonder de ligplaats te hebben verlaten.

  • 2. Als het havengeld naar jaartarief wordt geheven is het heffingstijdvak gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3. Bij het opnieuw innemen van een ligplaats begint een nieuw tijdvak.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Het havengeld is verschuldigd zodra het in artikel 2 bedoelde gebruik begint;

  • 2. De naar jaartarieven geheven rechten zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar, of zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht;

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, zijn de naar jaartarieven geheven rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als

    er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Wijze van heffing

  • 1. Het havengeld wordt geheven bij wege van aanslag of bij wege van een mondelinge dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving.

  • 2. Op verzoek van de belastingplichtige wordt een mondelinge kennisgeving vervangen door een schriftelijke.

  • 3. Onder schriftelijke kennisgeving wordt mede begrepen een bon, nota of ander schriftuur, waarop het verschuldigde havengeld, het tijdvak alsmede de grondslag voor de berekening van het havengeld wordt vermeld.

Artikel 11 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de invorderingswet 1990 moet het havengeld worden betaald ingeval wordt geheven bij:

    • a.

      aanslag: terstond na het uitreiken van de aanslag, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen één maand na dagtekening van de aanslag;

    • b.

      mondelinge kennisgeving en de belastingplichtige niet aanstonds een schriftelijke kennisgeving verlangt: terstond na het doen van de kennisgeving;

    • c.

      schriftelijke kennisgeving: terstond na het uitreiken van de kennisgeving, dan wel in geval van toezending daarvan, binnen één maand na de dagtekening van de kennisgeving.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt:

    • a.

      zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in acht gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

    • b.

      in afwijking van lid 2 sub a van dit artikel moet in geval het totale aanslagbedrag, van op één aanslagbiljet verenigde aanslagen of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat, kleiner is dan € 80,00 of meer bedraagt dan € 2.000, de aanslag worden betaald conform lid 1 van dit artikel.

  • 3. De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.

Artikel 12 Kwijtschelding

Bij de invordering van havengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Reserveren van een ligplaats

Het in behandeling nemen van een aanvraag voor het reserveren van een ligplaats in de gemeentelijke wateren of aan bij de gemeente in beheer en onderhoud zijnde oevers en/of kaden is mogelijk.

Artikel 14 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de havengelden.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2. Op het moment van inwerkingtreding van deze verordening vervalt de ‘Verordening Havengeld Hollands Kroon 2016’ vastgesteld op 26 november 2015 met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 3. De datum ingang van heffing is 1 januari 2017.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als de ‘Verordening Havengeld’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 29 november 2016,
De Raad voornoemd,
Griffier Voorzitter

NOTA TARIEVEN

1 Inleiding

Deze nota Tarieven 2017 bevat een overzichtelijke bundeling van alle gemeentelijke belastingen/heffingen die in de gemeente Hollands Kroon geheven worden.

Bij het samenstellen van deze nota zijn de begrotingsrichtlijnen die door de raad zijn aangenomen, leidend geweest. Door het verloop van de tijd of door nieuwe inzichten of informatie kan het noodzakelijk zijn om eerder genomen standpunten te wijzigen. Wanneer hier sprake van is, wordt hiervan melding gemaakt in het betreffende onderdeel van de nota.

Ook is er gekeken of vanwege wettelijke wijzigingen of nieuwe inzichten tekstuele aanpassingen nodig waren. De verordeningen zijn getoetst aan de modelverordeningen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).

2 Toelichting per belastingsoort

1.1. Onroerende zaakbelasting

In de begroting 2017 is de opbrengst van de onroerende zaakbelasting bepaald. In de paragraaf lokale heffingen is aangegeven wat de uitgangspunten zijn voor onroerende zaakbelasting. Omdat zowel de WOZ-waarden als de gewenste opbrengst voor 2017 wijzigen, moeten de tarieven worden aangepast.

In de tariefstelling is rekening gehouden met een waardedaling van de niet-woningen van -0,4% en bij de woningen met een waardestijging van 0,7%. Daarnaast is ook rekening gehouden met leegstand, vrijstellingen en areaaluitbreiding.

De inwoners gaan gemiddeld iets meer betalen aan OZB. Dit geldt ook voor de eigenaren en gebruikers van niet-woningen.

Tarieven

2017

2016

Gebruiker niet-woningen

0,1459%

0,1442%

Eigenaar niet-woningen

0,1808%

0,1778%

Eigenaar woningen

0,1269%

0,1271%

Reden van de heffing

Algemeen dekkingsmiddel ter dekking van de gemeentelijke uitgaven.

1.2. Afvalstoffenheffing

De tarieven worden met het inflatiepercentage van 1% verhoogd. De inwoners gaan iets meer aan afvalstoffenheffing betalen.

Reden van de heffing

Doorberekenen van kosten die de gemeente maakt voor het inzamelen en laten verwerken van huishoudelijke afvalstoffen. De tarieven zijn gebaseerd op 100% kostendekking.

De tarieven zijn op basis van de kosten als volgt opgebouwd:

Afvalstoffenheffing

% in heffing

Bedrag in heffing

Bedrag in heffing

Bedrag in heffing

1 persoons

2 persoons

3 en meer persoons

7.3 Afval

100,0%

€ 158,98

€ 225,34

€ 244,84

0.4 Overhead en personele lasten

0,8%

€ 7,66

€ 10,86

€ 11,80

0.64 belasting overig

20,0%

€ -0,13

€ -0,18

€ -0,20

6.3 inkomensregelingen

3,7%

€ 5,66

€ 8,02

€ 8,72

BTW

100,0%

€ 33,38

€ 47,32

€ 51,42

Tarief

€ 205,56

€ 291,36

€ 316,56

Alle kosten die op het taakveld Afval worden geboekt hebben te maken met de inzameling van huishoudelijk afval. Deze worden dan ook voor 100% meegenomen. Van de overhead wordt 0,8% meegenomen. Dit is gebaseerd op het aantal FTE dat zich bezig houdt met afval. De lasten en baten van de heffing en invordering worden voor 20% meegenomen. De lasten zijn op basis van een inschatting verdeeld over de verschillende soorten belasting die we heffen. Van de inkomensregeling wordt alleen de kwijtschelding meegenomen. De verdeling van de totale kwijtscheldingskosten is gebaseerd op ervaringscijfers uit het verleden. De BTW over de kosten van taakveld Afval wordt volledig meegenomen.

Omdat we het tarief alleen met de inflatie (1%) laten stijgen is in de bedragen een aantal neerwaartse bijstellingen gedaan.

Bijlage 1.3. Rioolheffing

Het tarief wordt niet aangepast.

Reden van de heffing

Doorberekenen van kosten die de gemeente maakt voor aanleg, onderhoud en exploitatie van de gemeentelijke riolering. De tarieven zijn gebaseerd op 100% kostendekking.

De tarieven zijn op basis van de kosten als volgt opgebouwd:

Rioolheffing

% in heffing

Bedrag in heffing

7.2 Riolering

100,0%

€ 97,46

0.4 Overhead en personele lasten

3,7%

€ 54,68

0.64 Belasting overig

20,0%

€ -0,17

6.3 Inkomensregeling

2,6%

€ 5,34

BTW

100,0%

€ 12,39

BTW Investeringen

100,0%

€ 36,21

Tarief

€ 205,92

Op het taakveld riolering worden alleen kosten geboekt die uitsluitend met de openbare riolering te maken hebben. Deze worden dus volledig meegenomen. Van de overhead wordt 3,7% meegenomen. Dit is gebaseerd op het aantal FTE dat voor riolering werkt. De lasten en baten van de heffing en invordering worden voor 20% meegenomen. De lasten zijn op basis van een inschatting verdeeld over de verschillende soorten belasting die we heffen. Van de inkomensregeling wordt alleen de kwijtschelding meegenomen. De verdeling van de totale kwijtscheldingskosten is gebaseerd op ervaringscijfers uit het verleden. De BTW over de exploitatiekosten en de investeringen worden volledig meegenomen. Omdat we het tarief in afwachting van het nieuwe Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) dat in 2017 komt niet laten stijgen is in de bedragen een aantal neerwaartse bijstellingen gedaan.

1.4. Lijkbezorgingsrechten

De tarieven voor de lijkbezorgingskosten niet te verhogen. In 2017 vindt een onderzoek plaats naar de kostendekking plaats vinden. Wel is de tarieventabel aangevuld met een nieuw tarief voor het verlengen van het recht tot begraven in Middenmeer.

Reden van de heffing

Doorberekenen van kosten die de gemeente maakt die betrekking hebben op lijkbezorging, de bijbehorende administratie en onderhoud van de begraafplaatsen.

De tarieven zijn bepaald rekening houdend met de in de begroting opgenomen opbrengst.

Lijkbezorgingsrechten

% in heffing

Kosten lijkbezorging

Opbrengsten Lijkbezorging

0.4 Overhead en personele lasten

0,8%

€ 202.949

7.5 Begraafplaatsen en crematoria

€ 390.272

5.7 Openbaar groen en (openlucht) recreatie

2,4%

€ 43.500

7.5 Begraafplaatsen en crematoria

100,0%

€ 198.074

Totale kosten

€ 444.523

Totale opbrengst

€ 390.272

Alle kosten die op het taakveld begraafplaatsen en crematoria worden geboekt hebben te maken met lijkbezorging. Deze worden dan ook voor 100% meegenomen. Van de overhead wordt 0,8% meegenomen. Dit is gebaseerd op het aantal FTE dat zich bezig houdt met lijkbezorging. In 2017 wordt verder onderzoek gedaan naar het aantal FTE dat zich bezig houdt met lijkbezorging. Voor openbaar groen en (openlucht) recreatie worden alleen de kosten meegenomen die met de lijkbezorging te maken hebben en het onderhoud van de begraafplaatsen.

1.5. Havengeld

De tarieven zijn verhoogd met een inflatiepercentage van 1%. Dit resulteert niet voor alle tarieven in een stijging omdat het tarief daarvoor te laag is. Daar waar dit het geval is blijft het tarief voor 2017 gelijk en wordt in 2018 de inflatie van 2017 alsnog meegenomen.

