Handboek bijzondere bijstand Hollands Kroon 2019

Geldend van 29-10-2010 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2019

Intitulé

Handboek bijzondere bijstand Hollands Kroon 2019

Artikel 1

HANDBOEK BIJZONDERE BIJSTAND

Hollands Kroon

2019

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

1.1 Bijzondere bijstand is maatwerk 5

1.2 Doen de kosten zich voor? 5

1.3 Terugwerkende kracht 5

1.4. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk? 6

1.5. Vloeien de kosten voort uit bijzondere omstandigheden? 6

1.6 Reservering (sparen) 6

HOOFDSTUK 2 DRAAGKRACHT INKOMEN EN VERMOGEN

2.1  Draagkrachtgrenzen 7

2.2.  Vaststelling bijstandsnorm 7

2.3 Vaststelling inkomen 8

2.3.1. Executoriaal beslag 8

2.3.2. WSNP 8

2.3.3. Regelingen op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening 9

2.4.  Inkomen bij opname in een inrichting 9

2.5.  Draagkrachtperiode 10

2.6.  Aflossing leenbijstand 10

2.7 Vermogen 11

2. 8  Vermogen in de eigen woning 11

HOOFDSTUK 3 KOSTENSOORTEN

3.1 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar, zelfstandig wonend 11

3.2 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar in een inrichting 13

3.3 Bijstand voor personen opgenomen op grond van de Wet BOPZ 14

3.4 Normswijziging verblijf in inrichting 15

3.5 Vaste lasten tijdens verblijf in inrichting 16

3.6 Aanvulling op basistoelage WTOS 18

3.7.  Individuele studietoeslag 19

3.6 Bijzondere bijstand voor huur 20

3.7 Bijstand voor woonkosten eigen woning 22

3.8 Babyuitzet 24

3.9 Begrafenis- of crematiekosten 25

3.10  Kleding, schoenen en/of beddengoed 26

3.11  Verhuiskosten en dubbele huur 29

3.12  Reiskosten in verband met medische behandelingen en bezoek gezinsleden 29

3.13 Reiskosten schoolgaande kinderen in het voortgezet onderwijs 30

3.14  Reiskosten woon- werkverkeer 31

3.15  Kosten in verband met kinderopvang – eigen bijdragen en overblijfkosten 32

3.16  Computer of laptop voor kinderen 34

3.17 Kosten woninginrichting 35

3.18 Overbruggingsuitkering 36

3.19 Kindgebonden budget alleenstaande ouder kop 37

3.20 Kind gebonden budget alleenstaande ouder kop in geval van minderjarigen 39

3.21 Broodnoodvoorziening voor jongeren tijdens zoektijd van 4 weken 41

3.22  Bewindvoering, mentor en curatele 42

3.23  Budgetbeheer 44

3.24  Rechtsbijstand en griffierecht 45

3.25  Meedoen Hollands Kroon 47

HOOFDSTUK 4 CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND

4.1 Algemeen 49

4.2 Univé collectieve zorgverzekering gemeenten 49

HOOFDSTUK 5 MEDISCHE EN GEZONDHEIDSGERELATEERDE KOSTEN

5.1.  Algemeen 50

5.2.  Verplicht en vrijwillig eigen risico 51

5.3 De uitzonderingen 52

5.3.1. Dringende redenen 52

5.3.2. Bijzondere omstandigheden, maatwerk 52

5.3.3. Inkomensafhankelijke eigen bijdragen 52

5.4  Eigen bijdrage WMO en WLZ 53

5.5.  Gezondheidsgerelateerde kosten 53

5.5.1 Meerkosten maaltijdvoorziening 54

5.5.2 Pedicure 54

5.5.3 Abonnement Wonen plus welzijn 55

HOOFDSTUK 6 INWERKINGTREDING

6 inwerkingtreding en citeertitel 55

Bijlagen:

1. Actuele bedragen

2. Overzicht wijzingen handboek

HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN

1.1 Bijzondere bijstand is maatwerk

De grondslag bij het beoordelen van het recht op bijzondere bijstand ligt in artikel 35 van de Participatiewet. Het college bepaalt per individu of de kosten bijzonder zijn en of we deze kosten vergoeden. In het handboek zijn een aantal standaard kosten opgenomen waarvoor het verlenen van bijzondere bijstand mogelijk is, verder nemen we hierin op hoe we omgaan met inkomen en vermogen. Beleidsregels dragen bij aan rechtszekerheid en rechtsgelijkheid en zien we als een kader.

Een overzicht van bedragen is opgenomen in de bijlage. In het onderzoeksplan omschrijven wij welke bewijsstukken in het algemeen noodzakelijk zijn.

Bijzondere bijstand is maatwerk.

Bij iedere aanvraag geven we antwoord op de volgende vragen:

1. Doen de kosten zich voor?

2. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

3. Vloeien de kosten voort uit bijzondere omstandigheden?

4. Kunnen de kosten worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, het vermogen en inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm?

1.2. Doen de kosten zich voor?

In het algemeen geldt dat er een bewijs van betaling ingeleverd moet worden. De aanwezigheid van de kosten is hiermee aangetoond. Bij sommige kostensoorten wijken we hiervan af. In het handboek wordt dit per kostensoort omschreven.

1.3. Terugwerkende kracht

Bijstand verlenen wij op aanvraag en in principe niet met terugwerkende kracht. Bijzondere omstandigheden zijn redenen om hier soepel mee om te gaan. Bijzondere bijstand kan met een jaar terugwerkende kracht worden toegekend, vanaf de eerste maand waarin de kosten zich voordoen (bij periodiek bijzondere bijstand). Het moment waarop de kosten zijn gemaakt is bepalend. De noodzaak moet nog wel vast te stellen zijn, bijvoorbeeld aan de hand van een betalingsbewijs. Bij incidentele kosten kijken wij naar de situatie op het moment van opkomen van deze kosten en of reeds in deze kosten is voorzien.

1.4. Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

Bijzondere bijstand verstrekken we alleen als de kosten in het individuele geval daadwerkelijk noodzakelijk zijn. We gaan uit van het maatwerkprincipe. Daarom toetsen we altijd de omstandigheden van het individuele geval. De wetgever en jurisprudentie geven hierin enkele richtlijnen.

1.5. Vloeien de kosten voort uit bijzondere omstandigheden?

Welke kosten in aanmerking komen voor bijzondere bijstand hangt af van de omstandigheden in het individuele geval. Omstandigheden zijn bijzonder als er kosten zijn die niet in de norm begrepen zijn. Voor kosten die uit de bijstandsnorm betaalt kunnen worden, verstrekken we in principe geen bijzondere bijstand. Denk hierbij aan de kosten voor levensonderhoud, vervoer, algemeen gebruikelijke verzekeringen en het sparen voor duurzame gebruiksgoederen.

Bij de beoordeling of er sprake is van bijzondere omstandigheden kijken wij of sparen mogelijk was.

1.6 Reservering (sparen)

In het algemeen kan er 5% van een uitkering gespaard worden. Bij een inkomen hoger dan de bijstandsnorm kan naast de 5% het volledige meerinkomen worden gespaard. Het aflossen op een schuld is geen reden om niet te sparen. Bij het beoordelen van de ruimte om te sparen, houden we rekening met de tijd die hiervoor was. Spaargeld dat binnen het vrij te laten vermogen valt, kan gebruikt worden voor de kosten. Bij vervangingsuitgaven kijken wij ook of er recht bestaat op de individuele inkomenstoeslag. Deze toeslag kan worden gebruikt voor vervangingsuitgaven. Is er toch geen geld en gaat het wel om noodzakelijke uitgaven? Afhankelijk van de situatie verstrekken wij de bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening of een bedrag om niet.

Het verstrekken van een geldlening moet wel verantwoord zijn. Wij letten op gevolgen van aflossing voor de lange termijn. Wij voorkomen opstapeling van schulden of het ontstaan van een nieuwe schuld als er net een schuldenregeling of WSNP is gestart.

Wij verwijzen actief door naar schulddienstverlening.

HOOFDSTUK 2 DRAAGKRACHT

2.1. Draagkrachtgrenzen

Algemeen noodzakelijke kosten 100%:

Bij de volgende algemeen noodzakelijke kosten geldt een grens van 100% van de bijstandsnorm. Het inkomen hoger dan de bijstandsnorm rekenen we volledig tot de draagkracht:

• Woninginrichting (incl.witgoed en computer);

• Baby uitzet;

• De kosten van levensonderhoud (overbrugging, zakgeldregeling jongeren in inrichting etc);

• Kosten in verband met wonen (kosten verhuizing, dubbele huur, huur en woonlasten eigen woning, aanhouden van een woning tijdens een opname).

Computerregeling kinderen en Meedoen Hollands Kroon 110%

Voor de computerregeling en Meedoen Hollands Kroon geldt een maximum inkomensgrens van 110% van de bijstandsnorm.

Bijzondere kosten 120%

Voor bijzondere kosten geldt een grens van 120% van de bijstandsnorm. Het inkomen hoger dan 120% rekenen we volledig tot de draagkracht.

Collectieve zorgverzekering 130%

Voor deelname aan de collectieve zorgverzekering geldt een maximuminkomensgrens van 130% van de bijstandsnorm.

2.2 Vaststelling bijstandsnorm

De aanwezige draagkracht is het verschil tussen het inkomen en de bijstandsnorm.

De bijstandsnorm is de norm zoals genoemd in paragraaf 3.2. van de Participatiewet, met uitzondering van art. 19a (de kostendelende medebewoner) en 22a (de kostendelersnormen).

We houden geen rekening met feit dat er andere meerderjarige personen in de woning wonen. Bijzondere kosten gelden voor het individu. Het is niet redelijk om te verwachten dat medebewoners hieraan mee betalen. De beleidsregel lage woonlasten en commerciële huur Participatiewet 2015 is alleen van toepassing voor de lage woonlasten.

2.3 Vaststelling inkomen

Het inkomen stellen we op dezelfde manier vast als bij de algemene bijstand. We houden rekening met vrijlatingen. Wij gaan uit van het inkomen waarover redelijkerwijs beschikt kan worden. We houden geen rekening met aflossingen aan schulden, tenzij er sprake is van:

• Executoriaal beslag;

• WSNP;

• Gemeentelijke regelingen WGS.

2.3.1.Executoriaal beslag

Het deel van het inkomen waarop executoriaal beslag ligt, rekenen wij niet mee tot het inkomen. De inwoner beschikt niet over dit deel van zijn inkomen. Wij onderzoeken of de beslaglegging juist is vastgesteld. De inwoner levert informatie aan om de hoogte van het beslag vast te stellen. Doet hij dit niet, dan houden wij rekening met het beslag wat opgelegd is.

Bijv. het inkomen is € 2.000,-. Beslag € 1.000,-. Bij inleveren gegevens zou het beslag € 750,- zijn. Wij houden dan rekening met € 2.000,- minus € 750,- = € 1.250,-. Ook al heeft de inwoner feitelijk € 2.000,- minus € 1.000,- = € 1.000,-.

2.3.2. WSNP

Wet schuldsanering natuurlijke personen. Tijdens dit traject is het vrij te laten bedrag (VTLB) beschikbaar voor levensonderhoud en vaste lasten. Het VTLB is voor iemand die 18 uur per week werkt gelijk aan 90% van de bijstandsnorm plus gemiste toeslagen. Voor iemand die meer dan 18 uur per week werkt is dit 100%. Van de VTLB is 5% van de norm beschikbaar om te sparen voor vervangingsuitgaven. Het deel wat gespaard wordt voor de aflossing van schulden is geen inkomen.

Bij de kosten van huur hoger dan de maximale huurgrens voor de huurtoeslag, noodzakelijke kosten budgetbeheer, budgetbegeleiding en beschermingsbewind kan de verplichting worden opgelegd om de WSNP bewindvoerder een hoger vrij te laten bedrag vast te laten stellen.

2.3.3. Regelingen op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening

Budgetcoaching

Budgetcoaching zetten we in als een schuldregeling nog niet nodig is. De schulden zijn nog niet problematisch. Onder budgetcoaching valt; het treffen van betalingsregelingen, het budget op orde krijgen en het oplossen van kleine schulden.

De inwoner beschikt over zijn inkomen. De gewone draagkrachtregeling is van toepassing.

Duurzame financiële dienstverlening

Een schuldregeling is nog niet mogelijk. De reden kan zijn: fraude, hennepplantage, verslaving, een eerdere schuldregeling, niet op te lossen boedelscheiding etc. De inwoner leeft dan vaak van de beslag vrije voet omdat er beslag op het inkomen ligt.

De inwoner beschikt niet over het inkomen waarop beslag ligt. De draagkrachtregel inkomen minus beslag is van toepassing.

Stabilisatie ten behoeve van de schuldregeling

Dit is de voorbereiding op de schuldregeling. De inwoner leeft vaak van de beslagvrije voet omdat er beslag op het inkomen ligt. Doel van dit traject is de situatie stabiel krijgen zodat de schuldregeling kan starten. Afwijzen van bijzondere bijstand voor noodzakelijke bijzondere kosten door geen rekening te houden met de reservering voor schuldeisers, kan de stabilisatie frustreren en dat is niet wenselijk.

De inwoner beschikt niet over het inkomen waarop beslag ligt. De draagkrachtregel inkomen minus beslag is van toepassing

Schuldbemiddeling/schuldregeling

De schuldregeling loopt. De inwoner leeft van het VTLB, inkomen hierboven is voor de schuldeisers.

De schulddienstverlener stelt het VTLB vast. Bij aanvragen bijzondere bijstand kijken wij of er in de VTLB rekening kan of is gehouden met de kosten. Bij aanvragen vervangingsuitgaven kijken wij of er geld hiervoor is gereserveerd. Een toekenning is afhankelijk van de reservering.

