Regeling vervallen per 01-05-2013

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2011

Geldend van 01-08-2011 t/m 30-04-2013

Intitulé

Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2011

Burgemeester en wethouders van de gemeente Hoogeveen;

gelet op de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen;

overwegende dat de raad in de hiervoor genoemde verordening heeft bepaald dat het college ter uitwerking van die verordening nadere regels dient te stellen in een gemeentelijk Besluit maatschappelijke ondersteuning;

BESLUITEN:

vast te stellen het navolgende Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2011

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    inkomen: het netto jaarinkomen exclusief vakantietoeslag;

  • b.

    norminkomen: de normen genoemd in paragraaf 3.2 van de Wet Werk en Bijstand; exclusief vakantietoeslag;

  • c.

    gemeenschappelijke ruimte: gedeelte(n) van een woongebouw, niet behorende tot de onderscheiden woningen, bestemd en noodzakelijk om de woning van de belanghebbende en ruimten die onder het gehuurde vallen en/of waarvan de belanghebbende gebruik moet kunnen maken vanaf de toegang van het woongebouw te bereiken;

  • d.

    gemaximeerde financiële tegemoetkoming: een bijdrage in de kosten van een voorziening die tot een vastgesteld maximum wordt verstrekt; al dan niet met in achtneming van een inkomensgrens;

  • e.

    verordening: de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning 2011;

  • f.

    PGB: persoonsgebonden budget;

  • g.

    Budgethouder: de persoon aan wie een PGB is toegekend;

  • h.

    Belanghebbende: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem en/of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen.

Hoofdstuk 2 Bedragen

Artikel 2 Bedragen eigen bijdrage en eigen aandeel

  • 1. De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 2. Een eigen bijdrage is verschuldigd voor:

    • a.

      voorzieningen in natura verstrekt;

    • b.

      voorzieningen verstrekt als PGB;

    • c.

      in afwijking van het onder a en b gestelde is geen eigen bijdrage verschuldigd voor rolstoelvoorzieningen en voor voorzieningen voor kinderen jonger dan 18 jaar.

  • 3. Een eigen aandeel is verschuldigd voor voorzieningen die verstrekt zijn als financiële tegemoetkoming.

  • 4. De eigen bijdrage of het eigen aandeel wordt opgelegd en geïnd door het CAK.

  • 5. De maximale op te leggen eigen bijdragen en aandelen en de periodeprijs voor de diverse voorzieningen zijn vastgelegd in bijlage I.

Artikel 3 Bedragen PGB voor hulp bij het huishouden

  • 1. Voor hulp bij het huishouden bedraagt het PGB:

    • a.

      voor Hulp bij het huishouden 1 € 16,19 per uur;

    • b.

      voor Hulp bij het huishouden 2 € 17,99 per uur.

  • 2. Het PGB voor hulp bij het huishouden wordt per maand uitbetaald ter hoogte van 1/12 deel van het jaarbudget.

Artikel 4 Bedragen PGB voor voorzieningen

  • 1. De bedragen voor een PGB voor voorzieningen anders dan hulp bij het huishouden worden bepaald als tegenwaarde van de voorziening die de aanvrager op dat moment ontvangen zou hebben als de voorziening in natura zou zijn verstrekt. Was dat een niet nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte afschrijvingstermijn, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Was de naturaverstrekking een nieuwe voorziening geweest, dan wordt de tegenwaarde daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.

  • 2. Het PGB voor een voorziening zoals bedoeld in het eerste lid wordt in één keer uitbetaald.

Artikel 5 Bedragen woonvoorzieningen

  • 1. Financiële tegemoetkoming

    • a.

      De hoogte van een door financiële tegemoetkoming in de kosten van woonvoorzieningen als bedoeld in artikel 12 van de verordening, bedraagt 100% van de daarvoor in aanmerking komende kosten;

    • b.

      De financiële tegemoetkoming voor woonvoorzieningen wordt vastgesteld als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

  • 2. Verhuis- en inrichtingskostenvergoeding

    • a.

      De hoogte van de financiële tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten als bedoeld in het tweede lid van artikel 12 onder a van de verordening bedraagt € 2.362,63;

    • b.