Bij de vaststelling van de Havengeldverordening 2015 is ook bepaald dat het tarief voor de Wieringer vloot (zie lid 1 b en 1 c van de tarieventabel) in een periode van vijf jaar gelijk wordt getrokken met de tarieven van Den Helder. Dit betekent een jaarlijkse stijging van ongeveer 5%.

Vanuit de raad is de toezegging gedaan om het tarief voor pleziervaartuigen in de haven van Den Oever gelijk te trekken met de tarieven van de Marina Den Oever. Uitgangspunt is dat de passantenhaven in Den Oever niet marktverstorend wordt geëxploiteerd. Nu er in 2017 sprake is van een comfortverbetering in de haven (aanleg van stroom, water en wifi) is dat ook meer dan gerechtvaardigd. Daarom is er voor de passantenhaven in Den Oever een apart tarief opgenomen in de tarieventabel.

Reden van de heffing

Doorberekenen van kosten die gemeente maakte voor het beheren en onderhouden van gemeentelijke havens.

Havengeld

% in heffing

Kosten havens

Opbrengsten havens

2.3 Recreatieve Havens

100,0%

€ 485.898

2.3 Recreatieve Havens

€ 541

2.4 Economische Havens en waterwegen

75,0%

€ 384.227

2.4 Economische Havens en waterwegen

€ 288.078

0.4 Overhead

1,5%

€ 445.898

Totale kosten

€ 1.316.023

Totale opbrengst

€ 288.619

Alle kosten die geboekt worden op het taakveld recreatieve havens hebben betrekking op de havens en zijn volledig meegenomen. Bij het taakveld Economische Havens en Waterwegen zijn de incidentele kosten met betrekking tot Waddenpoort er buiten gehouden. Daarom is 75% van de kosten meegenomen. Van de overhead wordt 1,5% meegenomen. Dit is gebaseerd op het aantal FTE dat zich bezig houdt met de havens.

1.5. Leges

De tarieven voor 2017 zijn verhoogd met 1%, tenzij het Rijk dit anders heeft voorgeschreven. De tarieven voor het aanvragen van een omgevingsvergunning zijn niet verhoogd. Uit onderzoek naar de kostendekking is gebleken dat deze tarieven zelfs iets verlaagd kunnen worden.

Voor de producten reisdocumenten en rijbewijzen is het tarief opgebouwd uit een deel rijksleges en een deel gemeenteleges. De rijksleges worden bepaald door het Rijk. Daarnaast stel het Rijk een maximum prijs vast van deze producten. De kosten voor uittreksel uit de burgerlijke stand worden door het Rijk bepaald. De kosten van de Eigen Verklaring van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (in sommige gevallen nodig voor het verlengen van een rijbewijs) worden één op één doorberekend aan de inwoner.

Overige tarieven die door het Rijk worden bepaald zijn: verstrekkingen op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens en kansspelen. Hier heeft de gemeente geen invloed op.

Er is onderzoek gedaan naar de kostendekkendekking van de leges voor 2017. Voor de tarieven van de leges geldt dat deze maximaal kostendekkend mogen zijn. Wanneer er sprake is van veel verschillende tarieven in een verordening zoals bij leges, hoeft de maximale kostendekkendheid niet per tarief te gelden. Dat kan zolang het maximum van 100% voor het geheel van de verordening niet overschreden wordt. Door kruissubsidiëring is het mogelijk om de ‘winst’ van bepaalde producten te gebruiken om het ‘verlies’ op andere producten te dekken. Uit het onderzoek is gebleken dat de kostendekking uitkomt op 97,53%. Het onderzoek naar de kostendekking vindt u in de bijlage.

Reden van de heffing

Doorberekenen van de lasten verbonden aan het in behandeling nemen van aanvragen van diverse diensten.

1.6. Staangeld

De tarieven worden, net als bij het havengeld en de leges met het inflatiepercentage verhoogd. Voor 2016 heeft er geen verhoging plaatsgevonden. Daarom wordt voorgesteld om in het tarief voor 2017 ook het inflatiecijfer van vorig jaar mee te nemen. De verhoging komt dan op 2,2%.

Reden heffing

Er wordt op diverse plaatsen binnen de gemeente een standplaats ingenomen op gemeentegrond. Op basis van artikel 229 van de Gemeentewet mag de gemeente hier een vergoeding voor vragen.

1.7. Forensenbelasting

De tarieven worden met inflatiepercentage van 1% verhoogd.

Reden heffing

Mensen die relatief veel in de gemeente verblijven, dragen op deze manier bij aan de algemene voorzieningen in de gemeente.

1.8. Toeristenbelasting

Het tarief blijft ongewijzigd. U bent hierover met een memo geïnformeerd. Wel is er een tekstuele wijziging. Dit betreft de verwijzing naar deze ‘Nota tarieven’.

Reden heffing

Toeristen dragen op deze manier bij aan de algemene voorzieningen in de gemeente.

2. Tarieven belastingen en heffingen 2017

Belasting soort

Tarief 2016

Tarief 2017

Onroerende zaakbelasting eigenaren woningen

0,1271%

 0,1269%

Onroerende zaakbelasting eigenaren niet-woningen

0,1778%

 0,1808%

Onroerende zaakbelasting gebruikers niet-woningen

0,1442%

 0,1459%

Afvalstoffen éénpersoonshuishouden

€ 203,52

€ 205,56

Afvalstoffen tweepersoonshuishouden

€ 288,48

€ 291,36

Afvalstoffen meerpersoonshuishouden

€ 313,44

€ 316,56

Extra container

€ 77,04

€ 77,76

Rioolheffing per perceel

€ 205,92

 € 205,92

Onderhoud graf (zelf onderhouden grafbedekking)

€ 62,00

€ 62,00

Onderhoud graf Middenmeer (onderhoud door gemeente)

€ 138,00

€ 138,00

Forensenbelasting stacaravan

€ 195,77

€ 197,73

Forensenbelasting woning op park

€ 429,56

€ 433,86

Forensenbelasting overige woningen

€ 467,68

€ 472,35

Toeristenbelasting p.p.p.n

€ 1,25

€ 1,25

3. Vergelijking met omliggende gemeenten

Onderstaande tabellen geven de voorgestelde tarieven 2017 van de gemeente Hollands Kroon weer. De tarieven van andere gemeenten zijn de tarieven van 2016. Van deze gemeenten zijn geen recentere gegevens bekend.

Gemeente

OZB tarief wo--ning

OZB tarief niet-won--ing

Rioolheffing

Afval

1-pers.

Afval

2-pers

Afval

Meerpers.

Hollands Kroon

0,1269

0,2368

€ 205,92

€ 205,56

€ 291,36

€ 316,56

Schagen

0,1421

0,3549

€ 150,00 ( 1

€ 218,00

€ 257,00 (2

€ 279,00

Texel

0,0453

0,1342

€ 252,72

€ 151,63

€ 244,32

€ 242,32

Den Helder

0,1398

0,6603

€ 157,00

€ 240,00

€ 347,00

€ 347,00

Langedijk

0,1174

0,3708

€ 242,62 (3

€ 169,80

€ 262,68

€ 262,68

Medemblik

0,0953

0,2680

€ 186,39 (4

€ 287,80

€ 381,79

€ 381,79

Opmeer

0,1072

0,2523

€ 214,80 (5

€ 227,15

€ 325,45

€ 325,45

1) Op basis van waterverbruik tot 350 m3

2) Ook voor driepersoonshuishouden

3) Plus waterverbruik boven 500 m3

4) Bedrijven percentage van de WOZ-waarde

5) Op basis van WOZ-waarde. Dit is het tarief bij een gemiddelde WOZ-waarde

4. Lokale Lastendruk

De lokale lasten druk wordt bepaald door de tarieven van de onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en de rioolheffing. In de tabel hieronder wordt de opbouw van de lokale lastendruk in Hollands Kroon weergegeven over de jaren 2015 tot en met 2017.

Voor huurders zijn alleen de hoogte van de afvalstoffenheffing en de rioolheffing bepalend, omdat zij niet worden aangeslagen voor de onroerende zaakbelasting. De eigenaren worden voor alle drie de belastingen aangeslagen (daarbij natuurlijk uitgezonder de rioolheffing voor panden die niet op het gemeentelijke riool zijn aangesloten).

Bij de berekening van de onroerende zaakbelasting is uitgegaan van een WOZ-waarde van € 200.000 (zonder rekening te houden met de waardeontwikkeling) en voor de afvalstoffenheffing is uitgegaan van een meerpersoonshuishouden. Het betreft hier een rekenvoorbeeld. De werkelijke lastenontwikkeling kan voor de individuele burger afwijken, gelet op de werkelijke waarde – en de waardeontwikkeling- van de woning.

2015

2016

2017

Onroerende zaakbelasting eigenaren woningen

€ 254,00

€ 254,00

€ 253,00

Rioolheffing per perceel

€ 207,60

€ 205,92

€ 205,92

Afvalstoffen meerpersoonshuishouden

€ 309,96

€ 313,44

€ 316,56

Totaal

€ 771,56

€ 773,36

€ 775,48

5. Opbrengsten belastingen en retributies

Belastingen/retributies

Rekening 2015

Begroting 2016

Begroting 2017

Belastingen

Onroerende zaakbelasting eigenaren

€ 7.112.827

€ 7.300.502

€ 7.522.365

Onroerende zaakbelasting gebruikers

€ 1.367.290

€ 1.484.699

€ 1.494.859

Forensenbelasting

€ 159.210

€ 178.791

€ 178.971

Toeristenbelasting

€ 90.398

€ 76.000

€ 76.000

Totaal belastingen

€ 8.729.725

€ 9.039.992

€ 9.272.195

Retributies

Rioolheffing

€ 4.059.111

€ 4.021.303

€ 4.086.144

Afvalstoffenheffing

€ 5.397.243

€ 5.499.302

€ 5.582.302

Lijkbezorgingsrechten

€ 388.588

€ 337.155

€ 337.155

Leges Burgerzaken

€ 783.507

€ 808.511

€ 808.511

Leges Omgevingsvergunning

€ 2.365.937

€ 1.067.605

€ 1.067.605

Totaal retributies

€ 12.994.386

€ 11.733.876

€ 11.881.717

Kwijtscheldingen

€ 272.553

€ 255.000

€ 255.000

Netto opbrengst

€ 21.451.558

€ 20.518.868

€ 20.898.912

6. Tarievenlijst bij de verordeningen

6.1. Tarieventabel bij de ‘Verordening Onroerende zaakbelasting’

  • 1.

    Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf. Het percentage bedraagt voor:

  • a.

    de gebruikersbelasting niet-woningen 0,1459%;

  • b.

    de eigenarenbelasting :

    • 1.

      voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,1269 %;

    • 2.

      voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,1808 %.

  • 2.

    Het bedrag van de belasting wordt per belastingaanslag naar beneden afgerond op gehele euro's.

  • 3.

    Belastingaanslagen beneden € 10,00 worden niet geheven. Voor de toepassing van de vorige volzin, wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde bedragen belastingen aangemerkt als één belastingbedrag.

6.2. Tarieventabel Afvalstoffenheffing bij de ‘Verordening afvalstoffenheffing’

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

  • 1.

    als het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door één persoon : € 205,56;

  • 2.

    als het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door twee personen : € 291,36;

  • 3.

    als het perceel op 1 januari van het belastingjaar of, als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door drie of meer personen : € 316,56;

  • 4.

    als uit de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie personen niet blijkt door hoeveel personen het perceel wordt gebruikt (tarief gelijk aan gebruik drie of meer personen): € 316,56;

  • 5.

    De belasting als bedoeld in onderdeel 1, 2, 3 en 4 wordt voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in bruikleen hebben van iedere (boven het geen volgens de gemeentelijke afvalstoffenverordening aan het perceel is verstrekt) rolcontainer vermeerderd met € 77,76.

Voor het vaststellen van het aantal personen per huishouden naar de situatie per 1 januari van het belastingjaar of als de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, wordt uitgegaan van de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie personen.

6.3. Tarieventabel bij de ‘Verordening rioolheffing’

De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar € 205,92

6.4. Tarieventabel bij de ‘Verordening Lijkbezorgingsrechten’

Hoofdstuk 1 Verlenen van rechten

1.1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier (kinder)graf voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 960,00

1.1.2

Voor het reserveren van het uitsluitend recht op een particulier (kinder)graf voor een periode van 15 jaar wordt geheven

€ 720,00

1.1.3

Voor het reserveren van het uitsluitend recht op een particulier (kinder)graf voor een periode van 10 jaar wordt geheven

€ 480,00

1.1.4

Voor het reserveren van het uitsluitend recht op een particulier (kinder)graf voor een periode van 5 jaar wordt geheven

€ 240,00

1.2.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een particulier (kinder)graf op de begraafplaats in Middenmeer voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 550,00

1.2.2

Voor het reservereren van het uitsluitend recht op een particulier (kinder)graf op de begraafplaats in Middenmeer voor een periode van 15 jaar wordt geheven

€ 412,50

1.2.3

Voor het reservereren van het uitsluitend recht op een particulier (kinder)graf op de begraafplaats in Middenmeer voor een periode van 10 jaar wordt geheven

€ 275,00

1.2.4

Voor het reservereren van het uitsluitend recht op een particulier (kinder)graf op de begraafplaats in Middenmeer voor een periode van 5 jaar wordt geheven

€ 137,50

1.3

Voor het recht tot het begraven houden van een lijk van een persoon in een algemeen graf voor een periode van 10 jaar

€ 450,00

1.4

Voor het verlenen van het uitsluitend recht op een urnengraf of plaats in de urnentuin:

1.4.1

Voor een periode van 5 jaar wordt geheven

€ 162,50

1.4.2

voor een periode van 10 jaar wordt geheven

€ 325,00

1.4.3

voor een periode van 15 jaar wordt geheven

€ 487,50

1.4.4

voor een periode van 20 jaar wordt geheven

€ 650,00

1.5

Voor het verlenen van het recht op een urnennis:

1.5.1

voor de periode van 5 jaar wordt geheven

€ 225,00

1.5.2

voor de periode van 10 jaar wordt geheven

€ 450,00

1.5.3

voor de periode van 15 jaar wordt geheven

€ 675,00

1.5.4

voor de periode van 20 jaar wordt geheven

€ 900,00

1.6

Voor het verlengen van het uitsluitend recht op een particulier (kinder)graf (behalve in Middenmeer):

1.6.1

voor een periode van 5 jaar wordt geheven

€ 240,00

1.6.2

voor een periode van 10 jaar wordt geheven

€ 480,00

1.7

Voor het verlengen van het uitsluitend recht op een particulier (kinder)graf in Middenmeer

1.7.1

voor een periode van 5 jaar wordt geheven

€ 137,50

1.7.2

voor een periode van 10 jaar wordt geheven

€ 275,00

1.8

Voor het verlengen van het uitsluitend recht op een urnengraf:

1.8.1

voor een periode van 5 jaar wordt geheven

€ 162,50

1.8.2

voor een periode van 10 jaar wordt geheven

€ 325,00

1.9

Voor het verlengen van het recht op een urnennis:

1.9.1

voor een periode van 5 jaar wordt geheven

€ 225,00

1.9.2

voor een periode van 10 jaar wordt geheven

€ 450,00

1.10

De rechten als bedoeld in 1.1 en 1.2 worden verlengd tot en met de minimale periode van grafrust. Het bedrag dat betaald moet worden is het geldende tarief op het tijdstip van verlenging genoemd in 1.1 en 1.2 en wordt berekend door dit tarief te delen door twintig en te vermenigvuldigen met het aantal jaren dat het recht verlengd wordt.

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1

Voor het begraven van een lijk:

2.1.1

van een persoon van 12 jaar of ouder wordt geheven.

€ 650,00

2.1.2

van een kind tussen 1 en 12 jaar wordt geheven

€ 300,00

2.1.3

van een kind beneden 1 jaar wordt geheven

€ 155,00

2.1.4

in een grafkelder

€ 650,00

2.2

Voor het begraven buiten de in de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen vastgestelde tijd wordt het recht, bedoeld in 2.1.1, 2.1.2, 2.1.3 en 2.1.4 verhoogd met

50%

2.3

Voor het begraven buiten de in de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen vastgestelde tijd wordt het recht bedoeld in 2.1.1, 2.1.2, 2.1.3 en 2.1.4 op zon- en feestdagen verhoogd met

100%

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

3.1.1

in een urnennis

€ 136,00

3.1.2

op een (urnen) graf

€ 110,00

3.1.3

in een (urnen) graf

€ 140,00

3.2

Voor het bijzetten van een asbus buiten de in de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen vastgestelde tijd wordt het recht, bedoeld in 3.1.1, 3.1.2 en 3.1.3 verhoogd met

50%

3.3

Voor het bijzetten van een asbus buiten de in de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen vastgestelde tijd op zon- en feestdagen wordt het recht, bedoeld in 3.1.1, 3.1.2 en 3.1.3 verhoogd met

100%

Hoofdstuk 4 Verstrooien van as

4.1

Voor het verstrooien van as:

4.1.1

in een (urnen) graf wordt per asbus of urn geheven

€ 125,00

4.1.2

op een verstrooiingsplaats wordt per asbus of urn geheven

€ 95,00

Hoofdstuk 5 Grafbedekking en onderhoud

5.1

Als bijdrage voor het algemeen onderhoud van de begraafplaats wordt per particulier (kinder) graf, algemeen graf, urnengraf, urnennis, urnenmonument, plaats in de urnentuin of gedenkplaats geheven:

5.1.1

voor een periode van 20 jaar gelijklopend aan het verleende recht als bedoeld in 1.1, 1.2, 1.4.4 en 1.5.4

€ 1.240,00

5.1.2

voor een periode van 15 jaar gelijklopend aan het verleende recht als bedoeld in 1.4.3 en 1.5.3

€ 930,00

5.1.3

voor een periode van 10 jaar gelijklopend aan het verleende recht als bedoeld in 1.3, 1.4.2, 1.5.2, 1.6.2, 1.7.2 en 1.8.2

€ 620,00

5.1.4

voor een periode van 5 jaar gelijklopend aan het verleende recht als bedoeld in 1.4.1, 1.6.1, 1.7.1 en 1.8.1

€ 310,00

5.2

Voor het jaarlijks onderhoud wordt op grond van oude regelingen nog een beperkt aantal graven via de gemeentelijke belastingaanslagen geheven. Het genoemde tarief is het jaarlijkse belastingbedrag:

5.2.1

Als voor 1 januari 2014 een recht is verleend en het onderhoudsrecht is niet afgekocht, per jaar per particulier (kinder)graf

€ 62,00

5.2.2

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden van grafbedekking op de voor 1 januari 2014 uitgegeven graven op de begraafplaats te Middenmeer, per gedenkteken

€ 138,00

5.2.3

Wanneer een graf als bedoeld in 5.2 wordt verlengd, worden de tarieven zoals vermeld in 5.1 in rekening gebracht.

5.3

De rechten als bedoeld in 5.1 kunnen worden afgekocht voor een periode gelijk lopend aan het recht. De afkoopsom bedraagt het geldende tarief op het tijdstip van afkoop genoemd in 5.2.1 en wordt berekend door vermenigvuldiging van het jaarlijkse belastingbedrag met het aantal jaren van afkoop.