2.4 Inkomen bij opname in een inrichting

In de situatie dat belanghebbende opgenomen is in een inrichting is de bijstandsnorm voor personen in een inrichting van toepassing. De eigen bijdrage op grond van de Wet langdurige zorg wordt niet tot het inkomen gerekend. Vanzelfsprekend wordt voor de eigen bijdrage bij verblijf in een inrichting niet vergoed. Zie voorbeeld van berekening in werkafspraken.

2.5 Draagkrachtperiode

De draagkrachtperiode stellen we vast voor een jaar. We gaan uit van het inkomen op moment van aanvraag. De inwoner meldt wijzigingen in het inkomen. Het draagkrachtjaar start op de 1ste van de maand waarin de kosten zich voordoen.

Bijstand Draagkracht? Verrekening Restant Periode toekenning

Incidenteel Ja In 1x Volgende toekenning 

Periodiek Ja Maandelijks - Onbepaalde tijd

Periodiek Nee - - Onbepaalde tijd

Periodiek &incidenteel Ja Maandelijks - Onbepaalde tijd

2.6 Aflossing leenbijstand

Aflossing tijdens de bijstand

Het bedrag van de aflossing is 5% van de bijstandsnorm. De maximale aflossingstermijn is 3 jaar. De hoogte van de aflossing, de ingangsdatum en de maximale aflossingstermijn vermelden wij in de beschikking. De lening wordt kwijtgescholden na drie jaar regelmatig aflossen.

Aflossing bij ander inkomen tot 120% van de bijstandsnorm

Het bedrag van de aflossing is 5% van de bijstandsnorm. De maximale aflossingstermijn is 3 jaar. De hoogte van de aflossing, de ingangsdatum en de maximale aflossingstermijn vermelden wij in de beschikking. De lening wordt kwijtgescholden na drie regelmatig aflossen

Inkomen hoger dan 120% van de bijstandsnorm.

Het bedrag van de aflossing is 5% van de bijstandsnorm + 35% van het meerinkomen. Dit is gelijk aan ons terugvorderingsbeleid. De maximale aflossingstermijn is 3 jaar. De hoogte van de aflossing, de ingangsdatum en de maximale aflossingstermijn vermelden wij in de beschikking. De lening wordt kwijtgescholden na drie regelmatig aflossen

Aflossing wordt niet nagekomen

De lening wordt omgezet naar een vordering. Als de betalingsverplichting niet wordt nagekomen kan er beslag worden gelegd.

Inkomen Hoogte duur

bijstand 5 % van de norm 36 maanden

Inkomen <120% 5% van de norm 36 maanden

Inkomen > 120% 5% van de norm +35% van het meerinkomen 36 maanden

2.7 Vermogen

Het vermogen stellen we vast zoals bij algemene bijstand. Het vermogen is de waarde van de bezittingen waarover de alleenstaande, alleenstaande ouder of een gezin beschikt of kan beschikken.

Artikel 34 lid 2 sub c is van toepassing in geval van periodieke bijzondere bijstandsverlening. Dat betekent dat spaargelden opgebouwd tijdens de periode waarin bijstand wordt ontvangen, niet als vermogen in aanmerking wordt genomen. Het is dus belangrijk om na te gaan of de toename het gevolg is van sparen of van toename in vermogen door bijv. een erfenis.

2. 8 Vermogen in de eigen woning

Het vermogen in de eigen woning rekenen wij niet mee.

HOOFDSTUK 3 KOSTENSOORTEN

3.1 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar, zelfstandig wonend

Omschrijving van de kosten

De jongere van 18 tot en met 20 jaar die zelfstandig woont en onvoldoende inkomen heeft om in de kosten van levensonderhoud te voorzien. Artikel 12 van de participatiewet geeft ruimte om aanvullende bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud te verstrekken als de ouder(s) financieel niet willen of kunnen bijdragen.

Drie groepen

1. De jongere die wegens omstandigheden noodzakelijk zelfstandig woont en onvoldoende eigen inkomsten heeft;

2. De jongere die wegens omstandigheden noodzakelijk zelfstandig woont en algemene bijstand ontvangt;

3. De studerende jongere die wegens omstandigheden noodzakelijk zelfstandig woont en waarbij de basis toelage tegemoetkoming scholieren (WTOS) onvoldoende is om in de kosten van levensonderhoud te voorzien.

Voorliggende voorzieningen

Ouders zijn tot de 21ste levensjaar onderhoudsplichtig voor hun kinderen. De jongere moet zijn ouders eerst een bijdrage vragen. Dit is niet altijd mogelijk. De algemene bijstand voor de jongere is laag. Hiermee kan niet worden voorzien in de kosten van levensonderhoud. De basistoelage WTOS is bedoeld voor de kosten van levensonderhoud en is niet inkomensafhankelijk. De aanvullende toelage is wel inkomensafhankelijk en bedoeld voor school en boekengeld.

Recht op bijzondere bijstand

Er is in ieder geval recht op aanvullende bijzondere bijstand als:

• De ouders van belanghebbende in het buitenland wonen en niet bereikbaar zijn;

• de ouders van belanghebbende zijn overleden.

Er kan recht op aanvullende bijzondere bijstand zijn als:

• De relatie tussen de jongere en de ouders ernstig is verstoord (een grondig onderzoek door de consulent is nodig, informatie van hulpverlener en/of wederhoor bij de ouders);

• de jongere al geruime tijd zelfstandig woont en in redelijkheid niet verwacht kan worden dat hij terug gaat naar de ouders (onderhoudsplicht geldt dan wel);

• andere situaties die het zelfstandig wonen noodzakelijk maken.

De opsomming kan niet limitatief zijn. De rechter heeft beleid - waarin de bijstand zich beperkt tot bepaalde situaties - afgekeurd.

De bijstand op grond van artikel 12 van de P-wet kan verstrekt worden aan:

• Alleenstaanden van 18 tot en met 20 jaar;

• alleenstaande ouders van 18 tot en met 20 jaar;

• gehuwden waarvan één van beide partners 18 tot en met 20 jaar is.

Bewijsstukken

Het onderzoek naar het recht op bijzondere bijstand is gelijk aan een aanvraag voor levensonderhoud op grond van de P-wet.

Hoogte bijzondere bijstand

De bijzondere bijstand is het verschil tussen basistoelage WTOS of de norm waarop recht is op grond van de leeftijd en de norm waarop recht zou bestaan als hij of beide partners 21 jaar zouden zijn (artikel 21 en 22a P-wet) minus 15% van de norm. Het verschil tussen het minimum jeugdloon en de bijstand is anders te groot en de stimulans om te gaan werken klein. De eventuele bijdrage van de ouders die de jongere zelf ontvangt en de inkomsten van de jongere houden we in op de bijstand.

Ingangsdatum

• Gelijk aan de beoordeling algemene bijstand

Vorm bijzondere bijstand

• om niet

• belastbare bijzondere bijstand

• verhaal op onderhoudsplichtige ouders

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een uitkering voor levensonderhoud ontvangen, is van toepassing.

3.2 Bijstand voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar in een inrichting

Omschrijving van de kosten

Jongeren van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijven hebben geen recht op algemene bijstand op grond van artikel 13 lid 2 onder a van de P-wet. De wetgever is van mening dat verstrekking van bijzondere bijstand in deze situatie geschikter is dan de verstrekking van een uitkering voor levensonderhoud. Het gaat bij verblijf in een inrichting om kosten waarin de inrichting niet voorziet. Voor personen van 21 jaar en ouder is er een aparte norm bij verblijf in een inrichting.

Voorliggende voorzieningen

Ouders zijn tot de 21ste levensjaar onderhoudsplichtig voor hun kinderen. Dat de ouder een eigen bijdrage betaalt op grond van de Jeugdwet ontslaat hem niet van de onderhoudsplicht. De jongere moet zijn ouders eerst een bijdrage vragen. Dit is niet altijd mogelijk.

Recht op bijzondere bijstand

Er is in ieder geval recht op bijzondere bijstand als:

• De ouders van belanghebbende in het buitenland wonen en niet bereikbaar zijn;

• de ouders van belanghebbende zijn overleden.

Er kan recht op bijzondere bijstand zijn als:

• De relatie tussen de jongere en de ouders ernstig is verstoord (een grondig onderzoek door de consulent is nodig, informatie van hulpverlener en/of wederhoor bij de ouders);

De opsomming kan niet limitatief zijn. De rechter heeft beleid - waarin de bijstand zich beperkt tot bepaalde situaties - afgekeurd.

De bijstand op grond van artikel 12 P-wet kan verstrekt worden aan:

• Alleenstaanden van 18 tot en met 20 jaar;

• alleenstaande ouders van 18 tot en met 20 jaar ;

• gehuwden waarvan één van beide partners 18 tot en met 20 jaar is. Als één van de partners buiten de inrichting verblijft, ontvangt die de norm die voor hem geldt (zie artikel 23 lid 3 van de P-wet).

Bewijsstukken

• Bewijs van ingangsdatum van opname in de inrichting

Hoogte bijzondere bijstand

• De hoogte is gelijk aan de normen die gelden voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden van 18 tot en met 20 jaar (artikel 20 lid 1 en 2 P-wet). Het is niet redelijk om jongeren die opgenomen zijn in een inrichting een hoger bedrag te verstrekken dan waar zij recht op zouden hebben als zij thuiswonend zouden zijn.

• Het bedrag aan bijzondere bijstand vullen we aan met het bedrag zoals genoemd in artikel 23 lid 2 van de P-wet. Dat is het bedrag voor betaling van de premie zorgverzekering minus de zorgtoeslag.

• In het geval de jongere al een uitkering op grond van de P-wet ontvangt is de ingangsdatum van de wijziging naar de bijzondere bijstand de 1e van de maand volgend op de volle maand van opname.

Ingangsdatum bijzondere bijstand

• Gelijk aan de beoordeling algemene bijstand

Vorm bijzondere bijstand

• om niet

• belastbare bijzondere bijstand

• verhaal op onderhoudsplichtige ouders

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een uitkering voor levensonderhoud ontvangen, is van toepassing.

3.3 Bijstand voor personen opgenomen op grond van de Wet BOPZ

(Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen) of de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten

Omschrijving van de kosten

Personen die gedwongen zijn opgenomen in een psychiatrisch ziekenhuis zijn rechtens van hun vrijheid beroofd en daarom bestaat er geen recht op bijstand. De kosten van verblijf worden betaald op grond van de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg. Doordat zij geen recht op bijstand hebben, hebben zij voor de persoonlijke uitgaven en de premie zorgverzekering geen geld. In de P-wet (artikel 13 lid 3, tweede zin) is voor de verstrekking van bijzondere bijstand een uitzondering gemaakt. Daarop bestaat wel recht.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening voor personen van 21 jaar en ouder.

Voor personen van jonger dan 21 jaar, zijn de ouders onderhoudsplichtig.

Recht op bijzondere bijstand

Deze situatie is vergelijkbaar met personen die in een inrichting verblijven.

Bewijsstukken

• Bewijs van ingangsdatum van opname in de inrichting.

Hoogte van de bijzondere bijstand

de hoogte van de bijstand gelijk aan de normen genoemd in artikel 23 van de P-wet. Voor personen van 18 tot en met 20 jaar is de hoogte van de bijstand gelijk aan de normen genoemd in artikel 20 lid 1 onder 1 en 2. De bedragen worden aangevuld met de toeslag op grond van artikel 23 lid 2 van de P-wet.

Ingangsdatum

• Gelijk aan de beoordeling algemene bijstand

Vorm bijzondere bijstand

• om niet

• belastbare bijzondere bijstand

• verhaal op onderhoudsplichtige ouders, bij jongeren tot 21 jaar

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een uitkering voor levensonderhoud ontvangen, is van toepassing.

3.4 Normswijziging verblijf in inrichting

Omschrijving van de kosten

Dit onderdeel geeft een richtlijn voor het moment waarop de norm bij verblijf in inrichting ingaat. Opnames in een inrichting kunnen van korte duur zijn of herhaaldelijk achter elkaar plaatsvinden. Het is niet wenselijk om de norm steeds meteen om te zetten en bijzondere bijstand te beoordelen voor de vaste lasten. Wij hanteren daarom een richtlijn voor het moment waarop de norm bij verblijf in inrichting ingaat.

Als de inrichting buiten de gemeente is, is er sprake van ‘ tijdelijk verblijf buiten de gemeente’. De algemene en eventueel bijzondere bijstand zetten we voort zolang terugkeer naar de woning een reële optie is. Hierover kan informatie worden opgevraagd, bijvoorbeeld een behandelplan.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening.

Recht op bijstand

Er bestaat recht op algemene bijstand op grond van artikel 23 Pwet voor de inwoner ouder dan 21 jaar. Jongeren van 18 tot 21 jaar hebben geen recht op algemene bijstand. Voor deze groep is het verstrekken van bijzondere bijstand wel mogelijk.

Hoogte van de bijzondere bijstand

Niet van toepassing

Ingangsdatum

• De norm wijzigt naar de norm voor verblijf in inrichting na drie maanden vanaf de datum wijziging.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een uitkering voor levensonderhoud ontvangen, is van toepassing.

3.5 Vaste lasten tijdens verblijf in inrichting

Omschrijving van de kosten

Bij opname in een inrichting is de norm voor zak-en kleedgeld van toepassing. Het betalen van de vaste lasten kan niet uit deze lage norm. Als de woning niet is opgezegd omdat het gaat om een tijdelijke opname, lopen deze kosten wel gewoon door.

De volgende kosten kunnen niet van de norm voor personen in een inrichting betaald worden en komen dus voor bijstandsverlening in aanmerking:

• kosten internet- televisieabonnement inclusief eventueel vast telefoonabonnement;

• huur;

• nota gas en elektrisch;

• water (omgerekend naar maandbedrag);

• premie van de inboedelverzekering (omgerekend naar maandbedrag).

• Afvalstoffenheffing, omgerekend naar maandbedrag.

Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:

• Kosten van mobiele telefoon, huur van telefoon en televisie tijdens de opname.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening voor de kosten.

