Regeling vervallen per 04-10-2023

Treasurystatuut Gemeente Hollands Kroon 2018

Geldend van 15-08-2018 t/m 03-10-2023

Intitulé

Treasurystatuut Gemeente Hollands Kroon 2018

A. Inleiding

Dit treasurystatuut gemeente Hollands Kroon 2018 geeft regels voor de uitvoering van de treasuryfunctie. Het gaat om de beleidsmatige vastlegging van de uitgangspunten en financiële kaders.

Het treasurystatuut dient, als nadere uitwerking van artikel 15 Financieringsfunctie van de

‘Financiële Verordening gemeente Hollands Kroon 2018’, te worden herzien bij significante wijzigingen in wet en regelgeving.

Bij het opstellen van dit statuut is rekening gehouden met de volgende wetgeving:

  • de Gemeentewet;

  • het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten;

  • de Wet financiering decentrale overheden (wet Fido);

  • de wet Houdbare Overheidsfinanciën (wet Hof);

  • de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden(Skb);

  • Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo);

  • Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden(Bldo);

  • de regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo);

  • de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

BEGRIPPENKADER

In dit statuut wordt verstaan onder:

EER toezicht: Europese Economische Ruimte toezicht; dit betreft de landen die deel uitmaken van de Europese Unie aangevuld met Noorwegen. IJsland en Liechtenstein.

EMU-Saldo: Het saldo van de ontvangsten en de uitgaven van de collectieve sector in een jaar, zijnde het netto financieringssaldo van de collectieve sector, berekend volgens de voorschriften van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie.

EMU-Schuld: De stand per 31 december van een jaar van de schulden van de collectieve sector, berekend volgens de voorschriften van het Europees systeem van nationale en regionale rekeningen in de Europese Unie.

Geldstromenbeheer: Alle activiteiten die nodig zijn om liquiditeiten te beheren zowel binnen de organisatie zelf als tussen de organisatie en derden(betalingsverkeer).

Geld markt: Financiering < 1 jaar.

Intern liquiditeitsrisico: De risico’s van mogelijke wijzigingen in de liquiditeitenplanning en meerjaren-investeringsplanning waardoor financiële resultaten kunnen afwijken van de verwachtingen.

Kapitaalmarkt: Financiering > 1 jaar.

Kasgeldlimiet: Percentage (8,5%) van het begrotingstotaal van de gemeente bij aanvang van het jaar.

Liquiditeitenbeheer: Het aantrekken en uitzetten van middelen voor een periode tot één jaar.

Liquiditeitenplanning: Een overzicht van de toekomstige inkomsten en uitgaven ingedeeld naar aard en tijd.

Liquiditeitspositie: Het totaal van de rekening-courantsaldi, kasgeld- en daggeldleningen og/ug (opgenomen geld en uitgeleend geld).

Publieke taak: De overheid kan/ mag iets tot haar publieke raak rekenen wanneer het particuliere bedrijfsleven niet of tegen bijzonder hoge kosten in een voorziening voorziet, waardoor deze niet of voor velen niet bereikbaar is.

Renterisico: Het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen.

Renterisiconorm: Het bedrag ter grootte van een percentage (20%) van het begrotingstotaal.

Saldobeheer: Het beheer van de dagelijkse saldi op de rekeningen.

Schatkistbankieren: Het verplicht aanhouden van overtollige financiële middelen bij de Nederlandse staat.

Wet fido: De Wet financiering decentrale overheden.

Wet hof: De Wet houdbare overheidsfinanciën.

B. Wettelijk kader

In dit hoofdstuk wordt het wettelijk kader geschetst op grond waarvan gemeenten hun treasury-functie uitoefenen.

De wettelijke grondslag is vastgelegd in:

  • de Wet financiering decentrale overheden (fido) en de bijbehorende ministeriële regelingen: Besluit leningvoorwaarden decentrale overheden(Bldo), Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo), Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden (Ufdo) en Regeling schatkistbankieren decentrale overheden (Skb);

  • de Wet houdbare overheidsfinanciën (hof);

  • de Gemeentewet (Gw), Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) en

  • de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

Wet financiering decentrale overheden (fido)

In de Wet fido staat de kredietwaardigheid van decentrale overheden, en daarmee ook de treasury, centraal. Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat men bedachtzaam om dient te gaan met publieke middelen. Dit betekent dat risicobeheersing van groot belang is. Naast de uitoefening van de publieke taak en het voorzichtigheidsprincipe bevat de Wet fido normen voor het beheersen van risico’s op kort- en langlopende leningen (respectievelijk de kasgeldlimiet en de renterisiconorm). Deze normen zijn een belangrijk kader van de Wet fido in het vermijden van grote fluctuaties in de rentelasten van gemeenten.

Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof)

In Europa is afgesproken om de beheersing van de Europese begrotingsdoelstellingen vast te leggen in nationale wetgeving. Die eisen heeft Nederland wettelijk verankerd in de Wet houdbare overheids-financiën (Wet hof), die geldt voor de overheid als geheel, dus ook voor de gemeenten. De uitgaven en inkomsten van de gemeenten tellen mee bij het bepalen van het EMU-saldo en de opgenomen leningen voor de EMU-schuld. De Wet hof bevat daarom de bepaling dat het Rijk en decentrale overheden een gezamenlijke en gelijkwaardige inspanningsplicht hebben om de eisen uit het, op Europees niveau gesloten, Stabiliteits- en Groeipact te respecteren. De wet Hof moet ervoor zorgen dat de Nederlandse Staat binnen het afgesproken EMU-saldo blijft.

Gemeentewet (Gw), Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)

De Gw schrijft voor in artikel 186 dat elke gemeente jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken moet opstellen en geeft enkele vereisten waaraan de genoemde documenten dienen te voldoen. Het BBV bevat minimum inrichtingsvereisten (onderdelen/ informatie-elementen die in elk geval opgenomen moeten worden) en schrijft onder andere voor dat gemeenten een financieringsparagraaf / -statuut opstellen.

Algemene wet bestuursrecht

Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) worden zowel het verstrekken van geldleningen als het verlenen van garanties aangemerkt als subsidieverlening.

De overheid verschaft kredieten, juist omdat de markt daarin in onvoldoende mate in voorziet. Dit betekent dat het krediet wordt verschaft omdat de gemeente wil dat activiteiten van de ontvanger doorgang vinden. Daarnaast kan het krediet worden verschaft onder voorwaarden die vaak gunstiger zijn dan de voorwaarden die men kan krijgen bij financiële instellingen.

C. Treasury en financieel beleid

Treasury zorgt ervoor dat de gemeente altijd over voldoende liquide middelen beschikt om haar activiteiten te betalen. Dit doet de gemeente door aanvullend op de inkomsten, wanneer noodzakelijk, vreemd kapitaal aan te trekken. Bij een overschot aan liquide middelen moeten deze middelen op een veilige manier worden uitgezet (voorzichtigheidsprincipe). Voor een goede raming is inzicht in de toekomstige kasstromen nodig.

De ontwikkeling van de financiële positie is van groot belang voor de gemeentefinanciën. Het is daarom verstandig treasury niet als een losstaande taak te zien, maar integraal te betrekken bij het financieel beleid. De ontwikkeling van de financiële positie is tevens van belang voor het Rijk, en de gemeente, in verband met naleving van de EMU-afspraken.

Beleidsmatige aspecten

Bij de uitvoering van treasury is het van belang dat er duidelijkheid bestaat over de te hanteren doelstellingen, richtlijnen en limieten. Binnen de wettelijke kaders is de gemeente verplicht haar eigen doelstellingen en kaders ten aanzien van de treasury vast te stellen. Dit gebeurt in:

  • de verordening ex art 212 van de Gemeentewet (financiële verordening) en

  • de uitvoeringsregels

D. Beleidsregels

Doelstelling treasurybeleid:

  • 1.

    het tijdig aantrekken van voldoende financiële middelen om de programma’s binnen de door het gemeentebestuur vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren (beschikbaarheid) en om aan de (korte) termijnverplichtingen te kunnen voldoen;

  • 2.

    het beheersen van de risico’s verbonden aan de treasury-functie zoals renterisico en interne liquiditeitsrisico (risicominimalisatie);

  • 3.

    het beperken van de rente-, beheer- en verwerkingskosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities (kostenminimalisatie);

  • 4.

    leningen worden altijd in euro’s (€) aangetrokken of uitgezet.

1. Doelstelling treasury-functie

Treasury is de beheersing, door sturing en bewaking, van financiële geldstromen en de hieraan verbonden kosten en risico’s.

Concreet betekent dit voor de gemeente Hollands Kroon dat de financiering van het beleid tegen zo gunstig mogelijke voorwaarden plaats vindt en de rente en liquiditeitsrisico’s afgedekt worden. De treasuryfunctie binnen de gemeente Hollands Kroon dient hierbij uitsluitend de publieke taak en geschiedt binnen de financiële wettelijke kaders, waarbij het voorzichtigheidsprincipe een basisuitgangspunt is.

De treasury functie dient tot:

  • Het beschermen van gemeentelijke vermogens- en (rente-)resultaten tegen ongewenste financiële risico's zoals renterisico's en liquiditeitsrisico's.