5.4

voor het afgeven van een vergunning terzake van het plaatsen of vernieuwen van grafbedekking wordt geheven:

5.4.1

voor de aanleg van een grafkelder

€ 690,00

5.4.2

voor het plaatsen van gedenktekenen en kruisen of andere voorwerpen per verlening

€ 73,00

Hoofdstuk 6 Opgraven en ruimen

6.1

Voor het op verzoek opgraven van een lijk of de overblijfselen daarvan wordt geheven

€ 740,00

6.2

Voor het op verzoek na opgraven weer begraven in een ander graf wordt geheven

€ 650,00

6.3

Voor het op verzoek opgraven van een asbus of urn uit een graf wordt geheven

€ 168,00

6.4

Voor het na opgraven weer begraven van de asbus of urn in een ander graf wordt geheven

€ 140,00

6.5

Voor het op verzoek verwijderen van een op een graf geplaatste asbus of urn wordt geheven

€ 140,00

6.6

Voor het op verzoek verwijderen van een in een urnennis geplaatste asbus of urn wordt geheven

€ 136,00

6.7

Voor het op verzoek na verwijderen weer bijzetten van de asbus of urn in een andere urnennis wordt geheven

€ 136,00

6.8

Voor het opgraven, herbegraven, verwijderen en opnieuw bijzetten buiten de in de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen vastgestelde tijd wordt het recht, bedoeld in 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.6 en 7.7 verhoogd met

50%

6.9

Voor het opgraven, herbegraven, verwijderen en opnieuw bijzetten buiten de in de Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen vastgestelde tijd op zon- en feestdagen wordt het recht, bedoeld in7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.6 en 7.7 verhoogd met

100%

6.10

voor het na opgraven weer opnieuw begraven in hetzelfde graf (zogenaamde schudden van een graf) wordt geheven

€ 70,00

6.5. Tarieventabel bij de ‘Verordening Havengeld’

  • 1.

    Weektarief

Het tarief als bedoeld in artikel 6 van de Verordening Havengeld bedraagt exclusief omzetbelasting voor het verblijf van ten hoogste één week voor:

  • a.

    Zeeschepen per BT: € 0,82

  • b.

    Vissersschepen per BT verblijvend in de Vissershaven of Noorderhaven: € 0,40

  • c.

    Vissersschepen per BT verblijvend in de Waddenhaven of Oude Zeug: € 0,35

  • d.

    Schepen voor het vissen op schelpdieren per m² ingenomen

    wateroppervlakte: € 0,27

  • e.

    Schepen voor het vissen op schelpdieren per m² ingenomen

    wateroppervlakte verblijvend in de waddenhaven of Oude Zeug: € 0,24

  • f.

    Sportvissersschepen per m² ingenomen wateroppervlakte: € 0,21

  • g.

    Passagiersschepen/zeilende bedrijfsvaartuigen, per m² ingenomen

    wateroppervlakte in de Vissershaven of de Noorderhaven

in de periode van oktober tot april: € 0,21

  • h.

    Passagiersschepen/zeilende bedrijfsvaartuigen, per m² ingenomen

    wateroppervlakte in de waddenhaven: € 0,17

  • i.

    Binnenvaartvrachtschepen, per strekkende meter € 0,25

  • j.

    Voor de overige schepen, per m² ingenomen wateroppervlakte: € 0,21

    met een minimum van: € 5,14

  • k.

    Voor de overige schepen, genoemd in artikel 1 van de Verordening

    Havengeld 2016 per m² ingenomen wateroppervlakte verblijvend

    in de waddenhaven: € 0,17

    met een minimum van: € 5,14

    • 2.

      Dagtarief

Het tarief als bedoeld in artikel 6 van de Verordening Havengeld Gemeente Hollands Kroon bedraagt voor:

  • a.

    passagiersschepen/zeilende bedrijfsvaartuigen, per m² ingenomen wateroppervlakte in de vissershaven of de Noorderhaven in de periode van april tot oktober per dag: € 0,20 (excl. omzetbelasting;

  • b.

    pleziervaartuigen verblijvend in de haven van Den Oever, per

    strekkende meter, per overnachting, € 1,75 (incl. omzetbelasting)

    met een minimum van: € 7,32 (incl. omzetbelasting)

  • c.

    pleziervaartuigen, niet verblijvend in de haven van Den Oever, per strekkende meter, per overnachting € 1,24 (incl. omzetbelasting)

    met een minimum van: € 5,19 (incl. omzetbelasting)

  • d.

    Het havengeld voor meerrompschepen of catamarans bedraagt anderhalf keer de onder 2b en 2c genoemde tarieven.

    • 3.

      Vaste ligplaatsen

  • a.

    Voor het innemen van een vaste ligplaats voor een pleziervaartuig in de havenvan Den Oever bedraagt het havengeld per jaar per strekkende meter € 47,54

  • b.

    Voor het innemen van een vaste ligplaats voor een pleziervaartuig in anderehavens dan Den Oever, bedraagt het havengeld per jaar per strekkende meter € 33,71

  • 4.

    Abonnementen

    Voor sportvissersschepen dan wel voor vaartuigen verblijvend in de Waddenhaven, met als thuishaven Den Oever, geldt voor de berekening van het jaartarief van het abonnement 52 maal het berekende tarief overeenkomstig artikel 1 van deze tarieventabel.

  • 5.

    Kadegeld

Het tarief voor kadegeld bedraagt voor het hebben van voorwerpen op de gemeentelijke kaderuimten € 0,30 per m2 per dag, tenzij de goederen binnen 7 dagen na aanvang van het in beslag nemen worden afgevoerd. Gedeelten van een m2 worden voor een hele m2 gerekend.

  • 6.

    Overslag

    • a.

      Het weektarief ter zake van het gebruik van de kade ten behoeve van het uit vissersschepen lossen wordt verhoogd met 30%.

    • b.

      Ter zake van het gebruik van de kade ten behoeve van het uit binnenvaartschepen laden en lossen geldt een tarief van € 0,13 per ton.

  • 7.

    Reserveren

Voor schepen, waarvoor de mogelijkheid van reserveren van een ligplaats bestaat, bedraagt de verhoging van het havengeld per reservering € 51,86.

6.6. Tarieventabel bij de ‘Legesverordening’

Titel 1 Algemene Dienstverlening

Artikel

Omschrijving

Tarief

Hoofdstuk 1 Burgerlijke stand

1.1

Het tarief bedraagt voor de voltrekking van een huwelijk, registratie, of omzetting van een geregistreerd partnerschap in een huwelijk dan wel een huwelijk in een geregistreerd partnerschap:

1.1.1

als de voltrekking, registratie of omzetting plaatsvindt op:

1.1.1.1

maandag en dinsdag om 09.00 uur (zonder toespraak) in de Burgerlijke stand kamer in de 'Ontmoeting'.

1.1.1.2

maandag t/m vrijdag tussen 09:00 en 17:00 in de kamer van de burgerlijke stand, zonder toespraak en met gezelschap voltrokken door een Bijzonder ambtenaar van de Burgerlijke Stand (BABS) (inclusief kosten BABS)

€ 202,00

1.1.1.3

maandag t/m vrijdag tussen 09:30 en 17:00 met gezelschap en toespraak (exclusief kosten Bijzonder Ambtenaar van de Burgerlijke stand (BABS))

€ 202,00

1.1.1.4

een andere dag of tijd dan van maandag t/m vrijdag tussen 9.30 en 17.00 uur of op een algemeen erkende christelijke feestdag of op Koningsdag (exclusief kosten BABS)

€ 202,00

1.1.2

De kosten voor een BABS bedragen

1.1.2.1

wanneer het huwelijk wordt voltrokken door een BABS van Hollands Kroon op maandag t/m vrijdag tussen 9:30 en 17:00 uur

€ 126,25

1.1.2.2

wanneer het huwelijk wordt voltrokken door een BABS van Hollands Kroon op een andere dag of tijd dan hiervoor is aangegeven of op een algemeen erkende christelijke feestdag of Koningsdag

€ 181,80

1.1.2.3

wanneer het huwelijk wordt voltrokken door een BABS die al beëdigd is en die voor één dag wordt benoemd

€ 25,25

1.1.2.4

wanneer het huwelijk wordt voltrokken door een nieuw te benoemen en te beëdigen BABS

€ 202,00

1.1.3

Vervallen

1.1.4

Als de voltrekking of registratie plaatsvindt in een willekeurige locatie en de locatie getoetst moet worden aan de veiligheidsnormen, worden de hiervoor genoemde bedragen verhoogd met een bedrag van

€ 217,35

1.1.5

Bovenop de gemeentelijke leges komen nog de kosten voor de externe locaties. Deze worden in rekening gebracht door de externe locatie zelf.

1.1.6

Voor het gebruik maken van getuigen van de gemeente bedraagt het tarief per getuige

€ 16,30

1.1.7

Als er sprake is van annulering van een huwelijk wordt in rekening gebracht:

1.1.7.1

bij annulering tot een week voor het geplande huwelijk een bedrag van

€ 51,85

1.1.7.2

bij annulering binnen één week voor het geplande huwelijk een bedrag van

€ 163,10

1.2

Het tarief voor het verstrekken van een trouwboekje of partnerschapsboekje

€ 15,15

1.3

Het tarief bedraagt voor het doen van naspeuringen in de registers van de burgerlijke stand, voor ieder daaraan besteed kwartier

€ 21,75

1.4

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een stuk als bedoeld in artikel 2 van de Wet rechten burgerlijke stand (stb. 1879, 72) geldt het tarief zoals dat is opgenomen in het Legesbesluit akten burgerlijke stand (stb. 1969, 36) of zoals dat besluit laatstelijk is vervangen of gewijzigd.

1.5

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een gewaarmerkt afschrift van stukken, geen akten van burgerlijke stand zijnde, per verstrekking

€ 7,65

Hoofdstuk 2 Reisdocumenten

2.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

2.1.1

tot het verstrekken van een nationaal paspoort aan een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is

€ 64,75

2.1.2

tot het verstrekken van een nationaal paspoort aan een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt

€ 51,45

2.1.3

tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in 2.1.1 (zakenpaspoort) aan een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is

€ 64,75

2.1.4

tot het verstrekken van een nationaal paspoort, een groter aantal bladzijden bevattende dan een nationaal paspoort als bedoeld in 2.1.2 (zakenpaspoort) aan een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.

€ 51,45

2.1.5

tot het verstrekken van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort) aan een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is

€ 64,75

2.1.6

tot het verstrekken van een reisdocument ten behoeve van een persoon die op grond van de Wet betreffende de positie van Molukkers als Nederlander wordt behandeld (faciliteitenpaspoort) aan een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt

€ 51,45

2.1.7

tot het verstrekken van een reisdocument voor vluchtelingen of een reisdocument voor vreemdelingen

€ 51,45

2.1.8

tot het verstrekken van een Nederlands identiteitskaart (N.I.K.) aan een persoon die op het moment van de aanvraag 18 jaar of ouder is

€ 50,65

2.1.9

tot het verstrekken van een Nederlands identiteitskaart (N.I.K.) aan een persoon die op het moment van de aanvraag de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.