Recht op bijzondere bijstand

Er bestaat recht op bijzondere bijstand voor de bovengenoemde vaste lasten vanaf het moment dat de norm wijzigt naar de norm voor verblijf in een inrichting (normwijziging bij opname in inrichting paragraaf 3.4) De intentie om terug naar de woning te gaan is een voorwaarde. Het is lastig om een uitspraak te doen over wat een tijdelijk opname is. Het is relevanter om de vraag te stellen of terugkeer naar de woning een reële optie is. Indien mogelijk en nodig vragen we de behandeld arts om informatie. Uiteraard alleen met toestemming.

Beëindiging van de bijzondere bijstand

Bij opzegging van de woning, betalen we de vaste lasten door tijdens de opzegtermijn van de huur. Daarna beëindigen we de bijzondere bijstand.

Bij het verlaten van de inrichting beëindigen we de bijzondere bijstand, tenzij het zo goed als zeker is dat het verblijf in de woning zeer kort zal zijn. We verstrekken dan eventueel aanvullende bijzondere bijstand voor levensonderhoud.

Nota gas, licht en water

De maandelijkse nota van gas, licht en water komt voor vergoeding in aanmerking. Tijdens de periode van opname is er geen verbruik, maar voor gas, water en licht betalen we een gemiddeld maandbedrag. Dit is gebaseerd op het hele jaarverbruik. In de zomer wordt als het ware te veel betaald in en in de winter te weinig. Het is handiger om het gehele termijnbedrag te betalen dan af te laten sluiten of het bedrag aan te laten passen.

Bewijsstukken

• Zo mogelijk en nodig een schriftelijke verklaring van de behandelend arts over mogelijkheid terugkeer naar de woning.

Hoogte bijzondere bijstand

Let op: draagkracht 100%

• De genoemde kosten vergoeden we volledig.

• De bijstand betalen we maandelijks.

Ingangsdatum

• Gelijk aan datum wijziging algemene bijstand naar norm verblijf in inrichting

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om:

• Wijzigingen in zijn situatie door te geven en de datum van einde van opname door te geven met het wijzigingsformulier;

• wijzigingen in de bedragen die betaald moeten worden, door te geven, omdat die van invloed zijn op de hoogte van de bijstand;

• bij wijze van info in de beschikking vermelden dat de bijstand voor de vaste lasten beëindigd wordt met ingang van de datum van ontslag en dat de norm dan wijzigt naar de norm voor iemand die zelfstandig woont.

3.6 Aanvulling op basistoelage WTOS

Omschrijving van de kosten

De tegemoetkoming scholieren is voor studenten van 18 jaar of ouder die volledig dagonderwijs volgen dat geen beroepsonderwijs of hoger onderwijs is. Het gaat om de vmbo, havo, vwo en voortgezet speciaal onderwijs. De basistoelage voor levensonderhoud is niet inkomensafhankelijk. In januari 2019 bedraagt de toelage voor een thuiswonende student € 115,23 en voor een uitwonende student € 268,67. Voor jongeren van 18 tot en met 20 jaar gaan we er van uit dat de ouders bijdragen in de kosten van levensonderhoud. Als de ouders financieel niet kunnen of willen bijspringen dan kan er bijzondere bijstand verleend worden als aanvulling op de basistoelage.

Voorliggende voorzieningen

• Voor thuiswonende studenten van 18 tot en met 20 jaar bestaat de voorliggende voorziening uit de onderhoudsplicht van de ouders. De jongere die een aanvulling op zijn basistoelage aanvraagt zal dus in eerste instantie zelf aan de ouders een bijdrage moeten vragen.

• Voor studenten van 21 jaar en ouder is er geen voorliggende voorziening.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op (aanvullende) bijzondere bijstand als:

• De ouders van de student op grond van de financiële situatie niet in staat zijn om het inkomen van het kind tot 21 jaar aan te vullen. Daarvan is in ieder geval sprake als de ouders een inkomen hebben dat gelijk is aan de bijstand. Is het inkomen hoger, dan maken we een draagkrachtberekening.

• De student van 21 jaar en ouder heeft ongeacht het inkomen van de ouders recht op een aanvulling.

Geen verhaal op de ouders

We gaan er vanuit dat ouders die voldoende financiële middelen hebben, het thuiswonende kind onderhouden. Het onderzoek naar de draagkracht van ouders maakt onderdeel uit van het recht op bijstand.

Bewijsstukken

• Het onderzoek naar het recht op bijzondere bijstand is gelijk aan een aanvraag voor levensonderhoud op grond van de P-wet.

Hoogte bijzondere bijstand

• We vullen het inkomen aan tot de voor de leeftijd en situatie van toepassing zijnde bijstandsnorm.

• De inkomsten worden in mindering gebracht, zoals bij een uitkering voor levensonderhoud.

Vorm bijzondere bijstand

• om niet

• belastbaar

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een uitkering voor levensonderhoud ontvangen, is van toepassing.

3.7 Individuele studietoeslag

Omschrijving van de kosten

In de Verordening individuele studietoeslag staat dat de studietoelage 25% van het minimumloon (afhankelijk van de leeftijd) is. De toeslagen betalen we maandelijks uit. De Verordening is opnieuw vastgesteld met ingang van 1 april 2019. Deze paragraaf is ook van toepassing met ingang van 1 april 2019.

Voorwaarde voor recht op de toeslag

De voorwaarden voor het recht op de toeslag staan in artikel 36b van de P-wet.

Aanvraagdatum, ingangsdatum en einddatum

• Aanvraagdatum is ingangsdatum. Hiervoor geldt hetzelfde als voor een aanvraag levensonderhoud.

• Als de aanvraag ingediend wordt voordat met de studie is begonnen, maar de start van de studie is binnen twee maanden, is de ingangsdatum de datum dat er met de studie wordt begonnen.

• De einddatum van de studietoeslag is gelijk aan de datum dat de studie stopt. Het recht van toeslag is afhankelijk van het volgen van een studie en dus stopt het recht als de studie stopt.

Inkomsten

• De inkomsten die de student heeft, worden niet in mindering gebracht op de studietoeslag, omdat de inkomsten tot een bepaalde grens in mindering worden gebracht op de studiefinanciering.

• De studietoeslag wordt beëindigd als er geen recht meer is op de studiefinanciering, omdat de inkomsten hoger zijn de vrijlatingsgrens voor de studiefinanciering.

Draagkrachtregels bijzondere bijstand

De draagkrachtregels bijzondere bijstand voor wat betreft het inkomen zijn niet van toepassing, omdat de toeslag bedoeld is voor de kosten van levensonderhoud. De vermogensgrens is wel van toepassing.

3.6 Bijzondere bijstand voor huur

Omschrijving van de kosten

De huur wordt betaald van de normbijstand en de huurtoeslag. Er zijn situaties waarin er geen huurtoeslag is toegekend of waarin er voor een beperkte of blijvende periode geen recht op een huurtoeslag bestaat. Voor een aantal van deze situaties kan bijzondere bijstand verleend worden.

De woonkostentoeslag wordt verstrekt voor de duur van een jaar onder de voorwaarde dat er gezocht wordt naar goedkopere woonruimte. Verlenging is alleen mogelijk als huurder zich aantoonbaar maximaal heeft ingespannen om andere woonruimte te zoeken.

Er kan tijdelijk afgezien worden van de voorwaarde om goedkopere woonruimte te zoeken in geval van bijzondere omstandigheden

Voorliggende voorzieningen

De voorliggende voorziening is in principe de huurtoeslag. Er zijn situaties waarbij de voorliggende voorziening niet, of niet voldoende toereikend is. De hoogte van de huurtoeslag is afhankelijk van de hoogte van het inkomen, de hoogte van de huur en de woonsituatie. Als er een medebewoner staat ingeschreven op het adres is de huurtoeslag lager, omdat het gezamenlijke inkomen telt. Kamerverhuur – die aan de belastingdienst is doorgegeven - heeft geen invloed op de huurtoeslag. Bij tussentijdse wijzigingen tijdens het huurtoeslagjaar wordt de hoogte van de huurtoeslag aangepast aan de nieuwe situatie, zodat er achteraf niet terugbetaald hoeft te worden. De wijziging moet wel de huurder wel melden aan de belastingdienst.

Recht op bijzondere bijstand

In de volgende situaties is een woonkostentoeslag mogelijk:

• De eerste maand huur van de woning is een gebroken maand. Dit is veelal het geval bij huisvesting statushouders en bij verhuizingen tijdens de bijstandsperiode. De verhuizing moet dan wel noodzakelijk zijn. Zie daarvoor onder verhuizingen.

• De huur is hoger dan maximum grens van de huurtoeslag. Er is geen andere woning beschikbaar en het valt de huurder niet te verwijten dat hij in een dure woning woont.

Als niet noodzakelijk beschouwen we:

• De huur van een woning met een huurprijs boven de maximum huurprijs van de huurtoeslag, waarbij de woning geaccepteerd is tijdens de bijstandsperiode of kort daarvoor, terwijl bekend was dat huurder aangewezen zou raken op een uitkering.

(Bij afwijzing voor een te hoge huur is het verstandig om de afwijzing te baseren op twee gronden: het feit dat de er bij een dergelijk hoge huur geen huurtoeslag verstrekt wordt (dus buiten de voorliggende voorziening is gelaten) en het ontbreken van bijzondere omstandigheden)

• Huur voor een niet zelfstandige wooneenheid. Een zelfstandige wooneenheid is een woning met een eigen toegangsdeur, die van binnen en buiten op slot kan. In de woning moeten op zijn minst aanwezig zijn: een eigen woon(slaap)kamer, een eigen keuken met aanrecht, aan- en afvoer voor water en een aansluitpunt voor een kooktoestel en een eigen toilet met waterspoeling

• De kosten verbonden aan het wonen in een stacaravan, pension, hotel of bed&breakfest.

(De afwijzing voor deze situaties moet gebaseerd worden op grond van het feit dat er geen sprake is van bijzondere omstandigheden. Er kan niet verwezen worden naar het feit dat de huur voor deze situaties nadrukkelijk buiten de huurtoeslagwet is gelaten.

• De situatie dat de huurtoeslag te laat is aangevraagd, waardoor de huurtoeslag niet wordt toegekend of met ingang van een latere datum.

(De afwijzing hiervoor moet gebaseerd worden op het feit dat er gebruik gemaakt kan worden van een voorliggende voorziening, die toereikend is en waarvan door eigen toedoen geen gebruik is gemaakt)

Toekenning voor in het algemeen gesproken niet noodzakelijke beschouwde kosten is alleen mogelijk in bijzondere omstandigheden, waarbij er geen sprake is van verwijtbaarheid en bij overmacht situaties.

Bewijsstukken

• Een huurcontract voor de ingangsdatum van de huur. Dit is vooral belangrijk bij een gebroken maand.

• Een huurspecificatie

• Een beslissing van de belastingdienst als dat relevant is.

• Een bewijs van inschrijving bij woningbouwvereniging(en) als de voorwaarde van het zoeken naar goedkopere woonruimte aan de bijstand is verbonden.

Hoogte bijzondere bijstand

Let op: Draagkracht is 100%

De hoogte van de woonkostentoeslag bij een gebroken maand is dezelfde als de huurtoeslag waarop recht bestaat. De site van de belastingdienst gebruiken we voor de berekening. Het bedrag berekenen we op basis van het aantal dagen van de maand waarop recht bestaat op de woonkostentoeslag.

Bij een huur hoger dan maximumbedrag bedraagt de woonkostentoeslag in ieder geval het bedrag dat aan huurtoeslag toegekend kan worden bij een maximumhuur. De huur boven het maximumbedrag, vergoeden we volledig.

Per 1 juli van ieder jaar wijzigt de huurprijs. De hoogte van de woonkostentoeslag passen we hierop aan.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet.

• Geldlening (art. 42, lid 2 onder b) als de bijstandsverlening noodzakelijk is als gevolg van tekort schietend besef van verantwoordelijkheid.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• Bij bijstand voor huur boven maximum huurgrens zal belanghebbende zich aantoonbaar maximaal moeten inspannen om goedkopere woonruimte te zoeken.

• Bij bijstand in de vorm van een lening (te kort schietend besef van verantwoordelijkheid) nemen we de terugbetalingsverplichting in de beschikking op.

• Verhuizing melden.

3.7 Bijstand voor woonkosten eigen woning

Omschrijving van de kosten

Net als huur moeten de woonlasten in verband met de eigen woning betaald kunnen worden van de bijstandsnorm.

De woonkostentoeslag kennen we toe voor de duur van een jaar onder de voorwaarde dat de woning wordt verkocht en er naar een goedkopere woonruimte wordt gezocht. Verlenging is alleen mogelijk als er aantoonbaar maximaal is ingespannen om andere woonruimte te zoeken.

Er kan tijdelijk afgezien worden van de voorwaarde om goedkopere woonruimte te zoeken in geval van bijzondere omstandigheden

Voorliggende voorzieningen

Bij betaling van rente voor hypotheek bestaat er recht op een belastingteruggave. Die teruggave kan achteraf na afloop van het kalenderjaar via de belastingteruggave worden ontvangen. De teruggave kan ook maandelijks via de voorlopige teruggave worden ontvangen. De teruggave voorziet slecht in een deel van de kosten.

Recht op bijzondere bijstand

De woonlasten voor de eigen woning vergelijken we met de huur. Is er in een huursituatie recht op een huurtoeslag dan wordt daarvoor in de plaats bij de eigen woning een woonkostentoeslag verstrekt. Bij woonlasten boven de maximale huurgrens geldt hetzelfde als bij een huur boven de maximum huurgrens.

Bij “Bijzondere bijstand voor huur” (3.6) van dit Handboek staan situaties omschreven waarbij geen recht op bijzondere bijstand is. Dat is ook van toepassing voor woonlasten bij de eigen woning.

