Kadernota subsidies Hollands Kroon 2014

Geldend van 04-07-2019 t/m heden

Intitulé

Kadernota subsidies Hollands Kroon 2014

Hoofdstuk 1. Inleiding

1.1. Strategische visie en visie op sociaal domein

In de strategische visie van Hollands Kroon wordt gesteld dat sterk gehecht wordt aan het principe van ‘eigen verantwoordelijkheid’ en ‘eigen kracht’. Er moet voorkomen worden dat in het oplossen van maatschappelijke vraagstukken of verwezenlijken van ambities te veel op de gemeentelijke organisatie wordt geleund. De gemeente is meer dan de gemeentelijke organisatie, namelijk de gemeenschap als geheel. De mensen – soms professioneel, dan weer belanghebbende of vrijwilliger – moeten het doen.

Over leefkwaliteit, welzijn en zorg wordt naar aanleiding hiervan gesteld dat helder moet worden gemaakt welke verantwoordelijkheid de gemeentelijke organisatie nog pakt. De gemeente wil investeren op behoud van dorpse karakters van de 22 kernen, maar stelt daarbij wel als voorwaarde een actieve betrokkenheid vanuit de kernen en het voorkomen van teveel versnippering van voorzieningen. Hollands Kroon ziet een zelfredzame samenleving, waarin individuen, groepen en organisaties zelf hun weg weten te vinden en waar nodig elkaar activeren, stimuleren en ondersteunen. De gemeente neemt haar verantwoordelijkheid en biedt een vangnet voor mensen die zichzelf niet (kunnen) redden. De gemeente biedt voorzieningen en ondersteuning om het zelforganiserend vermogen van de lokale gemeenschap te versterken, zodat deze vitaal en veerkrachtig blijft en de sociale cohesie bevorderd wordt. Anderzijds worden zo de (zorg)kosten beheersbaar gehouden. Iedere kern is uniek door historisch gegroeide en demografische verschillen. Iedere kern mag in Hollands Kroon zichzelf zijn en heeft daarom mogelijk behoefte aan andere voorzieningen en/of ondersteuning. Dit is ook de centrale visie die Hollands Kroon heeft voor het Sociaal Domein. Voor het sociale domein is de volgende ambitie geformuleerd:

Inwoners kunnen zo lang mogelijk zelfstandig functioneren en participeren met inzet van informele netwerken

Inwoners kunnen zich in voldoende mate ontwikkelen en ontplooien

Op kern- en wijkniveau is er een goede samenhang en een veilig en gezond leef- en opgroeiklimaat

Inwoners voelen zich actief betrokken bij de samenleving en willen zich zo nodig inzetten voor anderen.

In deze nota worden bovengenoemde visie en ambitie vertaald in kaders voor subsidieverstrekking. In algemene termen moet deze nota een antwoord geven op waarom Hollands Kroon subsidie verstrekt.

1.2. Herijking subsidiebeleid

Met de herijking van het subsidiebeleid doet het gemeentebestuur een appèl op de eigen kracht en verantwoordelijkheid van inwoners van Hollands Kroon. Want: de samenleving maak je met elkaar. De gemeente heeft de afgelopen decennia flink geïnvesteerd in de infrastructuur en het verenigingsleven bloeit. Maar een kanteling lijkt noodzakelijk.

De gemeente moet bezuinigen, dat staat vast. Maar subsidies hebben wellicht ook te veel gezorgd voor een situatie waarin verenigingen en instellingen afhankelijk zijn geworden van de gemeentelijke subsidie.

De focus in het verstrekken van subsidies zal verlegd worden naar de mate waarin activiteiten en instellingen bijdragen aan het versterken van de eigen kracht van een individu of de gemeenschap. Als het gaat om de kwetsbare doelgroepen in onze gemeente zal het bestuur een actieve rol blijven spelen. Maar voor zaken, die toch met name de invulling van onze vrije tijd betreffen spreken we de inwoners van Hollands Kroon nu meer aan op hun eigen verantwoordelijkheid om zelfstandig het sociale, sportieve en culturele leven in Hollands Kroon in stand te houden en daarin actief te zijn. Behoud en verdere versterking van deze actieve houding is bovendien essentieel voor de sociale binding van alle inwoners van onze gemeente.

1.3. Leeswijzer

In hoofdstuk 2 van deze nota wordt de doelstelling kort behandeld. Hoofdstuk 3 behandelt de systematiek van subsidieverstrekking. In hoofdstuk 4 wordt de wens van de gemeenteraad om subsidies alleen nog te verstrekken als deze passen binnen gemeentelijke beleidsdoelstellingen uitgewerkt in criteria. In dat hoofdstuk wordt ook uitgewerkt welke verantwoordelijkheid de gemeente neemt en wat door inwoners zelf georganiseerd moet worden.

In hoofdstuk 5 worden de kaders voor subsidieverstrekking benoemd, uitgesplitst in algemene kaders en kaders per beleidsthema. Deze nota behandelt zes beleidsthema’s:

Jeugd- en Jongerenwerk

Ouderenwerk

Kunst en Cultuur

Sport, Recreatie en Toerisme

Gezondheid

Maatschappelijke Voorzieningen en Zorg.

Hoofdstuk 6 gaat tenslotte in op de bezuinigingstaakstelling die op het subsidiebeleid drukt.

1.4. Dynamiek van subsidiebeleid

De nota heeft tot doel om een aantal structurele keuzes te maken in subsidieverstrekking. Dat impliceert een lange werkingsduur. Echter, de gemeente Hollands Kroon is een gemeente in ontwikkeling. Dat geldt niet alleen voor de gemeentelijke organisatie, maar ook voor het maken van beleidskeuzes. Op diverse thema’s is nog geen specifiek beleid vastgesteld. Om richting te kunnen geven aan de subsidieverstrekking worden via deze kadernota beleidsdoelstellingen vastgesteld.

Als in de toekomst wel specifiek beleid volgt, dan is niet uit te sluiten dat dit invloed heeft op de uitwerking van deze kadernota.

Zo schuren subsidiebeleid en accommodatiebeleid tegen elkaar aan. Op het moment van vaststellen van deze kadernota over subsidiebeleid is bekend dat in juni 2013 ook een kadernota accommodatiebeleid vastgesteld zal worden. De uitwerking daarvan zal in de komende jaren zijn beslag krijgen. Maar ook in het sociale domein is volop beweging.

Ook de gevolgen van de gekozen bezuinigingsmaatregelen zijn op dit moment nog niet te overzien. Immers, 2013 is het jaar waarin de eerste bezuinigingsronde zijn beslag heeft gekregen en dat jaar is op moment van vaststelling van deze nota nog niet eens half voorbij.

Het lijkt daarom verstandig om deze kadernota in ieder geval in 2014, 2015 en 2016 jaarlijks te evalueren en daar waar nodig bij te stellen en/of aan te vullen.

Hoofdstuk 2. Doelstelling

Met de herijking werken we toe naar een nieuw stelsel voor subsidies. Uitgaande van de centrale visie zijn doelen die we met dit nieuwe stelsel willen bereiken:

Het vaststellen van een helder en eerlijk (lees: objectief) subsidiebeleid.

De historisch gegroeide relaties los laten.

Alleen subsidie verstrekken aan activiteiten die passen binnen actuele beleidsdoelstellingen van de gemeente.

Alleen subsidies verstrekken wanneer financiële ondersteuning noodzakelijk is. Instellingen zijn zelf verantwoordelijk voor het verwerven van voldoende inkomsten en de deelnemers aan activiteiten moeten deze in beginsel zelf betalen.

Ruimte vrijmaken voor nieuwe aanbieders en innovatieve activiteiten.

De uitdaging in deze nota is om vast te stellen aan welke onderwerpenin 2014 en verder subsidie verstrekt wordt. Daarin kan ook uitgesproken worden welke onderwerpen het met minder subsidie zullen moeten doen. De financiële vertaling van deze inhoudelijke kaders vindt in een later stadium plaats. Het vaststellen van het inhoudelijk beleidskader is de tweede stap in het proces om te komen tot een nieuw subsidiestelsel.

Hoofdstuk 3. Subsidiesystematiek

In het subsidiebeleid spelen de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het dualisme een belangrijke rol. De gemeenteraad heeft een kader stellende rol en het college geeft hier uitvoering aan. Concreet betekent dat voor een subsidieproces dat de gemeenteraad vast stelt welke onderwerpen voor subsidie in aanmerking komen en wat voor soort subsidies aan die onderwerpen gekoppeld zijn. Het college bepaalt vervolgens voor welk bedrag (binnen het door de raad vastgestelde subsidieplafond) er subsidie wordt verleend, aan wie en onder welke voorwaarden. Om hier uitvoering aan te geven moet een aantal documenten voorbereid worden.

Als eerste stap is de Subsidieverordening (ASV) aangepast. De systematiek en het proces van subsidieverlening zijn vastgelegd in de ASV. De waarderingssubsidie bestaat niet meer. In plaats daarvan is nu de activiteitensubsidie in de verordening opgenomen. Bij de vaststelling van de begroting 2013 heeft de gemeenteraad een motie aangenomen, waarin is bepaald dat subsidiebeleid zodanig moet worden aangepast dat geen waarderingssubsidies meer worden verstrekt. Een organisatie zou alleen subsidie moeten kunnen ontvangen wanneer daar een, zoveel als mogelijk meetbare, tegenprestatie tegenover staat. Als onderdeel daarvan dient er een duidelijke relatie te zijn tussen de kosten van de activiteit en de verstrekte subsidie.