€ 28,60

2.1.10

De tarieven genoemd in de onderdelen 2.1.1 tot en met 2.1.9 worden bij een spoedlevering vermeerderd met een bedrag van

€ 47,55

Hoofdstuk 3 Rijbewijzen

3.1

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

3.1.1

tot het afgeven, vernieuwen of omwisselen van een rijbewijs

€ 38,80

3.2

Het tarief genoemd in onderdeel 3.1.1 wordt bij een spoedlevering vermeerderd met

€ 34,50

Hoofdstuk 4 Verstrekkingen uit de basisregistratie personen

4.1

Voor de toepassing van dit hoofdstuk, met uitzondering van de onderdelen 4.3 en 4.4, wordt onder één verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon waarvoor de basisregistratie personen moet worden geraadpleegd.

4.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

4.2.1

tot het verstrekken van gegevens, per verstrekking

€ 7,65

4.2.2

In afwijking van de voorgaande onderdelen bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van het Besluit basisregistratie personen

€ 7,60

4.3

Voor de toepassing van onderdeel 4.4 wordt onder een verstrekking verstaan één of meer gegevens omtrent één persoon die niet zijn opgenomen in de basisregistratie personen.

4.4

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van gegevens: per verstrekking

€ 7,65

4.5

Het tarief bedraagt voor het op verzoek doornemen van de basisregistratie personen voor ieder daaraan besteed kwartier

€ 21,70

4.6

Het tarief bedraagt ter zake van het in behandeling nemen van een verzoek tot het verstrekken van:

4.6.1

Een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, op basis van een verzoek per internet

€ 8,15

4.6.2

Een uittreksel uit de basisregistratie personen, op basis van een verzoek per gemeentebalie

€ 13,50

4.6.3

Een uittreksel uit de basisregistratie personen, op basis van een schriftelijkverzoek

€ 13,50

4.7.1

Een uittreksel uit de basisregistratie personen, ten behoeve van meerdere personen uit een samenlevingsgebied, op basis van een verzoek per internet

€ 8,15

4.7.2

Een uittreksel uit de basisregistratie personen, ten behoeve van meerdere personen uit een samenlevingsgebied, op basis van een verzoek per gemeentebalie

€ 13,50

4.7.3

Een uittreksel uit de basisregistratie personen, ten behoeve van meerdere personen uit een samenlevingsgebied, op basis van een schriftelijk verzoek

€ 13,50

Hoofdstuk 5 Verstrekkingen uit het Kiezersregister

5.1

Gereserveerd.

Hoofdstuk 6 Verstrekkingen op grond van Wet Bescherming persoonsgegevens

6.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een bericht als bedoeld in artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens

6.1.1

bij verstrekking op papier, indien het afschrift bestaat uit:

6.1.1.1

ten hoogste 100 pagina's per pagina

€ 0,23

6.1.1.2

met een maximum per bericht van

€ 5,00

6.1.1.3

meer dan 100 pagina's

€ 22,50

6.1.2

bij verstrekking anders dan op papier

€ 5,00

6.1.3

dat bestaat uit een afschrift van een, vanwege de aard van de verwerking, moeilijk toegankelijke gegevensverwerking

€ 22,50

6.2

Als voor hetzelfde bericht op grond van de onderdelen 6.1.1, 6.1.2 en 6.1.3 meerdere vergoedingen kunnen worden gevraagd, wordt slechts de hoogste gevraagd

6.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een verzet als bedoeld in artikel 40 van de Wet bescherming persoonsgegevens

€ 4,55

Hoofdstuk 7 Bestuursstukken

7.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

7.1.1

een exemplaar van de Programmabegroting of van de gecombineerde Programmajaarrekening / jaarverslag

€ 61,10

7.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot

7.2.1

Het (incidenteel) verstrekken van (gedeelte ui) raads- of commissiestukken

7.2.1.1

per pagina op A4-formaat

€ 0,80

7.2.1.2

per pagina op A3-formaat

€ 1,50

7.3

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van:

7.3.1

een exemplaar van de Algemene plaatselijke verordening, per pagina:

€ 0,80

7.3.2

een exemplaar van een gemeenteverordening of een toelichting op een dergelijke verordening per pagina of gedeelte daarvan voor zover niet elders in deze tabel is opgenomen:

€ 0,80

7.3.3

Artikel 7.3.1 en 7.3.2 hebben een maximum van:

€ 68,55

Hoofdstuk 8 Vastgoedinformatie

8.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

8.1.1

tot het verstrekken van een fotokopie van een plan, zoals bestemmingsplan, voorbereidingsbesluit, streekplan, wegenkaart behorende bij de legger bedoeld in onderdeel 8.2.2, structuurplan of dorpsvernieuwingsplan:

8.1.1.1

in formaat A4 of kleiner, per bladzijde

€ 0,80

8.1.1.2

in formaat A3

€ 1,50

8.1.2

tot het verstrekken van een lichtdruk van een plan, zoals bestemmingsplan, voorbereidingsbesluit, streekplan, wegenkaart behorende bij de legger bedoeld in onderdeel 8.2.2, structuurplan of dorpsvernieuwingsplan, etc:

8.1.2.1

op formaat A2, per blad

€ 3,00

8.1.2.2

op formaat A1, per blad

€ 5,40

8.1.2.3

op formaat A0, per blad

€ 8,15

8.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van kopieën van:

8.2.1

het gemeentelijke adressenbestand of delen daarvan, per adres

€ 7,20

8.2.2

het gemeentelijke relatiebestand adres-kadastraal perceel of delen daarvan, per gelegde relatie

€ 7,20

8.2.3

het gemeentelijke adrescoördinatenbestand of delen daarvan, per adrescoördinaat

€ 7,20

8.2.4

de gebouwenregistratie

€ 7,20

8.3

Het tarief bedraagt:

8.3.1

voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van informatie over bestemmingsplannen, voorbereidingsbesluiten, streekplannen, structuurplannen, bodemgesteldheid, bodemonderzoeken en soortgelijke zaken, inclusief het digitaal verstrekken van kopieën of afschriften

€ 10,70

8.3.2

voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van informatie over bestemmingsplannen, voorbereidingsbesluiten, streekplannen, structuurplannen, bodemgesteldheid, bodemonderzoeken en soortgelijke zaken, inclusief het schriftelijk verstrekken van kopieën of afschriften op formaat A4

€ 18,65

8.3.3

Boven op het tarief genoemd in artikel 8.3.2 bedragen de kosten voor kopieën en afschriften per bladzijde:

8.3.3.1

op formaat A3, per blad

€ 1,50

8.3.3.2

op formaat A2, per blad

€ 3,00

8.3.3.3

op formaat A1, per blad

€ 5,40

8.3.3.4

op formaat A0, per blad

€ 8,15

8.4

Het tarief bedraagt:

8.4.1

voor het verstrekken van een uittreksel per perceel opgelegde beperkingenbesluiten uit het Wkpb-beperkingenregister

€ 16,45

8.4.2

voor het vertrekken van een verklaring afwezigheid van geregistreerde beperkingenbesluiten uit de Wkpb-beperkingenregister per verklaring

€ 16,45

8.4.3

voor het in behandeling nemen van een verzoek om informatie uit het kadastraal register via kadaster Online (KOL)

8.4.3.1

de door het kadaster in rekening gebrachte kosten

8.4.3.2

voor het verstrekken van informatie uit en over de niet-gemeentelijke beperkingen per kwartier

€ 24,60

8.4.4

inzage gemeentelijke beperkingenregister is kosteloos.

8.4.4.1

voor het verstrekking van een gewaarmerkt kopie hiervan per pagina

€ 2,55

8.4.4.2

voor het in behandeling nemen van een verzoek om toelichting op het ter inzage verleende dossier per kwartier

€ 24,60

8.5

Producten direct (online) raadplegen, het tarief bedraagt voor het raadplegen van een:

8.5.1

Hypothecair bericht per object

€ 16,75

8.5.2

Kadastraal bericht object

€ 16,75

8.5.3

Kadastraal bericht persoon per perceel

€ 16,75

8.6

Producten (online) aanvragen en te ontvangen per email, het tarief bedraagt voor het per email verstrekken van een

8.6.1

Hypothecair bericht per object

€ 16,75

8.6.2

Kadastraal bericht object

€ 16,75

8.6.3

Kadastraal bericht persoon per perceel

€ 16,75

8.6.4

Uittreksel kadastrale kaart

€ 16,75

8.7

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van gegevens ten behoeve van taxatierapporten opgesteld door derden, per kwartier of een gedeelte ervan

€ 25,10

8.8

Voor het geven van een toelichting op grond van hoofdstuk 7 ter inzage verleende dossier, per kwartier of een gedeelte daarvan:

€ 25,10

8.9

voor het verstrekken van bodeminformatie, per verstrekking

€ 25,10

Hoofdstuk 9 Overige bestuurszaken

9.1

tot het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag

€ 41,35

9.2

tot het verkrijgen van een legalisatie van een handtekening, per handtekening

€ 8,30

9.3

een afschrift op grond van artikel 2.5.5, lid 3 wet basisregistratie personen (uitdraai van aanvrager zoals vermeld in basisregistratie personen)

€ 16,75

9.4

Voor het verkrijgen van een bewijs van in leven zijn

€ 12,80

Hoofdstuk 10 Gemeentearchief

10.1

Het tarief bedraagt voor het op verzoek doen van naspeuringen in de in het gemeentearchief berustende stukken, voor ieder daaraan besteed kwartier

€ 21,50

10.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van:

10.2.1

in formaat A4 per bladzijde

€ 0,80

10.2.2

in formaat A4 per bladzijde, in kleur

€ 0,85

10.2.3

in formaat A3 per bladzijde

€ 1,50

10.2.4

in formaat A3 per bladzijde, in kleur

€ 1,75

10.2.5

in formaat A1 per bladzijde

€ 5,40

10.2.6

in formaat A1 per bladzijde, in kleur

€ 6,40

10.2.7

in formaat A0 per bladzijde

€ 8,15

10.2.8

in formaat A0 per bladzijde, in kleur

€ 10,20

10.2.9

digitaal op Cd-rom, per Cd-rom

€ 4,25

Hoofdstuk 11 Huisvestingswet

11.1

Er zijn geen legestarieven opgenomen in het kader van de huisvestingswet. Het aantal verzoeken om een beschikking of vergunning in het kader van deze wet is zeer beperkt. Eventuele leges kunnen worden verhaald via artikel 18.1.4 (hoofdstuk 18 van titel 1)

Hoofdstuk 12 Leegstandswet

12.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot tijdelijke verhuur van leegstaande woonruimte als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Leegstandwet

€ 122,00

12.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot verlenging van een vergunning tot tijdelijke verhuur van woonruimte als bedoeld in artikel 15, vierde lid van de Leegstandswet met één jaar.