      De tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten als genoemd in het tweede lid van artikel 12 onder a van de verordening wordt uitbetaald aan de hoofdbewoner van de woonruimte.

  • 3. Woningsanering

    • a.

      De maximale financiële tegemoetkoming voor vloerbedekking is € 19,25 per m2, incl. BTW, legkosten en ondertapijt;

    • b.

      De maximale financiële tegemoetkoming voor overgordijnen is € 13,50, voor vitrage € 7,25 per meter, incl. maak- en bevestigingskosten;

    • c.

      De hoogte van de toegekende financiële tegemoetkoming in de kosten van woningsanering is afhankelijk van de leeftijd van de huidige stoffering. Daarbij wordt de volgende afschrijvingstabel gehanteerd:

      • -

        100% van de maximale vergoeding als huidige stoffering niet ouder is dan één jaar;

      • -

        75% van de maximale vergoeding als huidige stoffering tussen één en drie jaar oud is;

      • -

        50% van de maximale vergoeding als huidige stoffering tussen drie en vijf jaar oud is;

      • -

        25% van de maximale vergoeding als huidige stoffering tussen vijf en zeven jaar oud is.

      • -

        Geen vergoeding als huidige stoffering ouder is dan zeven jaar.

  • 4. Huurderving

    • a.

      In geval van huurbeëindiging van een aangepaste woonruimte, die voor meer dan € 2.305, - is aangepast, kan het college een financiële tegemoetkoming verlenen aan de eigenaar van de woning in verband met derving van huurinkomsten voor de duur van maximaal zes maanden;

    • b.

      De hoogte van de financiële tegemoetkoming is maximaal gelijk aan de kale huur van de woonruimte.

  • 5. Terugbetaling waardestijging

    • a.

      De waardestijging van een woning door toegekende woonvoorziening als bedoeld in artikel 21 van de verordening wordt bij verkoop van de woning bepaald door een dubbele taxatie door een onafhankelijke taxateur;

    • b.

      De kosten van de taxatie zijn voor het college;

    • c.

      De hoogte van de waardestijging wordt bepaald door het verschil tussen de waarde van de woning met de gerealiseerde woonvoorziening en de waarde van de woning als ware de woonvoorziening niet gerealiseerd.

  • 6. Woonwagen

    De hoogte van een door het college te verlenen financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 12 sub b van de verordening bedraagt maximaal € 922, -.

  • 7. Tegelprijzen

    De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor tegels is (incl. BTW en aanbrengkosten) maximaal:

    • a.

      vloertegels € 15,99 per m2;

    • b.

      wandtegels € 12,20 per m2.

  • 8. Kosten in verband met onderhoud, keuring en reparatie

    Het college verleent een financiële tegemoetkoming als bedoeld in het tweede lid van artikel 12 onder b van de verordening, slechts indien:

    • a.

      de woonvoorziening in het kader van deze verordening, de verordening Wet voorzieningen gehandicapten of de regeling Geldelijke Steun Huisvesting Gehandicapten is verleend;

    • c.

      de woonvoorziening voorkomt op de lijst als opgenomen in bijlage II;

    • d.

      belanghebbende ten tijde van onderhoud, keuring of reparatie de woonruimte als hoofdverblijf heeft.

Artikel 6 Bedragen vervoersvoorzieningen

  • 1. Inkomensgrens

    • a.

      De grens waarboven een auto, met een auto vergelijkbare voorzieningen en de daarmee samenhangende gebruiks- en onderhoudskosten niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen, zoals genoemd in artikel 22 van de verordening, bedraagt 1,5 x van de van toepassing zijnde norminkomens, zoals beschreven in artikel 1 onder b van dit besluit;

    • b.

      De inkomensgrens als bedoeld in het eerste artikel is ook van toepassing op het collectief vervoer, zoals vermeld in artikel 22 onder a van de verordening.

  • 2. Collectief vervoer

    • a.

      De collectieve vervoersvoorziening als bedoeld in het derde lid van artikel 21 onder a van de verordening bestaat uit een vervoerspas, waarmee tegen een gereduceerd tarief gebruik gemaakt kan worden van het collectief vraagafhankelijk vervoersysteem (Regiotaxi Zuidwest Drenthe);

    • b.