Dit is bij een waarderingssubsidie niet het geval. Ook in het coalitieakkoord wordt gesteld dat nieuw subsidiebeleid opgesteld moet worden, waarbij het maatschappelijk effect van subsidies aantoonbaar moet zijn. In de verordening zijn nu de volgende vier subsidiesoorten genoemd met hun kenmerken.

Jaarlijks:

Activiteitensubsidie

Doel: subsidiering op grond van (duurzame) activiteiten

Sturing op prestaties en resultaat

Relatie met gemeentelijk beleid

Grondslag: variabel bedrag, afhankelijk van aantal activiteiten

Budgetsubsidie

Doel: subsidiering op grond van producten

Sterke sturing op prestaties en resultaat

Directie relatie met gemeentelijk beleid

Grondslag: productgerichte financiering

Eenmalig

Incidentele subsidie

Doel: subsidiering van eenmalige activiteiten

Kleine bedragen

Grondslag: variabel, hangt af van begroting

Investeringssubsidie

Doel: subsidiering van investeringen in accommodaties

Grondslag: variabel, beleid hiervoor is nog niet geharmoniseerd.

Alle gesubsidieerde organisaties kunnen een beroep doen op de eenmalige subsidies (incidentele en investeringssubsidies).

Voorwaarde is uiteraard wel dat de gemeenteraad financiële middelen beschikbaar heeft gesteld (subsidieplafonds). In het algemeen geldt dat professionele instellingen (kort geformuleerd: organisaties met betaald personeel in dienst) zoveel mogelijk in aanmerking komen voor een budgetsubsidie. De beoogde doelen, activiteiten en prestaties worden vastgelegd. Bij de keuze van de gemeenteraad om aan onderwerpen een subsidiesoort toe te kennen, is het uitgangspunt dat (vrijwilligers)organisaties zoveel mogelijk in aanmerking komen voor een activiteitensubsidie. Deze subsidiebedragen liggen over het algemeen aanzienlijk lager dan bij budgetsubsidies, omdat hier bijvoorbeeld geen personeelskosten aan de orde zijn. De eisen die aan de activiteiten gesteld worden zijn minder gedetailleerd dan bij budgetsubsidies. In de subsidieverordening is de verantwoordingsplicht ingericht op basis van de hoogte van de subsidie.

De tweede stap is nu aan de orde, het vaststellen van de kadernota. In onderstaand schema is opgenomen welke stappen nog volgen.

Wat?Waarom?

Aanpassen subsidieverordening De systematiek en het proces van subsidieverlening worden vastgelegd in de ASV. De reikwijdte van de verordening moet verruimd worden en waarderingssubsidies moeten omgebouwd worden.

Kadernota subsidiebeleid De gemeenteraad stelt vast welke activiteiten in de zes beleidsterreinen voor subsidie in aanmerking komen en wat voor soort subsidies aan die onderwerpen gekoppeld zijn.

Beleidsregels subsidiebeleid Het college bepaalt met beleidsregels welke verenigingen subsidie ontvangen en tegen welke voorwaarden. In de beleidsregels worden criteria opgenomen op basis waarvan de subsidie wordt verleend.

Concept subsidieprogramma 2014 Het subsidieprogramma is het overzicht van de subsidies die jaarlijks worden verstrekt. Onder voorbehoud van vaststelling van de begroting en de subsidieplafonds voor 2014 wordt het programma door het college vastgesteld, zodat instellingen tijdig geïnformeerd kunnen worden (over bezuinigingen).

Subsidieplafond 2014 De raad stelt jaarlijks een subsidieplafond vast. Dit is het budget dat totaal voor subsidies beschikbaar is. Het totaalplafond wordt verdeeld over in de kadernota benoemde thema’s. De raad kan de plafonds wijzigen op basis van zijn beleid. Dus meer of minder middelen beschikbaar stellen voor een beleidsterrein.

Subsidieprogramma 2014 Op grond van de door de raad vastgestelde subsidieplafonds per deelterrein en de beleidsregels worden de beschikbare budgetten door het college definitief verdeeld over de individuele organisaties.

Hoofdstuk 4. Meetlat voor subsidieverstrekking

In de praktijk blijkt het sturen op- en het meten van maatschappelijke effecten ingewikkelder dan in theorie. Immers, vanuit het algemeen maatschappelijk belang hechten we waarde aan 'alles' wat bijdraagt aan een goed sociaal en economisch klimaat in Hollands Kroon. Onderstaande zes criteria vormen een meetlat voor het verstrekken van subsidie.

Criteria voor inhoudelijke beoordeling (nut):

Uitsluitend de volgende soorten activiteiten kunnen voor subsidie in aanmerking komen:

  • 1.

    die de gemeente op basis van beleid wil subsidiëren of wettelijk verplicht is te subsidiëren.

Dit criterium wordt uitgewerkt in de volgende paragraaf.

  • 2.

    die passen binnen de actuele beleidsdoelstellingen van de gemeente.

Als de gemeente verantwoordelijkheid neemt en/of heeft voor het ondersteunen van activiteiten en instellingen in de vorm van subsidie, dan is het belangrijk om vast te stellen binnen welke kaders die ondersteuning vorm krijgt. In het volgende hoofdstuk worden algemene beleidskaders genoemd. Daarbij worden de zes eerder genoemde beleidsthema’s uitgewerkt in diverse activiteiten. Bij iedere activiteit wordt uitgewerkt welke beleidsdoelstelling de gemeente heeft bij deze activiteit.

  • 3.

    die zich in hoofdzaak richten op de inwoners van Hollands Kroon, dan wel ten goede komen aan de gemeente en de inwoners van Hollands Kroon.

Criteria voor de financiële beoordeling (noodzaak)

Uitsluitend de volgende soorten activiteiten kunnen voor subsidie in aanmerking komen.

  • 4.

    waarvoor organisaties niet zelf (een deel van) de financiële lasten behoren te kunnen dragen.

Als er voor een instelling voldoende andere mogelijkheden zijn om inkomsten te verwerven die toereikend kunnen zijn om de activiteiten te kunnen bekostigen, dan zal geen subsidie worden verstrekt.

  • 5.

    waarvoor van de gebruiker niet verwacht kan worden (een deel van) de financiële lasten zelf te dragen.

In beginsel geldt dat een voorzieningen of activiteit zoveel mogelijk betaald moeten worden door degenen die er profijt van hebben (profijtbeginsel).

  • 6.

    die er niet op gericht zijn om de toegankelijkheid van de voorziening of activiteit voor mensen met geringe financiële draagkracht te verbeteren.

Hieruit volgt schematisch dat een aanvraag voor subsidie als volgt getoetst wordt:

Criteria:

  • gemeentelijke verantwoordelijkheid?

  • Ja = aanvraag komt in aanmerking voor subsidie

  • Nee = aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidie

  • Gemeentelijk beleid?

  • Ja = aanvraag komt in aanmerking voor subsidie

  • Nee = aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidie

  • Gericht op Hollands Kroon?

  • Ja = aanvraag komt in aanmerking voor subsidie

  • Nee = aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidie

  • Is subsidie noodzakelijk gelet op eigen verantwoordelijkheid?

  • Ja = aanvraag komt in aanmerking voor subsidie

  • Nee = aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidie

  • Is subsidie noodzakelijk gelet op het profijtbeginsel?

  • Ja = aanvraag komt in aanmerking voor subsidie

  • Nee = aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidie

  • Is er sprake van inkomensbeleid?

  • Ja = aanvraag komt niet in aanmerking voor subsidie

  • Nee = aanvraag komt in aanmerking voor subsidie

DE ACTIVITEITEN DIE OP BASIS VAN ÉÉN OF MEER VAN DE ZES CRITERIA VAN DE MEETLAT UITGESLOTEN WORDEN ONTVANGEN IN HET VERVOLG GEEN SUBSIDIE MEER.

4.1. Gemeentelijke verantwoordelijkheid

Bij de beantwoording van welke onderwerpen en activiteiten voor subsidie in aanmerking komen hoort een voorliggende vraag: wat zien wij als een gemeentelijke verantwoordelijkheid en wat moet door inwoners zelf, georganiseerd in instellingen, in stand gehouden kunnen worden? Slechts in die gevallen dat de gemeente zich verantwoordelijk acht kunnen activiteiten voor subsidie in aanmerking komen. De vertaling van de strategische visie en de visie op het Sociaal Domein en de besluitvorming van de gemeente over de begroting 2013 geven richting aan die gemeentelijke verantwoordelijkheid.

Gemeentelijke verantwoordelijkheid

Ontwikkeling

Bevorderen van ontwikkeling van jeugd

Verbindingen leggen tussen cultuur en andere sectoren, zoals recreatie en toerisme.

Ondersteunen van cultureel erfgoed, kenmerkend voor Hollands Kroon (strijd tegen water).