€ 61,00

Hoofdstuk 13 Marktstandplaatsen en ventvergunningen

13.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een éénmalige standplaatsvergunning:

€ 47,20

13.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een standplaatsvergunning voor een periode van ten hoogste vijf jaar:

€ 94,40

Hoofdstuk 14 Winkeltijdenwet

14.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

14.1.1

voor een ontheffing in het kader van de Winkeltijdenwet

€ 122,00

Hoofdstuk 15 Kansspelen

15.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een aanwezigheidsvergunning als bedoeld in artikel 30b van de Wet op de kansspelen:

15.1.1

voor een periode van twaalf maanden voor één kansspelautomaat

€ 56,50

15.1.2

voor een periode van twaalf maanden voor twee of meer kansspelautomaten, voor de eerste kansspelautomaat

€ 56,50

15.1.3

en voor iedere volgende kansspelautomaat

€ 34,00

15.1.4

Voor één kansspelautomaat, welke vergunning geldt voor onbepaalde tijd

€ 226,50

15.1.5

voor twee of meer kansspelautomaten, welke vergunning geldt voor onbepaalde tijd, voor de eerste automaat

€ 226,50

15.1.6

en voor iedere volgende automaat voor onbepaalde tijd

€ 136,00

15.2

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Wet op de kansspelen (loterijvergunning)

€ 33,00

Hoofdstuk 16 Telecommunicatiewet

16.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag in verband met verkrijgen van een instemmingsbesluit, omtrent plaats, tijdstip en wijze van uitvoering van werkzaamheden:

16.1.1

als het tracés betreft met een lengte vanaf 25 tot 250 m

€ 258,45

16.1.2

als het tracés betreft met een lengte vanaf 250 tot 1000 m

€ 363,55

16.1.3

als het tracés betreft met een lengte vanaf 1000 tot 2500 m

€ 474,95

16.1.4

als het tracés betreft met een lengte vanaf 2500 m op basis van begroting. De aanvraag wordt pas in behandeling genomen nadat de uitgebrachte begroting is geaccordeerd.

16.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een graafmelding tot 25 m

€ 71,55

16.3

Als er met betrekking tot de aanvraag overleg moet plaatsvinden tussen de gemeente en de netbeheerder of de gemeente, andere beheerders van openbare gronden en de netbeheerder, worden de in 16.1 genoemde tarieven per overleg verhoogd met

€ 278,40

16.4

Als met betrekking tot een aanvraag onderzoek naar de status van de kabel en/of leiding plaatsvindt, worden de in 16.1 genoemde tarieven verhoogd met de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag aan de netbeheerder meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die ter zake door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld.

16.5

Als een begroting als bedoeld in 16.4 is uitgebracht ,wordt een aanvraag pas in behandeling genomen nadat de uitgebrachte begroting is geaccordeerd.

Hoofdstuk 17 Verkeer en vervoer

17.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

17.1.1

tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 87 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (Stb. 459)

€ 53,70

17.1.2

tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 9.1 van de Regeling voertuigen

€ 53,70

17.1.3

tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 148 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994

€ 98,60

17.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag:

17.2.1

tot het verkrijgen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (Stb. 1990, 460)

€ 40,40

17.2.2

tot het verlengen van een gehandicaptenparkeerkaart als bedoeld in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (Stb. 1990,460)

€ 25,25

17.2.3

Voor het in behandeling nemen van een verzoek tot het toekennen van een gehandicaptenparkeerplaats bedraagt het tarief

€ 155,60

17.3

Voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verstrekken van een vergunning als bedoeld in artikel 2.78 (verhuur van vaartuigen) van de algemene plaatselijke verordening, bedraagt het tarief

€ 62,05

Hoofdstuk 18 Algemeen

18.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot verstrekken van:

18.1.1

gewaarmerkte afschriften van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per pagina

€ 8,15

18.1.2

afschriften, doorslagen of fotokopieën van stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen:

18.1.2.1

per pagina op papier van A4-formaat

€ 0,80

18.1.2.2

per pagina op papier van A3-formaat

€ 1,50

18.1.3

kaarten, tekeningen en lichtdrukken, al dan niet behorend bij de in de onderdelen 18.1.1 en 18.1.2 genoemde stukken, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen, per kaart, tekening of lichtdruk, ongeacht de wijze van verstrekking

18.1.3.1

Op A2 formaat

€ 3,10

18.1.3.2

Op A1 formaat

€ 5,40

18.1.3.3

Op A0 formaat

€ 8,15

18.1.4

een beschikking of vergunning op een aanvraag, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel of in een andere wettelijke regeling een tarief is opgenomen

€ 122,00

Titel 2 Dienstverlening vallend onder fysiekeleefomgeving/omgevingsvergunning

Artikel

Omschrijving

Tarief

Variabel tarief

Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen

1.1

Voor de toepassing van deze titel wordt verstaan onder:

1.1.1

Aanlegkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de aanlegkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Als de werken of werkzaamheden geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschieden wordt in deze titel onder aanlegkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor de werken of werkzaamheden waarop de aanvraag betrekking heeft; De UAV 2012 ligt ter inzage bij de publieksbalie van de gemeente. De bekendmaking van de UAV 2012 vindt u bij Officiële bekendmakingen.nl

1.1.2

Bouwkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt een raming van de bouwkosten die voortvloeien uit aangegane verplichtingen ten behoeve van de fysieke realisatie (het bouwen) van de bouwwerken, exclusief omzetbelasting, Als het bouwen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder bouwkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het tot stand brengen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; De UAV 2012 ligt ter inzage bij de publieksbalie van de gemeente. De bekendmaking van de UAV 2012 vindt u bij Officiële bekendmakingen.nl

1.1.3

Sloopkosten: de aannemingssom exclusief omzetbelasting,, bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012), voor het uit te voeren werk, of voor zover deze ontbreekt, een raming van de sloopkosten, de omzetbelasting niet inbegrepen. Indien het slopen geheel of gedeeltelijk door zelfwerkzaamheid geschiedt wordt in deze titel onder sloopkosten verstaan: de prijs die aan een derde in het economisch verkeer zou moeten worden betaald voor het slopen van het bouwwerk waarop de aanvraag betrekking heeft; De UAV 2012 ligt ter inzage bij de publieksbalie van de gemeente. De bekendmaking van de UAV 2012 vindt u bij Officiële bekendmakingen.nl

1.1.4

Wabo: Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.2

In deze titel voorkomende begrippen die in de Wabo zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als bij of krachtens de Wabo bedoeld.

1.3

In deze titel voorkomende begrippen die niet nader in de Wabo zijn omschreven en die betrekking hebben op activiteiten waarvoor het toetsingskader in een ander wettelijk voorschrift is uitgewerkt, hebben dezelfde betekenis als in dat wettelijk voorschrift bedoeld.

Hoofdstuk 2 Vooroverleg

2.1

Voor dit onderdeel worden geen kosten in rekening gebracht.

Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning

3.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project: de som van de verschuldigde leges voor de verschillende activiteiten of handelingen waaruit het project geheel of gedeeltelijk bestaat en waarop de aanvraag betrekking heeft en de verschuldigde leges voor de extra toetsen die in verband met de aanvraag moeten worden uitgevoerd, berekend naar de tarieven en overeenkomstig het bepaalde in dit hoofdstuk. In afwijking van de vorige volzin kan ook per activiteit, handeling of andere grondslag een legesbedrag worden gevorderd.

3.1.1

Bouwactiviteit, indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:

3.1.1.1

indien de bouwkosten bedragen € 0 tot € 50.000; van de bouwkosten. 

€ 227,00

1,99%

3.1.1.2

indien de bouwkosten bedragen € 50.000 tot € 100.000; van de bouwkosten.

€ 380,05

1,88%

3.1.1.3

indien de bouwkosten bedragen €100.000 tot € 200.000; van de bouwkosten.

€ 702,60

1,81%

3.1.1.4

indien de bouwkosten bedragen € 200.000 tot € 500.000; van de bouwkosten.

€ 1.072,35

1,73%

3.1.1.5

indien de bouwkosten € 500.000 of meer bedragen; van de bouwkosten.