Bewijsstukken

De hoogte van de woonkostentoeslag is afhankelijk van de hoogte van de woonlasten. Om de woonlasten te berekenen zijn de volgende bewijsstukken nodig:

• De akte van de hypotheek + bewijs van maandelijks te betalen rente;

• de aanslag onroerende zaakbelasting;

• de gegevens over erfpachtcanon;

• de aanslag waterschapsheffing, eigenaarsdeel ;

• de rekening van de premie opstalverzekering;

• de rekening van de vereniging van eigenaren;

• de premies/subsidies die u krijgt omdat u een eigen huis heeft;

• de beslissing voorlopige teruggave van de belastingdienst.

Het gaat natuurlijk om de bewijsstukken van de kosten die ook werkelijk gemaakt worden.

Hoogte bijzondere bijstand

Let op: 100% draagkracht

De woonlasten berekenen we aan de hand van bovengenoemde bewijsstukken + de onderhoudskosten eigen woning. De onderhoudskosten voor de eigen woning zijn per 01-07-2012 voor het laatst gepubliceerd in Schulinck. Vanaf die datum worden de laatst gepubliceerde bedragen verhoogd met het percentage van de consumentenprijsindex.

Als de teruggave van de belastingdienst op grond van een voorlopige teruggave wordt ontvangen dan wordt het direct op de rente in mindering gebracht. Wordt het achteraf uitbetaald na aangifte en aanslag dan vorderen we het bedrag dat terugontvangen is voor de rente terug.

Na vaststelling van de hoogte van de woonlasten, berekenen we de woonkostentoeslag net zoals bij “Bijzondere bijstand voor huur” (zie 3.6).

De hoogte van de woonkostentoeslag herberekenen we per 1 juli van ieder jaar omdat de hoogte van de huurtoeslag dan ook verandert.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet,

• In de vorm van een lening als de noodzaak van de kosten verwijtbaar is of als belanghebbende binnenkort over middelen beschikt (artikel 48 lid 2 sub a en b van de P-wet).

• De bijzondere bijstand wordt niet ten laste van de krediethypotheek gebracht. Zie artikel 50 lid 2 van de P-wet Dit is alleen mogelijk voor algemene bijstand.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• Bij bijstand voor woonlasten boven maximum huurgrens zal belanghebbende zich aantoonbaar maximaal moeten inspannen om de woning te verkopen en een huurwoning te zoeken waarvoor een huurtoeslag mogelijk is.

• Bij bijstand in de vorm van een lening moet de terugbetalingsverplichting in de beschikking worden opgenomen.

• Verhuizing moet vanzelfsprekend gemeld worden met het wijzigingsformulier.

• In die gevallen waarin de rente niet met een voorlopige teruggave wordt ontvangen, wordt de verplichting opgelegd om een kopie van de belastingaangifte te bewaren en deze samen met de beslissing van de voorlopige teruggave in te leveren voor 1 augustus van het jaar na het belastingjaar. Aan de hand daarvan wordt een deel van de woonkostentoeslag teruggevorderd.

3.8 Babyuitzet

Omschrijving van de kosten

De kosten van de aanschaf van een babyuitzet zijn kosten die uit de bijstandsnorm en/of individuele inkomenstoeslag betaald moeten kunnen worden. Voor noodzakelijke kosten kan bijstand worden verstrekt. Er kan bijstand aangevraagd worden vanaf de zesde maand van de zwangerschap.

Voorliggende voorzieningen

Voor de kosten van een babyuitzet moet gespaard worden.

Recht op bijzondere bijstand

Babybox 1 van de Stichting babyspullen www.stichtingbabyspullen.nl.

Inhoud van het pakket: kleertjes van maat 50 tot en met 65 en de meest noodzakelijke spullen zoals een fles met speen, een molton, een laken, een slaapzak, luiers etc.

De babybox kan op twee manieren worden geleverd:

- Uit voorraad als de gemeente de boxen in voorraad heeft;

- Door verzending van het verwijsformulier die op de website staat. De inkomensconsulent vult in en verstuurt de verwijsbrief. De babybox wordt thuis bezorgd. Voor de verzendkosten moet de ontvanger € 6,95 betalen.

In overleg met de aanstaande ouder(s) wordt bekeken wat er noodzakelijk is. Uitgangspunt is dat de onderstaande spullen tweedehands worden aangeschaft. Kan via Marktplaats, kringloopwinkel, Arker Boetje in Middenmeer, advertenties supermarkt etc.

Het gaat om de volgende artikelen:

• Bedje inclusief matras;

• Box;

• Maxi cosi;

• Combiwagen.

We verlenen geen bijstand voor spullen die al aanwezig zijn. Als het om een 2e of daaropvolgende kind gaat, gaan we er vanuit dat een baby pakket en eventueel een bedje voldoende is (ligt aan leeftijd van het oudere kind).

Bewijsstukken

• Aanstaande ouder(s) meldt de vermoedelijke bevallingsdatum, we vragen geen gegevens op.

Hoogte bijzondere bijstand

Let op: 100% draagkracht

• Zie de bijlage voor actuele bedragen

Vorm bijzondere bijstand

Als er geen spaargeld is om de kosten van te betalen moet de volgende afweging gemaakt worden:

• Bijstand in de vorm van een lening als er verwijtbaar niet (voldoende) gespaard is.

• Bijstand in de vorm van om niet als er geen sprake is van verwijtbaarheid

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• Het geld moet besteed worden waarvoor het bedoeld is.

3.9 Begrafenis- of crematiekosten

Omschrijving van de kosten

Alle kosten die verband houden met de begrafenis of crematie van een overledene, voor zover deze kosten noodzakelijk zijn en niet betaald kunnen worden uit de nalatenschap.

Voorliggende voorzieningen

Wanneer een uitvaart-, levens- of ongevallenverzekering onderdeel uitmaakt van de nalatenschap, moeten de kosten zoveel mogelijk daaruit worden voldaan.

Recht op bijzondere bijstand

Bijzondere bijstand voor uitvaartkosten kan verleend worden aan ouders, kinderen, behuwd kinderen, schoonouders en stiefouders (Zie artikel 392-396 van Boek 1 van het Burgerlijk wetboek) Het gaat om degenen die bij leven onderhoudsverplichting zouden zijn geweest voor de overledene. Bij de afhandeling van de aanvraag moet dus bepaald worden door hoeveel personen een bijdrage betaald kan worden. Alleen voor het aandeel in de kosten van aanvrager wordt bijstand verleend.

Er bestaat geen recht op bijstand voor de kosten van of in verband met een begrafenis in het buitenland (territorialiteitsbeginsel)

De volgende kosten kunnen als noodzakelijk worden aangemerkt:

• legeskosten overlijdensakte

• maximaal 50 rouwkaarten

• werkzaamheden uitvaartverzorger

• eenvoudige kist

• grafrechten (voor een algemeen graf, niet voor een graf in eigendom)

• rouwauto met maximaal 1 volgauto

• opbaren in rouwcentrum

• eenvoudige grafzerk

Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:

• rouwadvertentie

• kosten eredienst en/of kosten die voortvloeien uit culturele en religieuze achtergrond

• koffietafel etc.

Voor kosten crematorium zie tabel 12.2 van Nibud prijzengids.

Bewijsstukken

• Raadplegen in BRP wie er naast aanvrager verplicht zijn om te betalen

• Nota van de uitvaartverzorger

• Bij het verstrekken van leenbijstand; een kopie van de aangifte voor de successierechten

Hoogte bijzondere bijstand

• zie bijlage voor actuele bedragen

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet, tenzij;

• De erfenis is nog niet vastgesteld. Uit de erfenis komen waarschijnlijk middelen. Er wordt leenbijstand verstrekt (art. 48, lid 2 onder a Pwet).

Aan de bijstand verbonden verplichtingen

• Het geld moet besteed worden waarvoor het bedoeld is.

• Als bijstand in de vorm van een lening is toegekend moet de aanslag voor de successierechten worden ingeleverd, zodat bepaald kan worden welk deel uit de nalatenschap kan worden betaald.

3.10 Kleding, schoenen en/of beddengoed

Omschrijving van de kosten

De kosten van aanschaf en reiniging van kleding, schoenen en beddengoed zijn kosten die algemeen gebruikelijk zijn en die van de bijstandsuitkering betaald worden. Er zijn bijzondere situaties dat de kosten in verband met kleding etc. hoger zijn dan gebruikelijk. Dat kan het gevolg zijn van ziekte of handicap.

Voorliggende voorzieningen

Ouders met een thuiswonend gehandicapt kind van 3 tot 18 jaar oud hebben recht op dubbele kinderbijslag als voor het kind een CIZ-indicatie is afgegeven. De dubbele kinderbijslag is een voorliggende voorziening voor de extra kosten en kleding, schoenen en/of beddengoed.

Voor volwassenen kan de WMO een voorliggende voorziening zijn (bijvoorbeeld schootskleed scootmobiel).

Recht op bijzondere bijstand

De volgende kosten kunnen als noodzakelijk worden aangemerkt:

• De kosten van het draaien van meer wassen;

• het meer dan één keer douchen per dag;

• het meer dan gemiddeld vervangen van kleding of beddengoed;

• de aanschaf van duurdere kleding.

Het moet in alle gevallen gaan om extra kosten ten opzichte van een gebruikelijke situatie en de kosten moeten noodzakelijk zijn. Voor de vaststelling van de noodzaak wordt een medisch advies gevraagd aan een onafhankelijke derde partij.

Noodzakelijke bewijsstukken

• incidentele kosten: de uitgaven voor kleding en beddengoed moeten achteraf worden verantwoord met bonnen.

• Periodieke kosten: als het gaat om kosten met een periodiek karakter dan stellen we een maand bedrag vast.

• een advies van Treve.

Hoogte en duur bijzondere bijstand

• De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld met behulp van de prijzengids NIBUD.

• De duur van de periodieke bijzondere bijstand is afhankelijk van de duur van de indicatie.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• Incidentele kosten: bonnen van gemaakte kosten.

3.11 Verhuiskosten en dubbele huur

Omschrijving van de kosten

Het gaat om de kosten van de verhuizing van de inboedel en de kosten van de dubbele huur bij een noodzakelijke verhuizing.

Voorliggende voorzieningen

Vanaf het moment dat bekend is dat er een noodzaak is om te verhuizen, mag er verwacht worden dat er gespaard wordt voor de kosten. Ook de individuele inkomenstoeslag kan gebruikt worden voor de kosten.

De Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) is een voorliggende voorziening als de woning waarin belanghebbende woont niet aangepast kan worden en verhuizing naar een aangepaste woning de oplossing is. In dat geval kunnen de verhuiskosten door de WMO vergoed worden.

Recht op bijzondere bijstand

Er bestaat recht op bijzondere bijstand als de verhuizing noodzakelijk is. Bij een medische indicatie moet de vraag beantwoord worden of het een verhuizing is die door de WMO kan worden vergoed. Is dat niet het geval dan kan er in bepaalde situaties een onafhankelijke derde advies gevraagd worden. Er zijn echter ook situaties die zo duidelijk zijn dat een advies niet nodig is. De sociale noodzaak voor de verhuizing kan divers zijn. De consulent motiveert in het rapport de noodzaak van de verhuizing.

De volgende kosten zien we als noodzakelijk:

• Voor de verhuizing van de inboedel wordt de huur van een bus (meubelbak met laadklep en steekwagen) vergoed. Prijsindicatie: Bij Rozing in Anna Paulowna zijn de kosten voor één dag huur inclusief 150KM € 120,00.

• Kosten van een verhuizing door een verhuisbedrijf zijn alleen als noodzakelijk aan te merken als er geen andere oplossing voor handen is.

• De kosten van dubbele huur bij een verhuizing binnen de gemeente.

Niet noodzakelijke kosten:

• De kosten van dubbele huur bij een verhuizing buiten de gemeente.

Bewijsstukken

• Bewijs van inschrijving bij de woningbouwvereniging of een ander document waaruit blijkt vanaf wanneer er gezocht/uitgezien is naar een andere woning.

• (Pro forma) nota van de huur van de bus of verhuisbedrijf.

• Huurcontract en huurspecificatie voor vaststelling van de hoogte van de dubbele huur.

Hoogte bijzondere bijstand

Zie onder recht op bijzondere bijstand.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet; als er geen spaargeld is, omdat sparen niet mogelijk was.

• Geldlening (art. 48, lid 2 onder b Pwet); als er wel gespaard had kunnen worden voor de noodzakelijke verhuizing. Er is dan sprake van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• Inlevering van de nota van de huur van de bus of verhuisbedrijf als deze nog niet aanwezig was op moment van toekenning.

3.12 Reiskosten in verband met medische behandelingen en bezoek gezinsleden

Omschrijving van de kosten

Reiskosten zijn in het algemeen kosten die van de bijstandsuitkering betaald kunnen worden. De reiskosten zoals hieronder genoemd zijn kosten die het gevolg zijn van bijzondere omstandigheden.

Het gaat om reiskosten in verband met:

• bezoek aan gedetineerde of persoon die in AZC verblijft en die tot het gezin behoorde of kan gaan behoren;

• bezoek aan een in het ziekenhuis of inrichting opgenomen gezinslid;

• regelmatig bezoek aan een arts, ziekenhuis of andere hulpverlener. Het moet wel gaan om behadelingen waarvoor de zorgverzekering een vergoeding geeft, of de behandelkosten vergoed worden door de gemeente;

Voorliggende voorzieningen

Met een specifieke medische indicatie worden reiskosten naar ziekenhuis en behandelaars vergoed. Hiervoor is een machtiging vereist. Voor reizen met de eigen auto geldt een vergoeding van € 0,31 per kilometer. Er is een volledige vergoeding voor de kosten van openbaar vervoer. De basisverzekering rekent een eigen bijdrage. Het gemeentepakket Compact vergoed deze eigen bijdrage.