Ontmoeting

Accommodatiebeleid bepaalt de mate waarin voorzieningen worden gefaciliteerd.

Het versterken van sociale netwerken ter bevordering van eigen kracht van een individu.

Digitale ontmoeting faciliteren voor het uitwisselen van informatie

Leefkwaliteit, welzijn en (gezondheids)zorg

Ondersteunen van maatwerkactiviteiten gericht op het versterken van de zelfredzaamheid, de eigen kracht van kwetsbare burgers van alle leeftijden (voorbeeld:

een-gezin-een-plan, advies op maat)

Faciliteren van een passend aanbod van jongerenvoorzieningen

Bevorderen van sterke leefgemeenschappen

Ondersteunen en versterken van vrijwilligersbestand (door krachtige samenwerkende welzijnsinstellingen)

Bevorderen van gezonde bevolking en woon- en leefomgeving

Activiteiten die zich richten op ontwikkeling zijn: de bibliotheek, verenigingen die muziekonderwijs aanbieden, de musea, de peuterspeelzaalwerk etc.. De subsidierelaties met deze organisaties worden gecontinueerd. In de beleidsdoelstellingen wordt bepaald voor welke activiteiten subsidie wordt verstrekt. Als er sprake is van bezuinigen dan wordt voor deze organisaties op basis van het activiteitenaanbod een taakstellende bezuiniging opgelegd. Los daarvan is de opdracht om te bezien hoe de overhead zich verhoudt tot de activiteiten.

De gemeente doet meer en meer een beroep op eigen kracht van gezinnen, jongeren en hun sociale omgeving. Mensen moeten investeren in hun informele netwerk. Het is daarbij van groot belang dat mensen elkaar kunnen blijven ontmoeten en dat daarvoor voorzieningen in stand gehouden worden. De gemeente neemt een verantwoordelijkheid om deze ontmoetingsfunctie te faciliteren. De mate waarin wordt vastgesteld in het accommodatiebeleid.

Behalve fysieke ontmoeting, kan ook digitale ontmoeting worden gefaciliteerd, bijvoorbeeld door het realiseren van een chatvoorziening in een virtueel CJG.

Activiteiten die zich richten op leefkwaliteit, welzijn en zorg zijn: taken en activiteiten in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), het jongerenwerk, maatschappelijk werk, alcoholmatiging, jeugdgezondheidszorg, etc.. Veel instellingen worden op basis van regionale samenwerking en afspraken gesubsidieerd. Deze moeten in 2013 geëvalueerd worden.

Ten slotte moet 2013 benut worden om met de betreffende instellingen kritisch naar de overhead en effectiviteit en efficiency van het activiteitenpakket te kijken.

4.2. Geen gemeentelijke verantwoordelijkheid

Wat is dan geen gemeentelijke verantwoordelijkheid? Je zou kunnen zeggen: “alles wat niet genoemd is in de gepresenteerde tabel.” Om hier, ook weer in aansluiting op de strategische visie, wat meer invulling aan te geven is onderstaande tabel opgenomen. De opsomming hierin is wellicht niet limitatief, maar geeft zeker richting aan wat de gemeente niet meer ondersteund.

Geen gemeentelijke verantwoordelijkheid

Ontspanning

Sociale, culturele, sportieve activiteiten gericht op de ontspanning van de deelnemer.

Solitaire steunfuncties

Steunpunten, servicepunten, etc. bevorderen afhankelijkheid en dragen niet bij aan versterking van eigen kracht.

Belangenbehartiging

De gemeente richt zich alleen op de door haar formeel ingestelde adviesorganen.

Vieringen en relatiegeschenken

Vieringen van feestdagen en jubilea (van verenigingen) en het vervaardigen van geschenken, met uitzondering van de herdenking op 4 mei.

Activiteiten die zich uitsluitend richten op ontspanning worden niet met subsidie ondersteund. Voorbeelden daarvan zijn jeugdactiviteiten zoals de scouting en kindervakantiewerk, sportverenigingen, de amateur- kunst en cultuurverenigingen, recreatieverenigingen, enzovoorts. Deze activiteiten zijn weliswaar van groot belang voor sociale samenhang in Hollands Kroon. Echter, de gemeente stelt dat deze activiteiten niet primair gericht zijn op versterking van eigen kracht en/of de (sociale) ontwikkeling van de deelnemers maar op een plezierige vrijetijdsbesteding.

De gemeente ziet daarom een verschil tussen de ontspanningsactiviteiten en de onder gemeentelijke verantwoordelijkheid genoemde activiteiten gericht op ontwikkeling, leefkwaliteit, welzijn en zorg.

Wil dit dan zeggen dat bijvoorbeeld een recreatievereniging, of jongerenorganisatie helemaal niet meer voor subsidie in aanmerking kan komen? Ja, dat klopt als het verenigingen betreft die niets anders willen dan een gezellig middagje organiseren. Bedoeling van het nieuwe subsidiestelsel is juist dat we verenigingen gaan verleiden om hun gezellige activiteiten te combineren met activiteiten die gericht zijn op bijvoorbeeld informatievoorziening en ondersteuning. Als verenigingen dat niet zelf kunnen, dan moeten zij wellicht arrangementen aan gaan met andere instellingen. Elkaar opzoeken en ondersteunen is daarbij essentieel en daar zullen activiteiten van verenigingen dan ook op gericht moeten worden. De gemeente zal dergelijke activiteiten willen stimuleren met een subsidie. Ter illustratie: het “keukentafelgesprek” kunnen we ons allemaal iets bij voorstellen. Maar welke verenigingen en instellingen zijn straks in staat om (gezamenlijk) ook een “biljarttafelgesprek” te introduceren?

Subsidiering van jongeren- en ouderenactiviteiten heeft in beginsel een tijdelijk karakter. Een instelling moet activiteiten uiteindelijk op eigen kracht kunnen organiseren en bekostigen uit contributies, lidmaatschappen. Dat dwingt verenigingen en instellingen ook om kritisch te blijven kijken naar uitgaven (huur, overhead, etc.) en inkomsten. De mate waarin een instelling activiteiten organiseert die passend zijn bij gemeentelijke beleidsdoelstellingen zal bepalend zijn bij het bepalen van dit tijdelijke karakter (maximale periode van 4 jaar).

Specifiek met betrekking tot onze vergrijzende samenleving wordt gesteld dat de gemeente voor de ouderen die minder te besteden hebben, voorzieningen moeten treffen. In het accommodatiebeleid wordt uitgewerkt hoe we dit willen faciliteren (in betaalbare huur). Het past niet in het subsidiebeleid om voor individuen geld beschikbaar te hebben in een ‘potje’. Dat raakt het eerder genoemde inkomensbeleid. Uitgaande van de visie op sociaal domein ligt het ook niet in de lijn dat de gemeente hier aanvullend budget voor beschikbaar zal stellen.

Heeft de gemeente dan geen oog voor dit potentiele probleem? Natuurlijk wel! Maar in de visie op subsidiebeleid zijn verenigingen en instellingen (en mensen die hier deel van uit maken) in eerste instantie zelf verantwoordelijk om er met elkaar voor te zorgen dat iedereen mee kan doen (met de georganiseerde activiteiten). Dat moet onderdeel uit gaan maken van denken en handelen van de verenigingen en instellingen. De gemeente wil acties en activiteiten die verenigingen en instellingen hierop moeten gaan ontwikkelen faciliteren en ondersteunen met subsidie. De komende drie jaren zal bij de evaluatie van het subsidiebeleid worden bezien of bovengenoemde doelstelling gehaald wordt.

Als dat niet het geval is dan wordt de koers bijgesteld.

Vooralsnog worden wel de huidige subsidierelaties in stand gehouden die gericht op de instandhouding en exploitatie van accommodaties die noodzakelijk zijn voor deze activiteiten. Het nieuw te ontwikkelen accommodatiebeleid gaat duidelijkheid verschaffen welke doelen de gemeente met dit beleid nastreeft en welke rol zij voor zichzelf ziet weggelegd.

Hollands Kroon is een plattelandsgebied met kernen die op zekere afstand van elkaar liggen. Ondersteuning en dienstverlening in fysieke vorm lijkt met schaarser wordende budgetten moeilijk in stand te houden. Ondersteuning moet aangeboden worden in andere arrangementen dan steun- en servicepunten. Denk hierbij aan keukentafelgesprekken en door instellingen integraal op te richten teams die maatwerk kunnen bieden. Dit past ook bij de visie op gemeentelijke dienstverlening, waarbij uiteindelijk de dienstverlening aan een loket zal verschuiven naar de keukentafel.

Belangenbehartiging is een vorm van burgerparticipatie. De gemeente subsidieerde diverse platforms en raden. Denk aan cliëntenraden, een gehandicaptenplatform, seniorenraden, etc.. Wij stellen dat deze organen hun overlegfaciliteiten met (financiële) ondersteuning van hun achterban moeten organiseren. De gemeente richt zich op haar formeel ingestelde adviesorganen.

De focus in het subsidiëren van burgerparticipatie wordt verlegd naar ondersteuning van wijk- en buurtactiviteiten, gericht op ondersteuning van kwetsbare doelgroepen.