  • Het verkrijgen en behouden van toegang tot de financiële markten tegen acceptabele condities, zodat te allen tijde in de behoefte aan financiële middelen kan worden voorzien.

  • Het optimaliseren van de renteresultaten binnen de kaders van de Wet fido respectievelijk de limieten en richtlijnen van dit treasurystatuut.

2. Risicobeheer (doelstellingen, richtlijnen en limieten)

Het beheersen, beperken en spreiden van risico’s neemt in dit treasurybeleid een belangrijke plaats in. Het risicomanagement is in dit verband gericht op het inzichtelijk maken van toekomstige risico’s en deze te beheersen, te verminderen en te spreiden.

Onder risico’s worden verstaan zowel renterisico’s (vaste schuld en vlottende schuld) als liquiditeitsrisico’s. Om de risico’s te beheersen worden hieronder uitgangspunten weergegeven. Van deze uitgangspunten kan in noodsituaties worden afgeweken. Als er van de uitgangspunten wordt afgeweken informeert de wethouder financiën de gemeenteraad hierover.

2.1 Kasgeldlimiet

Het doel van de kasgeldlimiet is een grens te stellen aan korte financiering (rente typische looptijd tot één jaar). Juist voor korte financiering geldt dat het renterisico aanzienlijk kan zijn, aangezien fluctuaties in de rente bij korte financiering direct een relatief grote invloed hebben op de rentelasten.

De kasgeldlimiet wordt berekend als een percentage (8,5%) van het totaal van de jaarbegroting van de gemeente bij aanvang van het jaar.

De provincie, als toezichthouder, ziet toe op hantering van de normen en kan zo nodig ontheffing verlenen. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden opgelegd.

2.2 Renterisiconorm

Het doel van de renterisiconorm is het beheersen van de renterisico’s op de vaste schuld (schuld met een rente typische looptijd vanaf één jaar). Dit kan door het aanbrengen van spreiding in de looptijden van de lening portefeuille. De renterisiconorm wordt berekend door een vast percentage (20%) te vermenigvuldigen met het begrotingstotaal.

Het renterisico heeft betrekking op de vaste schuld en op het bedrag waarover renterisico wordt gelopen. Naast de renteherzieningen zijn hiervoor ook de herfinancieringen van de aflossingen van belang, want het renterisico wordt verkleind door aflossingen in de tijd te spreiden. Het renterisico wordt getoetst aan het bedrag van de renterisiconorm. De renterisiconorm heeft betrekking op het totaal van de begroting van enig jaar.

De provincie, als toezichthouder, ziet toe op hantering van de normen en kan zo nodig ontheffing verlenen. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden en beperkingen worden opgelegd.

2.3 Renterisicobeheer

Renterisicobeheer is het beheersen van het risico van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen van leningen of uitzetting van gelden met een

looptijd van één jaar of langer.

Het renterisicobeheer kent de volgende uitgangspunten:

  • Het renterisico op de lange schuld bedraagt maximaal de renterisiconorm volgens de Wet fido.

  • Het renterisico op de korte schuld bedraagt maximaal de kasgeldlimiet, gemiddeld over een kwartaal volgens de Wet fido.

  • Het effect van investeringen, de eventueel daarvoor benodigde leningen en de daaruit volgende rente wordt meegenomen in de paragraaf Financiering van de gemeentelijke begroting en de jaarstukken.

  • Nieuwe leningen worden afgestemd op de bestaande financiële positie, op de prognose van die positie en op de actuele rentestand.

  • Het uitoefenen van vervroegde aflossingsmogelijkheden als dat mogelijk en wenselijk is.

2.4 EMU-saldo

Het doel van het EMU-saldo is het binnen de perken houden van de overheidsfinanciën. In de Wet hof is geregeld dat per regeringsperiode het aandeel van de lagere overheden, waterschappen, provincies en gemeenten, voor duur van de regeringsperiode wordt vastgesteld.

Rapportages aan het CBS over het EMU-saldo gebeuren elk kwartaal over het lopende boekjaar en aanvullend over de vastgestelde begroting en jaarrekening.

3. Financiering

Financiering is een deelfunctie van treasury en omvat de activiteiten die gericht zijn op het beheren van de liquiditeitsposities en het voorzien in de benodigde liquiditeiten voor de realisatie van voorgenomen investeringen en uitvoering van activiteiten. Hiernaast valt onder financiering het onderhouden van de relatie met financiële instellingen, waarbij het zowel gaat om financiering < 1 jaar (geldmarkt) en financiering > 1 jaar (kapitaalmarkt).