      De financiële tegemoetkoming als bedoeld in het derde lid van artikel 21 onder b van de verordening bedraagt € 357,96 per jaar;

    • c.

      Een belanghebbende van wie het inkomen boven de in het eerste lid genoemde inkomensgrens komt, kan zelf een vervoerspas zoals bedoeld in het tweede lid onder a aanschaffen tegen een bedrag van € 817,68.

  • 3. Bedragen voor vervoersvoorziening

    De bedragen voor een vervoersvoorziening zijn:

    • a.

      De financiële tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een taxi bedraagt € 2.917,95 per jaar en geschiedt op declaratiebasis;

    • b.

      De financiële tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 4.170, - per jaar en geschiedt op declaratiebasis;

    • c.

      De financiële tegemoetkoming in de kosten van het gebruik van een eigen auto bedraagt € 529,20 per jaar;

    • d.

      De financiële tegemoetkoming in de kosten van vervoer geschikt voor verplaatsingen over een loopafstand tot 100 meter bedraagt € 187,87 per jaar mits het gebruik van een voorziening in natura hier niet in kan voorzien;

    • e.

      Indien beide echtgenoten in aanmerking komen voor een financiële tegemoetkoming zoals bedoeld onder a, c, d en onder het tweede lid onder b bedraagt de hoogte van de financiële tegemoetkoming per persoon maximaal 75% van het bedrag genoemd in de hiervoor genoemde artikelen.

Artikel 7 Verantwoording PGB

  • 1. De budgethouder zorgt voor een goede en controleerbare vastlegging van ontvangsten, uitgaven en verplichtingen en houdt deze gedurende 7 jaar beschikbaar vanaf de ingangsdatum van de toekenning van het persoonsgebonden budget.

  • 2. Bij een PGB voor hulp bij het huishouden vindt jaarlijks controle plaats of het PGB daadwerkelijk is besteed aan hulp bij het huishouden. Iedere budgethouder dient bij de controle de volgende stukken te overleggen:

    • a.

      het door de gemeente beschikbaar gestelde verantwoordingsformulier (bijlage III);

    • b.

      overzicht van de salarisadministratie, bij contante betalingen aan de zorgverlener dienen door de budgethouder en zorgverlener ondertekende kwitanties overgelegd te worden, bij betalingen via de bank dienen kopieën van bankafschriften overgelegd te worden waaruit de betalingen aan de zorgverlener blijken;

    • c.

      kopie van de getekende arbeidsovereenkomst met de zorgverlener;

    • d.

      overige relevante stukken, bijv. facturen voor bemiddelingskosten of het opstellen van contracten.

  • 3. Uit het PGB voor hulp bij het huishouden mag wel betaald worden:

    • a.

      uurloon hulpverlener;

    • b.

      reiskosten hulpverlener op basis van woon-werkverkeer (max. € 0,19 per km);

    • c.

      vervanging hulpverlener bij ziekte/vakantie van hulpverlener;

    • d.

      feestdagenuitkering tot een maximum van € 271,- bruto (één keer per jaar);

    • e.

      contant uitbetalen van de hulpverlener met kwitanties;

    • f.

      advertentiekosten voor het zoeken naar een hulpverlener;

    • g.

      bemiddelingskosten bij het inhuren van een hulpverlener.

  • 4. Uit het PGB voor hulp bij het huishouden mag niet betaald worden:

    • a.

      eigen bijdrage CAK;

    • b.

      fietsvergoeding;

    • c.

      bloemetje/cadeau hulpverlener bij ziekte of verjaardagen;

    • d.

      schoonmaakmiddelen;

    • e.

      loon aan mensen die gebruikelijke zorg leveren;

    • f.

      contant uitbetalen van de hulpverlener zonder kwitanties;

    • g.

      kledingvergoeding hulpverlener;

    • h.

      uurloon zorgverlener die gemaakt zijn voor/na de indicatieperiode.

  • 5. Het college stelt vast of de budgethouder het PGB voor hulp bij het huishouden aan de onder het derde lid genoemde heeft besteed en vordert het niet daaraan bestede budget geheel of gedeeltelijk terug.