Vieringen van feestdagen en jubilea (van verenigingen) en het vervaardigen van geschenken waren in de voormalige gemeenten subsidiabel. Dit waren vormen van waarderingssubsidie, niet gekoppeld aan gemeentelijke beleidsdoelstellingen, of een maatschappelijk effect. Uitgaande van het nieuwe subsidiebeleid komt ondersteuning van deze activiteiten te vervallen.

Hoofdstuk 5. Kaders voor het subsidiebeleid

Zoals in het vorige hoofdstuk al is gesteld: als de gemeente verantwoordelijkheid neemt en/of heeft voor het ondersteunen van activiteiten en instellingen in de vorm van subsidie, dan is het belangrijk om vast te stellen binnen welke kaders die ondersteuning vorm krijgt.

In dit hoofdstuk worden allereerst de algemene beleidskaders genoemd. Daarna worden de zes eerder genoemde beleidsthema’s uitgewerkt in diverse activiteiten. Er wordt vastgesteld welke beleidsdoelstelling de gemeente heeft met een activiteit en welke subsidiesoort van toepassing is.

5.1. Algemene kaders voor het subsidiebeleid

In deze paragraaf worden de algemene kaders voor het subsidiebeleid in Hollands Kroon benoemd en toegelicht.

De activiteiten en producten staan centraal, niet de instandhouding van een organisatie. De gemeente formuleert beleidsdoelen. Organisaties die activiteiten organiseren die bijdragen aan het realiseren van de beleidsdoelen kunnen subsidie ontvangen. Iedere organisatie is allereerst zelf verantwoordelijk voor het financieren van haar activiteiten. Subsidie is ‘slechts’ een bijdrage in de kosten als de organisatie zelf niet voldoende middelen kan genereren. De activiteit komt dus in aanmerking voor subsidie en niet de organisatie.

Er worden geen waarderingssubsidies meer verstrekt; een organisatie kan alleen subsidie ontvangen wanneer daar een, zoveel als mogelijk meetbare, tegenprestatie tegenover staat. Als onderdeel daarvan dient er een duidelijke relatie te zijn tussen de kosten van de activiteit en de verstrekte subsidie.

Kosten die vallen onder de definitie overheadkosten worden gesubsidieerd voor zover zij niet meer dan 20% van de totale kosten uitmaken. Dit betekent dat in de praktijk gekeken moet worden in hoeverre het subsidiebedrag bestaat uit exploitatiekosten, accommodatiekosten of de kostprijs van de activiteit en welk percentage als overhead in rekening wordt gebracht. Het doel van dit kader is om zoveel mogelijk activiteiten te subsidiëren in plaats van de bedrijfsvoering

Subsidie is een sturingsmiddel voor het creëren van voorwaarden voor zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid in de samenleving (civil society). Subsidie is een middel om gemeenschapsinitiatieven te stimuleren en faciliteren. Subsidie is geen vaste inkomstenbron.

Subsidiebedragen lager dan € 500,-- worden niet verstrekt; de gemeenteraad is van mening dat dergelijke bijdragen door organisaties zelf opgebracht moeten kunnen worden uit fondswerving, sponsoring en bijdragen van leden en/of donateurs.

Activiteiten die vanuit samenwerking zijn opgezet, krijgen in het subsidiebeleid de voorkeur. De samenwerking kan zijn op programmatisch/inhoudelijk of bestuurlijk gebied of op basis van multifunctioneel ruimtegebruik. Samenwerking moet er toe leiden dat meer activiteiten met hetzelfde budget uitgevoerd kunnen worden.

De gemeente heeft voorkeur om subsidies van structurele aard alleen nog te verstrekken aan organisaties die zich hebben aangesloten bij door het college aan te wijzen, maar door de organisaties zelf te organiseren koepelorganisaties. Hiermee wordt door samenwerking binnen het eigen netwerk efficiënte inzet van middelen gestimuleerd.

Aanvragen met een innovatief of vernieuwend karakter krijgen een hoge prioriteit. Dit wordt uitgewerkt in de beleidsregels voor subsidieverstrekking.

Er worden beleidsregels opgesteld voor zes beleidsterreinen (deelterreinen subsidieplafonds):

Jeugd- en Jongerenwerk

Ouderenwerk

Kunst en Cultuur

Sport, Recreatie en Toerisme

Gezondheid

Maatschappelijke Voorzieningen en Zorg.

Deze indeling sluit aan op de indeling die in 2012 is gemaakt voor de discussie over de invulling van de bezuinigingstaakstelling van € 300.000,--. De beleidsregels moeten per beleidsveld aangeven voor welke doel(en), met welke grondslag(en) en voor welke prestaties subsidies worden verleend aan een professionele instelling en/of vrijwilligersorganisatie.

Het maken van structurele keuzes, gericht op instandhouding van accommodaties maakt geen onderdeel uit van deze kadernota. Het nieuw te ontwikkelen accommodatiebeleid gaat duidelijkheid verschaffen welke doelen de gemeente met dit beleid nastreeft en welke rol zij voor zichzelf ziet weggelegd.

Subsidies aan professionele organisaties worden geïndexeerd als bij de besluitvorming over de gemeentelijke begroting wordt besloten om een indexering toe te passen op subsidies. De gemeente volgt niet automatisch de CAO.

In 2014 wordt invulling gegeven aan een bezuinigingstaakstelling van € 150.000,--. Daarbij wordt over de invulling van de bezuinigingstaakstelling van € 300.000,-- een definitief besluit genomen.

Overgangsregeling: als de bezuinigingstaakstelling en/of nieuw beleid leidt tot structurele verhoging of verlaging van subsidiebedragen is een op-/afbouwregeling van toepassing. Deze regeling houdt in:

subsidies lager dan € 2.500,-- verschil worden in één stap op-/afgebouwd;

subsidies tussen € 2.500,-- en € 5.000,-- verschil worden op-/afgebouwd met een tussenstap van 50%;

subsidies met meer dan € 5.000,-- verschil worden in drie stappen op-/afgebouwd: 20%, 30% en 50%.

Op subsidies die in 2013 al zijn verlaagd is deze regeling niet van toepassing. Gezien de hoogte van de bedragen en de verhouding van deze bedragen in relatie tot de exploitatie van instellingen, is een afbouwregeling niet noodzakelijk.

Instellingen die een subsidie ontvangen op basis van een andere juridische kader dan de ASV, zoals een gemeenschappelijke regeling, vallen niet onder dit kader stellende subsidiebeleid. Dit omdat deze instellingen middelen ontvangen op basis van grondslagen die hun bron vinden in specifieke wettelijke regelingen of afspraken tussen gemeenten onderling.

In principe geen budgetsubsidies meer verstrekken voor diensten die via een aanbesteding ingekocht kunnen worden (inclusief de onderhandse aanbesteding).

5.2. Sport- en Cultuurpas

Bij de vaststelling van de begroting 2013 heeft de gemeenteraad het college opgeroepen om onderzoek te doen naar de invoering van een sport- en cultuurpas voor de jeugd als onderdeel van het subsidiebeleid vanaf 2014. Doel van het invoeren van een sport- en cultuurpas is om alle jeugdigen in de leeftijd van 4-18 jaar, voor een gereduceerd tarief, deel te laten nemen aan het aanbod van sport en cultuur in Hollands Kroon. In deze kadernota hebben we een meetlat vastgesteld aan de hand waarvan subsidies worden verstrekt. Het invoeren van een sport- en cultuurpas is in strijd met het criterium dat subsidie niet wordt verstrekt om inkomensbeleid te voeren.

In paragraaf 5.3. gaat u lezen aan welke activiteiten de gemeente nog subsidie verstrekt. In het kort komt dit neer op:

Sport: niet meer subsidiabel, alleen nog ‘extra’ activiteiten voor specifieke doelgroepen;

Muziekonderwijs: subsidie voor organisaties die muzieklessen verzorgen;

Cultuureducatie: moet onderdeel uitmaken van de Lokale Educatieve Agenda.

Een verder onderzoek naar het invoeren van een sport- en cultuurpas lijkt op basis van deze kaders niet aan de orde. De beoogde doelstelling bij de introductie van een sport- en cultuurpas wordt op een andere manier gehaald. Achterliggende gedachte bij de opdracht is dat via jeugdledensubsidie, jeugd en jongeren die lid zijn van meerdere verenigingen, dan ook “dubbel” gesubsidieerd worden. Dat mocht niet meer voor komen. Met dit nieuwe subsidiestelsel zal het ook niet meer voor komen. Sport wordt alleen nog voor doelgroepen gesubsidieerd.

Het doel van de motie is dat aan de jeugd de mogelijkheid geboden wordt om lid te worden van een vereniging of organisatie op het gebied van sport of cultuur. Echter, vanuit de gedachte dat de gemeente vrije tijdsbesteding niet subsidieert, is een contributie niet meer subsidiabel. Het is aan de verenigingen om deze niet- leden vervolgens te verleiden om lid te worden van een vereniging en om lid te blijven. Hierbij moet ook opgemerkt worden dat verenigingen zelf goed in staat zijn om contributies voor jeugd aantrekkelijk te houden. Verenigingen in voormalig Wieringermeer hebben dit al bewezen. Hier is al enige jaren geen sprake meer van jeugdledensubsidie. Verenigingen hebben wel aangeven dat ‘stapeleffecten’ er wel voor kunnen zorgen dat contributies en lidmaatschappen omhoog bijgesteld moeten worden. Als voorbeeld hiervan wordt de bezuiniging op het onderhoud van (buitensport)accommodaties genoemd. Het blijft echter nog steeds een keuze van de verenigingen hoe eventuele kostenverhogingen worden vertaald in het huishoudboekje. Er kan ook een keuze gemaakt worden om jeugdleden daarbij te ontzien.