Recht op bijzondere bijstand

In geval van detentie of verblijf AZC vergoeden we reiskosten als:

• de gedetineerde vóór de detentie tot het gezin van aanvrager behoorde of in geval van verblijf AZC tot het gezin kan gaan behoren;

• de gedetineerde verblijft in een gesloten inrichting (= geen recht op verlof) en de inrichting binnen Nederland ligt;

• de bezoekfrequentie maximaal 1 keer per week per gezinslid is.

In geval van in ziekenhuis of inrichting opgenomen gezinsleden geldt het volgende:

• bij opname in ziekenhuis is de frequentie 1 keer per dag voor 1 gezinslid;

• bij opname in een inrichting is de frequentie 1 keer per week per gezinslid.

In geval bezoek aan arts etc. wanneer:

• Eén van de gezinsleden minimaal 2 keer per maand naar een arts, ziekenhuis of andere hulpverlener moet reizen.

Niet noodzakelijke kosten:

• Reiskosten naar gedetineerden die met weekendverlof kunnen.

Bewijsstukken

• In geval van bezoek aan AZC controleren we de familiebanden in BRP.

• Van bezoek aan gedetineerden: verklaring Penitentiaire inrichting.

• Van bezoek aan gezinslid in ziekenhuis: verklaring van opname (begin en einddatum) in ziekenhuis.

• Van bezoek aan inrichting bij opname van gezinsleden: verklaring van de inrichting.

• Van bezoek aan artsen etc. : afspraken overzicht.

Hoogte bijzondere bijstand

• Auto: kilometervergoeding van € 0,19 per kilometer

• OV: de goedkoopste vorm van reizen.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• De bijstand betaald na inlevering van afsprakenkaarten/verklaringen.

3.13 Reiskosten schoolgaande kinderen in het voortgezet onderwijs

Omschrijving van de kosten

Het gaat om reiskosten van huis naar school van kinderen die voortgezet onderwijs volgen en waarvan de school op een afstand van 15 kilometer (enkele reis) vanaf het woonadres ligt.

Voorliggende voorzieningen

Vanaf 1 januari 2017 is voor mbo-studenten onder de 18 jaar het studentenreisproduct (ov-jaarkaart) een voorliggende voorziening. Voor het overige zijn er geen voorliggende voorzieningen. De bijdrage op grond van de WTOS en het kindgebonden budget zijn geen voorliggende voorzieningen. Het kindpakket Meedoen Hollands Kroon is ook geen voorliggende voorziening. Het is niet bedoeld voor reiskosten van en naar school. Van ouders verwachten we dat zij een bepaald bedrag per maand besteden aan de reiskosten. Dat bedrag is bepaald op € 45,-- per maand per gezin en is gebaseerd op een normale uitgave voor woon-school-verkeer per gezin.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op bijzondere bijstand voor de reiskosten voortgezet onderwijs van huis naar school en retour als;

• de school de dichtstbijzijnde school is waar passende onderwijs gevolgd kan worden;

• de afstand van huis naar school meer is dan 15 kilometer enkele reis (fietsafstand);

• de reiskosten meer bedragen dan € 45,00 per maand.

Hoogte bijzondere bijstand

• Tijdens de schoolvakanties geven we geen vergoeding.

• De bijstand betalen we per maand gedurende 10 maanden per jaar.

• Bij de start van het schooljaar (of de maand waarin de vergoeding start) berekenen we hoe hoog de kosten gemiddeld per maand zijn. Daarvoor raadplegen de websites van vervoerders of vragen we een bewijsstuk van de kosten.

• De reiskosten van het eerste kind worden vergoed minus de aftrek van € 45,00 per maand.

• De reiskosten volgende kinderen vergoeden we volledig.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet.

Verplichtingen voor aanvrager die opgenomen worden in de beschikking

• De bewijsstukken van de betalingen moeten tot 3 maanden na afloop van het schooljaar

worden bewaard.

3.14 Reiskosten woon- werkverkeer

Omschrijving van de kosten

Reiskosten van de inwoner in verband met woon- werkverkeer als de werkgever niet of niet volledig vergoed. Het gaat om inwoners die geen uitkering voor levensonderhoud van de gemeente ontvangen. Er is ook geen reintegratie traject vanuit de gemeente ingezet. De vergoeding stopt als er geen noodzaak meer is.

Voorliggende voorzieningen

• Gehele of gedeeltelijke vergoeding door de werkgever;

• Mogelijkheid om de afstand lopend of fietsend (max 15 KM) af te leggen;

• In geval de reiskosten niet betaald kunnen worden door beslaglegging, WSNP of schuldenregeling is het laten wijzigen van de beslagvrije voet of vrij te laten bedrag een voorwaarde die maximaal benut moet worden.

Hoogte van de bijzondere bijstand

Let op: draagkracht 120%

• de vergoeding bedraagt bij het gebruik van de eigen auto of brommer € 0,19 per kilometer en de afstand wordt bepaald met gebruik van www.routenet.nl.

• voor de vergoeding bij gebruik van het openbaar vervoer wordt uitgegaan van de informatie zoals beschikbaar op www.9292ov.nl.

Bewijsstukken

• Verklaring van werkgever dat de reiskosten niet of gedeeltelijk vergoed worden.

• In geval van gedeeltelijke vergoeding en/of variabele kosten, bewijs van vergoeding.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een uitkering voor levensonderhoud ontvangen, is van toepassing.

3.15 Kosten in verband met kinderopvang – eigen bijdragen en overblijfkosten

Omschrijving van de kosten

Het gaat om de kosten van:

• het inschrijfgeld bij de kinderopvangorganisatie;

• de kosten van bemiddeling van de gastouderorganisatie;

• overblijfkosten op school.

De eigen bijdrage die de ouder moet betalen:

• op grond van de Wet kinderopvang in verband met werk;

• voor kinderopvang in verband met sociaal medische indicatie;

• voor kinderopvang op grond van de Voor- en vroegschoolse educatie;

• voor de eigen bijdrage voor de peuteropvang (dagopvang) die aangeboden wordt door de kinderopvangcentra voor maximaal 7 uren per week.

Voorliggende voorzieningen

Voor kosten in verband met re-integratie is vergoeding op grond van de Beleidsregel ondersteunende voorzieningen re-integratie een voorliggende voorziening. Voor het overige is er geen voorliggende voorziening voor de kosten.

Recht op bijstand

Er is recht op bijzondere bijstand als het gaat om de hierboven genoemde kosten. De noodzaak wordt aangenomen als door de belastingdienst de kinderopvangtoeslag is toekend. Is dit niet het geval dan beoordelen we de individuele noodzaak. Het Rijk stelt een maximum uurtarief voor kinderopvang vast. We verstrekken geen bijstand voor kosten hoger dan het maximum uurtarief.

Noodzakelijke bewijsstukken

Voor kinderopvang en buitenschoolse opvang

• Beslissing van de dienst Toeslagen over de vergoeding van de kinderopvang

of

• gegevens van het inkomen en het contract met de kinderopvangorganisatie op grond waarvan met een proefberekening de vergoeding van de dienst Toeslagen kan worden berekend;.

• Nota van het inschrijfgeld en nota of bewijsstuk van de kinderopvangorganisatie waarin staat hoeveel bemiddelingskosten betaald moeten worden.

Voor kinderopvang op grond van VVE en SMI

• Contract met de kinderopvangorganisatie

• Nota van de kinderopvangorganisatie waarin staat wat de ouder moet betalen

Voor overblijfkosten

• Nota van de school waarin staat hoeveel er betaald moet worden en hoe vaak het kind of de

kinderen overblijven.

Hoogte bijzondere bijstand

• Volledige vergoeding inschrijfgeld kinderopvangorganisatie;

• Volledige vergoeding kosten bemiddeling van de gastouderorganisatie;

• Volledige vergoeding overblijfskosten gedurende een schooljaar;

• Volledige vergoeding eigen bijdrage Wet kinderopvang gedurende een kalenderjaar, rekening houdend met maximumtarief;

• Volledige vergoeding eigen bijdrage SMI en VVE gedurende een kalenderjaar of gelijk aan indicatie wijkteammedewerker, rekening houdend met maximumtarief.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet

• Op verzoek betalen we de bijzondere bijstand aan de opvangorganisatie

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

In de beschikking wordt opgenomen dat:

• De ouder de gemeente op de hoogte moet houden van wijziging of beëindiging van de kinderopvang of overblijven op school;

• De eigen bijdrage in verband met de Wet kinderopvang betalen we maandelijks. Een maandelijkse nota inleveren is niet nodig.

3.16 computer of laptop voor kinderen

Omschrijving van de kosten

Zodra kinderen voldoende leesvaardig zijn, is het goed voor hun ontwikkeling dat ze thuis op een computer kunnen werken.

Voorliggende voorzieningen

Een computer is in de regel een artikel dat van een bijstandsuitkering gekocht moet kunnen worden. Voor schoolgaande kinderen is het duidelijk dat er een computer aanwezig hoort te zijn. We eisen niet dat hiervoor gereserveerd moet worden. Bij een inkomen tot 110% van de bijstandsnorm verstrekken we een vergoeding voor een computer de kinderen.

Recht op bijzondere bijstand

• Het gezin met schoolgaande kinderen vanaf het 3e jaar basisonderwijs tot 18 jaar heeft recht op één computer.

• Inschrijving bij de school is bepalend voor het recht bij toekenning. Het schooljaar waarin het kind 18 jaar wordt is het laatste jaar waarin een computer kan worden toegekend.

• Er kan eens in de vijf jaar een computer verstrekt worden.

Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:

• De vervanging van een computer die niet ouder is dan vijf jaren.

Bewijsstukken

• Bewijs van bestelling als voorschieten van het bedrag niet mogelijk is en na aanschaf bewijs van betaling.

Hoogte bijzondere bijstand

Let op: draagkrachtregel 110%

• Voor de computer of laptop is de maximale vergoeding € 429,00 (prijzengids Nibud).

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet.

Verplichtingen

• Inleveren bewijs van aanschaf

3.17 Kosten woninginrichting

Omschrijving van de kosten

Kosten van woninginrichting kunnen bestaan uit:

• Een volledige inrichting, meest voorkomend bij toewijzing van een woning aan statushouders;

• een gedeeltelijke inrichting na verhuizing of echtscheiding;

• vervanging van inboedel of stoffering in geval van slijtage.

Voorliggende voorzieningen

De kosten van woninginrichting zijn kosten die betaald kunnen worden van de bijstandsnorm en/of de langdurigheidstoeslag. Als er geen spaargeld is maken we de volgende afweging:

• Bijstand in de vorm van een lening als er verwijtbaar niet (voldoende) gespaard is en de noodzakelijke verhuizing daardoor niet mogelijk is.

• Bijstand in de vorm van om niet als er niet verwijtbaar niet (voldoende) gespaard is.

Recht op bijzondere bijstand

Statushouder:

Van statushouders die zich vanuit een Asielzoekerscentrum in een woning vestigen, kan niet verwacht worden dat zij reserveren. Zij krijgen een geldlening voor een volledige inrichting. Over een periode van maximaal drie jaar betalen zij 5% van de bijstandsnorm inclusief vakantiegeld terug. Nadat aan de aflossingsverplichting is voldaan, wordt het restantbedrag kwijtgescholden. Dit wordt vermeld in de toekenningsbeschikking.

Gedeeltelijke inrichting of vervanging

Bij gedeeltelijke inrichting na verhuizing of echtscheiding en vervanging van inboedel vergoeden we maximaal de bedragen zoals Nibud aangeeft. We kijken ook naar actuele bedragen bij bedrijven zoals mediamarkt, cool blue etc.

In het algemeen geldt dat wanneer er sprake is van nalatigheid aan de zijde van aanvrager (niet gereserveerd of onverantwoordelijk omgegaan met spullen) dan kan er bij de bijstandsverlening uitgegaan worden van de goedkoopst mogelijke oplossing.

Als niet noodzakelijk wordt beschouwd

De kosten voor de 1ste woninginrichting. We gaan er vanuit dat een ieder hiervoor geld spaart.

Bewijsstukken

• In bepaalde gevallen de nota van aanschaf van het goed dat versleten is.

• In bepaalde gevallen een pro forma nota.

• Voor het overige is het opvragen van bewijsstukken voor bepaling noodzaak, maatwerk.

Hoogte bijzondere bijstand

• Statushouder/volledige inrichting: zie de bijlage voor actuele bedragen.

• Gedeeltelijke inrichting/vervanging: zie Nibudnormen

Vorm bijzondere bijstand

• Geld lening bij de statushouder.

• Geld lening als er verwijtbaar niet (voldoende) gespaard is.

• Om niet als er niet verwijtbaar niet (voldoende) gespaard is.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om:

• Het geld te besteden aan het doel waarvoor het verleend is;

• bij betaling op basis van een pro forma nota de aankoopnota in te leveren.

3.18 Overbruggingsuitkering

Omschrijving van de kosten

In de praktijk kan zich de situatie voordoen dat een bijstandsgerechtigde in acute financiële problemen raakt en daardoor de periode tot de volgende uitbetaling niet meer kan overbruggen. Oorzaken hiervan zijn bijvoorbeeld het verlies of diefstal van de portemonnee of een fors negatief saldo op de bankrekening. Ook kan het gaan om de wijziging van een weekbetaling naar een maandbetaling. De P-wet biedt geen mogelijkheid om voorschotten te verstrekken aan belanghebbenden die een bijstandsuitkering ontvangen. Het inkomen – uit werk of een uitkering – is voldoende om in de kosten van levensonderhoud te voorzien.

Voorliggende voorzieningen

Het reguliere inkomen is toereikend. Als hoofdregel geldt dat een overbruggingsuitkering niet mogelijk is. Een overbruggingsuitkering is dus altijd een uitzondering. Uitbetalen van opgebouwde tegoed aan vakantiegeld is een optie.

Recht op bijzondere bijstand

Er is één situatie waarin we een overbrugging standaard verstrekken. Dat is voor de statushouder die zich vanuit een asielzoekerscentrum in de gemeente vestigt en die een uitkering op grond van de P-wet gaat ontvangen. Er is dan sprake van de overgang van een laag wekelijks inkomen naar een maandelijks inkomen.

