Regeling vervallen per 01-08-2020

De raad van de gemeente Hollands Kroon;

Geldend van 13-01-2017 t/m 31-07-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-10-2016

Intitulé

De raad van de gemeente Hollands Kroon;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 oktober 2016;

overwegende dat het noodzakelijk is om regels te stellen met betrekking tot de financiele ondersteuning van ouders wiens kinderen gebruik maken van een voorschoolse voorziening;

Besluit in te trekken de Verordening voorschoolse educatie en kinderopvang SMI gemeente Hollands Kroon van 26 november 2015 en vast te stellen de Verordening voorschoolse educatie, peuterplaatsen en kinderopvang SMI Hollands Kroon.

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    BSN : het nummer als bedoeld in artikel 1 onder b van de Wet algemene bepalingen Burgerservicenummer.

  • b.

    C ollege: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hollands Kroon.

  • c.

    Houder: de rechtspersoon die een peuterspeelzaal of kinderdagverblijf exploiteert in de zin van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

  • d.

    Inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst met daarop de inkomensgegevens van een bepaald belastingjaar.

  • e.

    Kind centrum : een voorziening als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

  • f.

    Kinderopvang:opvang van kinderen als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

  • g.

    Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

  • h.

    Register Kinderopvang : register als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

  • i.

    Ouderbijdrage: de financiële bijdrage die de ouder(s)/verzorger(s) betaalt/betalen bij afname van een VE-, SMI- of peuterplaats.

  • j.

    Peuteropvang: kinderopvang voor kinderen van 2,5 jaar tot de leeftijd dat zij naar het basisonderwijs gaan, gericht op het voorbereiden op de basisschool, anders dan gastouderopvang.

  • k.

    Peuterplaats: Een kindplaats voor kinderen van 2,5 jaar tot de leeftijd dat zij naar het basisonderwijs gaan, zoals omschreven in de Beleidsregels voorschoolse educatie, peuterplaatsen en kinderopvang SMI.

  • l.

    SMI: sociaal-medische indicatie.

  • m.

    SMI-plaats: een kindplaats voor kinderen met een sociaal-medische indicatie, zoals omschreven in de Beleidsregels voorschoolse educatie, peuterplaatsen en kinderopvang SMI.

  • n.

    Tarieventabel: een door het college vastgesteld overzicht van de tegemoetkomingen van de gemeente aan ouder(s)/verzorger(s) in de kosten van een VE-, SMI- of peuterplaats.

  • o.

    Toezichthouder: de door het college aangewezen instantie als bedoeld in artikel 1.61 lid 1 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen.

  • p.

    Vaste voet: een vaste bijdrage van de gemeente aan de houder, bedoeld als tegemoetkoming in de extra kosten die de houder maakt voor de uitvoering van voorschoolse educatie.

  • q.

    VE-plaats: een kindplaats voor kinderen die vallen onder de doelgroep van voorschoolse educatie, zoals omschreven in de Beleidsregels voorschoolse educatie, peuterplaatsen en kinderopvang SMI.

  • r.

    Voorschoolse educatie: uitvoering van een voorschools programma gericht op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs.

  • s.

    Voorschoolse voorziening: een kindcentrum dat voorschoolse educatie uitvoert.

  • t.

    VVE-programma: een erkend programma voor voor- en vroegschoolse educatie gericht op de vier ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling en is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut.

§ 2. Bepalingen over de vergoeding

Artikel 2. Doel en toepassingsbereik

Deze verordening heeft tot doel het financieel toegankelijk maken van voorschoolse educatie, kinderopvang op grond van SMI en peuteropvang voor kinderen van ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag.

Artikel 3. Financiële aanspraken bij voorschoolse educatie

  • 1. De ouder(s)/verzorger(s) van een kind dat valt onder de doelgroep voor voorschoolse educatie, zoals beschreven in de Beleidsregels voorschoolse educatie, peuterplaatsen en kinderopvang SMI, heeft/hebben jegens het college aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van een VE-plaats indien geen recht bestaat op kinderopvangtoeslag.

  • 2. Een ouder en diens (ex-)partner die tevens ouder is van hetzelfde kind, worden voor de toepassing van deze verordening geacht gezamenlijk één aanspraak te hebben.

  • 3. De houder heeft aanspraak op vergoeding van de vaste voet voor iedere VE-plaats die gevuld wordt door een kind dat valt onder de doelgroep voor voorschoolse educatie, zoals beschreven in de Beleidsregels voorschoolse educatie, peuterplaatsen en kinderopvang SMI.