De basis voor het aantrekken van financiering, zowel kort als lang, is de liquiditeitsprognose voor het lopende jaar, de meerjaren liquiditeitsprognose en de (huidige) leningenportefeuille van de gemeente. Voor het aantrekken van lange financiering worden de uitgangspunten vooraf met het college gedeeld.

Voor de financiering gelden de volgende uitgangspunten:

  • De risicobeheersingsmaatregelen worden in acht genomen.

  • Leningen en uitzettingen vinden enkel plaats ter uitoefening van de publieke taak.

  • Financiering met externe financieringsmiddelen wordt zoveel als mogelijk beperkt door primair de beschikbare interne financieringsmiddelen te gebruiken ten einde de renterisico’s en het rente-resultaat te optimaliseren.

  • Toegestane geldmarktinstrumenten zijn:

    • -

      rekening-courant bij banken

    • -

      call-geld (daggeld)

    • -

      kasgeld

    • -

      onderhandse leningen

  • Toegestane kapitaalmarktinstrumenten:

    • -

      onderhandse lening

  • Het aantrekken van financiering geschiedt tegen zo gunstig mogelijke condities en de financiering wordt zodanig gekozen dat deze past binnen het risicobeleid.

  • Bij het aantrekken / uitzetten van gelden voor een periode vanaf één jaar en een bedrag groter dan € 2.500.000 worden minimaal twee partijen benaderd voor een offerte.

4. Kasbeheer

4.1 Geldstromen beheer

Ten einde de kosten van het geldstromenbeheer te minimaliseren wordt:

  • Het liquiditeitsgebruik beperkt door de geldstromen op gemeenteniveau op elkaar en de liquiditeitsplanning af te stemmen. Hierbij wordt erop toegezien dat de liquiditeitspositie voldoende is om te garanderen dat de verplichtingen tijdig kunnen worden nagekomen;

  • Het betalingsverkeer zoveel mogelijk elektronisch uitgevoerd en op elkaar afgestemd.

4.2 Saldo beheer

Voor het saldobeheer van de geldstromen gelden de volgende specifieke richtlijnen:

  • De gemeente streeft naar concentratie van de saldi van de liquiditeiten binnen één rentecompensatie ­circuit bij de bank met de gunstigste condities;

  • Indien er een liquiditeitsbehoefte ontstaat kan de gemeente kortlopende middelen aantrekken. Hierbij wordt de kasgeldlimiet niet overschreden;

  • Het extern uitzetten van gelden is slechts toegestaan bij andere decentrale overheden (met uitzondering van de toezichthoudende provincie) en partijen die namens de gemeente een publieke taak uitoefenen. In alle andere gevallen is het schatkistbankieren verplicht.

5. Leningen uitgeleend geld en garanties

  • De gemeente verstrekt geen hypothecaire leningen en garanties aan het personeel en politieke ambtsdragers van openbare lichamen. Dit geldt voor nieuwe hypothecaire leningen en garanties. Bestaande leningen en garanties kunnen blijven aflopen zoals overeengekomen.

  • De gemeente verstrekt geen leningen aan derden. Bij wijze van uitzondering kan de gemeente leningen verstrekken aan instellingen die een publiek belang dienen. Deze leningen kunnen alleen verstrekt worden aan de hand van de door de gemeenteraad vastgestelde nota garantstellingen en geldleningen of door een door de raad vastgesteld besluit.

  • De gemeente verstrekt alleen garanties aan derden indien er een door de raad aangewezen maatschappelijk belang aanwezig is. Deze garanties kunnen alleen verstrekt worden aan de hand van de door de gemeenteraad vastgestelde nota garantstellingen en geldleningen of door een door de raad vastgesteld besluit.

6. Relatiebeheer

De gemeente beoogt het realiseren van gunstige c.q. marktconforme condities voor af te nemen financiële diensten. Hiervoor gelden de volgende uitgangspunten:

  • Bankrelaties en hun bancaire condities worden minimaal een keer per vijf jaar beoordeeld.

  • Financiële instellingen (kredietinstellingen, beleggingsinstellingen, effecteninstellingen en

  • Pensioenfondsen) dienen onder Nederlands of EER-toezicht te vallen, zoals De

  • Nederlandsche Bank en de Verzekeringskamer.

  • Tussenpersonen moeten geregistreerd staan bij de Autoriteit Financiële Markten (AFM).

E. Inwerkingtreding

Dit treasurystatuut treedt in werking per 1 juli 2018.

Het treasurystatuut 2012 wordt per 1 juli 2018 ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de gemeenteraad van 21 juni 2018.

Plv. griffier,

Voorzitter,