Bij de start van de uitkering is het verstrekken van een voorschot na 4 weken verplicht. Het voorschot verrekenen we in één keer met de uitkering. In de situatie dat er bij de start van de uitkering geen geld beschikbaar is voor levensonderhoud en de verrekening in één keer tot problemen leidt, verrekenen we het voorschot in termijnen.

Noodzakelijke bewijsstukken

• De statushouder moet een bewijs van zijn wekelijkse inkomsten tonen of bij het COA moeten gegevens opgevraagd worden over het inkomen.

• In alle andere gevallen gaat het om een noodsituatie die moet worden aangetoond met afschriften van de bank, waaruit blijkt dat er geen reserve is.

Hoogte bijzondere bijstand

• De statushouder ontvangt een overbrugging die gelijk is aan één maanduitkering zonder vakantiegeld. Op de overbruggingsuitkering wordt de eerste maand huur ingehouden en doorbetaald aan de verhuurder.

• In de overige situaties is de hoogte van het bedrag maatwerk.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet. Bijstand in de vorm van een lening op grond van artikel 48 lid 2 van de P-wet, is in de jurisprudentie, uitgesloten.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• In de beschikking opnemen dat de uitkering besteed moet worden aan de kosten van levensonderhoud.

3.19 Kindgebonden budget alleenstaande ouder kop

Omschrijving van de kosten

De alleenstaande ouder die een bijstandsuitkering heeft, heeft vanaf 01-01-2015 recht op een alleenstaande ouderkop (alo-kop) op het kind gebonden budget. Deze alo-kop is in de plaats gekomen van de norm voor een alleenstaande ouder. De alleenstaande ouder heeft vanaf 01-01-2015 recht op de norm voor een alleenstaande. De alleenstaande ouderkop is een voorziening die bedoeld is voor de kosten van levensonderhoud. Het recht op het kind gebonden budget wordt beoordeeld op grond van de Algemene wet inkomensregelingen (Awir) en het wordt uitbetaald door de belastingdienst Toeslagen.

Voorliggende voorzieningen

De alleenstaande ouderkop is een voorliggende voorziening ten opzichte van de P-wet voor de kosten van levensonderhoud. Er zijn situaties dat de alleenstaande ouder geen recht heeft op de alo-kop en in die situaties verlenen wij bijzondere bijstand voor de kosten van levensonderhoud in aanvulling op de normbijstand voor een alleenstaande.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op bijzondere bijstand in plaats van de alo-kop in de volgende situaties:

1. De alleenstaande ouder heeft op grond van de bepalingen van de Awir een toeslagpartner en heeft daardoor geen recht op de alo-kop. De toeslagpartner kan als medebewoner onderdeel uitmaken van het huishouden van de alleenstaande ouder, maar kan ook een partner zijn die elders woont (duurzaam gescheiden maar er is nog geen verzoek om echtscheiding bij de rechtbank ingediend, opgenomen in een inrichting). Door gebruik te maken van de rekenhulp op de site van de belastingdienst Toeslagen kan worden vastgesteld of er een Toeslagpartner is.

2. Er is recht op de alo-kop, maar het recht gaat in op de eerste van de maand volgend op de maand waarin de bijstand voor levensonderhoud is toegekend. Daarvan kan sprake zijn bij een nieuwe toekenning of een mutatie tijdens de uitkering.

Hoogte en duur van de bijzondere bijstand

In de situatie onder 1:

• De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de alo-kop en wordt als periodiek bijzondere bijstand betaald.

• De bijstand wordt gestopt, zodra er geen toeslagpartner meer is of de partner die elders verblijft zich weer bij het gezin voegt.

• Controle op wijziging van de situatie vindt plaats door uitwisseling gegevens met gemeente BRP.

In de situatie onder 2:

• De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de alo-kop over het deel van de maand waarover recht op bijstand voor levensonderhoud bestaat.

• De bijstand wordt uitbetaald als incidentele bijstand.

Noodzakelijke bewijsstukken

• Het onderzoek en de vaststelling van het recht is gelijk aan de aanvraag levensonderhoud.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet.

• Situatie 1; belaste bijzondere bijstand (kosten van levensonderhoud)

Verplichtingen die in de beschikking moeten staan:

• Inlichtingenplicht;

• Door geven van wijzigingen.

3.20 Kind gebonden budget alleenstaande ouder kop in geval van minderjarigen (<18)

Omschrijving van de kosten

• Kosten van levensonderhoud van de baby van een tienermoeder die bij haar ouders inwoont.

• Kosten van levensonderhoud van een weggelopen minderjarige die inwoont bij familie of vrienden en niet wordt onderhouden door de ouders en de mensen bij wie hij/zij inwoont.

Voorliggende voorziening

In beide gevallen is de Jeugdwet de voorliggende voorziening en is verwijzing naar het wijkteam de aangewezen weg. Vanaf 01-01-2015 wordt de wet op de Jeugdzorg uitgevoerd door de gemeente.

Tienermoeder

Voor de baby van de tienermoeder is de onderhoudsplicht van de vader een voorliggende voorziening. De ouders van de tienermoeder zijn niet onderhoudsplichtig voor de baby (kleinkind). Er is geen recht op de alo-kop, omdat de ouders toeslagpartner zijn. De eventuele onderhoudsbijdrage die de tienermoeder ontvangt van de vader wordt in mindering gebracht op de bijstand.

Weggelopen minderjarige

Voor de weggelopen minderjarige die inwonend is, is de onderhoudsplicht van de ouder de voorliggende voorziening. Er wordt alleen bijstand verleend als zij de onderhoudsplicht niet of niet voldoende nakomen. De eventuele onderhoudsbijdrage die de minderjarige ontvangt van de vader wordt in mindering gebracht op de bijstand.

Er zijn nog twee ander voorliggende voorzieningen:

Pleeggeld

Voor het kind dat niet bij de ouders kan wonen, kan door de verzorgers een pleeggeldvergoeding worden aangevraagd bij het Bureau Pleegzorg Nederland. Het bureau beoordeelt of er een indicatie is en als dat het geval is ontvangt de verzorger een pleeggeldvergoeding.

Voogdij

Voogdij is gezag over een minderjarig kind dat niet door de ouders wordt uitgeoefend, maar door iemand anders. De voogd neemt het recht en de plicht om voor een kind te zorgen over van de ouder(s). Voogdij kan door 1 voogd of door 2 voogden samen worden uitgeoefend. Als de voogdij door twee voogden wordt uitgeoefend zijn de voogden onderhoudsplichtig. In geval van één voogd is de voogd niet onderhoudsplichtig.

Beoordeling van het recht en behandeling van aanvraag

Tienermoeder

Voor bijstand aan de baby van de tienermoeder hoeft er geen sprake te zijn van dringende redenen. Er moet worden onderzocht of de baby financieel onderhouden wordt. Is dat niet het geval dan is daarmee de noodzaak aangetoond.

Aanvraag en beslissing

• De uitkering wordt toegekend aan de baby.

• Het verzoek van de moeder om bijstand voor haar baby te ontvangen, wordt ambtshalve opgevat als een aanvraag van de baby.

• De moeder moet het inlichtingenformulier voor een aanvraag levensonderhoud invullen en ondertekenen.

• Tijdens de afhandeling van de aanvraag wijzen wij de moeder d op het feit dat zij haar kind

moet aanmelden bij de zorgverzekering. Dit wordt bij wijze van info in de beschikking opgenomen.

Weggelopen minderjarige

Dringende redenen

Alleen in geval van zeer dringende redenen kan er bijstand verleend worden. Na een gesprek met de jongere zal dan allereerst bekend moeten worden of er een beroep gedaan kan worden op de jeugdhulpverlening en zo nee waarom niet. Daarvoor wordt de jongere verwezen naar het wijkteam. Vervolgens zal nagegaan moeten worden met welke hulpverleners er contact is en zal er informatie over de situatie ingewonnen moeten worden bij de hulpverleners. Als de jongere daar geen toestemming voor geeft, betekent het feitelijk dat er geen bijstand verleend kan worden. De jongere heeft feitelijk geen goed argument voor het weigeren van contact met een hulpverlener. Ook contact met de ouders is belangrijk. Het verhaal van de jongere is één kant van het verhaal. Er zullen jongeren zijn die niet willen dat er contact met de ouders wordt opgenomen, omdat zij bijvoorbeeld niet willen dat de verblijfplaats bekend wordt. De jongere kan daarvoor redenen hebben, maar dat moet dan wel met een geloofwaardig verhaal worden onderbouwd.

Voordat bij wijze van hoge uitzondering tot bijstandsverlening wordt overgegaan, zal de gehele situatie goed in beeld gebracht moeten worden. De leeftijd van de jongere speelt natuurlijk ook nog een rol.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op bijzondere bijstand in plaats van de alo-kop in de volgende situaties:

De tienermoeder wordt onderhouden door haar ouders. Als de ouders van de tienermoeder de baby niet onderhouden dan verlenen we bijstand aan de baby voor het gemis van de alo-kop. Het bedrag van de alo-kop is het bedrag dat extra nodig is in het gezin door aanwezigheid van de minderjarige. De tienermoeder heeft geen recht op de alo-kop, omdat de ouder(s) toeslagpartners zijn (is). De tienermoeder heeft wel recht op kinderbijslag maar dit is geen voorliggende voorziening voor de kosten van levensonderhoud.

De tienermoeder is jonger dan 18 jaar en is dus geen toeslagpartner voor het gezin waar zij inwoont. De tienermoeder heeft recht op kindgebondenbudget met alleenstaande ouderkop. Tienermoeder en gezien bepalen samen hoeveel zij bijvoorbeeld aan kostgeld betaalt.

Hoogte en duur van de bijzondere bijstand

• De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de alo-kop en wordt als periodieke bijzondere bijstand betaald.

• De onderhoudsbijdrage van de vader van de baby of de ouders van de weggelopen minderjarige die betaald wordt aan belanghebbende wordt in mindering gebracht op de bijstand.

• De bijstand wordt betaald aan de tienermoeder. De bijstand voor de weggelopen minderjarige wordt betaald aan de minderjarige.

• De bijstand stopt op het moment dat de belanghebbende 18 jaar wordt of verhuisd.

• Controle op wijziging van de situatie vindt plaats door uitwisseling gegevens met gemeente BRP.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De inlichtingenplicht die geldt voor personen die een uitkering voor levensonderhoud ontvangen, is van toepassing.

3.21 Broodnoodvoorziening voor jongeren tijdens zoektijd van 4 weken

Relevante artikelen, wetten, verordeningen en Handboeken

• P-wet artikel 41, met name het 4e, 6e, 8e en 9e lid.

• P-wet artikel 52 (verrekening voorschot verstrekt op grond van artikel 41, 9e lid.

De doelgroep

Personen van jonger dan 27 jaar, kunnen niet eerder dan 4 weken na datum melding een aanvraag indienen. In de zoektijd (1e zoektijd of na verlenging) is er nog geen aanvraag voor levensonderhoud en dus ook geen mogelijkheid voor een voorschot.

Een voorschot is alleen mogelijk voor jongeren die vallen onder het begrip uitgenodigde vluchteling of statushouder (artikel 41, 8e lid P-wet).

Jongeren die uit de WW komen, kunnen zich 4 weken voor afloop van de WW-uitkering melden. De aanvraag kan dan worden ingediend op het moment dat de WW-uitkering stopt. Als de WW-er zich niet 4 weken voor afloop van de WW meldt, doet dezelfde situatie zich voor,

Recht op bijzondere bijstand

Er is geen saldo aanwezig op de rekeningen van de aanvrager. De laatste afschriften moeten worden getoond of er moet digitaal inzage gegeven worden. Er kan geen beroep gedaan worden op ouders, gezinsleden of familie voor een bijdrage.

De hoofdregel is dat er geen bijstand verstrekt wordt als er nog geen aanvraag voor levensonderhoud is. De broodnoodvoorziening wordt bij wijze van uitzondering verstrekt. Het is duidelijk dat er rekening gehouden wordt met de persoonlijke omstandigheden van de aanvrager. De aanwezigheid van kinderen is een omstandigheid waarmee we rekening houden.

De hoogte van de broodnoodvoorziening

Het bedrag dat we verstrekken is bedoeld voor de eerste levensbehoeften en is zo laag mogelijk.

In ieder geval verstrekken we niet meer dan 90% van de bijstandsnorm waarop de aanvrager waarschijnlijk recht heeft.

Vorm van bijstand en afhandeling

De broodnoodvoorziening verstrekken we in de vorm van een lening op grond van artikel 48, 2e lid onder a van de P-wet. In het besluit nemen we de terugbetalingsverplichting op. Terugbetaling vindt in 1x plaats. Bij wijze van uitzondering is terugbetalen in termijnen mogelijk. Als de uitkering voor levensonderhoud na de zoektijd niet wordt toegekend wordt de zaak overgedragen aan Team Terugvordering en Verhaal voor incasso. Na wanbetaling wordt de lening op de gebruikelijke wijze omgezet in een vordering.

3.22 Bewindvoering, mentor en curatele

Omschrijving van de kosten

Als een belanghebbende vanwege persoonlijke eigenschappen of financiële omstandigheden niet in staat is om zijn financiële belangen zelf te behartigen kan de kantonrechter een bewindvoerder, mentor of curator aanwijzen om de belangen te behartigen.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening voor deze kosten. De noodzaak van de kosten nemen we aan, omdat de rechter heeft bepaald dat er een bepaalde vorm van belangenbehartiging nodig is. De noodzaak staat hiermee vast. Dit blijkt uit constante jurisprudentie.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op de kosten van de beloning van de bewindvoerder, mentor of curator.

Met ingang van 01-01-2015 is de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren van toepassing. De kantonrechter bepaalt de beloning op basis van deze Regeling.