  • 6. De controle van het PGB voor voorzieningen vindt plaats door middel van een steekproef op de door het college vastgestelde wijze. Iedere budgethouder dient de volgende stukken te kunnen overleggen:

    • a.

      de nota/factuur van de aangeschafte voorziening;

    • b.

      een betalingsbewijs van aanschaf van de voorziening.

  • 7. Een PGB voor voorzieningen mag wel worden besteed aan:

    • a.

      een voorziening die voldoet aan het plan van eisen zoals vermeld in de beschikking en waarmee de gestelde doelen worden behaald;

    • b.

      onderhouds- en reparatiekosten.

  • 8. Uit een PGB voor voorzieningen mag niet worden betaald:

    • a.

      eigen bijdrage CAK;

    • b.

      andere zaken waardoor de gestelde doelen niet worden behaald.

  • 9. Het college stelt vast of de budgethouder het PGB voor een voorziening aan de onder het zevende lid genoemde heeft besteed en vordert het niet daaraan bestede budget geheel of gedeeltelijk terug.

  • 10. Bij een financiële tegemoetkoming kan gevraagd worden om verantwoording af te leggen, tenzij het om een forfaitair bedrag gaat: een forfaitair bedrag voor een verhuizing kan vrij worden besteed, mits er daadwerkelijk verhuisd wordt.

    Bij verantwoording dienen de volgende stukken overgelegd te worden:

    • a.

      de nota/factuur van de aangeschafte voorziening;

    • b.

      een betalingsbewijs van aanschaf van de voorziening.

Hoofdstuk 3 Inwerkingtreding, overgangsbepalingen en citeertitel

Artikel 8 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2011 onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2010.

Artikel 9 Overgangsbepalingen PGB voor Hulp bij het huishouden 1

  • 1. Aanvragen voor Hulp bij het huishouden in de vorm van een PGB die gedaan zijn voor 1 augustus 2011 worden afgehandeld volgens het Besluit maatschappelijke ondersteuning 2010, met dien verstande dat vanaf 1 januari 2012 het tarief geldt zoals dat genoemd is in het eerste lid van artikel drie onder a van dit besluit.

  • 2. Voor toegekende PGB’s voor Hulp bij het huishouden 1 met een beschikkingsdatum vóór 1 augustus geldt vanaf 1 januari 2012 het tarief zoals dat genoemd is in het eerste lid van artikel drie onder a van dit besluit.

Artikel 10 Overgangbepalingen eigen bijdrage voor voorzieningen, anders dan hulp bij het huishouden

  • 1. In het geval van al toegekende voorzieningen is de eigen bijdrage zoals bedoeld in artikel 2 van dit besluit niet van toepassing.

  • 2. In afwijking van het in het eerste lid genoemde is per 1 januari 2012 de eigen bijdrage wel van toepassing op de volgende voorzieningen verstrekt in natura of als PGB:

    • a.

      scootmobielen;

    • b.

      driewielfietsen.

  • 3. Voorzieningen waarop het tweede lid van toepassing is kunnen:

    • a.

      wel worden ingeleverd;

    • b.

      niet worden omgeruild voor een andere voorziening met het zelfde te bereiken doel als er geen sprake is van wezenlijke veranderingen in de persoonlijke omstandigheden.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2011.

Ondertekening

Aldus vastgesteld,
Burgemeester en wethouders
De secretaris De burgemeester

Bijlage I Hoogte eigen bijdrage en eigen aandeel

De hoogte van de eigen bijdrage en het eigen aandeel voor Wmo voorzieningen is afhankelijk van

  • a.

    het inkomen, de leeftijd en de gezinssituatie van belanghebbende;

  • b.

    reeds aanwezige AWBZ- of Wmo- voorzieningen bij belanghebbende;

  • c.

    de kosten van de voorziening.

Ad a. en b. De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage of eigen aandeel zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in het Besluit maatschappelijke ondersteuning, artikel 4.1, lid 1, zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In de beleidsregels wordt deze systematiek toegelicht.

Ad c.