€ 2.729,20

1,41%

3.1.1.6

het tarief bedraagt nooit meer dan 15% van de bouwkosten met een minimum van € 71,64

3.1.2

Het tarief voor advisering door ambtelijke bouwplantoetsers bedraagt:

3.1.2.1

voor reguliere adviezen bij een bouwsom tot € 20.000

€ 20,20

3.1.2.2

voor reguliere adviezen bij een bouwsom boven € 20.000 Maximum tarief per bouwplan bedraagt€ 1.125,00

0,13%

3.1.2.3

voor advies bij reclameobjecten

€ 37,90

3.1.2.4

voor advies bij sloopvergunningen

€ 50,50

3.1.2.5

voor advies bij handhavingszaken/excessenregeling

€ 75,75

3.1.3

Het tarief voor advisering door de welstandscommissie WZNH bedraagt:

3.1.3.1

voor reguliere adviezen bij een bouwsom tot € 20.000

€ 40,40

3.1.3.2

voor reguliere adviezen bij een bouwsom boven € 20.000 Maximum tarief per bouwplan bedraagt€ 1.125,00

0,25%

3.1.3.3

voor reguliere adviezen zonder bouwsom

€ 444,40

3.1.3.4

Korting op advies bij vooroverleg door WZNH supervisor

50,00%

3.1.3.5

voor advies bij reclameobjecten

€ 75,75

3.1.3.6

voor advies bij sloopvergunningen

€ 101,00

3.1.3.7

voor advies bij handhavingszaken/excessenregeling

€ 151,50

3.1.3.8

voor behandeling in WZNH Erfgoedcommissie

€ 444,40

3.1.3.9

voor overige advisering op basis van bestede tijd per uur

3.1.3.9.1

secretariaat-beleidscoördinator

€ 85,85

3.1.3.9.2

WZNH adviseur/commissielid

€ 121,20

3.1.3.9.3

projecttarief WZNH adviseur

€ 101,00

3.1.3.9.4

previsoren, supervisoren, leden kwailiteitsteams

€ 121,20

3.1.3.9.5

adviseur bij second opinions

€ 121,20

3.2

Achteraf ingediende aanvraag, onverminderd het bepaalde in onderdeel 3.1.1 bedraagt het tarief, indien de in dat onderdeel bedoelde aanvraag wordt ingediend na aanvang of gereedkomen van de bouwactiviteit: van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges.

5,00%

3.2.1

Beoordeling aanvullende gegevens, onverminderd het bepaalde in onderdeel 3.1.1 bedraagt het tarief voor het in behandeling nemen van aanvullende gegevens die worden ingediend nadat de in dat onderdeel bedoelde aanvraag al in behandeling is genomen: van de op grond van dat onderdeel verschuldigde leges.

2,00%

3.3

Aanlegactiviteiten. Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een aanlegactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder b, van de Wabo, bedraagt het tarief:

€ 158,75

3.4

Planologisch strijdig gebruik waarbij tevens sprake is van een bouwactiviteit, indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, van de Wabo, en tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.3.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief, onverminderd het bepaalde in onderdeel 3.1:

3.4.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):

€ 285,00

3.4.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):

€ 298,10

3.4.3

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):

€ 2.595,55

3.4.4

indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking):

€ 285,50

3.4.5

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):

€ 308,95

3.4.6

Als de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):

€ 204,45

3.4.7

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):

€ 204,45

3.4.8

indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):

€ 295,90

3.4.9

De in 3.4.3, 3.4.6 en 3.4.7 genoemde tarieven worden verhoogd met het eventuele bedrag dat een externe adviseur de gemeente in rekening brengt.

3.5

Planologisch strijdig gebruik waarbij geen sprake is van een bouwactiviteit, Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wabo, en niet tevens sprake is van een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wabo, bedraagt het tarief:

3.5.1

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 1º, van de Wabo wordt toegepast (binnenplanse afwijking):

€ 227,35

3.5.2

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse kleine afwijking):

€ 331,80

3.5.3

indien artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3º, van de Wabo wordt toegepast (buitenplanse afwijking):

€ 2.595,55

3.5.4

indien artikel 2.12, tweede lid, van de Wabo wordt toegepast (tijdelijke afwijking)

€ 301,35

3.5.5

indien artikel 2.12, eerste lid, onder b, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van exploitatieplan):

€ 308,95

3.5.6

indien de aanvraag een project van provinciaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van provinciale regelgeving):

€ 204,45

3.5.7

indien de aanvraag een project van nationaal belang betreft, de activiteit in strijd is met de regels die zijn gesteld krachtens artikel 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.12, eerste lid, onder c, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van nationale regelgeving):

€ 204,45

3.5.8

indien artikel 2.12, eerste lid, onder d, van de Wabo wordt toegepast (afwijking van voorbereidingsbesluit):

€ 295,90

3.5.9

De in 3.5.3, 3.5.6 en 3.5.7 genoemde tarieven worden verhoogd met het eventuele bedrag dat een externe adviseur de gemeente in rekening brengt

3.5.10

indien de aanvraag betrekking heeft op het verkrijgen van een (objectgebonden) beschikking dat permanent bewonen van een recreatieverblijf is toegestaan onder voorwaarden die behoren bij de overgangsbepalingen van het bestemmingsplan, bedraagt het tarief:

€ 1.034,50

3.5.11

indien de aanvraag betrekking heeft op het verkrijgen van een (persoonsgebonden) beschikking en indien de aanvrager het recreatieverblijf vanaf 1 april 2006 permanent bewoonde en het verblijf aan de eisen van het Bouwbesluit voldoet en de permanente bewoning vanuit milieuregels toelaatbaar is, bedraagt het tarief :

€ 1.034,50

3.5.12

Ontheffing op grond van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuur Visie (PRVS)Het tarief voor het doen van een aanvraag bij de Gedeputeerde staten van Noord‐Holland tot het verstrekken van een ontheffing ingevolge de artikelen 12 lid 2, 13 lid 2, 14 lid 2, 19 lid 3 , 22 lid 4, 24 lid 3, 25 lid 3, 26 lid 2,28 lid 6 of 32 lid 4 van de PRVS, inclusief eventueel advies van de Adviescommissie Ruimtelijke Ontwikkeling, voor zover deze kosten niet zijn verhaald op een andere wijze, worden volledig doorbelast.

3.6

In gebruik nemen of gebruiken bouwwerken in relatie tot brandveiligheid

3.6.1

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief voor een bouwwerk met een gebruiksoppervlakte: tot 500 m2

€ 678,75

3.6.2

van 500 m2 tot 1.000 m2

€ 978,05

3.6.3

van 1.000 m2 en meer verhoogd met voor elke m2 boven de 1.000 m2 of gedeelte daarvan € 0,20 voor elke m² boven de 1.000 ² tot een maximum van € 2.437,80

€ 978,05

2,00%

3.7

Activiteiten met betrekking tot monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten

3.7.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een activiteit met betrekking tot een beschermd monument als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder f, van de Wabo, of op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder b, van de Wabo met betrekking tot een krachtens provinciale verordening of de via de Monumentenverordening Hollands Kroon aangewezen monument, waarvoor op grond van die provinciale verordening of artikel 4 van die gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief:

3.7.1.1

voor het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een monument:

€ 372,05

3.7.1.2

voor het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een monument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht wordt:

€ 372,05

3.7.1.3

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het slopen van een bouwwerk in een beschermd stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder h, van de Wabo, op het slopen van een bouwwerk in een krachtens provinciale verordening of de Erfgoedverordening 2013 Hollands Kroon aangewezen stads- of dorpsgezicht, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, onder c, van de Wabo, waarvoor op grond van die provinciale verordening of Erfgoedverordening 2013 Hollands Kroon een vergunning of ontheffing is vereist, bedraagt het tarief:

€ 372,05

3.8

Aanleggen of veranderen weg, als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het aanleggen van een weg of verandering brengen in de wijze van aanleg van een weg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, aanhef en eerste lid, onder d, van de Wabo, bedraagt het tarief:

€ 237,20

3.9

Uitweg / Inrit, Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het maken, hebben, veranderen of veranderen van het gebruik van een uitweg waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 2.12 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder e, van de Wabo en als de gemeente geen eigenaar is van de betreffende weg bedraagt het tarief:

€ 134,70

3.10

Kappen, Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het vellen of doen vellen van houtopstand, waarvoor op grond van een bepaling in een provinciale verordening of artikel 4.11 van de Algemene plaatselijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist, als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, aanhef en onder g, van de Wabo, bedraagt het tarief

€ 89,80

3.11

Opslag van roerende zaken, niet van toepassing

3.12

Projecten of handelingen in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998

3.12.1

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op handelingen in een beschermd natuurgebied die schadelijk kunnen zijn voor het natuurschoon, de natuurwetenschappelijke betekenis of voor de dieren of planten, als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief:

€ 189,25

3.12.2

Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het realiseren van projecten of andere handelingen met gevolgen voor habitats en soorten in een door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aangewezen gebied als bedoeld in artikel 19d, eerste lid, van de Natuurbeschermingswet 1998 bedraagt het tarief:

€ 189,25

3.13

Handelingen in het kader van de Flora- en Faunawet. Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op een handeling waarvoor op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en Faunawet ontheffing nodig is, bedraagt het tarief

€ 189,25

3.14

Andere activiteiten

3.14.1

Als de aanvraag om een omgevingsvergunning betrekking heeft op het verrichten van een andere activiteit of handeling dan behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder i, van de Wabo, bedraagt het tarief:

€ 152,30

3.14.2

behoort tot een bij provinciale verordening, gemeentelijke verordening of waterschapsverordening aangewezen categorie activiteiten die van invloed kunnen zijn op de fysieke leefomgeving, als bedoeld in artikel 2.2, tweede lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:

3.14.2.1

als het een gemeentelijke verordening betreft

€ 152,30

3.14.2.2

als het een provinciale of waterschapsverordening betreft

€ 152,30

3.15

Omgevingsvergunning in twee fase, Indien de aanvraag om een omgevingsvergunning op verzoek in twee fasen plaatsvindt, als bedoeld in artikel 2.5, eerste lid, van de Wabo, bedraagt het tarief:

3.15.1

voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de eerste fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de eerste fase betrekking heeft;

3.15.2

voor het in behandeling nemen van de aanvraag voor een beschikking met betrekking tot de tweede fase: het bedrag dat voortvloeit uit toepassing van de tarieven in dit hoofdstuk voor de activiteiten waarop de aanvraag voor de tweede fase betrekking heeft.