Ook bij muziekverenigingen betalen jeugdleden contributie. Deze is dus ook niet subsidiabel. Naast contributie, betalen kinderen die lid zijn van muziekverenigingen ook lesgeld voor muziekonderwijs. Muziekonderwijs is een functie die in Hollands Kroon door de muziekverenigingen is opgepakt, omdat er geen (professionele) muziekscholen actief zijn in onze gemeente. In het kader van de ontwikkeling van kinderen past het in het beleid van de gemeente om nog wel subsidie te verstrekken voor het organiseren van muziekles voor kinderen. De verstrekking van deze subsidie wordt gekoppeld aan de activiteiten van een instelling en niet aan het individuele kind dat de lessen volgt. De gedachte kan dan ontstaan dat hier ook “dubbele” subsidies aan de orde zijn, omdat jeugd en jongeren wellicht lessen volgen bij meerdere verenigingen. Dat zal niet het geval zijn. Sterker nog: verenigingen werken in het geven van muzieklessen juist veel samen om muziekonderwijs zo efficiënt mogelijk vorm te geven.

Als verenigingen en instellingen dan toch genoodzaakt zijn om toch extra kosten in rekening te brengen voor jeugdleden, dan kunnen gezinnen die moeten rondkomen op bijstandsniveau op basis van de Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen voor hun kinderen in aanmerking komen voor een vergoeding voor:

lidmaatschap van een jeugd-, sport- of ontspanningsvereniging;

deelneming aan muziek- en/of dansonderwijs;

bezoek aan zwembad, bibliotheek, theater, concert, museum, bioscoop en/of pretpark; 4. deelneming aan schoolreisjes, excursies en andere door school georganiseerde activiteiten;

5. activiteiten op het gebied van het maatschappelijk welzijn.

Specifiek voor sport bestaat ook het Jeugdsportfonds waar een beroep op kan worden gedaan. Als de gemeenteraad desondanks van mening is dat de sport- en cultuurpas moet worden ingevoerd, dan wordt dit onafhankelijk van het subsidiebeleid uitgewerkt.

5.3. Verkapte subsidie

Deze notitie geeft geen inzicht in verkapte subsidies die de gemeente verstrekt. In de uitwerking van het accommodatiebeleid zal bepaald moeten worden hoe bijvoorbeeld onderhoud, kostprijsdekkende huur en eigendomssituaties zich gaan vertalen in het huishoudboekje van iedere vereniging. Er kunnen mogelijk ‘stapeleffecten’ ontstaan zoals genoemd in de vorige paragraaf is gerefereerd. Dat kan wellicht leiden tot bijstelling van het subsidiebeleid.

Een andere bron van inkomsten voor (enkele) verenigingen is het ophalen van kleding en oud papier. Deze dienstverlening kan ondergebracht worden bij HVC, maar vooralsnog is besloten dat verenigingen en instellingen daar geen nadelige effecten van mogen ondervinden. In feite betreft het hier ook een verkapte subsidie, want de gemeente maakt extra kosten ten opzichte van de opbrengsten die een instelling genereert. Er wordt ook niet gekeken naar de besteding van de middelen en de inzamelingsvergunningen worden uitgegeven op basis van oudste rechten.

Moet dit zo blijven? Als er een koppeling moet volgen met subsidiebeleid, dan moet de uitgifte van vergunningen gedaan worden op basis van ‘nut’ en ‘noodzaak’. Bestedingsdoelen moeten passen bij het gemeentelijk beleid. Maar misschien moet de gemeente gewoon helemaal stoppen met deze vorm van inkomstenverstrekking aan de betreffende verenigingen? Het is niet ondenkbaar dat op termijn oud papier via “droog en herbruikbaar” afval ingezameld gaat worden in huiscontainers. Dan verliest een vereniging ook de inkomsten. Het verdient aanbeveling om in 2014 nog verder te gaan op basis van het huidige beleid, maar verenigingen die nu nog betrokken zijn bij inzameling van oud papier te informeren dat met ingang van 2015 veranderingen aan de orde zijn. Hetzij op basis van subsidiebeleid, hetzij op basis van een veranderende inzameling.

5.4. Kaderstelling per beleidsterrein

In deze paragraaf volgt de inhoudelijke kaderstelling voor het verstrekken van subsidies. De indeling van deze paragraaf is gebaseerd op de zes eerder benoemde beleidsterreinen:

Jeugd en jongerenwerk;

Ouderenwerk;

Kunst en cultuur;

Sport, recreatie en toerisme;

Gezondheid;

Maatschappelijke voorzieningen en zorg.

In paragraaf 4.1. is reeds benoemd waar de gemeente in zijn algemeenheid verantwoordelijkheid wil nemen. Dit vertaalt zich vanzelfsprekend ook door in de activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen. Dat wordt dan als zodanig ook benoemd bij de diverse activiteiten.

De beleidsterreinen zijn onderverdeeld in een aantal onderwerpen (activiteiten).

Per onderwerp komen steeds vier kopjes terug:

Beleidsdoelstelling: Een omschrijving van het effect dat uiteindelijk bereikt dient te worden met het verstrekken van subsidie aan de betreffende organisatie.

Beleidskader: Een beschrijving van specifieke inhoudelijke kaders voor een bepaalde activiteit.

Verandering ten opzichte

huidig beleid Indien van toepassing worden gevolgen van het beleidskader beschreven.

Subsidiesoort: De subsidiesoort die de gemeenteraad voor dit beleidsterrein wil verstrekken. Niet voor de hoogte van de subsidie, want dat is een bevoegdheid van het college en komt aan de orde in de beleidsregels subsidies, die nog worden opgesteld.

BELEIDSTERREIN JEUGD- EN JONGERENWERK

Activiteit 1. Jongerenwerk

Beleidsdoelstelling: Een opgroeiklimaat voor de jeugd en jongeren van de gemeente om zich te ontwikkelen tot burgers die midden in de maatschappij staan en meedoen in de maatschappij.

Beleidskader: Jongerenwerk is een Kernpartner van het CJG.

Jongerenwerk richt zich op contact in de wijk, via ambulante rondes, om verbondenheid tussen jongeren en de buurt waarin zij wonen te bevorderen.

Jongerenwerk onderhoudt contacten met scholen over ondersteuning van jongeren en ouders met problemen, in nauwe samenwerking met de CJGteams, waar zij ook deel van uitmaakt.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Jongerenwerk organiseert en begeleidt zelf geen activiteiten.

Jongerenwerk geeft geen ondersteuning aan jongerenraden.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

Activiteit 2. Peuterspeelzaalwerk

Beleidsdoelstelling: Ontwikkelingskansen van jonge kinderen bevorderen.

Beleidskader: Realiseren en behouden van afdoende kwaliteit van het regulier peuterspeelzaalwerk.

Een dekkend en volwaardig aanbod VVE (voor- en vroegschoolse educatie).

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Bevorderen efficiencywinst door samenwerking tussen kinderopvang en peuterspeelzaalwerk door organiseren van gestructureerd overleg, en het maken van een hierop gericht concreet plan.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

Activiteit 3: Jeugd- en jongerenactiviteiten

Beleidsdoelstelling: Een klimaat voor de jeugd en jongeren om in op te groeien en zich te ontwikkelen.

Beleidskader: Activiteiten moeten bijdragen aan positief opvoeden en opgroeien.

Activiteiten moeten bijdragen aan het bevorderen van eigen van verantwoordelijkheid door jeugdigen.

Subsidie van activiteiten is bedoeld te stimulering en heeft in beginsel een tijdelijk karakter.

Gemeente richt zich primair op het in stand houden van een aanbod van speelvoorzieningen en het faciliteren van ontmoetingsfuncties, passend binnen de kaders van het accommodatiebeleid.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Subsidie voor instellingen die zich uitsluitend richten op ontspanning en vrije tijdsbesteding komt te vervallen.

Subsidiesoort Activiteitensubsidie

Activiteit 4: Jeugd- en jongerenparticipatie

Beleidsdoelstelling: Jongeren stimuleren om actief deel te nemen aan de inrichting van de samenleving.

Beleidskader: Er wordt geen subsidie verstrekt voor ondersteuning en instandhouding van een Jongerenraad. Lokale politieke partijen kunnen zelf jongerenafdelingen oprichten, deze een stem geven in de gemeenschap en dit vanuit de partijen ondersteunen en bekostigen.

In overleg met scholen en lokaal verenigingsleven wordt jaarlijks één politieke dag georganiseerd waarin jongeren via debat een speerpunt mogen benoemen dat ten uitvoer wordt gebracht.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Kern8 levert geen ondersteuning meer aan de jongerenraad en er wordt geen activiteiten budget beschikbaar gesteld middels subsidie.