De vast te stellen eigen bijdrage en het vast te stellen eigen aandeel mag nooit meer zijn dan de kosten van de voorziening. Het college heeft per soort voorziening vastgelegd wat de minimale kostprijs (aanschafkosten + instandhoudingskosten) is en daarmee de kostprijs per periode.

Hulp bij het huishouden

Vastgestelde minimale kostprijs per voorziening incl. BTW

Verstrek-kingsvorm

Aantal periodes van 4 weken

Periode-prijs = maximale eigen bijdrage

Zorg in natura

variërend van € 16,19 - € 23,78 per uur

ZIN

Doorlopend

variabel *

PGB HH1

€ 16,19 per uur

PGB

Doorlopend

variabel *

PGB HH2

€ 17,99 per uur

PGB

Doorlopend

Variabel*

* periodeprijs afhankelijk van toegekend aantal uren per week en de kostprijs

woonvoorzieningen

Vastgestelde minimale kostprijs per voorziening incl. BTW

Verstrek-kingsvorm

Aantal periodes van 4 weken

Periode-prijs = maximale eigen bijdrage

11 Douchestoel

€ 132,47

fin. tegem.

26

€ 5,09

12 Toiletstoelen volwassenen

€ 161,54

fin. tegem.

26

€ 6,21

toiletverhoger met armleggers

€ 207,65

fin. tegem.

26

€ 7,99

toiletverhoger

€ 44,73

fin. tegem.

8

€ 5,59

toiletbril met armleggers

€ 331,23

fin. tegem.

39

€ 8,49

13 Losse douche/toiletstoel zelfbeweger

€ 721,35

ZIN/PGB

91

€ 7,93

14 Tilliften

€ 2.150,68

ZIN/PGB

91

€ 23,63

elektrische badliften

€ 1.031,16

ZIN/PGB

91

€ 11,33

traplift

€ 6.835,96

ZIN/PGB

91

€ 52,58

Woningaanpassingen

Vastgestelde minimale kostprijs per voorziening incl. BTW

Verstrek-kingsvorm

Aantal periodes van 4 weken

Periode-prijs = maximale eigen bijdrage

Voorbeelden financiële tegemoetkoming ter waarde van:

€ 1.000,00

€ 1.000,00

fin. tegem.

39

€ 25,64

€ 3.000,00

€ 3.000,00

fin. tegem.

39

€ 76,92

€ 7.000,00

€ 7.000,00

fin. tegem.

39

€ 179,49

€ 20.000,00

€ 20.000,00

fin. tegem.

39

€ 512,82

€ 50.000,00

€ 50.000,00

fin. tegem.

39

€ 1.282,05

Vervoersvoorzieningen

Vastgestelde minimale kostprijs per voorziening incl. BTW

Verstrek-kingsvorm

Aantal periodes van 4 weken

Periode-prijs = maximale eigen bijdrage

7A Scootmobiel - beperkte actieradius

€ 3.676,60

ZIN/PGB

91

€ 40,40

7B Scootmobiel grote actieradius

€ 4.330,40

ZIN/PGB

91

€ 47,59

7C Scootmobiel buiten intensief gebruik

€ 4.831,17

ZIN/PGB

91

€ 53,09

10A Driewielfietsen volwassenen

€ 2.007,78

ZIN/PGB

91

€ 22,06

Overige voorzieningen

Vastgestelde minimale kostprijs per voorziening incl. BTW

Verstrek-kingsvorm

Aantal periodes van 4 weken

Periode-prijs = maximale eigen bijdrage

Voorzieningen die vallen buiten contractuele afspraken met leveranciers

Bedrag goedgekeurde offerte + onderhoud

ZIN/PGB

91

Bijlage II Overzicht voorzieningen zoals bedoeld in artikel 5.8

De maximale vergoeding van kosten voor onderhoud en keuring van diverse soort liften in woningen en trappenhuizen bedraagt:

Keuring van

Beginkeuring

Kosten excl. BTW

Frequentie periodieke controle

Kosten excl. BTW

Stoelliften

Ja

€ 279,96

1 x per 4 jr.

€ 197,53

Rolstoelplateauliften

Ja

€ 279,96

1 x per 4 jr.

€ 197,53

Staplateauliften

Ja

€ 279,96

1 x per 4 jr.