3.16

Beoordeling bodemrapport, onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien krachtens wettelijk voorschrift voor de in dat onderdeel bedoelde aanvraag een bodemrapport wordt beoordeeld:

3.16.1

voor de beoordeling van een milieukundig bodemrapport

€ 163,15

3.16.2

voor de beoordeling van een archeologisch bodemrapport

€ 163,15

3.16.3

De tarieven in dit artikel worden verhoogd met de, vooraf aan de aanvrager medegedeelde kosten, die een externe adviseur de gemeente in rekening brengt, blijkend uit een door het college van burgemeester en wethouders opgestelde begroting

3.17.1

Advies, Onverminderd het bepaalde in de voorgaande onderdelen van dit hoofdstuk bedraagt het tarief, indien een daartoe bij algemene maatregel van bestuur, provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen bestuursorgaan of andere instantie advies moet uitbrengen over de aanvraag of het ontwerp van de beschikking op de aanvraag om een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.26, derde lid, van de Wabo: het bedrag van de voorafgaand aan het in behandeling nemen van de aanvraag om een omgevingsvergunning aan de aanvrager meegedeelde kosten, blijkend uit een begroting die door het college van burgemeester en wethouders is opgesteld

3.17.2

Indien een begroting als bedoeld in 3.16.1 is uitgebracht, wordt een aanvraag in behandeling genomen op de vijfde werkdag na de dag waarop de begroting aan de aanvrager ter kennis is gebracht, tenzij de aanvraag voor deze vijfde werkdag schriftelijk is ingetrokken.

3.17.3

Onverminderd het bepaalde in de voorafgaande onderdelen van dit hoofdstuk, bedraagt het tarief indien archeologisch advies wordt ingewonnen

€ 441,65

3.18

Verklaring van geen bedenkingen, opgenomen binnen de tarieven van 3.3.3 en 3.4.3.

Hoofdstuk 4 Vermindering

4.1

niet van toepassing

Hoofdstuk 5 Teruggaaf

5.1

Teruggaaf als gevolg van intrekking aanvraag omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, Als een aanvrager zijn aanvraag om een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw‐, aanleg‐ of sloopactiviteiten, als bedoeld in de onderdelen 3.1, 3.2, 3.6 en 3.7, intrekt terwijl deze reeds in behandeling is genomen door de gemeente, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt:

5.1.1

Als de aanvraag wordt ingetrokken binnen 4 weken na het in behandeling nemen, doch voor het verlenen van de omgevingsvergunning van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;

75,00%

5.1.2

Als de aanvraag wordt ingetrokken na 4 weken maar voor het verlenen van de omgevingsvergunning van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges;

25,00%

5.2

Teruggaaf als gevolg van intrekking verleende omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten, 

5.2.1

Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw‐, aanleg‐ of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 3.1, 3.2, 3.6 en 3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na verlening van de vergunning en van de vergunning geen gebruik is gemaakt.De teruggaaf bedraagt van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

25,00%

5.2.2

Als de gemeente een verleende omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw‐, aanleg‐ of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 3.1, 3.2, 3.6 en 3.7, intrekt op aanvraag van de vergunninghouder, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges, mits deze aanvraag is ingediend binnen 12 maanden na verlening van de vergunning, de vergunning noodzakelijk was voor het verkrijgen van een subsidie en van de vergunning geen gebruik is gemaakt.De teruggaaf bedraagt van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

40,00%

5.3

Teruggaaf als gevolg van het weigeren van een omgevingsvergunning voor bouw-, aanleg- of sloopactiviteiten.

5.3.1

Als de gemeente een omgevingsvergunning voor een project dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit bouw‐, aanleg‐ of sloopactiviteiten als bedoeld in de onderdelen 3.1, 3.2, 3.6 of 3.7 weigert, bestaat aanspraak op teruggaaf van een deel van de leges. De teruggaaf bedraagt van de op grond van die onderdelen voor de betreffende activiteit verschuldigde leges.

25,00%

5.3.2

Onder een weigering bedoeld in onderdeel 5.3.1 wordt mede verstaan een vernietiging van de beschikking waarbij de vergunning is verleend bij rechterlijke uitspraak.

5.4

Minimumbedrag voor teruggaaf, Een bedrag minder dan € 100 wordt niet teruggegeven.

5.5

Geen teruggaaf legesdeel advies of verklaring van geen bedenkingen, van de leges verschuldigd op grond van de onderdelen 3.1.2, 3.3.9, 3.4.9 en 3.17 wordt geen teruggaaf verleend.

Hoofdstuk 6 Intrekking omgevingsvergunning

6.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.33, tweede lid, onder b, van de Wabo, tenzij onderdeel 5.2 van toepassing is:

€ 243,65

Hoofdstuk 7 Wijziging omgevingsvergunning als gevolg van wijziging project

7.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een omgevingsvergunning als gevolg van een, naar de omstandigheden beoordeeld, geringe wijziging in het project:

€ 98,60

7.2

Het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van de tenaamstelling van een verleende omgevingsvergunning bedraagt

€ 98,60

Hoofdstuk 8 Bestemmingswijzigingen zonder activiteiten

8.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het vaststellen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening

€ 3.778,25

8.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het wijzigen van een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onder a, van de Wet ruimtelijke ordening

€ 1.364,50

8.3

De in 8.1 en 8.2 genoemde tarieven worden verhoogd met het eventuele bedrag dat een externe adviseur de gemeente in rekening brengt.

Hoofdstuk 9 In deze titel niet benoemde beschikkingen

9.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een andere, in deze titel niet benoemde beschikking:

€ 152,30

9.2

Het in 9.1 genoemde tarief wordt verhoogd met het eventuele bedrag dat een externe adviseur de gemeente in rekening brengt.

Titel 3 Dienstverlening vallend onder Europese dienstenrichtlijn

Artikel

Omschrijving

Tarief

Hoofdstuk 1 Horeca

1.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning op grond van artikel 3 van de Drank- en Horecawet

€ 222,60

1.1.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een wijziging van de leidinggevenden:

1.1.1.1

Voor de eerste leidinggevende

€ 74,20

1.1.1.2

Voor iedere volgende leidinggevende

€ 37,10

1.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een melding als bedoeld in artikel 30 van de Drank- en Horecawet

€ 59,80

1.3

Vervallen

1.4.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet

€ 75,75

1.4.2

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een ontheffing als bedoeld in artikel 35 van de Drank- en Horecawet voor ten hoogste vijf jaren

€ 151,50

1.5

tot het verkrijgen van een ontheffing tot het na het algemeen sluitingstijdstip geopend mogen houden van voor het publiek toegankelijke lokaliteiten (art. 2:29 Algemene plaatselijke verordening) indien ontheffing wordt verleend, per evenement:

€ 35,70

1.6

voor het in behandeling nemen van een exploitatievergunning voor een openbare inrichting (art. 2:28 Algemene Plaatselijke Verordening)

€ 222,60

Hoofdstuk 2 Organiseren evenementen of markten

2.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een vergunning voor het organiseren van een evenement als bedoeld in artikel 2:25, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke Verordening (evenementenvergunning), indien het betreft:

2.1.1

een regulier evenement

€ 47,30

2.1.2

een aandachtevenement

€ 394,05

2.1.3

een risico-evenement

€ 1.631,75

2.1.4

Als de vergunning betrekking heeft op een meerjarenvergunning (voor ten hoogste vijf jaren) voor een evenement als bedoeld in artikel 2.1.1 t/m 2.1.3 bedraagt het tarief 200% van het betreffende tarief

Hoofdstuk 3 Prostitutiebedrijven

3.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van een vergunning tot exploittia van een seksinrichting:

€ 295,55

Hoofdstuk 4 Splitsingsvergunning woonruimte

4.1

Er zijn geen legestarieven opgenomen in het kader van de splitsingsvergunning woonruimten. Het aantal verzoeken om een vergunning is nihil of zeer beperkt. Eventuele leges kunnen worden verhaald via hoofdstuk 7 van titel 3.

Hoofdstuk 5 Leefmilieuverordening

5.1

Er zijn geen legestarieven opgenomen in het kader van de leefmilieuverordening. Het aantal verzoeken om een beschikking of vergunning is nihil of zeer beperkt. Eventuele leges kunnen worden verhaald via hoofdstuk 7 van titel 3.

Hoofdstuk 6 Brandbeveiligingsverordening

6.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van:

6.1.1

een aanvraag tot het verkrijgen van een gebruiksvergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting, als bedoeld in artikel 2.1.1 van de brandbeveiligingsverordening

€ 670,25

6.1.2

een herhalingsaanvraag tot het verkrijgen van een gebruikersvergunning met betrekking tot het brandveilig gebruik van een inrichting als bedoeld in artikel 2.1.1 van de brandbeveiligingsverordening

€ 85,95

6.1.3

een aanvraag om een verklaring van overdracht van de gebruikersvergunning aan een nieuwe eigenaar

€ 52,80

Hoofdstuk 7 In deze titel niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking

7.1.1

Het tarief bedraagt voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot het verkrijgen van elke andere niet in deze titel benoemde vergunning of ontheffing op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening

€ 75,35

7.1.2

Indien de aanvraag als bedoeld in artikel 7.1.1 betrekking heeft op een meerjarenvergunning of meerjarenontheffing voor ten hoogste vijf jaar bedraagt het tarief

€ 150,65

6.7. Tarieventabel bij de ‘Verordening Staangeld’

  • 1.

    Het recht als bedoeld in artikel 2 bedraagt per vierkante meter ingenomen gemeentegrond of gedeelte daarvan:

    • a.

      per halve dag of gedeelte daarvan € 0,36

    • b.

      per hele dag € 0,72

    • c.

      per maand of gedeelte daarvan (wanneer de standplaats een halve dag wordt ingenomen) € 4,29

    • d.

      per maand of gedeelte daarvan (wanneer de standplaats een hele dag wordt ingenomen) € 8,58

    • e.

      per jaar of gedeelte daarvan (wanneer de standplaats een halve dag wordt ingenomen) € 18,40

    • f.

      per jaar of gedeelte daarvan (wanneer de standplaats een hele dag wordt ingenomen) € 36,80

  • 2.

    Als gebruik wordt gemaakt van een van gemeentewege geplaatste stroomkast worden de tarieven in artikel 5 verhoogd met € 4,09 per dag of gedeelte daarvan.

6.8. Tarieventabel bij de ‘Verordening Forensenbelasting’

De belasting bedraagt:

  • 1.

    Voor een stacaravan € 197,73

  • 2.

    Voor een huisje staande op een kampeerplaats of park € 433,86

  • 3.

    Voor een andere gemeubileerde woning, niet vallende onder 1 of 2 € 472,35

6.9. Tarieventabel bij de ‘Verordening Toeristenbelasting’

Het tarief bedraagt € 1,25 per persoon per nacht.