JongerenAdviesRaad is een onafhankelijke raad, los van politieke kleur. De subsidie hiervoor vervalt.

Subsidiesoort: Activiteitensubsidie

Activiteit 5: Verkeersonderwijs

Beleidsdoelstelling: Het bevorderen van veilige deelname van kinderen in het verkeer.

Beleidskader: Alle kinderen uit groep 8 van het basisonderwijs moeten deel hebben kunnen nemen aan een verkeersexamen.

Organisatie van een verkeersdag met extra activiteiten, zoals bijvoorbeeld dode hoek spiegel, wordt door de lokale afdelingen van Veilig Verkeer Nederland georganiseerd als aanvullende sponsoring dat toe laat.

Bekostiging van het verkeersexamen wordt afgewogen in de beleidskeuzes in de Lokale Educatieve Agenda en het budget dat hiervoor beschikbaar is.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Verkeersexamen wordt alleen gesubsidieerd als dit past binnen de uitvoering van de Lokale Educatieve Agenda.

Subsidiesoort: Activiteitensubsidie

BELEIDSTERREIN OUDERENWERK

Activiteit 1:. Ouderenactiviteiten

Beleidsdoelstelling: Een klimaat voor ouderen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen blijven wonen in een sterk sociaal netwerk.

Beleidskader: Activiteiten moeten bijdragen aan versterking van de zelfredzaamheid van ouderen.

Activiteiten moeten bijdragen aan laagdrempelige informatievoorziening voor ouderen.

Subsidie van activiteiten is bedoeld te stimulering en heeft in beginsel een tijdelijk karakter.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Subsidie voor instellingen die zich uitsluitend richten op ontspanning en vrije tijdsbesteding komt te vervallen.

Subsidiesoort: Activiteitensubsidie

Activiteit 2: Ouderenwerk

Beleidsdoelstelling: Ouderen, en ook gehandicapten en chronisch zieken, kunnen zo lang mogelijk zelfstandig thuis blijven wonen.

Beleidskader: Bij een hulpvraag blijft de regie zo lang mogelijk bij de vrager.

Ondersteuning van kwetsbare doelgroepen moet met minder geld beter georganiseerd worden (Welzijn op Maat).

Professionele organisaties bieden een vangnet, maar de samenleving heeft ook een eigen verantwoordelijkheid om elkaar te helpen.

Met hetzelfde geld gaan we meer ouderen bedienen.

Ontmoeting en ontspanning is geen subsidiabele activiteit.

Advies en ondersteuning wordt aangeboden aan de keukentafel.

Servicepunt is noodzakelijk voor de binding van vrijwilligers.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Het aanbieden van activiteiten komt te vervallen. Hiervoor wordt verwezen naar het lokale verenigingsleven.

Sport en bewegen voor ouderen wordt verzorgd door vrijwilligers van ouderenbonden en lokale sportverenigingen.

Activiteiten die georganiseerd worden door

Sportservice Schagen zijn in beginsel kostendekkend.

Maaltijdverstrekking wordt kostendekkend in rekening gebracht bij de cliënt.

Servicepunt wordt slim gecombineerd met andere functies.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

BELEIDSTERREIN KUNST EN CULTUUR

Activiteit 1. Bibliotheekwerk

Beleidsdoelstelling: Ontwikkeling, educatie, ontmoeting, lezen en literatuur gericht op de doelgroepen jongeren en ouderen.

Beleidskader: Bereikbaarheid bibliotheekwerk voor 22 kernen.

Aansluiting rondom bibliotheek en boek bij huidige en toekomstige digitale ontwikkelingen.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Een andere verschijningsvorm van het bibliotheekwerk.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

Activiteit 2. Muziekverenigingen

Beleidsdoelstelling: Het stimuleren en promoten van muzikale vorming bij jeugd en jongeren

Beleidskader: De gemeente richt zich bij ondersteuning van amateur muziekverenigingen alleen op het laagdrempelig houden van muzieklessen door gedeeltelijke bekostiging van de leerkracht.

Gemeente richt zich primair op het faciliteren van oefenruimte, passend binnen de kaders van het accommodatiebeleid.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Waarderingssubsidie aan verenigingen, gebaseerd op het aantal jeugdleden komt te vervallen.

Er wordt geen subsidie meer verstrekt als bijdrage in aanschaf van uniformen en instrumenten.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

Activiteit 3. Operette, klassieke muziek, zang en toneel

Beleidsdoelstelling: Bevordering van de amateuristische kunstbeoefening.

Beleidskader: Gemeente richt zich primair op het faciliteren van oefenruimte, passend binnen de kaders van het accommodatiebeleid.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Subsidie voor instellingen die zich richten op ontspanning en vrije tijdsbesteding komt te vervallen.

Subsidiesoort: Activiteitensubsidie

Activiteit 4. Theater en musea

Beleidsdoelstelling: Hollands Kroon wil aantrekkelijkheid zijn voor inwoners en toeristen met voorzieningen op het gebied van kunst en cultuur.

Beleidskader: Musea in Hollands Kroon verdienen gemeentelijke ondersteuning. Cultureel erfgoed kan niet behouden blijven zonder gemeentelijke ondersteuning.

Gemeente richt zich op faciliteren van theater, musea en cultureel erfgoed, passend binnen de kaders van het accommodatiebeleid.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Waarderingssubsidies vervallen. Ondersteuning wordt gebaseerd op met de gemeente overeen te komen prestatieafspraken.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

Activiteit 5. Cultuureducatie

Beleidsdoelstelling: Kinderen en jongeren hun weg laten vinden naar culturele instellingen.

Beleidskader: Bekostiging van cultuureducatie wordt afgewogen in de beleidskeuzes in de Lokale Educatieve Agenda en het budget dat hiervoor beschikbaar is.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid De subsidiering van instellingen die een aanbod doen voor cultuureducatie wordt structureel beëindigd.

Subsidiesoort: Activiteitensubsidie

Activiteit 6. Cultuurhistorie

Beleidsdoelstelling: Het bewaken van het historische erfgoed in de gemeente.

Beleidskader: Activiteiten die in het teken staan van het in stand houden een traditie die bepalend is voor de identiteit van een dorp verdienen gemeentelijke ondersteuning.

Het in stand houden van een gebouw dat bepalend is voor de identiteit van een dorp verdient gemeentelijke ondersteuning.

Subsidiesoort: Activiteiten- en investeringssubsidie

Activiteit 7. Kunst- en cultuurprojecten

Beleidsdoelstelling: Versterken van leefgemeenschappen door verschillende doelgroepen ‘te binden’ aan de kernen en dorpen.

Beleidskader: Als het gaat om kunst- en cultuurprojecten, gaat het om activiteiten die passen bij de beleidsdoelstellingen van de gemeente in een bepaald jaar.

Subsidie is bedoeld als eenmalige ondersteuning van een nieuwe project en activiteiten.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Structurele subsidies voor jaarlijks terug komende activiteiten worden beëindigd.

Subsidiesoort: Incidentele subsidie

Activiteit 8. Lokale media

Beleidsdoelstelling: Bevorderen lokale informatievoorziening.

Beleidskader: De bijdrage van de gemeente aan lokale omroep is maximaal een bijdrage van € 1,30 per wooneenheid.

Dorpsbladen worden niet gesubsidieerd.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Lokale omroep wordt gesubsidieerd met de bijdrage van de ‘motie Bakker’ middelen.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

BELEIDSTERREIN SPORT, RECREATIE EN TOERISME

Activiteit 1. Breedtesport

Beleidsdoelstelling: Sportdeelname levert een positieve bijdrage aan een gezonde leefstijl en de leefbaarheid en vitaliteit van de kernen in de gemeente.

Beleidskader: Met breedtesportactiviteiten worden drie doelgroepen uit het gemeentelijk welzijnsbeleid bediend:

Jeugd: verzorgen van bewegingsonderwijs op de scholen. Bekostiging van het bewegingsonderwijs wordt afgewogen in de beleidskeuzes in de Lokale Educatieve Agenda en het budget dat hiervoor beschikbaar is.

Ouderen: in kaart brengen van beweegaanbod,

fitheidstesten en scholing vrijwilligers die huisbezoek doen

Mensen met een beperking: persoonlijk sportadvies en algemene informatieverstrekking over sportaanbod

Sportservice biedt zelf geen sportaanbod aan voor mensen met een beperking maar ondersteunt verenigingen bij het opzetten van (nieuwe) activiteiten. Verdergaande samenwerking van de twee afdelingen (Den Helder en Schagen) moet leiden tot besparingen in management en huisvesting.

Extra sportactiviteiten in de kernen worden door het lokale verenigingsleven georganiseerd. Sportservice concentreert zich op gebieden waar deze organisatie achter blijft, maar waar wel bewegingsarmoede is.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Sportservice wordt meer faciliterend aan het lokale verenigingsleven.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

Activiteit 2. Algemene sportactiviteiten

Beleidsdoelstelling: Het stimuleren van actieve sportbeoefening door jeugd en jongeren, ouderen, mensen met een beperking en minder draagkrachtigen.

Beleidskader: Stimulering van bewegen voor ouderen wordt georganiseerd door samenwerking tussen ouderenbonden en lokale sportverenigingen.