Er zijn ‘familiecuratoren, -bewindvoerders en -mentoren’, of ‘familievertegenwoordigers’ en ‘professionele curatoren, bewindvoerders en mentoren’, of ‘professionele vertegenwoordigers.

De “familievertegenwoordigers” zijn bijvoorbeeld de partner, een familielid, vriend of buurvrouw, terwijl de “professionele vertegenwoordigers” ten minste drie personen onder hun hoede moeten hebben en aan kwaliteitseisen moeten voldoen.

Naast de jaarbeloning kunnen professionele vertegenwoordigers in voorkomende gevallen ook aanspraak maken op een forfaitaire beloning voor bepaalde incidentele werkzaamheden, zoals werkzaamheden in verband met een verhuizing. De beloning voor deze extra werkzaamheden wordt toegekend door de kantonrechter.

De regeling is zeer gedetailleerd. In geval van problematische schulden (bewind en curator) en extra problematiek bij jeugdigen (mentor) wordt een hogere beloning toegekend.

Als aan een bewindvoerder of curator een hogere beloning is toegekend vanwege problematische schulden moet nagevraagd worden of er gebruik gemaakt wordt van schuldhulpverlening door de gemeente voor dezelfde werkzaamheden. De consulent of schuldhulpverlener neemt in dat geval contact met de bewindvoerder om de zaak te bespreken en afspraken te maken over de werkzaamheden.

Als niet noodzakelijke kosten worden beschouwd:

• WSNP-bewindvoerder

De vergoeding voor de WSNP-bewindvoerder moet betaald worden door de saniet. De bewindvoerder berekent aan de hand van de Recofa-methode over welk deel van het inkomen de saniet zelf moet kunnen blijven beschikken. Uit het meerdere wordt de vergoeding voor de bewindvoerder betaald. Als er niet genoeg over is voor het betalen van de bewindvoerder is er geen betalingsverplichting voor de saniet. De CrvB heeft op 29 juni 2010 (nr. 07/5153) uitgesproken dat er geen plaats is voor bijstandsverlening voor de bewindvoerder, omdat er geen noodzaak is voor betaling van de vergoeding.

Bewijsstukken

• De beschikking van de rechter

Hoogte en ingangsdatum bijzondere bijstand

• De door de rechter vastgestelde vergoeding

• De ingangsdatum is de datum van de beschikking van de kantonrechter. Dit wijkt af van de Regeling. Daarin staat dat de beloning op de 1e of de 16e van de maand ingaat. Hierover is contact geweest met de afdeling bewind van de rechtbank. Zij bevestigen dat de ingangsdatum van de Regeling niet werkbaar is.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om:

• wijzigingen in de financiële situatie en andere omstandigheden door te geven;

• einde van de curatele, bewindvoering (mentorschap) of overname door een andere bewindvoerder (mentor) door te geven.

N.B.

• Correspondentie moet gericht worden aan de curator, bewindvoerder (mentor) en belanghebbende.

• De bijstand wordt toegekend voor onbepaalde duur

3.23 Budgetbeheer

Omschrijving van de kosten

Als een belanghebbende vanwege persoonlijke eigenschappen of financiële omstandigheden niet in staat is om zijn zaken zelf goed te regelen kan hij een beroep doen op een persoon of instelling om zijn zaken te behartigen. Voor het budgetbeheer worden kosten in rekening gebracht.

Voorliggende voorzieningen

Er is geen voorliggende voorziening aanwezig. De kosten kunnen worden aangemerkt als bijzondere kosten van het bestaan waarvoor bijstand verleend kan worden als er geen draagkracht is.

Recht op bijzondere bijstand

Er is recht op bijstand voor de kosten van budgetbeheer als het budgetbeheer noodzakelijk is en de belanghebbende niet in staat is om zelf de zaken te regelen. Anders dan bij bewindvoering kan er niet zonder meer van worden uitgegaan dat de kosten noodzakelijk zijn. De noodzaak van budgetbeheer stellen we vast aan de hand van de situatie van belanghebbende.

De budgetbeheerder moet een professioneel en betrouwbaar werkende instelling zijn. Hij beheert immers de gelden van de belanghebbende. Het is niet eenvoudig om vast te stellen wat een betrouwbare budgetbeheerder is. Leden van de PBI (Professionele bewindvoerders en inkomensbeheerders) zijn in ieder geval betrouwbaar. Voor niet aangesloten budgetbeheerders is de tenaamstelling van de budgetbeheerrekening een belangrijke indicatie. Deze rekening moet op naam de belanghebbende staan en niet op naam van de budgetbeheerder.

Bewijsstukken

• Ondertekend contract tussen budgetbeheerder en belanghebbende

Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de kosten die door Plangroep in rekening worden gebracht. De tarieven van Plangroep houden we aan omdat dit een professioneel en betrouwbare instelling is. Kiest belanghebbende voor een budgetbeheerder die hogere kosten in rekening brengt dan zal hij het meerdere zelf moeten betalen. Zijn de kosten lager, dan gaan we uit van de werkelijke kosten.

Zie de bijlage voor actuele bedragen.

Vorm bijzondere bijstand

Om niet.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

De beschikking moet vermelden:

• Dat belanghebbende verplicht is om zich te houden aan afspraken en verplichtingen die in het contract zijn vastgelegd.

• Stopzetting van budgetbeheer vanwege het niet nakomen van de verplichtingen leidt tot stopzetting van de bijstandsverlening.

• Dat belanghebbende en budgetbeheerder verplicht zijn om de beëindiging van het budgetbeheer te melden.

• De vergoeding voor de budgetbeheerder wordt maandelijks betaald.

N.B. Correspondentie moet gericht worden aan de budgetbeheerder en belanghebbende.

3.24 Rechtsbijstand en griffierecht

Omschrijving van de kosten

De Wet op de rechtsbijstand kent de volgende voorziening voor personen met een laag inkomen:

• Rechtsbijstand tijdens een spreekuur. Dit is kosteloos;

• rechtsbijstand in vervolg op een spreekuur. Hiervoor geldt een eigen bijdrage;

• rechtsbijstand op basis van een toevoeging. Hiervoor geldt een eigen bijdrage.

De raad voor de rechtsbijstand beoordeelt aan de hand van bepaalde criteria of een

procedure (en dus toevoeging) noodzakelijk is.

Voorliggende voorzieningen

Er bestaat geen recht op bijzondere bijstand als een beroep kan worden gedaan op een voorliggende voorziening. De Wet op de rechtsbijstand is een voorliggende voorziening voor de kosten van rechtsbijstand, maar voor de eigen bijdrage en het griffierecht is er geen voorliggende voorziening. De CrvB (uitspraak 31-10-2006 nr. 06/3262 WWB) is van mening dat de eigen bijdrage en griffiekosten gezien kunnen worden als bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan waarvoor bij het ontbreken van draagkracht, bijzondere bijstand kan worden verleend. De noodzaak van de kosten staat vast op grond van de beoordeling van de Raad voor de rechtsbijstand.

Het Juridisch Loket

Het Juridisch Loket verleent gratis rechtshulp en kan veel juridische problemen oplossen of voorkomen zonder dat de toevoeging van een advocaat nodig is. Als er toch toevoeging van een advocaat nodig is, verstrekt het Juridisch Loket een diagnosedocument. Als de cliënt met dit diagnosedocument bij een advocaat komt, wordt de eigen bijdrage voor rechtsbijstand met € 50,-- verlaagd. Het is belangrijk dat cliënten gebruik maken van de gratis rechtshulp bij het Juridisch Loket.

Als een cliënt niet eerst naar het Juridisch Loket gaat, maar rechtstreeks naar een advocaat en daardoor een hogere eigen bijdrage moet betalen, dan verlenen wij bijstand voor die hogere eigen bijdrage. Wij zeggen dus niet standaard dat het verwijtbaar is als de cliënt niet eerst naar het Juridisch Loket gaat. Niet iedereen is op de hoogte van deze mogelijkheid en de advocaat zal niet in alle gevallen terugverwijzen naar het Juridisch Loket.

Recht op bijzondere bijstand

De volgende kosten zien we als noodzakelijk:

• De eigen bijdrage op grond van de Wet op de rechtsbijstand en de griffiekosten. Zie ook onder Juridisch Loket bij voorliggende voorziening.

Niet noodzakelijke kosten:

• Kosten rechtsbijstand waarvoor de Raad voor de rechtsbijstand een afwijzing heeft afgegeven om dat de procedure als niet noodzakelijk is aangemerkt op grond van de criteria;

• kosten rechtsbijstand van procedures die voortvloeien uit uitoefening van zelfstandig bedrijf en beroep. Afwijzing op grond van P-wet op grond van artikel 15, omdat deze kosten in de Wet rechtsbijstand als niet noodzakelijk zijn aangemerkt;

• vertaalkosten die nodig zijn voor de procedure komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking omdat de advocaat gebruik kan maken van het gesubsidieerde vertaalbureau;

• reiskosten van belanghebbende naar en van de zitting, omdat het om eenmalige kosten gaat die van het inkomen betaald kunnen worden.

Het komt voor dat een bezwaar- of beroepsprocedure gevoerd wordt tegen de gemeente. Op grond van het Besluit proceskosten kan een verplichting bestaan om de proceskosten te vergoeden. Als de rechter de gemeente veroordeelt tot betaling van de proceskosten dan wordt in dat besluit meegenomen dat de gemeente de griffierechten moet vergoeden aan belanghebbende. Als wij al bijzondere bijstand hebben betaald voor die kosten dan is dat dubbel. De medewerker die de

beroepszaak afhandelt, controleert of er bijzondere bijstand verstrekt is. Als dat het geval is, wordt het griffierecht niet voor de 2e keer betaald.

Bewijsstukken

Bewijsstuk van hoogte kosten.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• De beschikking moet vermelden, dat de belanghebbende verplicht is om de bijstand te gebruiken voor de kosten.

3.25 Meedoen Hollands Kroon

Omschrijving van de kosten

Meedoen Hollands Kroon is een website met een aanbod waaruit volwassenen en kinderen een keuze kunnen maken om mee te doen in de maatschappij.

Het gaat voor de kinderen om de volgende kosten:

• Diplomazwemmen

• Schoolactiviteiten zoals schoolreisjes

• Minima (vakantie)kampen

• Scouting

Het gaat voor de hele doelgroep om de volgende kosten:

• Lidmaatschap van sportverenigingen

• Sportkleding, sportschoenen

• Culturele activiteiten zoals theater- en zangles of lidmaatschap culturele organisatie

• Hobbycursussen

• Dierentuin, pretparken en musea (in de regio)

• Bioscoop en schouwburg (in de regio)

• Lidmaatschap belangenorganisatie

• Fiets (en onderhoud ervan)

• De belbus

Doelgroep

• Kinderen in de leeftijd van 4 tot 18 jaar.

• Belanghebbenden vanaf 18 jaar.

• Inkomen tot 110% van de bijstandsnorm.

Voorliggende voorziening

Er is geen voorliggende voorziening.

Hoogte, duur en betaling van de bijzondere bijstand

• Per kalenderjaar € 375,-- per kind tot 18 jaar.

• Per kalenderjaar € 125,-- per persoon vanaf 18 jaar.

• De toegang tot de website wordt niet in de loop van het jaar beëindigd. Ook niet als de situatie wijzigt.

• Er is keuzevrijheid binnen het budget.

• Het bedrag kan binnen het kalenderjaar van toekenning besteed worden.

• Het positieve saldo aan het einde van het kalenderjaar komt te vervallen.

• Het bestede bedrag wordt betaald aan de aanbieder van het product.

• Als het nog te besteden bedrag niet voldoende is voor de gewenste activiteit (bijvoorbeeld aan het einde van het jaar) zal de belanghebbende bij moeten betalen of de besteding uitstellen tot het volgende jaar.

Wijze van afhandeling van de aanvraag

• Ouders van kinderen of ouderen waarvan bekend is bij de gemeente dat ze een bijstandsuitkering ontvangen of een inkomen hebben tot 110% van de bijstand, krijgen in december een besluit met de mededeling dat zij met DigD toegang krijgen tot de website met ingang van het volgende kalenderjaar.

• Zolang bekend is dat belanghebbenden tot de doelgroep behoren wordt er ieder jaar opnieuw een besluit met de mededeling dat er toegang is tot de website gestuurd.

• Belanghebbenden waarvan bij de gemeente niet bekend is dat zij tot de doelgroep horen, kunnen een aanvraag indienen.

Bewijsstukken

• Gegevens van inkomen en vermogen.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

Er zijn geen bijzondere verplichtingen.

HOOFDSTUK 4 CATEGORIALE BIJZONDERE BIJSTAND

4.1 Algemeen

Voor categoriale bijzondere bijstand stellen we vast dat de inwoner tot een bepaalde doelgroep hoort. De noodzaak van de kosten onderzoeken we niet, dit nemen we aan. We stellen alleen vast of er sprake is van draagkracht.

Het moet wel gaan om kosten die niet bestreden kunnen worden uit de algemene bijstand. Met ingang van 01-01-2015 is categoriale bijzondere bijstand alleen nog mogelijk voor deelname aan een collectieve zorgverzekering en de vergoeding van (een deel van) de premie van die verzekering (artikel 35 lid 3 van de P-wet).

4.2 Univé collectieve zorgverzekering gemeenten

Categorie

Personen met een inkomen tot 130% van de bijstandsnorm en een vermogen van minder dan de vermogensgrens zoals genoemd in de P-wet.

De verzekering

Het aanbod van Univé bestaat voor nieuwe verzekerden vanaf 01-01-2016 uit twee pakketten:

• Compact;

• Compleet +

Belangrijkste verschillen:

In pakket Compact zit geen:

• dekking verplicht eigen risico

• vergoeding eigen bijdrage WMO en Wlz tot € 375,-- per jaar

• geen orthodontie

• geen uitgebreide voetzorg

• minder fysiotherapie

Belanghebbenden die op 31-12-2015 gebruik maken van pakket Compleet kunnen daarvan gebruik blijven maken. Vanaf 2016 wordt Compleet niet meer aangeboden.