Artikel 4. Financiële aanspraak bij kinderopvang SMI

  • 1. De ouder(s) van een kind dat valt onder de doelgroep voor SMI, zoals beschreven in de Beleidsregels voorschoolse educatie en kinderopvang SMI, heeft/hebben jegens het college aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van een SMI-plaats indien geen recht bestaat op kinderopvangtoeslag.

  • 2. De aanspraak van een ouder en diens (ex-)partner die tevens ouder is van hetzelfde kind, wordt bepaald aan de hand van de individuele omstandigheden van de ouder(s) en het kind.

Artikel 5. Financiële aanspraak bij peuterplaatsen

  • 1. De ouder(s)/verzorger(s) van een kind dat valt onder de doelgroep voor peuterplaatsen, zoals beschreven in de Beleidsregels voorschoolse educatie, peuterplaatsen en kinderopvang SMI, heeft/hebben jegens het college aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van een peuterplaats indien geen recht bestaat op kinderopvangtoeslag.

  • 2. Een ouder en diens (ex-)partner die tevens ouder is van hetzelfde kind, worden voor de toepassing van deze verordening geacht gezamenlijk één aanspraak te hebben.

Artikel 6. Wijze van vergoeding

  • 1. Het college verstrekt de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3 lid 1, artikel 4 lid 1 en artikel 5 lid 1 aan de houder.

  • 2. De houder verstrekt de volledige tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3 lid 1, artikel 4 lid 1 en artikel 5 lid 1 aan de ouder(s)/verzorger(s) in de vorm van een korting op het uurtarief.

  • 3. Het college verstrekt de vergoeding als bedoeld in artikel 3 lid 3 aan de houder.

Artikel 7. Weigeringsgronden tegemoetkoming

Er wordt geen tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3 lid 1, artikel 4 lid 1 en artikel 5 lid 1 verstrekt indien:

  • a)

    de voorschoolse voorziening niet geregistreerd is in het register kinderopvang;

  • b)

    de voorschoolse voorziening niet is gevestigd in de gemeente Hollands Kroon;

  • c)

    de ouder(s)/verzorger(s) en/of het betreffend kind niet woonachtig is/zijn in de gemeente Hollands Kroon;

  • d)

    het kind niet onder één van de doelgroepen valt, zoals omschreven in de Beleidsregels voorschoolse educatie, peuterplaatsen en kinderopvang SMI;

  • e)

    voor het kind bij een andere voorschoolse voorziening al een tegemoetkoming verstrekt wordt.

Artikel 8. Aanvullende weigeringsgronden tegemoetkoming voorschoolse educatie

Onverminderd het gestelde in artikel 7 wordt geen tegemoetkoming in de kosten van een VE-plaats verstrekt indien de voorschoolse voorziening niet aan de wettelijke eisen voor voorschoolse educatie voldoet.

Artikel 9. Aanvullende weigeringsgronden tegemoetkoming kinderopvang SMI

Onverminderd het gestelde in artikel 7 wordt geen tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van SMI verstrekt indien:

  • a)

    recht bestaat op een passende voorliggende voorziening of tegemoetkoming op grond van de Jeugdwet, de Wet langdurige zorg of de Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • b)

    voldoende opvang geboden kan worden vanuit het eigen sociale netwerk;

  • c)

    het kind al ten minste een half jaar kinderopvang op grond van SMI heeft gekregen;

  • d)

    niet aantoonbaar (professionele) begeleiding wordt gezocht/ingezet om de problematiek weg te nemen;

  • e)

    niet aantoonbaar wordt gezocht naar een andere oplossing waardoor de voorziening goedkoper dan wel overbodig wordt.

Artikel 10. Voorwaarden tegemoetkoming VE-, SMI- en peuterplaatsen

Om in aanmerking te komen voor vergoeding van de tegemoetkoming in een VE-, SMI- of peuterplaats, wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a)

    De houder registreert de aanwezigheid van de kinderen in een aanwezigheidsregistratiesysteem.

  • b)

    De houder registreert het recht op gemeentelijke tegemoetkoming met onderbouwing van de daarvoor benodigde stukken en houdt een deugdelijke administratie bij.

  • c)

    De houder beschikt over onderliggende gegevens en stelt deze op verzoek van het college beschikbaar:

    • de ondertekende plaatsingsovereenkomst tussen de houder en de ouder(s)/verzorger(s), waarin in ieder geval wordt aangegeven: de naam en het adres van de locatie, het aantal uren opvang per kind, de kostprijs per uur, de aanvangsdatum en (verwachte) einddatum van de opvang;

    • indien van toepassing: de naam en BSN van de (ex-)partner en, indien deze op een ander adres woont dan het adres van de ouder/verzorger, het adres van de (ex-)partner.