Stimulering van bewegen voor mensen met een beperking wordt georganiseerd door lokale sportverenigingen met ondersteuning van sportservice.

Stimulering van jeugdsport 4 – 12 jaar wordt alleen bevorderd in kernen waar geen bewegingsconsulenten op scholen actief zijn.

Stimulering van jeugdsport 13 -16 jaar vindt plaats door een activiteitenaanbod van lokale sportaanbieders dat aan sluit bij de wensen van de doelgroep (niet reguliere, afgebakende activiteiten, beter passend bij het ‘drukke’ tijdschema van deze doelgroep).

Sportverenigingen zijn door het zelf oplossend vermogen en betrokkenheid van inwoners en van de gemeenschap zelf in staat om reguliere activiteiten te bekostigen.

Het is ook een verantwoordelijkheid van de sportverenigingen om jeugd en jongeren enthousiast te maken (en te houden) voor de vereniging. Dit met het oog op de toekomst en de continuïteit van (het vrijwillige kader in) een vereniging.

Minder draagkrachtigen kunnen een beroep doen op het Jeugdsportfonds en de Verordening bevordering van maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Waarderingssubsidie aan verenigingen, gebaseerd op het aantal jeugdleden komt te vervallen.

Subsidiesoort: Activiteitensubsidie

Activiteit 3. Zwembaden

Beleidsdoelstelling: Het bevorderen van bewegen bij jong en oud en hen veiliger in en om water laten bewegen.

Beleidskader: Subsidiering van zwembaden is gericht op voldoende capaciteit voor ABC-zwemmen en kleinschalige recreatieve activiteiten voor ouderen.

Gemeente richt zich op faciliteren van zwemaccommodaties, passend binnen de kaders van het accommodatiebeleid

Bijdragen aan de eigen zwembaden vallen buiten het subsidiebeleid.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Subsidiering is gericht op activiteiten en niet op in stand houden van het gebouw. Dat wordt bepaald in het accommodatiebeleid.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

Activiteit 4. Sporthallen

Beleidsdoelstelling: Het in stand houden van voldoende capaciteit voor gymnastiekonderwijs en binnensportverenigingen.

Beleidskader: Gemeente richt zich op faciliteren van sporthallen, passend binnen de kaders van het accommodatiebeleid

Gemeentelijke ondersteuning in de exploitatie van een sporthal wordt in een nader uit te werken model gemaximaliseerd op een vast bedrag.

Gemeentelijke sporthallen vallen buiten het subsidiebeleid.

Aanpassingen aan accommodaties worden financieel ondersteund als dit leidt tot lagere exploitatiekosten.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Subsidiering is gericht op activiteiten en niet op in stand houden van het gebouw. Dat wordt bepaald in het accommodatiebeleid.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie en investeringssubsidie

Activiteit 5. Buitensportaccommodaties

Beleidsdoelstelling: Versterking van de sportinfrastructuur passend bij de veranderende vraag van inwoners van Hollands Kroon.

Beleidskader: Gemeente richt zich op faciliteren van sportaccommodaties, passend binnen de kaders van het accommodatiebeleid.

Onderhoud van buitensportvelden valt vooralsnog buiten de kaders van het subsidiebeleid. Het verstrekken van bijdragen hiervoor gaat op basis van geharmoniseerd beleid, waarin de nota Grassportaccommodaties en het Fonds Sportvoorzieningen een nieuwe invulling krijgen.

Aanpassingen aan accommodaties worden financieel ondersteund als dit leidt tot lagere exploitatiekosten.

Subsidiesoort: Investeringssubsidie

Activiteit 6: Bevordering van toerisme

Beleidsdoelstelling: In samenwerking met partners meer toeristen naar de Kop van Noord-Holland trekken

Beleidskader: Uitvoeren van de “To-Do-List” recreatie en toerisme, met onder meer bijdrage West Friese Waterweken en het wandelroutenet.

Financiële ondersteuning van activiteiten georganiseerd door (samenwerkende) ondernemers wordt incidenteel gedaan, maar valt buiten het regime van subsidieverstrekking.

Prestatieafspraken zijn leidend voor subsidiering van de VVV

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Op dit moment is nog onduidelijk welke doorstart de VVV zal maken. Een eventuele subsidie aan de VVV zal aan de hand van vooraf overeen te komen prestaties worden verstrekt.

Subsidiesoort: Activiteitensubsidie en budgetsubsidie VVV

Activiteit 7. Dorpshuizen en multifunctionele accommodaties

Beleidsdoelstelling: Beschikbaar stellen van ruimte en accommodatie voor verenigingen en inwoners.

Beleidskader: Gemeente richt zich op faciliteren van dorpshuizen en multifunctionele accommodaties, passend binnen de kaders van het accommodatiebeleid.

Aanpassingen aan accommodaties worden financieel ondersteund als dit leidt tot lagere exploitatiekosten.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Instandhouding van een accommodatie is niet leidend. Als activiteiten op een efficiëntere wijze ook anders onder gebracht kunnen worden, dan moet daar een traject op ingezet worden.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie en investeringssubsidie

Activiteit 9: Natuur, milieu en dieren

Beleidsdoelstelling: Het bijdragen aan een gezonde leefomgeving voor wat betreft natuur, milieu en dieren.

Beleidskader: Hertenkampen kunnen rekenen op steun vanuit de gemeente voor de kosten die gemoeid zijn met de directe verzorging van de dieren (voer, dierenarts en dergelijke) als de gemeenschap op vrijwillige basis continuïteit kan bieden in beheer en verzorging.

Opvang en verzorging van zwerfdieren valt buiten het subsidiekader. Dit betreft de bekostiging van uitvoering van een wettelijke taak.

Bekostiging van milieueducatie voor jeugd wordt afgewogen in de beleidskeuzes in de Lokale Educatieve Agenda en het budget dat hiervoor beschikbaar is.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Verantwoordelijkheid voor instandhouding van de hertenkampen wordt op afstand gezet.

Subsidiesoort: Activiteitensubsidie

BELEIDSTERREIN GEZONDHEID

Activiteit 1: Jeugdgezondheidszorg

Beleidsdoelstelling: Het bevorderen, beschermen en beveiligen van de gezondheid en de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van jeugdigen van 0- 19 jaar.

Beleidskader: Uitvoering van het Basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg en het rijksvaccinatieprogramma is een wettelijke taak.

In het aanvullende pakket voor gezondheidszorg gaat vooral aandacht uit naar individueel maatwerk voor kwetsbare doelgroepen.

Wet op de Jeugdzorg geeft richting aan 5 gemeentelijke taken:

het verstrekken van informatie aan ouders, kinderen en jongeren over opvoeden en opgroeien;

signaleren van problemen door instellingen als jeugdgezondheidszorg en onderwijs;

zorgen voor toegang tot het gemeentelijk hulpaanbod, het beoordelen en toeleiden naar voorzieningen aan de hand van bv een 'sociale kaart' voor ouders, jongeren en verwijzers;

het bieden van pedagogische hulp (advisering en lichte hulpverlening), zoals maatschappelijk werk en het coachen van jongeren;

het coördineren van zorg in het gezin op lokaal niveau (gezinscoach).

Een Centrum voor Jeugd en Gezin moet op vindplaatsen fysiek, telefonisch en digitaal bereikbaar zijn.

Opvoedingsspreekuren worden via doorverwijzing en op verzoek van de ouder(s) gepland.

De methode “1 gezin, 1 plan” is leidend bij zorg coördinatie.

Voorlichtingsactiviteiten, workshops en cursussen

horen bij een preventief aanbod van opvoedingsondersteuning.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid In 2013 is gestart met:

Ombuiging inloopspreekuur CJG naar themagerichte inloop op vindplaatsen waar kinderen, jongeren en ouders komen (brede scholen). Verder inloop bij de consultatiebureaus op het ‘wegen&meten-moment’.

GGD heeft opdracht ouders aantoonbaar te stimuleren zelf oudernetwerken op te zetten. In 2013 moet in ieder geval één netwerk zijn gerealiseerd.

Puberlezingen in combinatie met mogelijkheid voor ouders om zelf oudernetwerken op te zetten.

De beschikking GGD biedt ruimte beter in te spelen op de vraag van de inwoners (pilot).

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

Activiteit 2: Alcoholmatiging

Beleidsdoelstelling: Het terugdringen van alcoholgebruik onder jongeren.

Beleidskader: Hollands Kroon participeert in het project “In control of alcohol and drugs”. Dit is de opvolger van ‘Helder in de Kop’ en wordt georganiseerd in drie regio’s in Noord-Holland Noord.

De gemeente richt zich uitsluitend op voorlichting en preventieactiviteiten op scholen.

Preventieactiviteiten moeten er op gericht zijn om verantwoordelijkheid terug te leggen bij ouders en verzorgers.

Het project wordt gefinancierd met een bedrag per inwoner.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Opschaling van het project naar Noord-Holland Noord niveau.

Subsidiesoort: Activiteitensubsidie

Activiteit 3: EHBO

Beleidsdoelstelling: Het verzorgen van eerste hulp bij ongelukken.