€ 197,53

Woonhuisliften

*

1 x per 1,5 jr.

€ 291,84

Hefplateauliften

*

1 x per 1,5 jr

€ 252,43

Balansliften

**

1 x per 1,5 jr

€ 139,35

* De prijs van een beginkeuring van woonhuisliften en hefplateau is inbegrepen in de totale nieuwprijs lift.

** Balansliften worden niet meer nieuw gemaakt. Bestaande balansliften kunnen nog wel gewoon gekeurd en onderhouden worden.

Onderhoud van

Frequentie periodiek onderhoud

Kosten excl. BTW

Stoelliften

1 x per jaar

€ 145,92

Rolstoelplateauliften

1 x per jaar

€ 145,92

Staplateauliften

1 x per jaar

€ 145,92

Woonhuisliften

1 x per jaar

€ 210,20

Hefplateauliften

1 x per jaar

€ 145,92

Balansliften

1 x per jaar

€ 145,92

Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:

  • -

    50% voor installaties, geplaatst buiten de woning;

  • -

    50% voor installaties die meer dan 1 verdieping overbruggen;

  • -

    50% voor installaties, uitgevoerd met elektrisch aangedreven plateaus en/of afrijdbeveiliging respectievelijk elektrische klapbare raildelen.

  • -

    de maximale vergoeding van de kosten voor reparatie van de genoemde soorten liften in woningen en trappenhuizen bedraagt 100% van de werkelijk gemaakte kosten.

Bijlage III Verantwoordingsformulier

VERANTWOORDINGSFORMULIER PERSOONSGEBONDEN BUDGET

HULP BIJ HET HUISHOUDEN

Budgethouder (of gemachtigde van budgethouder)

Naam:

Adres:

Woonplaats:

Geboortedatum:

BSN nummer:

Naam zorgverlener

Eventuele 2 e zorgverlener

Naam:

Naam:

Adres:

Adres:

Woonplaats:

Woonplaats

BSN nummer:

BSN nummer:

Jaar:

Maand

Week-nummer

Aantal uren

gewerkt

Uitbetaald

(bedrag)

Naam zorgverlener

Handtekening

zorgverlener

Let op: vult u ook de achterzijde in!

Is een zorgverlener in deze periode ziek geweest?…………………………………………..

Zo ja, voor welke duur? ……………………………………………………………………..

Zo ja, heeft u de zorgverlener ziek gemeld bij Servicecentrum PGB?………………………

Zo ja, welk bedrag heeft u of moet u nog ontvangen van het Servicecentrum PGB in verband met de ziekmelding van uw zorgverlener in deze periode?………………………...

Feestdagenuitkering

Heeft u een bedrag uitgekeerd aan de zorgverlener in het kader van feestdagen?..................

Zo ja, welk bedrag (met een maximum van € 271,00 bruto per kalenderjaar)?......................

Verklaring

Ik heb dit formulier naar waarheid ingevuld.

Ondertekening budgethouder (of gemachtigde van budgethouder)

Naam:

Datum:

Plaats:

Handtekening:

De gemeente voert controle uit op de besteding van het PGB. Hierbij wordt nagegaan of het PGB daadwerkelijk is besteed aan hulp bij het huishouden.

De gemeente verwacht van u dat u de volgende stukken kunt overleggen:

  • ·

    kopie van de arbeidsovereenkomst met kopie ID/paspoort zorgverlener;

  • ·

    overzicht van de salarisadministratie (onder andere salarisstroken/betalingsbewijzen);

  • ·

    overige relevante stukken (o.a advertentiekosten/bemiddelingskosten/ administratie-kosten).

  • ·

    verantwoordingsformulier(en).

Als uit de controle blijkt, dat u het PGB niet correct heeft besteed of verantwoord dan kan dit leiden tot gedeeltelijke of gehele terugvordering van het budget of de voorziening.

Tip: Denk ook aan het verantwoording afleggen aan de belastingdienst, wanneer u eigen zorgverleners in dienst heeft.

U moet, op grond van belastingwetgeving en de gemeentelijke regelgeving Wmo, uw PGB-administratie zeven jaar bewaren.