    • naam, BSN en geboortedatum van het kind of de kinderen;

    • de inkomensgegevens van de ouder(s)/verzorger(s), afkomstig van een actuele inkomensverklaring of kopie van de definitieve aangifte van de inkomstenbelasting van het voorgaande jaar;

    • gegevens waaruit blijkt dat de Tarieventabel correct is toegepast;

    • gegevens waaruit blijkt dat de ouder(s)/verzorger(s) geen recht heeft/hebben op kinderopvangtoeslag;

    • bewijs van de indicatiestelling voor voorschoolse educatie of SMI.

  • d)

    In aanvulling op het vorige lid kan het college overige gegevens opvragen, indien dat noodzakelijk is voor het beoordelen van de declaratie.

Artikel 11. Aanvullende voorwaarden tegemoetkoming VE-plaats

Onverminderd het gestelde in artikel 10 worden aan de tegemoetkoming in de kosten van VE-plaatsen de volgende aanvullende voorwaarden gesteld:

  • a)

    De houder legt in een pedagogisch plan vast op welke wijze het VVE-programma door de hiervoor gecertificeerde beroepskrachten wordt uitgevoerd en hoe de vier onderscheiden ontwikkelingsdomeinen taal, rekenen, sociaal-emotionele ontwikkeling en motoriek zijn ingericht.

  • b)

    De houder legt bij inschrijving van het kind met de ouder(s)/verzorger(s) vast:

    • dat zij om redenen van continuïteit hun kind ten minste anderhalf jaar ononderbroken deel laten nemen aan voorschoolse educatie;

    • dat zij deelnemen aan de ouderactiviteiten, zoals omschreven in het pedagogisch plan van de voorschoolse voorziening;

    • dat zij instemmen met overdracht van gegevens over hun kind aan de door hen gekozen basisschool.

Artikel 12. Bevoegdheden college

  • 1. Het college stelt jaarlijks de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3 lid 1, artikel 4 lid 1 en artikel 5 lid 1 vast in de Beleidsregels voorschoolse educatie, peuterplaatsen en kinderopvang SMI.

  • 2. Het college stelt jaarlijks de hoogte van de vaste voet vast in de Beleidsregels voorschoolse educatie, peuterplaatsen en kinderopvang SMI.

  • 3. Het college beslist op declaraties van de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3 lid 1, artikel 4 lid 1 en artikel 5 lid 1 en de vergoeding als bedoeld in artikel 3 lid 3.

  • 4. Het college kan aanvullende voorwaarden stellen en deze vastleggen in nadere regelgeving.

  • 5. Het college kan de hoogte van de vergoedingen als bedoeld in het derde lid aanpassen, of de vergoeding geheel weigeren, indien niet is voldaan aan de voorwaarden zoals vermeld in deze verordening, of indien de vergoeding was gebaseerd op onjuiste informatie.

Artikel 13. Declaratie tegemoetkoming en vaste voet

  • 1. De tegemoetkomingen als bedoeld in artikel 3 lid 1, artikel 4 lid 1 en artikel 5 lid 1 worden maandelijks gedeclareerd door de houder.

  • 2. De vergoeding als bedoeld in artikel 3 lid 3 wordt maandelijks gedeclareerd door de houder.

  • 3. Voor de declaratie wordt gebruik gemaakt van een door het college vastgesteld declaratieformulier.

  • 4. Onvolledige en/of onjuiste declaraties worden niet in behandeling genomen.

Artikel 14. Inlichtingenplicht

De houder is verplicht onverwijld wijzigingen te melden aan het college die van invloed kunnen zijn op het recht op vergoeding als bedoeld in artikel 3 lid 3 en/of het recht op dan wel de hoogte van de tegemoetkoming als bedoeld in artikel 3 lid 1, artikel 4 lid 1 en artikel 5 lid 1.

§ 3. Slotbepalingen

Artikel 15. Gevallen waarin deze verordening niet voorziet

Het college is bevoegd nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening, in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van deze verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 17. Intrekking oude verordening

Deze verordening wordt vastgesteld onder intrekking van de Verordening voorschoolse educatie en kinderopvang SMI gemeente Hollands Kroon van 26 november 2015.

Artikel 18. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2016.

Artikel 19. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voorschoolse educatie, peuterplaatsen en kinderopvang SMI Hollands Kroon.