Beleidskader: EHBO-afdelingen verdienen gemeentelijke ondersteuning:

Door directe hulp wordt (duurdere) medische hulp vaak voorkomen of wordt door tijdig ingrijpen ernstige gevolgen voorkomen (en dus duurdere zorg).

Door meer mensen in de directe omgeving in te zetten wordt eigen verantwoordelijkheid en burenhulp bevorderd.

Subsidiesoort: Activiteitensubsidie

Activiteit 4: AED-netwerk

Beleidsdoelstelling: Minder kans op overlijden bij hartfalen.

Beleidskader: Een minimaal dekkend netwerk van AED’s en voldoende vrijwilligers om deze te kunnen bedienen.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Gemeente neemt geen initiatief of verantwoordelijkheid voor een dekkend netwerk, maar ondersteunt slechts initiatief vanuit de samenleving..

Subsidiesoort: Activiteitensubsidie

BELEIDSTERREIN MAATSCHAPPELIJKE VOORZIENINGEN EN ZORG

Activiteit 1. Algemeen maatschappelijk werk

Beleidsdoelstelling: Het maatschappelijk werk leert mensen om zichzelf beter te redden in hun sociale omgeving.

Beleidskader: Maatschappelijk werk is een kernpartner van het CJG.

Psychosociale hulpverlening moet laagdrempelig worden aangeboden.

Sociaal raadsliedenwerk is niet subsidiabel; de burger moet binnen het eigen netwerk op zoek naar ondersteuning.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

Activiteit 2. Ondersteuning vrijwilligerswerk en mantelzorg

Beleidsdoelstelling: Sterkere positie van de informele zorg en laagdrempelige informatieverstrekking voor ouderen in onze gemeente.

Beleidskader: Ondersteuning van mantelzorgers moet dicht bij huis georganiseerd worden.

Samenwerking tussen professionele organisaties en lokale vrijwilligersorganisaties moet leiden tot efficiënte dienstverlening.

Niet de instandhouding van de professionele organisatie, maar de wijze waarop de ondersteuning aangeboden wordt is leidend voor subsidieverstrekking.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

Activiteit 3. Slachtofferhulp

Beleidsdoelstelling: Het zorgdragen voor opvang van mensen in de samenleving, die slachtoffer zijn geworden van een misdrijf of ongeval.

Beleidskader: De stichting wordt gesubsidieerd op basis van een bedrag per inwoner.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

Activiteit 4. Antidiscriminatie

Beleidsdoelstelling: Bestrijding van discriminatie op grond van etniciteit, leeftijd, sekse, handicap of chronische ziekte en seksuele geaardheid.

Beleidskader: De gemeente is verplicht tot het hebben van een onafhankelijk orgaan waar mensen die een klacht hebben zich kunnen melden.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Artikel 1 Bureau Discriminatiezaken wordt in de hele gemeente gesubsidieerd op basis van de wettelijke minimale bijdrage per inwoner.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

Activiteit 5. Huiselijk geweld

Beleidsdoelstelling: Slachtoffers van huiselijk geweld moeten veilig en laagdrempelig contact kunnen zoeken met hulpverlenende instanties.

Beleidskader: De gemeente is in het kader van de wet Tijdelijk Huisverbod verplicht binnen 24 uur een hulpverleningsproces in te zetten nadat een tijdelijk huisverbod is ingesteld.

Er dient een meldpunt voor inwoners te zijn om signalen van huiselijk geweld te melden

Regionaal is een convenant gesloten tussen gemeenten en het Advies- en Steunpunt Huiselijk Geweld om huiselijk geweld terug te dringen.

Subsidiesoort: Budgetsubsidie

Activiteit 6: Burgerparticipatie

Beleidsdoelstelling: Het bevorderen van bewonersparticipatie en leefbaarheid in de verschillende kernen van de gemeente.

Beleidskader: Wijk- en buurtprojecten gericht op ondersteuning van kwetsbare doelgroepen zijn subsidiabel.

Verandering ten opzichte

van huidig beleid Subsidiering van burgerparticipatie is gericht organisatie van activiteiten en niet op instandhouding van een overlegorgaan.

Het al dan niet ondersteunen van dorpsraden wordt bepaald in het project interactieve beleidsvorming.

Subsidiesoort: Activiteitensubsidie

Hoofdstuk 6. Bezuinigingen

Deze nota gaat over een herijking van subsidieverstrekking op basis van inhoudelijke beleidskaders. Hoewel geen doelstelling van de herijking, is tevens een bezuinigingstaakstelling van € 600.000,-- op subsidies aan de orde. Daar wordt in dit hoofdstuk bij stil gestaan.

6.1. Geen verantwoordelijkheid van de gemeente

In 2013 is eenmalig invulling gegeven aan een aantal bezuinigingsmaatregelen. In deze kadernota is beschreven voor welke onderwerpen de gemeente de verantwoordelijkheid terug legt in de samenleving. Op basis daarvan komen onderstaande subsidiebudgetten structureel als bezuiniging ingeboekt.

Deze zijn afgeleid van bijlage 8 van de gemeentelijke begroting 2013.

Bezuiniging

(jeugdleden) subsidie Sport € 54.425

jeugdraad en activiteitenbudget Kern8 € 30.090

bijdrage aangepast zwemmen op Wieringen € 2.132

bijdrage invalide sportuur op Wieringen € 2.448

activiteitenbudget jeugd € 31.456

recreatieve sport € 4.930

Toneel en zang € 6.147

cultuureducatie (dit maakt onderdeel uit van LEA) € 11.300

jaarlijkse activiteiten en evenementen € 21.565

belangenbehartiging € 9.809

overige bijdragen minder dan € 500,-- € 5.155

Totaal € 179.457

De bedragen zijn indicatief en worden in het concept subsidieprogramma nader gespecificeerd. Op dit moment wordt hiermee volstaan om een beeld te krijgen van de omvang van de bezuinigingstaakstelling.

6.2. Overige bezuinigingsmaatregelen

In 2013 zijn daarnaast taakstellende bezuinigingen en aanpassingen van de gemeentelijke bijdrage tot een minimaal bedrag per inwoner doorgevoerd. Ook deze maatregelen kunnen structureel als bezuiniging ingeboekt worden.

Bezuiniging

Taakstelling op peuterspeelzaalwerk (10%) € 33.962

Spreidingsplan bibliotheekwerk € 23.778

Lokale Omroep € 8.674

Artikel1. Antidiscriminatiebureau € 9.943

Totaal € 76.357

Per saldo kan dan een bezuiniging van zo’n € 255.000,-- structureel worden ingeboekt. Dat maakt dat er toe werkend naar 2014 nog € 195.000,-- “gevonden” moet worden om de totale taakstellende bezuiniging van € 450.000,-- in 2014 in te kunnen vullen.

Dat is een enorme uitdaging en kan niet ingevuld worden zonder het maken van een aantal moeilijke keuzes. Keuzes die naar aanleiding van uw kaderstelling worden gemaakt. In deze nota wordt in ieder geval voorgesteld om met ingang van 2014 de onderstaande (taakstellende) bezuinigingsmaatregelen vast te stellen, zodat deze verwerkt kunnen worden in het concept subsidieprogramma 2014.

Bezuiniging

Tweede taakstelling op peuterspeelzaalwerk € 75.000

Taakstelling bibliotheekwerk € 75.000

Exploitatie MFC Veerburg € 30.000

De ketenpartners van het CJG realiseren samen

een taakstellende bezuiniging € 75.000

De taakstelling op peuterspeelzaalwerk en bibliotheekwerk is in de besluitvorming bij de begroting 2013 al vastgesteld. Door de voormalige gemeente Anna Paulowna is besloten dat de exploitatiebijdrage aan MFC Veerburg naar beneden moet worden bijgesteld als de verbouwing is afgerond. Tot slot is bij het opstellen van deze kadernota de conclusie getrokken dat het reëel is om, op basis van de beleidskaders uit hoofdstuk 5, een taakstellende bezuiniging aan de ketenpartners in het CJG op te leggen. Er wordt een budget van € 60.000,-- ‘te veel’ bezuinigd. Echter, dit budget is nodig om activiteiten in diverse thema’s om te buigen. Denk aan activiteitenbudgetten voor bewegingsarmoede en instandhouding van het muziekonderwijs. Een definitieve invulling van de taakstelling en de ombuigingen wordt in het subsidieprogramma 2014 opgenomen.

6.3. Bezuinigen op accommodaties

In deze kadernota wordt nog geen richting gegeven aan besparingen op budget dat ingezet wordt voor instandhouding van accommodaties. Dat krijgt zijn beslag in het accommodatiebeleid. Ombuigingen in dit beleid die kunnen leiden tot structurele besparingen. Denk daarbij aan verzelfstandiging van accommodaties en afstoten van gebouwen. Het is wel mogelijk om besparingen te realiseren op activiteiten die in accommodaties plaatsvinden. Denk aan recreatieve activiteiten, maar bijvoorbeeld ook schoolzwemmen. Ook taakstellingen op de bijdragen in exploitatie van accommodaties zijn denkbaar. Dat betekent wel dat de exploitant andere manieren moet vinden om de exploitatie positief te beïnvloeden, bijvoorbeeld via het werven van meer huurders, contributieverhoging, lidmaatschappen en/of aanpassing van huurtarieven.

Ondertekening