De voordelen van de collectieve zorgverzekering gemeenten

• De inhoud van het pakket.

• Korting van 6% op de premie van de basisverzekering door Univé.

• Korting op het aanvullende pakket door de gemeente.

• Univé geeft een betalingsachterstand door aan de gemeente en bij achterstand wordt de premie op de uitkering ingehouden en doorbetaald aan Univé. Voor cliënten zonder periodieke uitkering van de gemeente is deze dienstverlening niet mogelijk.

De duur van de deelname aan de verzekering

• Zolang het inkomen lager is dan 130%van de bijstandsnorm.

• Gebruik maken van de collectieve verzekering bij een hoger inkomen is niet mogelijk, omdat er dan niet meer gesproken kan worden van een minimum inkomen.

HOOFDSTUK 5 MEDISCHE EN GEZONDHEIDSGERELATEERDE KOSTEN

5.1 Algemeen

Medische kosten worden betaald door de zorgverzekeraar als de vergoeding is opgenomen in het basispakket of de aanvullende verzekering. De vergoeding op grond van de basisverzekering is een voorliggende voorziening ten opzichte van de P-wet. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van belanghebbende om zich aanvullend te verzekeren.

Om te kunnen bepalen of bijzondere bijstand mogelijk is voor bepaalde kosten, moeten de volgende vragen worden beantwoord.

1. Is er een vergoeding op grond van de Zvw mogelijk?

Zo ja: geen bijzondere bijstand mogelijk.

2. Is de kostensoort bewust buiten de voorziening gehouden omdat het niet noodzakelijk is?

Zo ja: geen bijzondere bijstand mogelijk.

Voorbeelden hiervan zijn geneesmiddelen die niet vergoed worden op grond van het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) en medicijnen die niet erkend zijn.

3. Worden de kosten tot een bepaald maximum bedrag of maximaal aantal behandelingen vergoed?

Zo ja: geen bijzondere bijstand mogelijk, de vergoeding is passend.

Niet of onvoldoende verzekerd

Iedere Nederlander is verplicht om een basisverzekering voor ziektekosten af te sluiten. Als iemand niet verzekerd is kan hij een boete krijgen. Het is niet verplicht om een aanvullende verzekering af te sluiten Dat is een eigen keuze. Het afsluiten van een aanvullende verzekering wordt wel tot de verantwoordelijkheid van de belanghebbende gerekend. Gelet op het inkomen is het onverantwoord om niet aanvullend verzekerd te zijn.

Als de inwoner niet of onvoldoende verzekerd is en hij doet een beroep op de bijzondere bijstand voor kosten die hij heeft als gevolg van het niet of onvoldoende verzekerd zijn, kan er sprake zijn van een tekort schietend besef van verantwoordelijkheid.

Afwijzingsgronden of toekenning in de vorm van een lening:

De aanvraag kan worden afgewezen omdat er sprake is van tekort schietend besef van verantwoordelijkheid. De aanvraag kan worden toegekend in de vorm van een lening (artikel 48 lid 2 onder b van de P-wet) als de kosten op medische gronden noodzakelijk en niet uit te stellen zijn.

Toekenninggronden:

Als het niet hebben van een verzekering of als de verzekering onvoldoende passend is en het is niet verwijtbaar, dan kan er bijstand worden verleend voor kosten die medisch gezien noodzakelijk zijn.

Voorwaarde van schuldhulpverlening in geval van premieachterstand

Als er sprake is van een premie achterstand waardoor er geen aanvullende verzekering kan worden afgesloten, dan is het zo snel mogelijk oplossen van de achterstand van belang. Dit om beroep op bijstand voor medische kosten in de toekomst te voorkomen.

Toelating tot de aanvullende verzekering is niet mogelijk zolang belanghebbende geregistreerd staat bij het Zorginstituut Nederland. Bij de start van een schuldenregeling wordt de registratie ongedaan gemaakt en is verzekering voor een aanvullende verzekering weer mogelijk. Dit kan worden afgesloten bij een andere zorgverzekeraar dan waar de achterstand is.

Aan de bijstandsverlening moet derhalve de voorwaarde verbonden worden of om zelf de achterstand in te lopen en als dat niet mogelijk is hulp te zoeken. Verwijzing naar het wijkteam voor een verzoek om schulphulpverlening is de aangewezen weg. In de beschikking opnemen dat er bij een volgende aanvraag voor medische kosten gecontroleerd wordt of er gebruik gemaakt is van schuldhulpverlening. Als dat niet het geval is kan dat een reden zijn voor afwijzing van de aanvraag.

Vrije keuze voor verzekeraar – vergoeding conform pakket Compact

Iedereen is vrij in de keuze van de zorgverzekering en het aanvullende pakket. Wij verwachten dat er een aanvullende verzekering wordt gekozen. Als de aanvullende verzekering minder vergoed dan het pakket compact van Univé, dan kan de vergoeding aangevuld worden tot de hoogte van de vergoeding die gegeven wordt op grond van pakket compact.

5.2 Verplicht en vrijwillig eigen risico

Het bedrag van het verplichte eigen risico kan worden meeverzekerd met Compleet+.

De kosten van het verplicht eigen risico komen niet voor bijzondere bijstand in aanmerking omdat deze kosten worden gerekend tot de incidenteel voorkomende algemene noodzakelijke kosten van het bestaan. Afwijking kan alleen bij zeer dringende redenen.

Het vrijwillig eigen risico is een keuze. Tegenover het eigen risico staat een lagere premie. Kosten in verband met het vrijwillige risico komen niet voor vergoeding in aanmerking.

5.3 De uitzonderingen

In de onderstaande paragrafen worden de volgende onderwerpen toegelicht:

5.3.1. dringende redenen

5.3.2. bijzondere omstandigheden, maatwerk

5.3.3. inkomensafhankelijke eigen bijdragen

5.3.1 Dringende redenen

Bijstand voor medische kosten is niet mogelijk als de kosten bewust buiten de voorliggende voorziening zijn gelaten. Indien er sprake is van dringende redenen kan er afgeweken worden van deze regel (artikel 16 P-wet). Er is geen algemene regel voor het begrip dringende reden. In ieder geval moet er sprake zijn van een bepaalde vorm van “lijden” die in het individuele geval niet te dragen is. Ook moet duidelijk zijn dat er geen alternatief voorhanden is. Bijstandsverlening is de enig mogelijke oplossing.

Verder is ook nog van belang om wat voor soort kosten het gaat. Als het bijvoorbeeld gaat om medicijnen die niet op de Geneesmiddelenvergoedingslijst staan en daarom niet vergoed worden, kan er alleen bijstand verleend worden na inwinning van een medisch advies. Bijstandsverlening voor medicijnen of hulpmiddelen die nog niet erkend zijn als medicijn is feitelijk in het geheel niet mogelijk. In artikel 14 sub e van de P-wet staat dat kosten van medische handelingen en verrichtingen die gerekend kunnen worden tot de ontwikkelingsgeneeskunde als bedoeld in de Wet op bijzondere medische verrichtingen, uitgesloten zijn van vergoeding.

5.3.2 Bijzondere omstandigheden, maatwerk

Van bijzondere omstandigheden kan sprake zijn als er bijvoorbeeld een opeenstapeling van kosten is die slechts gedeeltelijk vergoed worden en daardoor in het bijzondere geval niet betaald kunnen worden van het inkomen. Ook kan de situatie waarin belanghebbende verkeert, bijzonder zijn. Dat kan een reden zijn om het feit dat iemand niet aanvullend verzekerd is, te pardonneren en bijstand te verlenen. Het is en blijft maatwerk.

5.3.3 Inkomensafhankelijke eigen bijdragen

Voor een inkomensafhankelijke bijdrage kan een vergoeding gegeven worden op grond van de bijzondere bijstand. Ook als bij een inkomen dat gelijk is aan de bijstand, een eigen bijdrage is verschuldigd. Dat blijkt uit een uitspraak van de CrvB over een geschil over de eigen bijdrage voor rechtsbijstand. In dat geval heeft de Centrale raad van Beroep een uitspraak gedaan in een zaak waarin een gemeente een verzoek voor de eigen bijdrage had afgewezen, omdat de eigen bijdrage is afgestemd op het inkomen. Deze afwijzing kon volgens de Centrale raad van Beroep niet in stand blijven, omdat er sprake is van bijzondere kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. Het is niet redelijk om te verwachten dat de kosten bestreden kunnen worden uit de bijstandsnorm.

Als de Centrale raad van Beroep voor de eigen bijdrage op grond van de Wet op de rechtsbijstand tot deze conclusie komt, gaat dat ook op voor de eigen bijdragen op grond van de WMO en de Wlz. In het geval van eigen bijdragen gaat het om kosten die wel noodzakelijk zijn en is bijstandsverlening op zijn plaats.

5.4 Eigen bijdrage WMO en Wlz

Voorliggende voorziening

Voor de eigen bijdrage is de collectieve zorgverzekering bij Univé met aanvullend pakket Compleet en Compleet+ een voorliggende voorziening. Ook andere aanvullende verzekeringen bieden een vergoeding. Is er geen aanvullende verzekering op grond waarvan de eigen bijdragen worden vergoed, dan is bijzondere bijstand mogelijk. Wij leggen niet de verplichting op om een aanvullende verzekering af te sluiten in verband met de eigen bijdragen.

Recht op bijzondere bijstand

De eigen bijdrage komt volledig voor vergoeding in aanmerking, voor zolang de eigen bijdrage is opgelegd.

Zie bijlage voor voorbeeldberekening in geval van draagkracht

Noodzakelijke bewijsstukken

Beslissing of eerste nota van het Centraal Administratie Kantoor (CAK) waarop de eigen bijdrage te zien is.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

• Wijzigingen die van invloed zijn op de bijstand moeten worden doorgegeven aan de gemeente.

5.5 Gezondheidsgerelateerde kosten

Er zijn kosten die te maken hebben met de gezondheid, maar die niet zijn opgenomen in de zorgverzekering. Het gaat echter wel om bijzondere en noodzakelijke kosten die voortvloeien uit bijzondere omstandigheden. We maken hierbij wel een individuele beoordeling.

De volgende kosten komen voor vergoeding in aanmerking:

5.5.1 meerkosten maaltijdvoorziening;

5.5.2 pedicure;

5.5.3 abonnement Wonen plus Welzijn.

5.5.1 Meerkosten maaltijdvoorziening

Recht op bijzondere bijstand

De meerkosten van de warme maaltijd ten opzichte van de prijzen in de NIBUD-prijzengids.

Bewijsstukken

De brief of nota waaruit blijkt dat er gebruik gemaakt wordt van de maaltijdvoorziening.

Hoogte, duur en betaling bijzondere bijstand

• De hoogte is gelijk aan de meerkosten ten opzichte van de Nibudprijzengids. De maximale vergoeding is € 7,00 per maaltijd. Dit om te voorkomen dat er maaltijden afgenomen worden van leveranciers die hoge prijzen rekenen.

• De bijstand wordt voor onbeperkte duur toegekend.

• De bijstand wordt op declaratiebasis betaald.

• Als er sprake is van een situatie dat de kosten maandelijks hetzelfde zijn, kan de bijstand als periodieke bijstand per maand worden betaald, zonder dat er nota’s ingeleverd hoeven te worden. Er moet dan één keer per jaar een onderzoek gedaan worden naar de noodzaak en hoogte van de kosten. Dit wordt op initiatief van de consulent gedaan. Zolang er niets veranderd hoeft te worden, is een nieuwe beschikking niet nodig.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand (alleen bij periodieke bijstand)

• Wijzigingen die van invloed zijn op de bijstand moeten worden doorgegeven aan de gemeente.

• Nota’s van de kosten moeten ingeleverd worden, tenzij er sprake is van periodiek bijzondere bijstand.

• dat de nota’s tot maximaal over één jaar kunnen worden opgespaard en ingediend. Nota’s van ouder dan een jaar worden niet betaald.

5.5.2 Pedicure

Recht op bijzondere bijstand

De kosten van een behandeling bij de pedicure worden vergoed. Er worden maximaal 13 behandelingen per jaar vergoed. De maximum vergoeding per behandeling is € 28,50,--. Dat wordt gerekend voor een behandeling van 45 tot 60 minuten door een pedicure die is aangesloten bij ProVoet.

Bewijsstukken

De nota.

Hoogte en betaling bijzondere bijstand

• De hoogte is gelijk aan de kosten van de behandeling met een maximum van € 28,50 per behandeling.

• De bijstand wordt voor onbeperkte duur toegekend.

• De bijstand wordt na inleveren van een factuur betaald.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand

In de beschikking staat:

• dat de bijstand betaald wordt na indiening van de nota’s;

• dat de nota’s tot maximaal over één jaar kunnen worden opgespaard en ingediend. Nota’s van ouder dan een jaar worden niet betaald.

5.5.3 Abonnement Wonen Plus Welzijn

Recht op bijzondere bijstand

De kosten van het abonnement worden vergoed.

Bewijsstukken

De nota of afschrijving op een afschrift van de bank.

Hoogte, duur en betaling bijzondere bijstand

• De hoogte is gelijk aan de kosten.

• De bijstand wordt voor onbeperkte duur toegekend.

• De bijstand wordt per maand betaald.

Vorm bijzondere bijstand

• Om niet.

Verplichtingen voor aanvrager bij toekenning van de bijstand (alleen bij periodieke bijstand)

Wijzigingen die van invloed zijn op de bijstand moeten worden doorgegeven aan de gemeente.

HOOFDSTUK 6 INWERKINGTREDING

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na publicatie onder gelijktijdige intrekking van het Handboek Bijzondere Bijstand Hollands Kroon 2017 en werkt terug tot 01 april 2019.

Ondertekening

amens deze,

W. Eppinga

gemeentesecretaris